Kamerstuk 24095-292

Verslag van een algemeen overleg

Frequentiebeleid

Gepubliceerd: 14 oktober 2011
Indiener(s): Boris van der Ham (D66)
Onderwerpen: economie ict
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24095-292.html
ID: 24095-292

Nr. 292 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 14 oktober 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft op 15 september 2011 overleg gevoerd met minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over:

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 16 mei 2011 aan FunX over het frequentiebeleid (24 095, nr. 282);

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 17 mei 2011 met de Digitale Agenda.nl (29 515, nr. 331);

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met de reactie op het rapport «De bijdrage van het internet aan de Nederlandse economie» (26 643, nr. 180);

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 13 september 2011 over de uitvoering van de motie-Verhoeven c.s. (31 412, nr. 38) over digitalisering van radiofrequenties (24 095, nr. 288);

  • de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 13 september 2011 inzake het onderzoek van het Openbaar Ministerie naar het gebruik van DPI door telecomproviders (32 549, nr. 45);

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 8 juli 2011 inzake de ingebruikname van extra frequentieruimte voor mobiel breedband en de aanpak van overgangsproblemen (24 095, nr. 287);

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 30 juni 2011 over het onderzoek van de OPTA naar het gebruik van Deep Packet Inspection (32 549, nr. 44).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Van der Ham

De griffier van de vaste commissie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Franke

Voorzitter: Houwers

Griffier: Blacquière

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Bemmel, Braakhuis, Van Dam, Gesthuizen, Houwers, Koppejan, Schaart en Verhoeven,

en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik heet iedereen en in het bijzonder de minister hartelijk welkom bij dit overleg.

De heer Van Bemmel (PVV): Voorzitter. Alweer een telecomdebat, een technisch debat waarover ons veel, soms tegengestelde, geluiden bereiken. Ik begin met het uit de wegruimen van wat misverstanden. Misverstand 1: netneutraliteit heeft gezorgd dat de prijzen zijn gestegen. Een aantal aanbieders heeft in september 2010 al hun prijzen verhoogd en dat is ruim voor de contouren van het netneutraliteitdebat zichtbaar werden. Misverstand 2: Nederland is relatief goedkoop als het gaat om mobiel bellen. Wij hebben de afgelopen weken en van de zomer verschillende grafieken bekeken. Om een idee te geven laat ik een kaart zien waaruit blijkt dat Nederland in de hogere regionen zit. Nederland bezet de top tien van de tarieven. Op nummer 1 staat KPN, op nummer 7 T-Mobile en op 9 Vodafone. Is dit nu «Welcome to the Hi Society.»? Misverstand 3: Met drie aanbieders is er voldoende concurrentie op de mobiele telefoniemarkt. In augustus was er sprake van een prijsverhogende reflex bij alle drie. De laatste van de drie had ook kunnen kiezen voor het pakken van wat marktaandeel omdat de concurrenten de prijzen verhogen. Om ons onbekende redenen is daarvan afgezien. «Stilzwijgende coördinatie van marktvolgend gedrag» zijn woorden die rondzweven. Ik adviseer de OPTA, die het woord «K» altijd angstvallig vermijdt, een verzachtende synoniemengids uit te brengen. Hoe komt het dat de prijzen van mobiel bellen de afgelopen vijf jaar met 170% zijn gestegen en dat ze versneld zijn gestegen toen wij van vijf naar drie aanbieders gingen?

Misverstand 4: de vrije markt lost alles op. De vrije markt is fantastisch, maar lost niet alles op. Een bal is rond, maar om hem te laten rollen moet je soms een zetje geven. Tegelijkertijd vind ik niet dat de overheid altijd alles in beton moet gieten; zij mag best eens kijken naar de markt. Misverstand 5: traditioneel bellen zal snel verdwijnen. Momenteel rekent de gemiddelde provider nog 70% in zijn abonnement toe aan traditioneel bellen. Als je een steekproef onder de Tweede Kamerleden houdt – ik kan dat heel goed doen, want ik heb heel veel contacten in mijn telefoon staan – blijkt dat 100% nog op de ouderwetse manier belt. Ik zie dat niet zo snel veranderen.

Ik kom op de frequentieveiling en heb de volgende vragen aan de minister. Is hij het met de PVV eens dat wij naast concurrentie op innovatie ook behoefte hebben aan een prijsvechter? Is het dan geen goed idee om een blok van twee keer 5 MHz te reserveren op het 900 MHz-spectrum? Innovatie kan dan plaatsvinden op de 800 MHz-band en er blijft maximaal twee keer 10 MHz gereserveerd, zodat er genoeg overblijft voor de bestaande providers en er toch aan de wens van de Kamer wordt voldaan om maximaal twee keer 15 MHz te reserveren. Graag een reactie op dit prachtige idee van de PVV. Om in frequentietermen te blijven: zitten wij op dezelfde golflengte? Ook schijnen er op diverse banden allerlei restfrequenties over te blijven. Ik heb begrepen dat ook voor deze restfrequenties interesse is uit de markt. Wellicht kunnen deze ook meegenomen worden in de veiling. Nu leveren ze naar mijn informatie helemaal niets op.

Een primeur: ik denk erover om na mijn politieke carrière een doelgroepenzender te beginnen voor mannen van begin 70 uit Zoetermeer met een ringbaardje, die denken dat ze grappig zijn en een muziekverleden hebben. Men denkt nu: goh, hij ziet er nog goed uit voor 70, maar ik zei «na mijn politieke carrière», dus dat kan nog even duren. Tot die tijd zit dit kabinet er ongetwijfeld. Ik ga die zender uiteraard uit eigen zak bekostigen, zeg ik als ondernemer. Men begrijpt waar ik naartoe wil. Om maar een slogan te noemen: niks is FunX. Het is bezopen dat een subsidieverslaafde allochtone doelgroepenzender naar de rechter stapt. Gewoon op eigen kracht meedoen aan de veiling, zou ik zeggen. Als er geen geld is: opkrassen en de vrijgekomen frequenties gebruiken voor zenders die hun eigen broek ophouden. Zoals gezegd: niks is FunX.

De heer Van Dam (PvdA): Kan de heer Van Bemmel uitleggen wat hij bedoelt met een allochtone doelgroepenzender?

De heer Van Bemmel (PVV): Daar bedoel ik FunX mee. Ik vind het prachtig als je dit uit eigen zak doet, maar ik kan mij niet voorstellen dat ik subsidie krijg als ik die ringbaardjeszender begin. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat er qua muzieksmaak een behoorlijke overlap is. Als je een jazzzender begint die gebaseerd is op muziek, is dat prachtig, maar doe het gewoon uit eigen zak.

De heer Van Dam (PvdA): Ik neem aan dat de heer van Bemmel niet bedoelt dat FunX een allochtone zender is, maar hij wekt natuurlijk de indruk dat het hem erom gaat dat FunX zich richt op allochtonen. Dat is niet zo. De zender richt zich op jongeren in de grote stad. Die groep is voor 50% autochtoon en voor de andere 50% geldt dat men ook in Nederland is geboren, maar dat de wortels van de ouders elders liggen. Ten eerste maak ik er bezwaar tegen dat de heer Van Bemmel de zender zo probeert te kwalificeren. Ten tweede is het gewoon een publieke zender, die door de Nederlandse overheid jarenlang gefinancierd is. De vraag die de zender terecht stelt is: gaat de overheid daarmee door en krijgt de zender de frequenties die daarbij horen? De heer Van Bemmel kan dit niet wegzetten als: ach, het is een allochtone zender en daarom mag die niet verder bestaan.

De heer Van Bemmel (PVV): De term «allochtone zender» komt bij u vandaan. Ik heb veel interviews gezien en men noemt zichzelf zo. Uiteraard valt er over definities te twisten, maar ik vind iedere cent subsidie die de overheid hieraan besteedt weggegooid geld. Als men het uit eigen zak wil betalen, is dat fantastisch. Dan kan men mooi meebieden op de frequenties die vrijkomen. Het is een veiling voor commerciële radio. Laat zien dat je echt commercieel bent en ga niet aan het staatsinfuus hangen.

Voorzitter. Voor de oplettende Telegraaflezer is dit misschien al bekend: ik pleit voor een digitale ja/nee-sticker op het ondernemersplein. Toen ik net een bedrijf begon, dacht ik dat er iets met de voordeur aan de hand was. Ik kreeg opeens een kilo of drie reclamepost van bedrijven die ik niet kende. Dat komt omdat de Kamer van Koophandel de gewoonte heeft om de gegevens van bedrijven te verkopen aan bedrijven die zich hierop richten. Ik pleit ervoor dat de ondernemer op het te komen ondernemersplein in een beveiligde omgeving vinkjes kan zetten bij post die hij niet wil. Let wel: het is een opt-outsysteem. Er hoeft geen opt-insysteem te komen, maar de ondernemer moet de keuze hebben.

De heer Verhoeven (D66): Misschien zouden wij dit onderwerp kunnen behandelen als het ondernemersplein aan de orde komt, maar wij hebben al een keer vragen gesteld over de dataverkoop door de KvK. Wij hebben gepleit voor een opt-insysteem: laat elk bedrijf ervoor kiezen om de reclamefolders te krijgen. U gaat voor een D66-light variant. Waarom niet doorpakken en kiezen voor de opt-invariant?

De heer Van Bemmel (PVV): Omdat er tussen die stapels reclame soms dingen zaten waarvan ik dacht: he, fantastisch. Dan mis je misschien dingen. Ik ga ervan uit dat ondernemers volwassen genoeg zijn om die keuze te maken. Wij hebben elkaar terecht gevonden in de opt-in voor consumenten en internetgebruikers, maar voor ondernemers vind ik dat minder nodig.

De heer Verhoeven (D66): Het is toch zo dat er nu al een opt-outregeling is? Je kunt nu al op de site van de Kamer van Koophandel doen wat u voorstelt. U maakt er een digitale ja/nee-sticker van. Dat is geen echte verandering maar een continuering van het bestaande beleid.

De heer Van Bemmel (PVV): Dat is feitelijk onjuist. Het enige wat je kunt doen bij de KvK is je jaarcijfers deponeren en nog wat andere zaken. Er is geen mooi uitvinkregistertje voor ongewenste reclame.

Voorzitter. De OPTA vindt klaarblijkelijk de open toegang tot de kabel niet belangrijk. Als wij spectrum gaan vrijhouden voor een eventuele kabelaansluiting moeten wij ook naar de andere kant kijken. Nu worden veel mensen gedwongen versneld over te gaan op het digitale aanbod. Let wel, er zijn nog 2,2 miljoen huishoudens met een analoog aanbod en die hebben niets te zeggen over de zenderkeuze. Zo zitten bijvoorbeeld veel mensen in Limburg met allerlei zenders waar ze niets mee hebben. Veel Duitse zenders, waar men graag naar kijkt, worden rücksichtslos van de kabel gehaald. Ik ken de minister als doortastend. Ik zou zeggen: pak hier een keer door. Op zijn minst moet hij komen met een feitelijke weerlegging van de argumenten van de marktpartijen.

Ten slotte wil ik iets zeggen over NOVEC en de brand in de zendmasten van deze zomer. Wij zitten sinds die tijd met een zenderaanbod met een slecht bereik. Hoe komt dat nou? Ik hoor geluiden uit de markt dat NOVEC iedere keer weer wat nieuws verzint om het vermogen maar niet volledig aan te zetten. Wanneer komt er een einde aan dit voortdurende uitstel? Ik vergelijk het met hoepels; je moet iedere keer weer door een nieuwe hoepel springen. Als wij er brandende hoepels van maken, wordt de oorzaak van de brand wellicht nog bekend. In de krant stond dat er witte rook was, maar ik begrijp dat er een nieuwe barrière is opgeworpen. Graag wat meer doortastendheid. Ik vraag de minister om deze club tot actie te bewegen.

De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Wij hebben het in het verleden al vaker gehad over de middengolfmotie die ik heb ingediend en over de veiling van de telecomfrequenties. De Kamer is de afgelopen maanden heel duidelijk over de veiling geweest. Wij willen concurrentie door middel van reservering voor twee nieuwkomers. Concurrentie is belangrijk voor de markt en voor de consument omdat de prijzen dan eens wat scherper worden. Nu is dat niet het geval. De minister heeft ondanks twee Kamermoties besloten om de gevestigde orde, de drie zittende partijen, te steunen omdat hij denkt dat daar de innovatie vandaan komt. Het lijken zijn negen topsectoren wel; het is oude wijn in oude zakken. Wij hebben juist behoefte aan concurrentie en vernieuwing. Eerst kon de minister zich nog verschuilen achter de verwarring die de Kamer zelf schepte omdat de collega's van de PVV twee onverenigbare moties steunden, maar in tweede instantie is er een duidelijke motie van de Kamer aangenomen die heeft gevraagd om de reservering van twee keer 15 MHZ op de 800 MHz-band. Waarom negeert de minister deze Kamermeerderheid herhaaldelijk? Heeft hij daarvoor nieuwe argumenten? Of zegt hij vandaag alsnog toe twee keer 15 MHz te reserveren op de 800 MHz-band?

