Kamerstuk 28631-16

Voorstel van wet van lid M. Vos tot tweede wijziging voorstel wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout); Derde nota van wijziging in verband met onder meer de door de minister van VROM vast te stellen beoordelingsrichtlijn

Dossier: Voorstel van wet van het lid M. Vos houdende tweede wijziging van het Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout)


28 631
Voorstel van wet van het lid M. Vos houdende tweede wijziging van het Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout)

nr. 16
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 januari 2005

Artikel I van het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Vóór onderdeel aA wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

aaA

In artikel 9.1 vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de begripsbepaling van «accountantsverklaring» door een punt, de begripsbepaling van «Forest Stewardship Council».

B

Onderdeel bA komt te luiden:

bA

Artikel 9.4 komt te luiden:

Artikel 9.4

1. Een instelling in de zin van deze titel is een rechtspersoon die:

a. door de Raad voor Accreditatie of een organisatie waarmee de Raad voor Accreditatie een internationale overeenkomst voor wederzijdse erkenning heeft, is geaccrediteerd voor het, overeenkomstig de door Onze Minister vastgestelde beoordelingsrichtlijn, beoordelen van:

1°. duurzaam bosbeheer, en 2°. een traceringssysteem voor hout dat afkomstig is uit een gebied waar het bos duurzaam wordt beheerd, of

b. ten minste voldoet aan de criteria die gelden voor accreditatie als bedoeld in onderdeel a, en de beoordeling, bedoeld in dat onderdeel uitvoert overeenkomstig criteria die ten minste gelijkwaardig zijn aan criteria in de beoordelingsrichtlijn, bedoeld in onderdeel a.

2. In de beoordelingsrichtlijn, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt vastgelegd hoe wordt gegarandeerd dat de houtproductie op duurzame wijze plaatsvindt door op heldere wijze het proces van certificering van stap tot stap te beschrijven en erop toe te zien dat het keurmerksysteem op transparante en onafhankelijke wijze wordt uitgevoerd.

3. Of een certificatiesysteem als bedoeld in het eerste lid, onder b, ten minste gelijkwaardig is aan de beoordelingsrichtlijn, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt bepaald aan de hand van een door Onze Minister vastgesteld toetsingsprotocol.

C

In onderdeel A vervalt in artikel 9.8 het vierde lid.

D

Onderdeel E komt te luiden:

E

Artikel 9.14 komt te luiden:

Artikel 9.14

Het verzoek, bedoeld in artikel 9.13, eerste lid, kan worden gedaan door:

a. Onze Minister of

b. een krachtens artikel 18.4, eerste lid, aangewezen ambtenaar, belast met het toezicht op het bij of krachtens deze wet bepaalde,

indien ten aanzien van het hout, bedoeld in artikel 9.13, eerste lid, een redelijk vermoeden bestaat dat het onrechtmatig is gekapt.

Toelichting

Onderdeel B

In onderdeel B is artikel 9.4, eerste lid, aangepast in die zin dat de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zelf een beoordelingsrichtlijn vaststelt in plaats van dat hij een beoordelingsrichtlijn die door een instelling is opgesteld, goedkeurt. In het eerste lid, onderdeel b, is geregeld dat andere criteria dan die van de beoordelingsrichtlijn van de minister ten minste gelijkwaardig zijn aan de criteria van die beoordelingsrichtlijn. In het derde lid is bepaald dat de gelijkwaardigheid wordt bepaald aan de hand van een door de minister vastgesteld toetsingsprotocol.

Het tweede lid geeft de inhoud aan van de beoordelingsrichtlijn door de minister. De inhoud van het tweede lid komt overeen met het oorspronkelijke onderdeel a van het tweede lid. Onderdeel b van dit lid, waarin werd verwezen naar de criteria van Forest Stewardship Council komt met deze nota van wijziging te vervallen. Hetzelfde geldt voor de definitie van Forest Stewardship Council.

Onderdeel C

In dit onderdeel is geregeld dat artikel 9.8, vierde lid, komt te vervallen. De reden hiervoor is dat de beoordelingsrichtlijn door de minister wordt vastgesteld (artikel 9.4, eerste lid) en niet door een instelling. Het oorspronkelijke vierde lid kende aan een instelling de bevoegdheid toe om nadere regels te stellen in haar beoordelingsrichtlijn.

Onderdeel D

In dit onderdeel is artikel 9.14 aangepast in die zin dat het verzoek, bedoeld in artikel 9.13, eerste lid, aan degene die een houten product in Nederland in de handel brengt om gegevens over het hout over te leggen waaruit blijkt in welk gebied het hout waaruit dit product bestaat of dat in dit product is verwerkt, is geproduceerd, gedaan kan worden indien er een redelijk vermoeden bestaat dat het hout onrechtmatig is gekapt.

M. Vos