Kamerstuk 27529-113

Verslag van een algemeen overleg

Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg


Nr. 113 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 25 juli 2012

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 4 juli 2012 vervolgoverleg gevoerd met minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over:

  • de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 juni 2012 met de toezegging tijdens het AO over de doorstart van het LSP (27529, nr. 109).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Smeets

De griffier van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Teunissen

Voorzitter: Smeets

Griffier: Sjerp

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Smeets, Gerbrands, Kuiken, Leijten, Straus en Voortman,

en minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg van de vaste commissie voor VWS. Op 6 juni hebben wij ook al een algemeen overleg van 2,5 uur gehad, met ruime spreektijden en interrupties. Wij hebben toen afgesproken om nog een aanvullend algemeen overleg van een uur te houden naar aanleiding van onder andere de aanpassingen die nog zouden plaatsvinden over de voorlichting aan de burgers.

Het woord is aan mevrouw Gerbrands van de PVV. Ik hanteer een spreektijd van twee minuten.

Mevrouw Gerbrands (PVV): Onder regie van de overheid werden alle burgers door middel van een burgerbrief geïnformeerd over het epd. Miljoenen burgers vertrouwden hierbij op de overheid en zitten daarom met hun medische gegevens in dit epd. Het is daarom aan de overheid om opnieuw door middel van een burgerbrief de burgers te laten weten dat de overheid niet langer de regie heeft en dat private partijen het epd hebben overgenomen. Die brief moet er echt komen, met een toelichting waarom de overheid niet meer bij het epd is betrokken en wat de voor- en nadelen zijn van de overname door private partijen.

Net zoals de vorige brief van de minister kan ook de folder van de VZVZ in de prullenbak. In de eerste paragraaf wordt direct gesteld dat alleen door deelname aan het epd de juiste zorg kan worden verleend. Wat een bangmakerij en onjuiste voorstelling van zaken! De folder eindigt met de vraag: «Gaat u akkoord met het beschikbaar stellen van medische gegevens in het kader van uw behandeling?» Hoe suggestief is dat? Geef je geen akkoord, word je dan niet behandeld? De folder geeft een veel te eenzijdig beeld, garandeert veiligheid die er niet is en de regionale benadering is zelfs weggelaten.

Ik dank de minister voor haar uitgebreide reactie op mijn tienpuntenplan. Ik vind het jammer dat er geen gehoor wordt gegeven aan mijn eerste punt, namelijk dat eerst de Wet cliëntenrechten zorg moet zijn aangenomen, voordat er van een doorstart sprake kan zijn. Ik constateer ook dat de minister het niet nodig vindt dat de patiënt de regie over zijn dossier heeft. Ik wil daarom een aantal moties indienen en vraag bij dezen alvast een VAO aan.

Mevrouw Straus (VVD): Wij hebben in het vorige algemeen overleg ook al aangegeven dat de patiënt centraal moet staan in deze discussie. Het gaat om de veiligheid van de patiënt, maar zeker ook om de privacy van de patiënt. De patiënt staat wat ons betreft ook aan het stuur van zijn eigen medische informatie. Voorwaarde voor uitwisseling van medische informatie via het LSP is daarom de goedkeuring van de patiënt. De VVD is dan ook blij met de opt-in. Het is aan de patiënt zelf om toestemming te geven voor het uitwisselen van zijn medische informatie. Wij hebben in het vorige algemeen overleg ook gewisseld dat de patiënt altijd kan aangeven dat hij weer uit het systeem wil.

In de tekst van de folder die de minister ons in concept heeft aangereikt, wordt hierop ingegaan, maar ik heb nog wel een vraag. Wat wij graag zouden willen, is een bevestiging van de toestemming, maar ook van het intrekken van de toestemming van de patiënt, bijvoorbeeld via een e-mailtje. Het is nog beter als de patiënt straks zelf in het systeem kan kijken of de toestemming «aan» of «uit» staat. In veel andere systemen krijg je op het moment dat je ergens toestemming voor geeft een bevestigingsmailtje dat je iets hebt veranderd. Daarmee heb je bewijs in handen dat je een bepaalde actie hebt ondernomen. Dat lijkt mij heel goed, naast de communicatie in de richting van de zorgverlener.