Mevrouw Schaart (VVD): Het lijkt erop dat hier inmiddels geen meerderheid meer voor bestaat, want de heer Van Bemmel doet een heel andere suggestie. Hij lijkt te zijn afgestapt van die twee keer 15 MHz. U wilt dat er twee nieuwkomers op deze markt komen en dat er vijf netwerken naast elkaar gebouwd worden. Het is echter helemaal niet zeker dat er nieuwkomers zijn die dat op kunnen brengen. Dat vergt investeringen van miljoenen en het zou kunnen dat er onvoldoende belangstelling is en dat er spectrum op de plank blijft liggen. Vindt u niet dat dit een irreële situatie is en dat de situatie die de minister heeft voorgesteld, een derde van de band reserveren voor nieuwkomers, voldoende is?

De heer Verhoeven (D66): Over het al dan niet draaien van de PVV op dit punt kan ik niet oordelen. Ik heb reden erop te vertrouwen dat de heer Van Bemmel ons niet laat vallen en de rug recht houdt. Ik ga dus nog steeds uit van twee keer 15 MHz en een Kamermeerderheid. Volgens mij is het een nog veel irreëlere situatie om consumenten veel te veel te laten betalen omdat drie partijen elkaars hand vasthouden, met elkaar in een maand tijd de prijzen omhooggooien en daarbij verwijzen naar de nieuwe wet. Dat wijst op een gebrek aan concurrentie. De minister heeft inderdaad gezegd dat er een concurrent bij kan. Wij denken dat twee concurrenten ook kan en hebben signalen uit de markt dat er meerdere partijen zijn die die stap durven te zetten. Wij willen die stap mogelijk maken.

Mevrouw Schaart (VVD): U wilt dus de bestaande dienstverlening voor consumenten op het spel zetten. Uw scenario betekent namelijk dat een van de drie bestaande spelers wellicht het pand moet verlaten. De consument wordt daar de dupe van. Kijk naar de 2.6 GHz-veiling van vorig jaar en wat daarbij voor de nieuwkomers werd gereserveerd. Daar is nog geen mast van gebouwd en geen dienst op neergezet. Dit betekent veel voor de consument en die wordt er echt niet beter van. Ik vind dat u veel te naïef bent.

De heer Verhoeven (D66): Ik zet graag drie grote telecombedrijven op het spel, die achterover leunen in hun stoel en denken: goh er is een nieuwe wet ontstaan, laten wij alle drie de prijzen verhogen.

Voorzitter. Ik moet helaas in treurnis spreken over de middengolfmotie. De uitvoering van die aangenomen motie is onvoldoende. De minister wil een paar maanden respijt bieden, maar dat is in onze ogen niet voldoende. Je kunt de middengolf niet de positie van gedwongen koploper geven. Dat is een ondoenlijke situatie. Dat er toch breed op de verlenging wordt ingetekend zegt niet dat de minister gelijk heeft, maar dat de minister een offer they can't refuse heeft gedaan. Anders heeft men helemaal geen frequentie meer om op uit te zenden. Wij willen constructief zijn en daarom komen wij met het voorstel om de digitalisering vrijwillig te maken totdat de technologie echt opgepakt is, bijvoorbeeld als 50% van de consumenten beschikt over digitale radio. Graag een reactie.

Volgens het rapport over internet van Google dat de BCG heeft uitgevoerd, scoort het Nederlandse mkb nog niet geweldig op digitaal gebied. Het kabinet is heel kritisch op het rapport, maar komt niet met voorstellen om de situatie te verbeteren. Als voornaamste maatregel wordt voorgesteld om de digitalisering van het mkb te verbeteren door middel van een Europees project voor ketendigitalisering waardoor bedrijven in twee sectoren een kans hebben om deel te mogen nemen. Welke impact verwacht de minister van dit idee voor het mkb? D66 ziet op dit punt veel mogelijkheden in het verstrekken van meer informatie en betere voorlichting aan bedrijven. Men moet goed uitleggen hoe het werkt en wat de kansen zijn. Dit klinkt misschien niet sexy, maar het is wel heel kansrijk. Wil de minister hier werk van maken? Kan hij de Kamer tevens toezeggen dat hij doorpakt op het gebied van de open data? Op zich kunnen de plannen ons tot nu toe zeer bekoren, maar wij willen graag weten hoe de minister die open data verder gaat ondersteunen. Komt er bijvoorbeeld aanvullend budget en wordt er geïnvesteerd in de portal data.overheid.nl?

Open data hebben risico's in zich, zoals gevaar voor de privacy. In de digitale werkelijkheid is anoniem niet altijd echt anoniem. Handige hackers kunnen ervoor zorgen dat er herleid wordt naar personen. Namen wegpoetsen is niet altijd genoeg. De WRR heeft daar in haar rapport iOverheid voor gewaarschuwd. Hoe houdt de overheid de anonimiteit en privacy in de gaten? Graag een reactie. In de Digitale Agenda staan ook zaken over netneutraliteit en cookies. Komt er op basis van de nieuwe herziene telecomwet een aanpassing van die paragraaf? Feitelijk is die achterhaald door wat wij hebben besloten. Tot slot wordt er in de Digitale Agenda veel gezegd over ICT als horizontale innovatie-as voor de topsectoren. Dat zijn heel mooie woorden, maar het is onduidelijk wat er mee bedoeld wordt. Er worden geen concrete projecten aan gekoppeld. Anderzijds staat er in de topsectorenagenda weer een verwijzing naar de Digitale Agenda. Dit zou je een cirkelverwijzing kunnen noemen. Wij zijn bang dat het systeem daardoor crasht. Wij hebben liever dat er duidelijkheid komt over het ICT-innovatiebeleid van het kabinet. Waar vinden wij daar echt informatie over? In hoeverre is ICT en innovatie echt een speerpunt van dit kabinet?

Wij hebben in de afgelopen maanden steeds vaker over e-privacy gesproken naar aanleiding van diverse afluistertechnieken, zoals DPI, cookies, device fingerprinting, Wikileaks dat allerlei informatie openmaakt en natuurlijk DigiNotar waar een andere minister het voortouw in heeft. De minister gaat er in de Digitale Agenda kort op in, maar beperkt zich tot cookies. Kunnen wij een herziene en uitgebreidere brief verwachten waarin zowel de positieve als negatieve toepassingen van allerlei internettechnologieën worden geïnventariseerd? Er zijn allerlei verschillende technieken waar gevaren aan zitten. Niet elke toepassing is per se fout, maar de manier waarop de toepassing gebruikt wordt kan e-privacyproblemen opleveren. Tot slot nemen wij genoegen met de brief van het OM over DPI. Wij zijn wel benieuwd naar het vervolgonderzoek door het CBP en vragen de minister om ons op de hoogte te houden. Kan hij de Kamer te zijner tijd informeren over de mate waarin het DPI-gebruik van KPN is toegestaan volgens de aangepaste telecomwet?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Ik ben erg blij met de noodkreet van de heer Verhoeven. Hij maakt nog eens duidelijk dat de visie van het kabinet op privacy en internet onvoldoende is. Ik sluit mij daar graag bij aan.

Over het algemeen ben ik positief over de Digitale Agenda. Uiteraard is ook de SP voor een vrij en open toegankelijk internet, minder regeldruk voor ondernemers etc. Ik heb de volgende opmerkingen. Als de minister schrijft dat onder andere voldoende vertrouwen en digitale veiligheid tussen bedrijven en overheid basisvereisten zijn voor het slimmer werken met ICT, dan lijkt mij, zoals de heer Verhoeven al opmerkte, dat wij ook een koppeling moeten maken met de problemen rond DigiNotar en de andere problemen die zeer recent, zelfs vanochtend nog, aan het licht zijn gekomen. Per slot zei de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onlangs dat internetveiligheid geen zaak is die de Nederlandse overheid kan garanderen. Dat kan zo zijn, maar op het moment dat je ondernemers dwingt om gebruik te maken van een stukje dienstverlening van de overheid via het internet, moet je ervoor zorgen dat dat stukje in ieder geval veilig is. Ik ga ervan uit dat de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die in het kabinet meer dan een ander de belangen van ondernemers behartigt, dat met mij eens is. 40% van de bedrijven stelt, dat ze mogelijkheden voor productiviteitsverbetering onbenut laat door gebrek aan vertrouwen in de veiligheid en betrouwbaarheid van ICT. De problemen van DigiNotar hebben waarschijnlijk niet bijgedragen aan het vertrouwen bij de ondernemers. Hoe denkt de minister dit vertrouwen te herstellen? Het ondernemingsdossier neemt zeker een hoop werk uit handen van de ondernemer. In het rapport staat dat vanaf het vierde kwartaal van 2011 het dossier wordt ingevoerd in onder andere de horeca, de recreatie en de rubber- en kunststofindustrie. Kan de minister garanderen dat een dergelijke registratie dan ook echt veilig is? Uit de evaluatie van het Dienstenloket blijkt dat ondernemers het loket positief ervaren, maar dat het gebruik nog beperkt is. Hoe verwacht de minister dit loket meer bekendheid te geven en wat is de rol van bijvoorbeeld gemeenten hierin? Zij zijn immers op dit moment in veel gevallen het eerste contactpunt voor ondernemers.

In de brief staat een kort stukje over de manier waarop het mkb geholpen zou kunnen worden met onlineverkoop. VNO-NCW juicht het programma gericht op ketendigitalisering binnen het mkb toe. Ondernemers binnen het mkb zien vaak de mogelijkheden voor digitaal zakendoen nog niet. VNO-NCW en MKB Nederland verwelkomen de aandacht die door het programma Digivaardig en Digibewust wordt geschonken aan de beroepsbevolking en het mkb. Toch is de aandacht voor het mkb nog niet optimaal. Voortzetting van eerdere initiatieven strekt tot aanbeveling. Graag een korte reactie van de minister hierop.

Ik refereer bij het onderwerp landelijke dekkende aanleg van een volgende generatie aansluitwerken aan de motie-Vendrik/Van der Ham uit 2009. NLkabel, de vereniging van kabelbedrijven, merkt in dit kader op dat de kabelbedrijven de afgelopen jaren hebben benut om met een private investering van enkele miljarden een dergelijk landelijk netwerk aan te leggen. De kabelbedrijven benadrukken dat zij dit op eigen kracht, zonder overheidsinvesteringen, hebben gedaan. De kabel zal ook de komende jaren met private middelen blijven investeren in hogesnelheidsverbindingen. Hoe ziet de minister dit? Aan de ene kant zijn er de private partijen die met eigen geld investeren in het neerleggen van een nieuwe generatie landelijk dekkend netwerk en aan de andere kant is er mogelijke overheidshulp bij het verglazen van een netwerk door andere partijen op de markt, waaronder KPN. Levert dat geen ongelijke concurrentiepositie op? Zou het niet beter zijn als de overheid zich beperkt tot het stimuleren van het gebruik van breedband en het ontwikkelen van digitale diensten, bijvoorbeeld door gemeenten en rijksoverheid te stimuleren om op een veilige manier burgers dergelijke diensten aan te bieden? Zou dat niet een logische investering zijn, in plaats van het meebetalen aan verglazing van de netwerken?

Ik vond bij agendapunt 5, Deep Pack Inspection door KPN, een interessant stukje in de OPTA-bevindingen. «Het college heeft in zijn onderzoek geen aanwijzingen gevonden dat de onderzochte aanbieders de mails van hun abonnees lezen, verstuurde foto's bekijken of bijdragen op sociale netwerken lezen. De aanbieders hebben ook verklaard dit niet te doen. Maar het college stelt tegelijkertijd vast dat aanbieders kennis nemen van meer informatie dan alleen de informatie die is bestemd voor de afhandeling van het berichtenverkeer. Het is vooralsnog de vraag of het kennisnemen van deze informatie een inbreuk op artikel 18.13 Tw oplevert.» Deze vraag is voorgelegd aan het College Bescherming Persoonsgegevens, maar het boezemt mij oprecht angst in dat ik niet wat meer argwaan bespeur bij de minister. Is hij zich wel ten volle bewust van de ontwikkelingen op ICT-gebied waar het gaat om het bijhouden van gegevens van internetgebruikers door bedrijven? De recente debatten over onder meer cookies, of het nu cookies of supercookies zijn, zou tot gevolg moeten hebben dat de minister zich daarvan ten volle bewust is. Wat vindt de minister ervan dat er bedrijven zijn die actief zijn op het internet en zich daar vooral bezighouden met profiling, het opbouwen van profielen van gebruikers, daar vervolgens in handelen, de gegevens verkopen aan derden, of er zelf commercieel gebruik van maken? Mag dat? Ik vergelijk het met de niet-virtuele wereld: willen wij een samenleving waarin het geaccepteerd wordt dat iemand door je vuilniszakken gaat om te bekijken wat hij of zij over jou te weten kan komen?

Het doet mij zeer dat er zo veel problemen op de etherdistributiemarkt zijn en dat het eerder regel dan uitzondering is dat partijen in staat van oorlog zijn. Hoe kan dit nu? Volgens een internetbericht van de Stentor kan het vermogen van de zendmasten waar brand was snel weer naar 100%. Klopt dat? Kan de minister hier onomwonden zeggen en beloven dat wij op zeer korte termijn weer zendmasten hebben die voor 100% op sterkte zijn? Wanneer zal dat dan het geval zijn? Radiostations moeten er toch ook onderhand gallisch van worden. Hoe oordeelt de minister eigenlijk over de werkwijze van NOVEC? Wat vindt hij van het bericht dat NOVEC eisen stelt aan Broadcast Partners? Tot slot: ik wil graag dat de minister aan de OPTA vraagt om te reageren op stellingen van degenen die opening van de kabelmarkt nastreven. Het heeft mij zeer verbaasd dat de OPTA een draai van 180 graden heeft gemaakt. Ik kan mij niet voorstellen dat de minister hier zelf de logica in heeft kunnen ontdekken.

Mevrouw Schaart (VVD): Voorzitter. Gisteravond bereikte ons het bericht via een persbericht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie dat eind volgende week de zendmast in Lopik weer op volle sterkte zal zijn. Mij, en volgens mij ook andere Kamerleden, bereiken heel andere berichten. Dit zou absoluut niet het geval zijn en NOVEC, dat een dubieuze rol speelt in dit proces, zou gisteren weer een extra drempel hebben opgeworpen, namelijk het installeren van brandmelders terwijl de andere zenders in Lopik die niet hebben. Ik begrijp niet dat de brandweer in IJsselstein ermee akkoord gaat dat in de ene helft van de mast zonder brandmelders uitgezonden kan worden en in de andere helft blijkbaar niet. Dit is een ongelooflijk nadeel voor Broadcast Partners, maar ook voor elke Nederlander die geen goede radio-ontvangst heeft en voor de publieke omroep die vanuit de Mediawet de taak heeft om altijd uit te zenden bij rampen en calamiteiten. Dat gebeurt al twee maanden niet meer. Ik roep de minister op om zelf in actie te komen om wat mij betreft een brandwacht neer te zetten en ervoor te zorgen dat de zenders weer aan kunnen. Waarom moet dit zo lang duren? Als wij dit kunnen regelen, is er niets aan de hand en kan elke Nederlander gewoon weer van de publieke omroep, Q-music en BNR gebruikmaken.

Ik heb mij er in het reces zeer over verbaasd dat het mogelijk bleek dat de collega's van D66 en de PVV het debat kunnen heropenen – ik neem dat niet de minister kwalijk maar de Kamer – terwijl er voldoende gedebatteerd en gestemd is. Wij gaan daar een flinke achterstand mee oplopen; wij zijn al een van de laatste in Europa die deze veilingen afronden. In 2013 lopen de gsm-frequenties af. Wat is ons investeringsklimaat nu werkelijk waard als wij dit niet op orde hebben en als wij als Kamer uitstel op uitstel op uitstel organiseren? Dit is echt schadelijk voor ons investeringsklimaat.

De heer Van Bemmel (PVV): Ik vind dat de VVD in een eenzaam hoekje dreigt te komen met een glas, een plas en alles blijft zoals het was; als de politiek niets meer doet, komt alles vanzelf goed. U noemt het een draai van de PVV, ik noem het een praktische uitwerking. Kan twee keer 15 MHz vrijhouden, waaronder twee keer 10 MHz op de 800 MHz-band, uw instemming vinden? Of zegt u: nou, ik wil eigenlijk liever niets vrijhouden en het komt vanzelf wel goed?

Mevrouw Schaart (VVD): Ik vind het prima om het debat te heropenen, maar dat is helemaal niet nodig. Het ministerie van EL&I heeft een goed voorstel neergelegd en wat mij betreft houden wij ons daaraan vast. Een derde van de band wordt vrijgehouden voor nieuwkomers en de rest gaat naar de bestaande spelers. Dat is al vrij gunstig voor nieuwkomers en anders dan in andere landen. Er is geen enkel land te noemen waar nog vijf netwerken naast elkaar worden gebouwd. Ik moet maar zien of dat ook echt gaat gebeuren en of de financiering daarvoor gevonden kan worden. De Kamer wil maar doorgaan en ik vind dat de minister een goede tegemoetkoming aan eventuele nieuwkomers heeft gedaan. Ik steun hem daarin. Wat mij betreft blijft het daarbij en kunnen wij dat zo snel mogelijk doen. Dan weten alle bestaande partijen en nieuwkomers waar ze aan toe zijn en kunnen ze plannen gaan maken voor deze veiling en budget vrijmaken. De bedrijven hebben geen idee wat hen te wachten staat. Ze hebben te maken met wet- en regelgeving die wij zijn overeengekomen en nu opent de Kamer weer het debat. Ik geloof werkelijk dat de rekening daarvoor uiteindelijk bij de consument terechtkomt.

De heer Van Bemmel (PVV): Ik ben blij dat u mijn voorstel gedeeltelijk steunt. Met twee keer 10 MHz op de 800 MHz-band blijft er genoeg ruimte voor bestaande aanbieders, die uiteraard ook de kans moeten krijgen. Het andere gedeelte van mijn vraag ging over de twee keer 5 MHz op de 900 mHz-band voor een prijsvechter. Dat is hoognodig. Wat vindt u van mijn betoog over de prijsontwikkeling in Nederland?

Mevrouw Schaart (VVD): U wilt een andere band, waarover wij niet discussiëren, erbij betrekken. Ik kan het een niet los zien van het ander. Mijn voorstel is altijd geweest om deze banden bij elkaar te voegen omdat hoog en laag spectrum bij elkaar horen. Ik hoop dat de Kamer mijn idee deelt dat wij ons in Europa isoleren als wij zo doorgaan. Berichtgeving in de media ondersteunt wat ik zeg. De Kamer moet dit niet willen. Ik steun het voorstel van de minister steunen en wil het zo snel mogelijk doorgang laten vinden.

De heer Van Bemmel (PVV): De mogelijkheid van een prijsvechter en het op prijs concurreren vindt u niet belangrijk. Dat is duidelijk.

Mevrouw Schaart (VVD): Dat zijn uw woorden, niet de mijne.

De heer Verhoeven (D66): Mevrouw Schaart zet in haar betoog drie partijen voor schut. Allereerst de Kamer zelf omdat er een motie aangenomen is met een ander plan dan de minister heeft. Mevrouw Schaart neemt daar genoegen mee.

Mevrouw Schaart (VVD): Er zijn twee moties aangenomen die tegengesteld zijn.

De heer Verhoeven (D66): Mevrouw Schaart zet de Kamer voor gek door te accepteren dat de minister een motie niet uitvoert. Ik vind het belangrijk om dat vast te stellen. Ten tweede zet zij de consument voor gek omdat zij geen nieuwe concurrentie, een prijsvechter of een nieuwe aanbieder die kan zorgen voor scherpe prijzen, wil laten toetreden. Zij laat de consument in de kou staan, die daardoor meer moet betalen. Ten derde zet zij ondernemers, innovatieve partijen en nieuwe aanbieders voor schut omdat zij liever heeft dat de markt wordt dichtgegooid. Waar is de VVD gebleven als het gaat om enige verstandigheid op het gebied van marktwerking en consumentenpositie?

Mevrouw Schaart (VVD): De heer Verhoeven heeft er werkelijk niets van begrepen. De VVD is voorstander van een derde nieuwkomers op deze band. Wij willen absoluut de markt niet dichtgooien voor nieuwkomers, maar bieden ruim baan. Een derde van de band vind ik nogal wat. Het argument slaat echt nergens op. Ik vind dat de Kamer zichzelf voor gek zet door in voorgaande debatten twee tegenstelde moties over dit onderwerp aan te nemen. Ik heb soms het idee dat mijn collega's niet goed weten waar dit over gaat en welke belangen er worden gediend. Dit gaat absoluut niet de goede kant op. Ik ben dan ook heel blij met de minister die vasthoudt aan zijn eerste voorstel omdat de Kamer niet weet waar zij naartoe moet. Wat moet je anders?

De heer Verhoeven (D66): Dit is geschiedvervalsing. Er is uiteindelijk een duidelijke motie aangenomen waarin de Kamer één voorstel steunt, namelijk twee keer 15 MHz en de helft van de nieuwe beschikbare ruimte beschikbaar maken voor nieuwkomers. U wilt de helft niet beschikbaar stellen en gooit dus de markt niet open. Wist u dat er in Zweden vijf netwerken zijn? Het is dus wel degelijk mogelijk. Waarom proberen wij niet gewoon een keer om een concurrerende open markt voor telecombedrijven te krijgen?

Mevrouw Schaart (VVD): In heel Amerika zijn er maar twee netwerken en ik kan nog meer voorbeelden opnoemen van landen waar veel minder dan vijf netwerken nodig zijn. Er is genoeg concurrentie op de markt. Er zijn twee tegenstelde moties aangenomen en die kun je niet allebei uitvoeren. U wilde het debat heropenen, maar als u vindt dat uw motie is aangenomen waarom wilt u dat dan? Ik begrijp het zo langzamerhand niet meer.

De heer Van Dam (PvdA): Mevrouw Schaart vermeldt terecht de twee tegenstrijdige moties, maar daarna is de Kamer nog een keer bij elkaar gekomen en heeft zij duidelijk aangegeven wat zij wil dat er gebeurt, namelijk dat de minister meer ruimte vrijmaakt. Wij weten allemaal dat de VVD-fractie en mevrouw Schaart daar anders over denken. Dat kan, wij mogen van mening verschillen in de Kamer. Ik wil wel een beroep doen op de democratische achtergrond van de VVD-fractie. Als de meerderheid van de Kamer iets wil, wordt het kabinet geacht dat uit te voeren. Daar sta je voor, zelfs als je het niet met de meerderheid eens bent. Vindt mevrouw Schaart vanuit haar democratische principes niet dat de minister hoort te doen wat de meerderheid van de Kamer wil dat hij doet?

Mevrouw Schaart (VVD): Volgens mij heb ik dat punt al gemaakt. Er zijn twee tegenovergestelde moties aangenomen. De minister heeft een keus gemaakt en die ondersteun ik. That's life. Natuurlijk accepteer ik dat er meerderheden zijn in deze Kamer, maar ik kan niet anders dan de minister steunen in zijn gekozen weg.

De heer Van Dam (PvdA): Mevrouw Schaart heeft gelijk als de Kamer het had gelaten bij die twee tegenstrijdige moties. Ik geef toe dat er onduidelijkheid was. De Kamer heeft echter zelf duidelijkheid geschapen en een nieuwe uitspraak gedaan. Zij heeft gezegd wat zij wil dat er gebeurt. Daar hebben wij het nu over. Wij hebben het niet meer over die twee tegenstrijdige moties, maar over de uitspraak die daarna kwam en waarin de Kamer heeft gezegd dat zij wil dat er meer ruimte komt. Ik vind dit een heel principieel punt. Je kunt als Kamerlid niet zeggen: omdat ik het er niet mee eens was, vind ik het prima dat de motie niet wordt uitgevoerd. Dan doe je onrecht aan je positie als Kamerlid en aan de positie van de Kamer. Als Kamerlid hoor je, zelfs als je geen gelijk hebt gekregen, op te komen voor het belangrijkste recht van de Kamer, dat de regering doet wat de Kamer wil.

Mevrouw Schaart (VVD): Volgens mij moet u met de minister regelen of moties wel of niet worden uitgevoerd en niet met mij. Daarnaast hebt u zelf tijdens het reces het debat heropend. De heren Van Bemmel en Verhoeven hebben gemeend de veilingvoorwaarden eruit te halen, de dag voor het bericht werd gepubliceerd in de Staatscourant. Ik begrijp niet dat u mij wat verwijt. Ik verwijt de oppositie dat gedane wet- en regelgeving een dag voor publicatie in de Staatscourant wordt tegengehouden. Ik vind dat absurd.

De heer Braakhuis (GroenLinks): De heer Van Dam verwees al naar de «d» van democratie in de naam van de VVD, maar ik durf te zeggen dat de VVD vandaag alle drie de letters om zeep helpt. Wanneer het gaat om de «v» van volkspartij, is het natuurlijk in het belang van de consument dat er zo veel mogelijk concurrentie is. Ik verwacht van de VVD dat zij daarachter staat. Als het gaat om de «v» van vrijheid, is het natuurlijk logisch dat je zo veel mogelijk concurrentie en ondernemerschap wilt toelaten. Daarbij komt nog het punt van de heer Van Dam. Hoe kan het nou, dat ik meer behoudzucht proef ten opzichte van de zittende partijen, dan dat u de markt zijn werk laat doen, nieuwe toetreders wilt stimuleren en de naam van uw partij rechtdoet?

Mevrouw Schaart (VVD): Ik ben daarin niet naïef. Ik vind een derde van de band voor nieuwkomers vrij ruim. Bestaande dienstverleners moeten ruimte krijgen op deze band om de bestaande dienstverlening voor elke klant in Nederland die daar nu gebruik van maakt, dus ook alle aanbieders die gebruikmaken van die netwerken, te garanderen voor de toekomst. Ik vind het een goed idee dat nieuwkomers toegang krijgen tot een derde van de band. Dat is ruim, dat hebben wij aangenomen en dat moeten wij gaan doen. Vrijheid van ondernemerschap is een belangrijke voorwaarde. Marktwerking betekent: de markt zijn werk laten doen. Uiteindelijk is de consument daar het beste bij gebaat. Linksom of rechtsom betaalt de consument de prijs voor al die extra wetten en regels.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik concludeer dat de VVD meer neigt naar conservatisme dan naar het belang van de consument. Ik roep mevrouw Schaart op om hier nog eens goed over na te denken.

Mevrouw Schaart (VVD): Voorzitter. De 2.6 GHz-veiling was een jaar geleden. Wat is er nu werkelijk uitgerold en wat is er gebeurt met de uitrolverplichtingen voor die veiling?