Communicatie met de patiënt over dit onderwerp is heel belangrijk, omdat er geen ruis op de lijn moet zijn. Volgens de VVD is het het allerbeste om te zorgen voor een goede uitleg via de eigen zorgverlener. Ook de KNMP, de NPCF en de LHV hebben zich op dit standpunt gesteld. Gelukkig kan ook de Eerste Kamer zich in dit voorstel vinden. Zij hecht ook niet langer meer aan een huis-aan-huisbrief. Wij zijn het daarmee eens. Het voorstel van de minister, een aangepaste folder, ondersteund met een advertentie en een postercampagne, vinden wij dan ook prima.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): De minister heeft haar best gedaan. Er ligt nu een voorstel, waarin de informatievoorziening zo goed mogelijk is geregeld. De vraag is echter of dit voldoende is. Wij zaten de vorige keer met de kwestie hoe je de mensen bereikt die niet in de wachtkamer komen. Er worden nu allerlei maatregelen voorgesteld, een folder, posters bij de zorgaanbieder, maar hoe bereik je de mensen die gezond zijn en nooit in de wachtkamer komen? Er wordt in die kwestie voorzien door een advertentie in huis-aan-huisbladen, maar de vraag is of dat voldoende is. Het rare is ook dat bij invoering van het LSP iedereen een brief kreeg. Als je het nu op deze manier doet, wek je dan niet de indruk dat dit besluit minder zwaar is? Wij neigen nog steeds naar de voorkeur om iedereen een burgerbrief te sturen. Het lastige daarvan is wel dat die optie duurder is, namelijk 2,1 mln. versus 1,3 mln. Destijds hebben mensen een burgerbrief gekregen. Het lijkt mij goed mensen nu ook een burgerbrief te sturen, waarin ook staat dat men uit het LSP wordt verwijderd als men geen toestemming heeft gegeven. Wij denken toch dat dit de meest zuivere weg is.

Mevrouw Kuiken (PvdA): We hebben al vele malen over het LSP en het epd gesproken. Wij waren altijd voorstander van het epd, het liefst onder invloed van de overheid, zodat wij de regie volledig in handen zouden hebben. Er ligt nu een second best thing. Met behulp daarvan kunnen gegevens worden uitgewisseld. Tevens is sprake van een verbetering van de veiligheid van juist die systemen, ook op regionaal niveau, die nu vaak zo lek als een mandje zijn.

Dit debat gaat over de wijze waarop er wordt gecommuniceerd en de vraag of dat op de goede manier gebeurt. Ik kan daar kort over zijn. Wij denken dat het verstandig is dat dit via de zorgverleners gebeurt. Niet iedereen komt regelmatig bij de huisarts, maar een familielid wellicht wel. De meeste mensen komen een keer per jaar bij de huisarts. Daarnaast zijn er de huis-aan-huisbladen. Ik stem hiermee in. Volgens mij heeft de minister recht gedaan aan de kritiek en de verzoeken vanuit de Kamer over de communicatie.

Mevrouw Leijten (SP): In het vorige debat over het epd heeft de commissie de minister huiswerk meegegeven. Zij heeft haar best gedaan, stel ik vast. Zij heeft een conceptfolder gemaakt, die mensen moet informeren over de doorstart van het epd en de consequenties daarvan. De instructies zijn keurig opgevolgd en er ligt een aardige folder. Maar zoals ik in het vorige debat ook al heb aangegeven, vinden wij de opdracht niet de juiste. Wij sluiten ons aan bij GroenLinks en de PVV. Wij vinden dat er een burgerbrief moet komen. Miljoenen mensen zijn aangemeld voor het LSP in de afgelopen jaren, maar in de tussentijd is het epd unaniem afgewezen door de Eerste Kamer. De minister heeft dit opgevat als groen licht voor een private doorstart. Zij wil per 1 januari alle aanmeldingen van mensen die geen toestemming hebben gegeven, wissen. Dat is het opt-in systeem. Het is goed dat dit wordt opgevolgd. Maar met een folder en een poster worden niet alle mensen geïnformeerd die in het verleden wel zijn geïnformeerd. Zij moeten daarom een nette brief van de minister krijgen. Als daar een motie over wordt ingediend, dan zullen wij die zeker steunen. Met een folder in de wachtkamer bereiken wij slechts de mensen die naar de dokter gaan. Met een advertentie in kranten bereik je slechts de mensen die regelmatig krantenadvertenties lezen. Een brief wordt ook niet door iedereen gelezen, maar dan heb je toch een officiële brief gehad en dan ben je dus direct en persoonlijk geïnformeerd door de overheid. Dan heeft de overheid aan al haar plichten voldaan op dit dossier. Een folder in de wachtkamer is prima, want die kan in het rek bij de andere aandoeningen.

De voorzitter: Dit was de eerste termijn van de Kamer. Het woord is aan de minister.

Minister Schippers: Voorzitter. In het vorige overleg waren aan de orde de optie van een brief, die ik eerder had toegezegd, en het alternatief van de folder. Uiteindelijk heb ik huiswerk meegekregen. Ik moest een folder maken die de burger zo neutraal mogelijk informeert over het epd, wat je ermee kan, dat je expliciet toestemming moet geven via de opt-in en dat je er te allen tijde uit kan.

De folder is gemaakt. De Kamer heeft die gezien en daar is voor gekozen. Als er partijen zijn die het anders willen, dan ben ik benieuwd naar de moties, maar tot die tijd is de folder de wijze waarop wij communiceren. Wij hebben een en ander vervolgens aangevuld met een advertentie in huis-aan-huisbladen voor mensen die de folder en de mond-op-mondverhalen van mensen die naar een arts gaan, missen. Ik sluit niet uit dat er mensen zullen zijn die we niet bereiken met deze wijze van informatie, maar ik sluit dat ook niet uit als wij iedereen een brief sturen. Als je hoofd er niet naar staat als je een brief krijgt, dan komt die heel snel bij het oud papier terecht. De vraag is dan hoe je zorgt voor het grootste bereik. Ik denk dat met deze wijze van informeren het bereik het grootst is. Ik vind de folder helder en evenwichtig.