Men kent mijn standpunt over extra regelgeving voor netneutraliteit. In het vorige debat is dit punt met een democratische meerderheid aangenomen en dat heb ik moeten slikken. Waar ik voor heb gewaarschuwd, is deze zomer een feit geworden. De prijs voor mobiel internet is fors gestegen voor iedereen in het land. Ik sta hier alleen in en dat zij zo, maar ik heb een voorstel aan de minister. Nederland loopt voorop in de take up van nieuwe diensten voor mobiel internet. Heel veel mensen kopen een mobiel via Marktplaats of andere kanalen en hebben geen idee dat zij ook een data-abonnement moeten afsluiten. Dit werd ook weer duidelijk in een uitzending van Radar van vorige week. Mensen doen hun sim in een iPhone, Blackberry of wat dan ook en komen dan ineens voor torenhoge rekeningen te staan. Zou het nu niet vriendelijk en charmant zijn als de telecomaanbieders die mensen een waarschuwingsbericht sturen, waarin staat dat ze beter een data-abonnement kunnen kopen waarmee ze veel goedkoper uit zijn? Bij de nieuwe tarieven van de telecomaanbieders is ook gebleken, dat de prijzen exorbitant hoog worden als je buiten je bundel gaat en dat de consument niet meer door heeft wat hij werkelijk per maand betaalt voor mobiele diensten. Ik stel voor dat de minister een gesprek voert met de sector om iets te regelen voor alle consumenten in Nederland en dat je als je buiten de bundel komt een waarschuwings-SMS of iets dergelijks krijgt. Ik wil graag dat de minister met de sector om de tafel gaat zitten en dit soort plannen uitwerkt. Haast elke Nederlander maakt gebruik van mobiele diensten of zal dat binnenkort doen. Om de kosten in de hand te houden, vind ik dat er meer communicatie en transparantie moet komen over de kosten van het buiten de bundel gaan en voor mensen die geen data-abonnement hebben. Als liberaal stel ik voor dat de sector dit zelf doet via zelfregulering. Graag een reactie van de minister.

Ik steun het punt van de heer Van Bemmel met betrekking tot toegang tot de kabel. Er moet een reactie komen van de OPTA over wat de marktpartijen van de plannen vinden. Ook het punt van de ICT-agenda van de heer Verhoeven steun ik. Mijn motie over ICT in topsectoren die ik samen met mevrouw Verburg heb ingediend en die is aangenomen, is wat mager teruggekomen. Ik wil daar meer aandacht voor vragen.

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik begin met twee korte opmerkingen. De eerste is over FunX. Ik realiseer mij dat de strijd helaas gestreden is en dat deze coalitie niet bereid is om FunX de ruimte te geven die zij nodig heeft om haar functie verder uit te kunnen bouwen. De minister schudt zijn hoofd, maar dan moet hij mij maar overtuigen. FunX vraagt om uitbreiding van de frequentieruimte om in het hele land te kunnen doen waar het in een aantal grote steden nu al ontzettend goed in is, namelijk het bedienen van de jongeren in de grote steden. Dat is iets wat de rest van de publieke omroep helaas tot nog toe niet zo goed lukt. Het is een fantastisch initiatief geweest en het zou de ondersteuning verdienen van de overheid.

Mijn tweede opmerking gaat over de zendmasten. Ik vond het deze zomer een gênante vertoning. Dat er op twee plekken brand ontstaat, is een bijzondere toevalligheid. Ongelukken kunnen gebeuren. Dat er echter na die ongelukken een strijd lijkt te ontstaan tussen de bedrijven die betrokken zijn, waarvan de radioluisteraar in Nederland de dupe wordt, is een grove schande. De Nederlandse Staat is eigenaar van TenneT, waar NOVEC onder valt. De indruk ontstaat – ik zeg het bewust voorzichtig – dat NOVEC heel bewust een van de twee distributeurs heeft tegengewerkt. Wij weten allemaal hoe het met NOVEC en de splitsing van het oude Nozema is gegaan. Er zullen vast nog wel wat hard feelings bestaan, maar dit is niet de manier waarop een staatsbedrijf behoort te opereren in deze markt. De bedoeling was juist dat het staatsbedrijf een neutrale rol zou vervullen. Wil de minister vanuit zijn positie als verantwoordelijke voor de juiste marktwerking hier verder induiken om zich ervan te vergewissen wat er is gebeurd, hoe het is gegaan en of NOVEC iets te verwijten valt?

Ik neem de Digitale Agenda als uitgangspunt voor de rest van de agenda omdat daarin alles langskomt. Het is niet de eerste Digitale Agenda die ik langs zie komen, want ook voorgaande kabinetten hebben weleens een soortgelijk document geproduceerd. Ik wil de minister credits geven, maar het lukt mij niet. Ik had van hem echt iets meer verwacht. Ik weet dat deze minister gevoel heeft voor ICT. Dit document is echter niet veel anders dan wat wij in de voorgaande perioden al hebben gezien. Ik ga de minister een beetje uitdagen. Er zitten drie lijnen in het document en ik wil bekijken hoe serieus de minister het meent. Ik pak er eentje uit. Een geheel hoofdstuk gaat over het ondersteunen van ondernemers. De overheid belooft al jarenlang om ICT beter in te zetten om het ondernemers makkelijker te maken. Ook in dit document staat weer, net als de afgelopen zes, zeven jaar, dat wij nu écht overgaan tot eenmalige gegevensopvraging. Ik heb met een vorig kabinet wel eens in de clinch gelegen doordat ik zei: als je dit echt meent, leg je niet alleen dat recht vast in de wet, maar verbind je er ook sancties aan voor de overheid. Dan zou de minister degene moeten zijn die tegen de overheid zegt: u zorgt maar dat u de mogelijkheden gebruikt die er zijn en als u dat niet doet en onnodig gegevens opvraagt die een ondernemer of een burger al eens eerder heeft verstrekt, dan volgt er een boete. Ik daag de minister uit om zover te gaan. Is hij daartoe bereid? Voor open data geldt eigenlijk hetzelfde. De minister zegt dat het principe «open data, tenzij» wordt vastgelegd. Hij schrijft in het document: «Wij gaan overheidsorganisaties aansporen tot openstellen van data.» Waarom zegt hij niet: ik ga je daartoe verplichten, ik leg het principe vast en als je je daaraan niet houdt, volgt er een sanctie? Ik leg deze twee punten bij de minister neer en bekijk eens of hij het aandurft om zover te gaan. Als de minister die scherpte erin durft te brengen, wordt het een document met ambitie.

De tweede lijn in het document gaat over de netwerken. Al jarenlang zeggen wij tegen onszelf dat infrastructuurconcurrentie echt kan. Wij zien in de praktijk dat het mobiel wel kan, mits de overheid daarvoor echt haar best doet, en dat er niets komt van echte infrastructuurconcurrentie op het vaste net. Er zijn twee concurrenten. Heel misschien, als provincies en gemeenten er heel veel publiek geld in stoppen, komt er een derde concurrent, maar dat is het dan wel. De OPTA komt tot mijn enorme verbazing opeens terug op haar standpunt en beweert dat de kabel wel voldoende concurrerend is. Dat past helaas in een patroon en als dat patroon zo doorgaat, moeten wij eerder van de SOFTA spreken dan van de OPTA. Het gaat niet de goede kant uit. Er komen reacties vanuit de markt bij de OPTA binnen. Ik krijg graag een overzicht van die reacties en de reactie van de OPTA hierop, zodat de Kamer kan bespreken of zij iets met de wetgeving moet doen.

In de zomer werden wij zeer negatief verrast met een vrijwel gelijktijdige tariefsverhoging door de drie mobiele aanbieders. Het zal wel weer allemaal toeval zijn, maar het past wel in het plaatje dat de OPTA eerder schetste over stilzwijgende coördinatie. Ik heb de minister daarover vragen gesteld. Uit de antwoorden komt niet alleen naar voren dat de winstcijfers van de ondernemingen prima zijn en helemaal niet zo achteruitgaan – wij wisten dat al uit openbare informatie – maar ook dat de investeringen in dit soort netwerken helemaal niet zijn toegenomen en elk jaar ongeveer dezelfde stijgingspercentages kennen. Daarom heb ik de minister gevraagd om onderzoek te doen naar de argumentatie voor de prijsverhogingen. Daarnaast heeft de Kamer keer-op-keer aangedrongen op meer ruimte voor concurrenten. Twee keer 15 MHz was al een compromis. De Kamer heeft aangegeven dat dit mag in de 800 MHz-band en de 900 MHz-band, maar daar wilde de minister niets van weten. Ik wil dat de minister doet wat de Kamer gevraagd heeft. Doet hij dat niet, dan dwingt de minister de Kamer tot verdergaande stappen.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter. Wij zijn een kleine markt in een wereld vol schaalvergroting. Dat is in Nederland goed voelbaar. Ik heb het eerder gezegd: wij zien steeds meer zogenaamde oligopolide marktvorming, een paar grote aanbieders die de markt volkomen domineren met, als je geluk hebt, een paar nichespelers. Dit geldt voor de hypotheekmarkt, maar ook voor de telecommarkt. Er zijn een paar opvallende kenmerken binnen de telecommarkt waar ik eigenlijk wel een beetje genoeg van begin te krijgen zoals de volledige intransparantie in tarieven en tariefopbouw. Is een telecomprovider een bank van lening? Je krijgt een telefoontoestel bij je abonnement cadeau voor nul euro. Dat zit wel versleuteld in de abonnementsprijs, maar hoe weten wij niet. Consumenten maken keuzes op basis van informatie die niet transparant is. Dat alle telecomproviders dit doen, het volggedrag, is ook een kenmerk van zo'n markt. Het lijkt op afspraken maken, maar dat schijnt niet bewezen te kunnen worden. Als er iemand beweegt, volgt de rest. Dit gaat ten koste van de consument, want daardoor hoeven de telecomproviders niet hard te werken aan hun dekkingsgraad. Ik heb twee iPhones, eentje van mezelf een eentje van het werk, een van Vodafone en een van T-Mobile, en ik kan u verzekeren: het maakt geen donder uit welke je neemt, de dekkingsgraad is overal onvoldoende. Zo gauw de trein begint te rijden, houdt het al heel snel op. De dienstverlening is bij de een ook niet beter dan bij de ander: met je problemen word je bij beiden gewoon met een kluitje in het riet gestuurd. Dat betekent dat er geen onderlinge prikkels zijn om daarin verbetering aan te brengen. De heer Van Dam verwees daar al naar. De concurrentie tussen de partijen zorgt er niet voor dat er meer geïnvesteerd wordt. De tarieven gaan omhoog en ze volgen elkaar, maar dit leidt niet tot een betere dekking. De markten kunnen daardoor behoudzuchtig zijn. Ze accepteren niet dat er een nieuwe digitale wereld is ontstaan en dat analoge spraak ophoudt te bestaan. Moderne jongeren doen het met chatten, WhatsApp en iBuddy en bellen niet altijd meer. Daar moeten de telecombedrijven op anticiperen en in investeren, maar dat blijft achter. Ik heb de minister daar eerder over gesproken in het kader van de samenvoeging van de Consumentenautoriteit en de OPTA. Ik wil gedragstoezicht voor de oligopolide markten toevoegen. Deze markt is een mooi voorbeeld. Ik ontvang graag van de minister een brief over op welke manier hij denkt dit uit te werken en op te lossen. De suggestie of de schijn dat ze bij elkaar in de achtertuin over de heg hangen, moet in ieder geval vermeden worden. Het wordt tijd dat fors wordt ingegrepen. De consument heeft het nakijken en dat vindt mijn partij niet oké.

Ik ben het eens met de heer Van Dam dat het uitspreken van ambities voor de Digitale Agenda gemakkelijk is. Het document is voldoende maar het gaat uiteindelijk om de bewijsvoering. Wat doen wij er eigenlijk aan? Welke regels stellen wij en, vooral, wat doen wij zelf? Mijn voorganger, de heer Vendrik, heeft het al heel vaak over open standaarden en open data gehad en er moties over ingediend. Nog steeds worden er massale Microsoft-contracten door deze overheid afgesloten en blijft de open data-standaard voor de eigen overheid achterwege. Dit leidt tot meer kosten. De investeringen in het ontwikkelen van open standaarden blijft achter, dus de overheid jaagt zichzelf op kosten en doet niet wat zij belooft en als ambitie neerlegt. In navolging van de heer Van Dam wil ik van de minister weten wat de overheid zelf gaat doen aan het stellen van regels en het zelf handelen op het gebied van open standaarden en open data.

Ik stel vast dat het met de snelle en open infrastructuur in de Randstad redelijk goed gaat. Pas bij Schiphol houdt mijn verbinding op omdat er een tunnel is. In de noordelijke, oostelijke of zuidelijke provincies blijft het vestigingsklimaat achter, terwijl wij weten dat arbeidsaanbod en infrastructuur vitaal zijn voor dit soort provincies om überhaupt werkgelegenheid te kunnen creëren. Hoe zit het met de snelle en open infrastructuur in de ontwikkelgebieden waardoor werkgelegenheid tot stand komt en op het gebied van ICT veel mogelijkheden zijn om werkgelegenheid te creëren? Het geluid bereikt ons dat 97% van de glasvezel van KPN dreigt te worden. Dan hebben wij weer één gigant op de glasvezelkabelmarkt. Tegelijkertijd zien wij dat de kabelaars die zouden concurreren met de glasvezel een gesloten infrastructuur hebben. Dat creëert een ongelijk speelveld. Hoe zorgt de minister ervoor dat de concurrentie, de open infrastructuur, er komt? Op dit moment zie ik ongelijke grootheden en dat leidt uiteindelijk tot slechte marktwerking. Wij weten wie dan het nakijken heeft: de consument.

Natuurlijk leidt netneutraliteit niet tot hogere tarieven. Er is gewoon sprake van volggedrag. Het is ook geen toeval dat direct na het wetsvoorstel over netneutraliteit de tarieven verhoogd werden. Het kwam op mij bijna over als een wraakneming. Zo van: als jullie ons hinderen, zullen wij jullie eens een poepie laten ruiken. Wij moeten als Nederland toch verdorie trots zijn. In Amerika wordt gesproken over netneutraliteit en waarschijnlijk wordt die daar ook tot wet verheven. Wij hebben gidsland durven zijn en hebben een belangrijk voorstel door de Kamer gekregen. Ik vraag de minister om in het kader van het volggedrag te onderzoeken wat er gebeurt en of de investeringen in het digitale en mobiele netwerk zich verhouden tot de prijsverhoging.

Ook in het geval van FunX is er veel behoudzucht. Het doet mij zeer dat dit soort nichespelers zulke grote drempels tegenkomen om tot zo'n markt toe te treden. Het is toch in het kader van de pluraliteit hartstikke belangrijk dat op dit soort markten dit soort kleinere partijen kunnen toetreden? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat wij geen monotoon veld krijgen van aanbieders met een soortgelijk aanbod, maar dat ook die kleine spelers ruimte krijgen? Het is heel goed dat ingezet wordt op cloud computing, een modern maar ook heel nuttig begrip. Het is heel erg geschikt voor telewerken. Je kunt dit niet geïsoleerd aanvliegen, daar zal je wat omheen moeten doen. Hoe gaat de minister erop deze markt voor zorgen dat thuiswerken, flexibele arbeidsinzet en inzet van alle werknemers gestimuleerd wordt? Hoe kan cloud computing in dit bredere kader van de flexibilisering van de arbeidsmarkt en het thuiswerken een plaats krijgen, in plaats van een geïsoleerde plaats in de Digitale Agenda?

De heer Koppejan (CDA): Voorzitter. Ik begin met veiligheid. De laatste tijd zijn wij geconfronteerd met berichten, onder andere over DigiNotar en vanochtend over allerlei cyberaanvallen op overheidssites. Wat ziet de minister als de rol van de overheid bij veiligheid en betrouwbaarheid van internet? De overheid ziet voor haarzelf ook een rol op het gebied van defensie, waterveiligheid en veiligheid op straat.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik vind het ontzettend goed dat de heer Koppejan die vraag stelt. Ik ben er heel gelukkig mee dat langzamerhand een meerderheid in de Kamer lijkt te ontstaan, die wil dat de minister de Kamer daar nader over informeert. Is hij bereid om, anders dan hij kortgeleden deed, een motie te ondersteunen die aan de minister vraagt om de visie ten aanzien van het voorkomen van criminaliteit en profiling, dingen die niet per se illegaal zijn, op papier te zetten en die aan de Kamer te sturen?

De heer Koppejan (CDA): Ik ben altijd geïnteresseerd in de visies van de minister. Het gaat mij meer om de fundamentele vraag wat de rol van de overheid is ten aanzien van veiligheid op het gebied van internet. Dit soort aspecten kan daar misschien prima in meegenomen worden.

Voorzitter. Een ander aspect van veiligheid is het gebruik van open data. In de nota Digitale Agenda.nl wordt daarover geschreven. Als wij echter kijken naar gebruiksvoorwaarden zoals die gehanteerd worden door Facebook, Google, LinkedIn, Apple en Twitter, dan vermelden die allemaal dat ingevoerde gegevens automatisch bezit worden van de betreffende instellingen. Dit zijn Amerikaanse ondernemingen. Wij zien ook in toenemende mate dat de overheid gebruik maakt van dit soort applicaties. Ik noem het voorbeeld van Amsterdam, dat een proef doet met het gebruik van Facebook om vragen en antwoorden af te handelen. Dit heeft consequenties voor de data van burgers, maar ook voor die van de overheid. Wij vinden dat een zorg. Wil de minister daar een visie op geven? Hoe gaat hij voorkomen dat er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van dit soort data? Is hij bereid om afspraken met dit soort instellingen te maken?

De minister heeft met de veiling van frequenties alle mogelijkheden in handen om meer concurrentie mogelijk te maken. Het CDA heeft daar om gevraagd en vindt dat wenselijk. Er is al gesproken over de diverse prijsverhogingen die onlangs hebben plaatsgevonden. Wij pleiten in eerste instantie voor een oplossing in het 800 MHz-spectrum waarbij zowel de kwaliteit van de dienstverlening als een gezonde concurrentie worden gewaarborgd. Concreet betekent dit een reservering voor twee nieuwkomers van een ruimte van twee keer 5 MHz, dus in totaal twee keer 10 MHz. Dat is een derde van de totale ruimte op de 800 MHz-band. Op de overige blokken van twee keer 10 MHz kunnen de drie bestaande operators biedingen doen. Op deze manier komen er in ieder geval twee nieuwkomers in de markt en blijven er minstens twee bestaande operators over. Met deze keuze voor blokken van twee keer 5 MHz wordt er een praktijk gevolgd die internationaal heel gangbaar is. Daarnaast zien wij ook nog wel mogelijkheden in het 900 MHz-spectrum, waar nog sprake is van een restkavel van twee keer 5 MHz. Die restkavel met een gsm-vergunning kan gereserveerd worden voor een nieuwkomer. Graag een reactie van de minister op deze mogelijkheden, die meer toetreders mogelijk maken.

Er is al veel over de zendmast bij Lopik gezegd. Door mijn collega Haverkamp zijn er vragen gesteld. De heer Pastors heeft goed werk verricht in opdracht van de minister, maar er is ook sprake van een structureler probleem. Het heeft ons ook verbaasd dat in een ontwikkeld land als Nederland dit soort problemen nog voor kunnen komen en dat mensen Radio 1, 2 en 3 langer dan anderhalve maand slechter kunnen ontvangen. Wil de minister hier structurelere maatregelen voor nemen, zodat dit soort problemen en discussies tussen particuliere partijen, die leiden tot vertraging en waar een bemiddelaar voor nodig is, in de toekomst voorkomen kunnen worden? De problemen in het noorden van het land met de slechte ontvangst van Radio 1 t/m 4 zijn nog niet over. De dekking van de huidige noodmast in Assen is veel te beperkt. Kan de minister op korte termijn kijken naar alternatieven om ook dit probleem spoedig op te lossen? Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden.

Wij vinden, in tegenstelling tot collega's, dat in de Digitale Agenda een goede visie is neergelegd. Wij waarderen de nadruk die wordt gelegd op de waarde van ICT voor het innoverend en concurrerend vermogen van Nederland. Wij vinden het ook van belang dat deze Digitale Agenda zijn doorwerking krijgt in de topsectoren en dat de reikwijdte zich niet beperkt tot het ministerie van EL&I. Ook binnen andere ministeries dient dit te worden opgepakt. Hoe gaat de minister dit waarborgen en de voortgang en uitvoering van deze Digitale Agenda bewaken en waar nodig stimuleren? Wordt daarbij gedacht aan een departementoverstijgende begeleidingsgroep met participatie vanuit het bedrijfsleven? Hoe wordt de Tweede Kamer in staat gesteld om de voortgang van het proces goed te bewaken?

Internet is voor velen heel vanzelfsprekend, maar er zijn ook mensen die moeite hebben om de snelle ontwikkelingen bij te houden. Ouderen, maar ook mensen met een lager inkomen, hebben soms moeite om toegang te krijgen tot het internet. Tegelijkertijd zien wij dat de overheid steeds meer diensten via internet aanbiedt. Ziet de overheid ook een rol om betaalbare toegang tot internet te waarborgen, zodat haar dienstverlening voor iedereen toegankelijk blijft?

Richt het programma Digitale Vaardigheden Beroepsbevolking zich specifiek op de kwaliteit van docenten in mbo en hbo en meer in het bijzonder op de bijscholing in de laatste technologische ontwikkelingen? Ik hoor van veel ICT-ondernemers dat er veel behoefte is aan goedgeschoold personeel dat goedopgeleide studenten aflevert. Ook horen wij vanuit de ondernemers in de ICT-branche nog steeds veel zorgen over het investeringsklimaat voor ICT-starters en -doorgroeiers op universiteiten en over huisvesting, beschikbaar personeel en venture capital. Wij lijken er maar niet in te slagen om een met Silicon Valley vergelijkbare cultuur te creëren wat betreft kennis, netwerk, universiteiten en ondernemerschap. Sterker nog, wij horen dat veel ICT-ondernemers en -starters hun heil zoeken in regio's als Silicon Valley. Deelt de minister onze zorg? Wat mogen wij van deze minister verwachten om het tij de komende jaren te keren?

Minister Verhagen: Voorzitter. Ik doe eerst een algemene aftrap, daarna bespreek ik de stand van zaken van de veiling, de zendmastenproblematiek en wat daarmee samenhangt, de middengolf, FunX, de Digitale Agenda en het blokje overige.

Dit debat over telecom komt natuurlijk op een moment dat de kwetsbaarheid van ICT en telecom tastbaar is geworden. Het uitvallen van zendmasten en de inbraak bij DigiNotar hebben een grote impact en ik ben mij daar terdege van bewust. Bovenal tonen die gebeurtenissen ook aan dat ICT-beleid belangrijk en relevant is. Bedrijfsleven en consumenten kunnen niet meer zonder ICT. Tegelijkertijd zal de digitale samenleving nooit 100% risicoloos zijn. Dat rechtvaardigt dat wij er alles aan doen om het vertrouwen van consumenten en bedrijven goed te bewaken. Hoe pril de gebeurtenissen ook zijn; ik wil het vandaag juist hebben over de kansen die ICT en telecom bieden voor consumenten, bedrijven, de overheid, de samenleving en de economie in haar totaliteit. De randvoorwaarden om de kansen te pakken, zijn in de Digitale Agenda vormgegeven. Ik kom daar straks op terug. Die Digitale Agenda sluit aan bij de bedrijfslevenbrief, de brief over lagere regeldruk die de Kamer binnenkort ontvangt en de Europese Digitale Agenda. De komende veiling van frequenties zie ik als een kans om een stevige impuls te geven aan het mobiele internet. Het is uiteraard goed dat wij het nog eens hebben over de beste vormgeving in het belang van de consument.

De Kamer heeft verschillende voorstellen gedaan voor de voorgenomen reservering van frequentieruimte voor nieuwkomers in de veiling voor mobiel internet. Gelet op het feit dat de Kamer tijdens het reces via de krant kenbaar maakte dat zij nog een keer wilde praten, heb ik geen onomkeerbare stappen gezet. Ik heb er ook geen probleem mee dat de Kamer via de media kenbaar maakte dat zij een brief ging sturen. Dan weet iedereen tenminste waar hij aan toe was. Ik ben blij dat D66 altijd voor rechtstreeks communiceren met het volk is, en niet via representatieve democratie. Zij heeft haar eigen positie hiermee gemarkeerd. Omdat ik dat bericht vernam, heb ik de publicatie van de veilingregeling opgeschort. Ik hoop wel dat wij er vandaag uitkomen, want de markt heeft duidelijkheid nodig, zoals mevrouw Schaart terecht zei. Voorop staat voor mij het belang van de consument. Los van de verschillende opvattingen ga ik ervan uit dat de Kamer dat belang centraal stelt. Ik verschil alleen met sommigen van mening over hoe je het beste resultaat voor de consument bereikt. Wij kunnen het er over eens zijn dat de consument het meest gebaat is bij vernieuwing en lage prijzen. Ruimte voor nieuwkomers en meer concurrentiedruk kunnen dit bevorderen. Met de markt als zodanig heeft dit niets te maken, want als je echt de markt wilt laten werken zoals de heer Verhoeven stelt, moet je nieuwkomers ook mee laten bieden met bestaande partijen en geen ruimte reserveren. Als je echt de markt aan het werk laat, dan zeg je: nieuwkomers zijn welkom, maar moeten een fatsoenlijk bod doen. Het is geen zaak van beperken, want het staat iedere nieuwkomer vrij om naast de bestaande partijen te bieden op de te veilen frequentieruimte. Dat wij ruimte reserveren voor nieuwkomers houdt in wezen in dat wij de zuivere marktwerking inperken. Een reden daarvoor is dat nieuwkomers zo een steuntje in de rug krijgen. Ik vind, net als de Kamer, dat wij ruimte moeten bieden aan nieuwkomers. Dat was de reden waarom ik het voorstel deel om twee keer 10 MHz van de 800 MHz-band voor hen te reserveren. Dat is een derde deel van het totale spectrum, dat juist de beste mogelijkheden biedt voor innovatie op korte termijn. Daarmee is voldoende gereserveerd voor een of twee nieuwkomers. Het aantal wordt niet van tevoren vastgelegd. Ook in het geval van twee nieuwkomers beschikken zij, met elk een helft van het gereserveerde spectrum, over een goede uitgangspositie om te kunnen concurreren. Daarnaast kunnen zij meedingen naar het niet-gereserveerde spectrum. Niemand verbiedt hen dat, in tegendeel. Dit alles leidt tot het beste resultaat voor de consument: concurrerende nieuwkomers kunnen exclusief bieden op de gereserveerde ruimte. Die gereserveerde ruimte gaat niet ten koste van de voor de consument ook noodzakelijke en waardevolle vernieuwing van diensten, die met name afkomstig is van bestaande partijen en die daarvoor al investeringen hebben gedaan.