De inhoud van de moties, onder andere over de regie van patiënten, ligt zo goed als bij de Raad van State. Je kunt nooit zeggen wanneer iets in de ministerraad ligt, maar dat zal niet heel lang duren. Daar maken wij echt vorderingen mee. We hebben wat dat betreft meters gemaakt de afgelopen periode.

Is het mogelijk om mensen een bevestiging van een toestemming of intrekking toe te sturen via een e-mailtje? Dat moeten wij overleggen, want wij zijn geen regievoerder meer op dit dossier. Ik zeg toe dat ik de VZVZ zal vragen of men daartoe bereid is.

Mevrouw Gerbrands (PVV): Ik kom nog even terug op de bevestigingsmail. In de folder staat ook dat, als mensen meer informatie willen of op de hoogte willen worden gehouden van de ontwikkelingen, zij dit kunnen melden en dan een mailtje thuis kunnen krijgen. Feit is wel dat een heleboel ouderen in ons land geen mailadres hebben of daar niet mee om kunnen gaan. Hoe worden mensen dan op de hoogte gebracht van eventuele wijzigingen in het epd en de status ervan?

Minister Schippers: De zorgverlener verstrekt de informatie. Dat gebeurt nu door middel van de folder. Vervolgens kun je met de dokter overleggen over de stand van zaken. Men is dus niet helemaal afhankelijk van communicatie door de overheid of communicatie via internet. VWS subsidieert het klachtenloket voor de zorg overigens nog steeds. Daarna moet het worden overgenomen door het veld zelf. De communicatie verloopt dus via de zorgverlener, ook als je uit het systeem wilt. Daar moet je dan met de dokter over spreken. Die gesprekken zullen zeker komen. Daarnaast is er een telefoonnummer beschikbaar. Mensen kunnen dus ook bellen. Dat staat ook in de folder.

Mevrouw Gerbrands (PVV): In de folder staat alleen maar dat, als je op de hoogte gehouden wilt worden van wijzigingen, je je e-mailadres achter kunt laten. Dan krijg je waarschijnlijk een periodieke nieuwsbrief of zo iets, maar er zijn altijd mensen die daar niet over beschikken. Ik vind dat, als er iets wijzigt in het elektronisch uitwisselen van je medische gegevens, ook al heb je geen e-mailadres, je dan op de hoogte moet worden gesteld.

Minister Schippers: Als er grote wijzigingen zijn met een wettelijke grond, dan worden die hier besproken. Dat is de manier. Er staat een telefoonnummer in de folder. Via dat nummer kun je vragen stellen. Het telefoonnummer van de NPCF staat er overigens ook in. De NPCF is namens de patiënten een belangrijke factor. Via de NPCF kun je ook op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen rond het patiëntendossier. Maar het is inderdaad geen automatisme meer dat de overheid voortdurend informatie verstrekt. Onze bemoeienis is enigszins op afstand geplaatst.

Ik heb begrepen dat GroenLinks de voorkeur geeft aan een brief, maar dat moet zich nog vertalen in de moties.

Ik heb hiermee alles beantwoord.

De voorzitter: Ik constateer dat er geen behoefte is aan een tweede ronde. Mevrouw Leijten heeft nog een vraag.

Mevrouw Leijten (SP): De minister stelt dat onze bemoeienis op afstand is gezet, maar ik verzoek haar wel om ons te blijven informeren, bijvoorbeeld begin volgend jaar. Ik wil weten hoeveel mensen zijn uitgeschreven uit het epd en hoeveel mensen er actief in zijn gebleven. Het lijkt mij zinvol als wij dat weten, zeker als er nog verdere ontwikkelingen plaatsvinden met betrekking tot de uitwisseling van gegevens. Het lijkt mij goed als wij daar informatie over blijven krijgen.

Minister Schippers: Sterker nog, wij komen so wie so nog met een aantal wetswijzigingen naar de Kamer. Wij zijn nu ook nog betrokken, want wij subsidiëren de NPCF nog steeds. Wat dat betreft blijft ook sprake van vorderingen. Ik denk dat Kamer en kabinet elkaar over dit onderwerp nog wel zullen treffen.

De voorzitter: Dat is een toezegging. De Kamercommissie wordt door VWS op de hoogte gehouden.

Dit is in een kwartier tijd heel snel gegaan. Ik dank de minister en haar ambtenaren. Ik dank het publiek op de publieke tribune en mijn collega’s.

Dan rest mij nog te melden dat er een VAO is aangevraagd. De eerste spreker is mevrouw Gerbrands.