De vorige keer heb ik tijdens het debat gezegd dat juist de uitbreiding van de reservering conform de motie-Verhoeven, onzekere en zelfs negatieve effecten op innovatie en concurrentie kan hebben. Voorop staat dat de huidige reservering zo groot is dat een of twee nieuwkomers serieus aan de slag kunnen gaan. Bij een reservering van twee keer 15 MHz, conform het voorstel van de heer Verhoeven, blijft er nog maar de helft over voor de drie bestaande partijen. De consequentie kan zijn dat een bestaande partij geen innovatief spectrum verwerft, de al gedane investeringen verloren ziet gaan en wellicht zelfs op termijn uit de markt moet stappen. Dat betekent juist weer een beperking van het aantal spelers en een risico voor de continuïteit van het aanbod. Het tweede nadeel is dat nieuwkomers bij een uitbreiding relatief gemakkelijk frequenties verwerven, ook al doen zij geen reëel bod. De veilingopbrengst daalt dan en hun businesscase wordt niet getest. De Kamer heeft eerder voorgesteld om voor de noodzakelijke uitrol investeringen te doen. Er bestaat dus de kans dat juist zwakkeren, die geen fatsoenlijke businesscase hebben, toetreden omdat zij minder goed in staat zijn daadwerkelijk te concurreren, terwijl die concurrentie in het belang is van de consument. Het is de vraag of dit op de langere termijn de gunstige effecten heeft die de heer Verhoeven schetst. Daarnaast gaat het ten koste van de vernieuwing, want die is in de praktijk vooral afkomstig van bestaande partijen. Ik denk dat die consequenties niet de bedoeling van de heer Verhoeven kunnen zijn.

De heer Verhoeven zegt dat er in Zweden vijf netwerken beschikbaar zijn en dat dit dus ook in Nederland kan. In Zweden waren er inderdaad in het verleden vijf partijen actief. Die partijen hebben inmiddels besloten om te gaan samenwerken zodat er nog maar drie concurrerende netwerken zijn. Een soortgelijke consolidatie heeft zich ook voorgedaan in Groot-Brittannië omdat men de vernieuwingen en investeringen niet op kan brengen. De heer Verhoeven verwijst altijd naar Europese trends. De Europese Commissie heeft in haar rapportage over de interne markt voor telecommunicatie aangetoond dat de trend van inperken in plaats van uitbreiden in heel Europa aanwezig is. Op een enkele uitzondering na zijn er overal drie of maximaal vier mobiele spelers actief. Overigens hoeft dat geen probleem te zijn, want concurrentie gaat niet over het aantal, maar over partijen die volwaardig met elkaar concurreren. Wij willen niet enkel sturen op zo veel mogelijk toetreders, maar op volwaardige spelers met een goede businesscase.

De heren Van Bemmel, Koppejan en Van Dam verwijzen naar de mogelijkheid om twee keer 10 MHz op de 800 MHz-band te reserveren en twee keer 5 MHz op de 900 MHz-band. Ik ben niet zo'n voorstander van uitbreiding van de reserveringen omdat een goede balans moet worden gevonden tussen ruimte voor nieuwkomers en ruimte voor bestaande spelers. Ik vind het echter een sympathieker idee dan twee keer 15 MHz op de 800 MHz-band. Volgens mij komt dit ook tegemoet aan de vrees van mevrouw Schaart dat de balans tussen nieuw en oud in het gedrang komt. Ik wil tegemoetkomen aan de wens om meer ruimte voor nieuwkomers te maken door twee keer 5 en twee keer 10 MHz in de verschillende banden exclusief te reserveren voor nieuwkomers. Op de 900 MHz-band is twee keer 35 MHz beschikbaar. Met een reservering van twee keer 5 MHz voor een nieuwkomer blijft het voor bestaande spelers mogelijk om twee keer 10 MHz te verwerven, wat voor de continuïteit van de bestaande dienstverlening over de 900 MHz-band noodzakelijk is. Een nieuwkomer kan dit spectrum gebruiken om op korte termijn met gewone gsm en spraaktelefonie aan de slag te gaan. Het enige is dat je op langere termijn migreert naar een nieuwe generatie breedband mobiel internet. Dit biedt kansen voor een nichespeler zoals de heer Van Bemmel wenst. Ik noem het maar een nichespeler in plaats van een prijsvechter. Als die nieuwkomer ook in de gewone veiling in het 800 MHz-spectrum verwerft, is hij in staat een totaalpakket aan te bieden omdat hij op beide banden actief kan zijn en mobiel internet kan aanbieden. Dit voorstel komt tegemoet aan de bezwaren van sommige Kamerleden en is tegelijkertijd een handreiking door rekening te houden met de wensen van de Kamer over de reservering. Dit hoeft niet in een dreigende sfeer, zeg ik tegen de heer Van Dam. Het staatsrecht kent dit soort constructies, zoals hij weet.

De heren Van Bemmel en Koppejan vragen of er nog restfrequenties op de 900 MHz-band zijn. Nee, de gehele 900 MHz-band wordt geveild. Er worden zeven vergunningen verleend van in totaal twee keer 5 MHz. Ik stel voor om één daarvan te reserveren voor nieuwkomers. Ook daarvoor geldt dat in principe alle partijen kunnen meedingen.

De heer Verhoeven (D66): Ter verduidelijking: op de 900 MHz-band is nog zeven keer twee keer 5 MHz en op de 800 MHz-band is nog zes keer twee keer 5 MHz beschikbaar?

Minister Verhagen: Dat klopt.

Voorzitter. De heer Van Bemmel vraagt een reactie op het beeld dat de kosten voor mobiel bellen de afgelopen vijf jaar met gemiddeld 170% zijn gestegen. De gemiddelde inkomsten per klant van telecomaanbieders dalen licht en het aantal belminuten steeg tot voor kort, dus ik acht deze stijging ongeloofwaardig. Ik geef toe dat het lastig is om exact te bepalen hoe de prijzen zich hebben ontwikkeld omdat de huidige abonnementen niet vergelijkbaar zijn met eerdere. Om een goede vergelijking over de jaren heen te maken, is het van belang om te weten in hoeverre toestelsubsidies in de tarieven zijn verwerkt. Als iets geld kost, moet het ergens van betaald worden of de overheid of de consument dat nu doet of dat dit via een heffing gaat. Ik kijk bijvoorbeeld naar een sim-only abonnement van de grootste aanbieder in ons land, een abonnement waarin het tarief dus geen vervuiling kent door eventuele toestelsubsidies. De consument betaalde in 2005 voor 100 minuten € 12 en nu € 12,50, los van tijdelijke aanbiedingen die zelfs op € 8,50 zitten. Ik herken mij dan niet in een tariefstijging van 170%. Er werd gezegd dat de OPTA daar ook naar zou moeten kijken. De OPTA is er inderdaad om toezicht te houden op de markt. Als zij een vermoeden heeft van onrechtvaardige prijsstijgingen, zal zij ingrijpen. De heer Verhoeven had het over de FOPTA, o nee, de SOFTA.

De heer Verhoeven (D66): De FLOPTA.

Minister Verhagen: Voorzitter. Het is heel simpel. Als men wil dat de OPTA dat doet, stelt men de onafhankelijkheid van de OPTA ter discussie. Dat is prima, maar dan ga ik dat ook doen. Dan moeten wij niet meer zeggen dat wij zo geweldig zijn in vergelijking met al die andere Europese landen omdat wij onafhankelijke toezichthouders hebben. Dan moeten wij tijdens vieringen van een 60-jarig bestaan het andere landen niet ten voorbeeld houden dat je een onafhankelijke toezichthouder moet hebben en absoluut niet de politiek daarin moet betrekken. Ik vind het prima als de Kamer dat wil en mij de daartoe de macht geeft, maar het is van tweeën een.

De heer Braakhuis vindt de tarieven intransparant en dat gedragstoezicht nodig is. Hij wil daarover mijn visie in een brief hebben. De NMa is de autoriteit die toezicht houdt op gedragingen van bedrijven die concurrentie beperken. Zij houdt de markt goed in de gaten. Vanmiddag spreken wij in een algemeen overleg over de vormgeving van een nieuwe toezichthouder conform het regeerakkoord. De Kamer heeft gesteld dat gedragstoezicht een belangrijke plaats zou moeten hebben. Ik heb toegezegd dat dat en de positie van de consument een belangrijke plaats krijgen. Als wij de discussie over de onafhankelijkheid van de toezichthouder vanmiddag voeren, scheelt dat misschien in de huidige discussie.

Mevrouw Schaart vraagt om waarschuwingen. In Europa is trouwens net afgeschaft dat je een waarschuwing krijgt als je de grens overgaat. Ik onderken het belang dat de gebruikers de kosten in de hand moeten kunnen houden en niet voor onverwachte verassingen moeten komen te staan. Er is echter wel een eigen verantwoordelijkheid van de consument. Die moet zich goed realiseren welke vorm abonnement hij koopt of kiest. Als sms'jes of het gebruik van dataverkeer via apps niet in dat abonnement zitten, moet het je niet verbazen dat je daarvoor meer gaat betalen. Ik zeg tegen mijn kinderen als wij de grens overgaan: je laat het uit je hoofd om die appjes te gebruiken of je bent het eerste jaar je zakgeld kwijt, want ik moet die rekening ergens van betalen. Je moet niet uitgaan van de domheid van de mens, maar ik vind dat we samen met de operators het gebruik inzichtelijk moeten maken zodat men weet wat de consequenties zijn. Gezien de aangekondigde initiatieven van de aanbieders en de mogelijkheden die gebruikers zelf hebben om controle te houden op hun verbruik, wil ik niet ingrijpen. Mevrouw Schaart pleitte daar ook niet voor. Ze zei dat ik er met de operators eens over moest praten en stelde zelfregulering voor. Ik wil niet nog meer regels gaan opleggen, maar ik wil wel met de operators praten om te bekijken hoe we meer snelheid kunnen brengen in de ontwikkelingen om het verbruik voor hun klanten inzichtelijker te maken.

Mevrouw Schaart (VVD): Het voorstel om twee keer 5 MHz op de 900 MHz-band te reserveren voor nieuwkomers naast het gedeelte op de andere band is wellicht interessant. Die band wordt nu gebruikt voor UMTS en gsm en nog niet voor LTE oftewel 4G. Zijn leveranciers wel in staat om handsets voor LTE op deze band te leveren? Hoever zijn zij daarin? Ik stel voor om dit te onderzoeken en een technisch oordeel te vragen over de mogelijkheid hiervan voor nieuwkomers. Het heeft heel veel implicaties. Het lijkt me interessant en ik wil het zeker niet uitsluiten, maar ik wil wel de zekerheid hebben dat het technisch kan.

Minister Verhagen: Deze veiling is uitgesteld en mevrouw Schaart had daar grote problemen mee. Als wij nu weer dit nadere onderzoek doen, betekent dat nog meer uitstel. Daarnaast hebben wij gecheckt of het kan. Als ik zeg dat ik bereid ben om op de 900 MHz-band een kavel van twee keer 5 MHz te reserveren voor een nieuwkomer, dan kan dat. Mevrouw Schaart zegt dat de band niet voor 4G gebruikt kan worden. Ik zei dat het op langere termijn mogelijk is om te migreren naar de nieuwste generatie breedband mobiel internet. Dit spectrum kan alleen gebruikt worden om op korte termijn op de markt te komen met spraaktelefonie, dus bellen en sms'en. 4G is daarvoor niet nodig. Als een nieuwkomer daarnaast ook in het 800 MHz-spectrum verwerft, is hij in staat om een totaalpakket voor mobiel bellen en mobiel internet aan te bieden. Dan gebruikt hij de kavel van de 800 MHz-band voor mobiel internet en die van de 900 MHZ-band voor het mobiele bellen. Het verzoek van de heer Van Bemmel was daar ook niet op gericht. Daarnaast wil ik mevrouw Schaart voorhouden dat wij de veiling van 800- en 900-band moeten starten. Het is in het belang van de consument dat de spelers snel aan de slag kunnen gaan en kunnen investeren.

Mevrouw Schaart (VVD): Ik wil graag zorgvuldigheid betrachten. Wij hebben het hier inderdaad veel te vaak over gehad. Mijn voorstel is om op de oude manier voort te gaan. Ik vind niet dat wij hier even snel over moeten beslissen. Volgens mij kan een technisch oordeel of iets dergelijks snel bij de Kamer komen.

Minister Verhagen: Het oordeel dat dit niet tot problemen leidt, heb ik gegeven. Wij hebben dat onderzocht. Gsm en UMTS zijn nu beschikbaar, LTE is dat over vier à vijf jaar. Op de 900 MHz-band is mobiel internet slechts beperkt mogelijk. Dat is de reden waarom de discussie zich in eerste instantie op de 800 MHz-band richtte. De heer Koppejan en zijn voorganger en de heer Van Dam vroegen de vorige keer al of wij met de 900 MHz-band iets soortgelijks kunnen doen. Ik kom nu de Kamer tegemoet door toch twee keer 15 MHz te reserveren voor nieuwkomers. Dat is technisch mogelijk.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik voel mij onbevredigd over de manier waarop de minister ingegaan is op tariefintransparantie. Hij verwijst naar de consument die zelf een verantwoordelijkheid heeft, maar het is juist de tariefintransparantie die het zo lastig maakt voor de consument om autonoom te handelen. Weet de consument wel voldoende wat de consequenties zijn van het knopje «dataroaming aan»? Eigenlijk doen de telecomproviders met het aanbieden van mobiele toestellen hetzelfde als Wehkamp. Het is de vraag of zij geen lening verstrekken via het abonnement aan de consument en eigenlijk een banklicentie nodig hebben. Zo groot is dus de tariefintransparantie. Ik vraag de minister wat hij hiermee gaat doen. De consument dient precies te weten wat hem overkomt en welke keuzen hij kan maken. Het is prima dat de minister verwijst naar de autonomie van de consument, maar eerst moet dat geregeld zijn.

Minister Verhagen: U haalt twee antwoorden door elkaar. Ik sprak over de eigen verantwoordelijkheid naar aanleiding van het voorstel van mevrouw Schaart voor een waarschuwingssms'je als je boven je belbundel komt. Ik bedoelde daarmee dat als ik een abonnement met 20 belminuten koop en ik 100 minuten bel, ik weet dat ik per minuut meer ga betalen voor die 80 minuten dan voor die 20 minuten. De operators zijn zelf bezig met nieuwe technieken om dat voor de gebruiker duidelijk te maken. Dat is in het kader van zelfregulering en consumentvriendelijkheid prima. Wij moeten niet doen of mensen niet weten dat als je 20 minuten koopt en er 80 belt, je daar meer voor betaalt. Dat laat onverlet dat u zegt dat de tarieven als zodanig intransparant zijn. Dat is een ander element. Ik ben er niet op ingegaan op de manier zoals u dacht. Er zijn nu wettelijke eisen gesteld aan tarieftransparantie en de NMa moet daarop het toezicht houden. Daarover ging mijn opmerking over het gedragstoezicht van de toezichthouder. De consumentenbelangen moeten zeker bij die nieuwe toezichthouder betrokken worden. Ik stelde voor om die discussie vanmiddag te voeren bij het algemeen overleg over toezicht.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik memoreer dan mijn vraag of de minister wil onderzoeken of pro forma de telecomproviders vanwege het verstrekken van telefoons en de wijze van aanbieden een banklicentie nodig hebben.

Minister Verhagen: Die discussie zou u met mijn collega van Financiën moeten voeren. Ik ga niet over banklicenties. Ik betwist uw stelling dat consumenten graag € 300 voor een iPhone betalen als hun tarief dan lager wordt en ze minder lang vastzitten aan een abonnement. Ik denk dat veel mensen het wel prettig vinden dat zij de iPhone in hun tarief verwerkt zien omdat zij dan gespreid betalen in plaats van dat ze in een keer die € 300 op tafel moeten leggen. In ruil daarvoor beloven zij dat ze een abonnement nemen van twee jaar. De provider weet dus zeker dat hij twee jaar de provider van die consument is. Die consument bindt zichzelf. Als hij dat niet wil, betaalt hij voor het toestel.

De heer Braakhuis (GroenLinks): U bent zich er toch van bewust dat in het abonnement en de tarieven de aanschaf van het toestel versleuteld zit en dat er feitelijk sprake is van maandelijkse betalingen waarvan de consument geen weet heeft?

Minister Verhagen: Als ik een jaarabonnement aanschaf op een krant of een weekblad en € 10 korting krijg, zit dat in de prijs verwerkt. Dan zeg je toch ook niet dat de uitgever van Vrij Nederland een banklicentie moet hebben? De uitgever heeft dan de zekerheid dat je een jaar lang Vrij Nederland of Elsevier afneemt.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Hier is het feitelijke product de belminuten of de digitale toegang en niet het toestel.

Minister Verhagen: Als u wilt dat aanbieders een banklicentie moeten hebben, moet u de discussie met de minister van Financiën voeren.

De heer Van Dam (PvdA): Er is veel om op te reageren, maar ik beperk mij tot de discussie over de OPTA. Vanmiddag spreken wij nog uitgebreid over de onafhankelijkheid van de OPTA. Er zijn twee manieren ingebakken waarop de OPTA wel degelijk afhankelijk is: de minister kan een aanwijzing geven en hij gaat over de benoeming van de top. In de toekomst wil hij trouwens over het gehele personeelsbeleid gaan. Mijn vraag gaat specifiek over de beslissing van de OPTA over de kabelmarkt. De OPTA is daarin onafhankelijk, maar op basis van die beslissing kan de Kamer beoordelen of de wetgeving goed is, dan wel of de instrumenten die wij hebben goed zijn ingezet. Ik zou graag een overzicht krijgen van de reacties op het OPTA-besluit. Ook zou ik graag zien hoe de OPTA daar vervolgens weer op reageert. Dat geeft ons de mogelijkheid om te beoordelen of de wetgeving in orde is, dan wel of wij iets met de OPTA moeten doen. In elk geval lag hier een overduidelijke situatie waarin de OPTA moest ingrijpen.

Minister Verhagen: Ik kom hierop terug bij het blokje overige.

Voorzitter. Gelukkig is de situatie van het conflict over de mast in Lopik na de instorting van de mast in Smilde aanzienlijk verbeterd. Laten wij wat dat betreft onze zegeningen tellen. De instorting van de zendmast in het noorden van Nederland heeft een grote impact gehad op het bereik en de ontvangst. Op vrijdagmiddag 15 juli vielen de FM-zenders weg. Ook RTV Drenthe was uit de lucht. Direct na de ramp is prioriteit gegeven aan het functioneren van Radio 1 als nationale rampenzender. Om 17.00 uur had Radio 1 weer landelijk bereik via de middengolf. Ik heb die avond nog een steunaanvraag ingediend voor een noodmast op het terrein van Defensie te Assen. In de weken daarna is goed samengewerkt door het Agentschap Telecom en de zenderaanbieders om de ontvangstproblemen zoveel mogelijk op te lossen. Met de inzet van tijdelijke frequenties, het bijschakelen van kleine zendmasten en de voorlopige inzet van frequenties uit de niet-verdeelde kavel A7 is zoveel mogelijk de oude situatie hersteld. Als het allemaal 100% was, hadden wij die zendmast ook niet nodig gehad.

In Lopik ontstond een impasse tussen de mastbeheerder NOVEC en de zenderexploitant Broadcast Partners. Er is gekeken hoe het zit met de veiligheid en NOVEC heeft de zenderoperators uit veiligheidsoverwegen instructie gegeven het zendvermogen terug te brengen tot 10% van het oorspronkelijke vermogen. Broadcast Partners bestreed die maatregel en zei dat dit helemaal niet nodig was en dat men overvroeg. Daarmee ontstond een conflict. Ik heb toen gezegd dat wij niet vanwege dat conflict voor altijd verstoken blijven van de mogelijkheid van uitzenden en om de situatie te herstellen heb ik Marco Pastors gevraagd om te bemiddelen. Dat is heel succesvol geweest. Afgelopen vrijdag was er een akkoord waardoor het zendvermogen op een veilige manier weer omhoog is gegaan. De eerste stap was 50% en gisteren is gebleken dat na het treffen van een aantal veiligheidsmaatregelen het vermogen opgeschaald zal worden naar 100%. Dat is goed nieuws voor de luisteraars van de publieke omroepen en zenders als Q-music en BNR.

Bij sommige leden proefde ik de vraag waarom er nog eisen worden gesteld nu het veilig is. Hoewel de technische onderzoeken bij NOVEC, BP en de verzekeraars naar de oorzaak nog lopen, deel ik de mening dat er een bijzondere situatie is met betrekking tot de verantwoordelijkheid en de bevoegdheidsverdeling op het punt van veiligheid in de zendmast. De heer Koppejan deed een voorstel dat ik graag oppak. Ik wil nader onderzoek instellen om zeker te stellen dat er geen lacunes zijn ten aanzien van de integrale verantwoordelijkheid. Daarbij kan ook aan de orde komen hoe de veiligheid van zendmastinstallaties zowel op onderdelen als integraal is geborgd en of er aanleiding is om hier verbeteringen in aan te brengen. Ik neem dit op met staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu, die de eerst verantwoordelijke is voor de regelgeving met betrekking tot bouw-, milieu- en omgevingsvergunningen en de daarin opgenomen brandveiligheidsaspecten. Indien nodig zullen wij op basis van dat onderzoek nadere maatregelen voorstellen. Ik hoop natuurlijk dat de oorzaken van de incidenten te Smilde en Lopik snel bekend worden zodat we die mee kunnen nemen in het onderzoek. Dan weet je welke maatregelen je moet treffen of welke stappen gezet moeten worden.

Mevrouw Gesthuizen vroeg wanneer wij op 100% van het vermogen zitten en wat mijn oordeel is over NOVEC. Gisteren is besloten dat het zendvermogen naar 100% kan. De nog door te voeren veiligheidsmaatregelen die daaraan gekoppeld zijn, zullen naar verwachting nog ruim een week in beslag nemen. Ik kan over de rol van NOVEC nu geen oordeel geven omdat er nog verschillende onderzoeken lopen naar de oorzaken. Gelet op de incidenten heeft NOVEC voorzorgsmaatregelen opgelegd aan de zenderaanbieders. Het beeld van de een na de andere mast die in brand vliegt, had de Kamer ook niet leuk gevonden. Ik zie heel duidelijk het belang van de omroepen, dus de stappen die je zet en de maatregelen die je vraagt moeten proportioneel zijn. Ik was niet tevreden met de impasse en daarom heb ik de heer Pastors gevraagd te bemiddelen. Het aardige is dat beide partijen sindsdien op een goede wijze hebben samengewerkt om tot een oplossing te komen.

De heer Van Dam vraagt of ik niet had kunnen ingrijpen omdat het een staatsbedrijf is. NOVEC is inderdaad een 100%-dochter van TenneT en de aandelen van TenneT zijn in handen van de Staat. Het is echter geen staatsbedrijf. De minister van Financiën is aandeelhouder. Het is niet de bedoeling om via het aandeelhouderschap te treden in de operationele verantwoordelijkheid van NOVEC. NOVEC maakt als mastbeheerder afspraken in de privaatrechtelijke sfeer met zenderaanbieders die gebruik willen maken van de ruimte op die mast. Onderdeel hiervan zijn afspraken over veiligheidsmaatregelen waarbij de partijen hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Juist omdat die impasse er was, stond men open voor bemiddeling. Nogmaals, ik ben blij dat daar constructief aan meegewerkt is en dat dit geleid heeft tot deze oplossing. Ik zal op het punt van de bevoegdheids- en verantwoordelijkheidsverdeling rond met name de veiligheid nader onderzoek instellen om te zien of er lacunes zijn. De heer Koppejan vroeg daarnaar. Mijn verantwoordelijkheid heb ik echter waar gemaakt door iemand die daadkrachtig is en vertrouwd wordt door beide partijen te laten bemiddelen, zodat de partijen tot een oplossing konden komen.

De heer Van Bemmel (PVV): Voor mijn duidelijkheid: dat Broadcast Partners niet mag uitzenden heeft te maken met veiligheid. In diezelfde mast zijn er andere operators die wel mogen uitzenden. Hoe komt dat? BP heeft zich uit de sloffen gelopen om te bewijzen dat het niet aan hun apparatuur ligt. Ik begrijp het voorzorgsprincipe alleen als niemand mag uitzenden, maar er zijn dus operators die wel mogen uitzenden.

Minister Verhagen: Ik wil daar geen uitspraak over doen omdat de onderzoeken nog lopen. U loopt vooruit op conclusies. Omdat ik het noodzakelijk vond dat de radiozenders zo snel mogelijk weer goed te beluisteren waren, heb ik via bemiddeling verzocht om een oplossing van het conflict. Die bemiddeling heeft er ten eerste toe geleid dat vorige week vrijdag het zendvermogen naar 50% ging en ten tweede dat wij, na het nemen van een aantal extra veiligheidsmaatregelen die nog een week in beslag zullen nemen, volgende week op 100% zitten. Ik zeg niet meer en niet minder.

Voorzitter. Ik kom op de middengolf. Tijdens het algemeen overleg van 27 april en de voortzetting daarvan op 18 mei hebben wij ook over de wijze gesproken waarop ik uitvoering heb gegeven aan de motie-Verhoeven. De Kamer heeft daarover op haar verzoek deze week een nieuwe brief ontvangen. Ik ben de toezeggingen uit dat debat nagekomen door in gesprek te gaan met de middengolfomroepen. Daaruit is mij gebleken dat de meeste middengolfomroepen zich wel kunnen vinden in het huidige digitaliseringsbeleid. Dat moet leiden tot een groter, toegankelijker en kwalitatief beter aanbod voor meer innovatieve en interactieve diensten. Ik heb om aan de motie tegemoet te komen in het gesprek met de middengolfpartijen een aantal alternatieve digitaliseringsopties geïnventariseerd. De meeste alternatieven, DRM, Digitenne en satelliet, vielen af wegens financiële of technische redenen. Het enige mogelijke haalbare alternatief bleek internetradio te zijn. Dat doet afbreuk aan wat met de Kamer is besproken en aan de wens voor het verlengings- en digitaliseringsbeleid. Er is op basis van een gezamenlijke inspanning ingezet op één digitaal platform, digitale etherradio op band III, met de meest kansrijke techniek: Digital Audio Broadcasting. Door het kiezen van één digitaal platform is er duidelijkheid voor de markt en de luisteraar. Anders krijg je weer de vraag waarom wij geen stappen nemen om ervoor te zorgen dat er één systeem komt en weet de consument niet welk systeem hij moet aanschaffen. En als hij een systeem heeft aangeschaft, was dat misschien een zinloze aanschaf omdat er een ander platform gebruikt wordt. Als de heer Verhoeven het wil houden zoals het is – hij verweet dat eerder mevrouw Schaart – en geen digitalisering van de radio wenst, wie is er dan conservatief?

De heer Verhoeven (D66): Verplichte digitalisering is heel erg conservatief omdat alles verplicht opleggen heel conservatief is.

Minister Verhagen: U wilt allerlei zaken verplichten. Hij zegt in wezen: wij zien wel of het ooit tot stand komt. Dan weet u dat het niet gebeurt. Digitalisering via internetradio toestaan, is binnen de bestaande regelgeving, die de Kamer zelf geaccordeerd heeft, niet mogelijk. Het zou juist zorgen voor onzekerheid en minder partijen ertoe brengen te investeren in uitzenden en DAB. Het is een belangrijk signaal dat alle bestaande middengolfomroepen afgelopen zomer een verlenging voor een analoge omroepvergunning hebben aangevraagd en die hebben verkregen onder de conditie dat zij gaan investeren in digitale radio. Ik mag er toch vanuit gaan dat aan een aanvraag die niet verplicht is en die men zelf indient, een adequate businesscase ten grondslag ligt? U suggereert dat een aanvraag verplicht was. De overstap naar digitale radio is niet makkelijk en dat is de reden dat ik, mede gelet op uw motie, een handreiking heb gedaan aan de partijen die nu staan voor de digitaliseringsplicht.

Voorzitter. Middengolfpartijen en andere omroepen die verscheidene vergunningen voor hetzelfde gebied hebben en die via de bovenregionale kavel willen digitaliseren, zoals Quality RTV, hoeven slechts op één digitaal kanaal uit te zenden. Ook krijgen de digitaliserende omroepen van mij langer tijd voor een samenwerkingsovereenkomst die nodig is voor de gezamenlijke exploitatie van de bovenregionale kavel. Rekening houdend met de uitgifte van de restcapaciteit van de bovenregionale kavel, dienen de overeenkomsten te zijn gesloten op uiterlijk 31 januari 2012. Dus middengolfpartijen hebben daarmee drie en een halve maand langer de tijd om digitaal orde op zaken te stellen. Nogmaals: men heeft in alle vrijheid die vergunning aangevraagd, niemand heeft hen daartoe verplicht en men wist dat daar bepaalde consequenties aan verbonden zijn. Als men die niet op zich had willen nemen, had men de vergunning niet aangevraagd. Uit alle gesprekken is gebleken dat men daartoe bereid is. Ik heb alleen maatregelen getroffen zodat het makkelijker wordt voor de middengolfomroepen om de stap naar de digitalisering te zetten. Ik wil het perspectief op volledige digitalisering van de etherradio niet opgeven. Daartoe heb ik afspraken gemaakt met de Kamer en het gaat erom dat de radio-omroepen dit gezamenlijk oppakken. Wachten tot het vrijwillig wordt heeft geen zin om de doodeenvoudige reden dat er dan geen digitale diensten beschikbar komen, waardoor de neiging om de stap naar verdere digitalisering te zetten überhaupt niet aanwezig is. Daarom gebruikte ik het woord «conservatief» in de zin van «behoudend». Als dit de keuze is, betekent het het opgeven van de digitalisering en blijft het analoog. Dit is niet vervelend bedoeld, maar ik schets de consequenties.

Ik gebruik de woorden van de heer Van Dam: FunX maakt radioprogramma's voor jongeren die door lokale publieke omroepen van de vier grote steden worden uitgezonden. De minister van OCW beëindigt de tijdelijke impuls aan FunX na 2012. FunX heeft mij laten weten haar toekomstopties te verkennen binnen het publieke en commerciële domein. Men is in overleg met de Nederlandse publieke omroep, de vier grote steden en de minister van OCW. Wanneer FunX kiest voor continuering van de huidige situatie binnen de publieke omroep, zal men met de betrokken lokale publieke omroepen moeten blijven samenwerken. Dat is de consequentie. In sommige steden heb ik extra lokale frequenties beschikbaar gesteld voor de programma's van FunX. De publieke omroep kan ook een aanvraag voor extra lokale frequenties indienen voor het publieke programma van FunX. FunX kan dat niet zelf, want zij is geen publieke omroep. Men maakt gebruik van andere publieke omroepen als die ervoor kiezen om een extra lokale frequentie te gebruiken. Een beperkte uitbreiding van de dekking van FunX kan vanuit frequentietechnisch oogpunt worden gefaciliteerd, mits FunX met de betrokken lokale omroepen tot overeenstemming komt. Omdat FunX in haar brief commerciële radio als toekomstscenario noemt, heb ik FunX gewezen op de randvoorwaarden ten aanzien van het commerciële domein. Je kunt niet tegelijkertijd onder de publieke en de commerciële vlag werken. In lijn hiermee heeft de bestuursrechter onlangs een verzoek van FunX om een voorlopige voorziening om kans te blijven maken op een commercieel kavel afgewezen, omdat FunX niet beschikt over de vereiste toestemming van het Commissariaat voor de Media voor het verzorgen van commerciële radio. Als FunX de publieke droom opgeeft, dan kan men gewoon meedoen. Zoals bekend is er een grote uitgifte geweest van commerciële radio. De mogelijkheden van FunX als zelfstandig commercieel vergunninghouder zijn op dit moment beperkt omdat men toen nog binnen de kaders van het publieke domein wilde opereren. Wel kan men ook hier proberen om tot samenwerking met bestaande commerciële omroepen te komen. Die constructie is vergelijkbaar met de huidige samenwerking met de publieke lokale omroep. Ik wacht af waarmee FunX komt. Ik ben niet degene die de uitbreiding van FunX in de weg staat; ik heb enkele lokale frequenties beschikbaar mits men komt tot afspraken. Het verzoek daartoe heeft mij niet bereikt, dus ik wacht af. De heer Van Bemmel vraagt of de vrijgekomen frequenties van FunX naar de zenders kunnen die hun eigen broek wel kunnen ophouden. Er zijn nog geen vrijgekomen frequenties waarop FunX-programma's werden uitgezonden. Ik wacht af waarvoor FunX kiest en of men tot die afspraken kan komen. Als er frequenties terugkomen omdat men het opgeeft, zal ik mij beraden over wat wij met de vrijgekomen frequenties gaan doen.

Ten opzichte van de discussie die de heer Van Dam naar voren bracht over het opleggen van boetes omdat anders het doel niet wordt bereikt, hoop ik op volle steun van de heer Verhoeven die niet verplichtend wil optreden. Ik heb op 17 mei jl. de Digitale Agenda gelanceerd. De Digitale Agenda focust op de vraag hoe wij ICT slim kunnen inzetten en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn. Een geslaagde uitvoering van die agenda geeft een krachtige impuls aan innovatie en economische groei. Over het belang van het werkelijk kunnen realiseren van de doelstellingen ben ik het eens met de heer Van Dam. Door het uitvoeren van de Digitale Agenda zorgen wij ervoor dat ondernemers meer ruimte krijgen om slimmer te werken en ICT-kennis optimaal te benutten via een open en snelle infrastructuur die betrouwbaar en veilig is. Ik voer de agenda uit met bedrijven, overheden, producenten en gebruikers als VNO-NCW, ICT~Office en de 36 grote gemeenten, want alleen met een gezamenlijke inzet wordt de agenda een succes. Wij hebben voor het handhaven van het open internet een heel belangrijke stap gezet met de wetgeving over netneutraliteit. Ik ben daar met de heer Braakhuis trots op.

Vanochtend is tijdens het PICNIC Festival het startschot gegeven voor de open datawedstrijd Apps voor Nederland. Die wedstrijd heeft als doel creatieve ontwikkelaars uit te dagen om overheidsdata te vertalen naar innovatieve toepassingen. Gisteren was ik aanwezig bij de startbijeenkomst van het Beraad Ondernemingsdossier. De branches toerisme, horeca en kunststof hebben zich samen met VNO-NCW en MKB Nederland gecommitteerd om het op die manier te doen. Ondanks dat er geen boete opgelegd wordt, zeg ik tegen de heer Van Dam, worden er juist door de bereidheid van de brancheorganisaties, MKB Nederland, VNO-NCW en de VNG enorme stappen gezet op het gebied van het een keer beschikbaar stellen van de gegeven en het toezicht houden op het gebruik van data.

ICT is ook een belangrijk thema voor de topsectorenaanpak. Mevrouw Schaart vroeg daar bij de eerste discussie over de bedrijfslevenbrief nadrukkelijk om. Voor alle topsectoren geldt dat ze op verschillende manieren gebruikmaken van het uitbouwen van hun positie door de toepassingen van ICT. Dat geldt uiteraard voor hightechsystemen, maar ook voor de logistieke sector, de creatieve sector, gaming en smart grids in de energiesector. Er werd gevraagd hoe wij zicht kunnen hebben op wat er gebeurt, hoe andere departementen betrokken worden en hoe wij betrokken zijn bij de verdere ontwikkeling. Ik zeg toe dat eind dit jaar de Digitale Implementatie Agenda volgt. Ik zal daarin aangegeven hoe wij in de Digitale Agenda de ambities die wij hebben aangekondigd op het terrein van de ICT en de economische groei daadwerkelijk realiseren. Zo kunnen wij de juiste ICT-voorwaarden scheppen voor het ondernemende Nederland dat ik voorsta. In de Digitale Implementatie Agenda zal ook de samenhang met het topsectorenbeleid worden geconcretiseerd, net als het beleid met betrekking tot de regeldrukvermindering, die hier het gevolg van zal zijn, de relatie met de Europese Digitale Agenda en de stedelijke digitale agenda's van de G36. Ik denk dat ik dan niet alleen de Kamer inzicht geef, maar dat wij samen met de belangrijkste stakeholders de uitvoering en de implementatie zullen begeleiden en bewaken. Ik heb daar samen met de belangrijkste stakeholders een beraad voor opgestart.

De heren Verhoeven en Koppejan vragen hoe ik ervoor zorg dat de ICT-sector goed wordt meegenomen in de topsectorenaanpak, conform de motie van mevrouw Schaart. Benutting van geschikte ICT-toepassingen vormt een belangrijke voorwaarde voor innovatie in topsectoren. Dat wordt ook onderkent in de verschillende adviezen die door de topteams zijn uitgebracht in juni jl. ICT en wetenschappelijke uitdagingen zijn integraal onderdeel van de agenda van de sector hightech systems, maar ook andere topteamagenda's laten zien dat juist sleutelinnovaties in de logistieke, creatieve en energiesector van heel groot belang zijn voor het realiseren van de ambities van product, proces en businessmodelinnovatie. De ICT-sector slaat inmiddels samen met TNO de handen ineen om de topsectoren te helpen hun ambities met behulp van ICT te realiseren. Je ziet daar de samenwerking tussen innovatie, kennis en kunde van de bedrijvensector. Door die combinatie wil men bekijken hoe juist de topteams geholpen kunnen worden bij het bepalen van de benodigde ICT-toepassingen en van vraagstukken die nader onderzoek vragen. De uitkomsten van die vraaggestuurde aanpak worden meegenomen in de vervolgaanpak van de topsectoren en in de programma's van de toegezegde Digitale Implementatie Agenda.

De heer Koppejan vraagt hoe ik zorg voor talent. Zoals ik in de bedrijfslevenbrief heb aangegeven, zal ik gezien het belang van ICT-vaardigheden voor de topsectoren, onderzoeken of die deel kunnen uitmaken van het curriculum van de nog op te richten Centres of Expertise. Daar komen bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen samen om te bekijken in hoeverre de opleidingen matchen met de vraag vanuit het bedrijfsleven. De heer Koppejan vraagt of ik het als een taak van de overheid zie om voor iedereen betaalbare toegang tot het internet te garanderen. Ik ben het ermee eens dat het in onze samenleving belangrijk is dat mensen kunnen internetten of via internet informatie kunnen verwerven en kunnen communiceren. De belangrijke rol van de overheid is dat zij de randvoorwaarden schept voor een telecommunicatiemarkt waarin aanbieders kunnen concurreren en investeren in infrastructuur. Toegang tot de infrastructuur is een eerste vereiste om te kunnen internetten. Wij hebben in Nederland een zeer snelle infrastructuur en dat is op zich positief. Met de veiling van mobiele frequenties volgend jaar komt daar een snelle infrastructuur bij. Het toezicht van de OPTA op de mededinging moet dan vervolgens leiden tot betaalbare prijzen. Naast de beschikking over een betaalbare aansluiting, zie ik ook een rol voor de overheid waar het vaardigheden betreft, dat mensen kunnen omgaan met computers en internet. De heer Koppejan noemt het voorbeeld van de ouderen. Daarvoor is mijn voorganger destijds het lopende publiekprivate programma Digivaardig en Digibewust gestart, waarin specifieke aandacht is voor senioren.

De heer Braakhuis vraagt wat ik ga doen om cloud computing breed te stimuleren. Ik ben het met hem eens dat cloud computing grote potentie biedt voor economische groei en productiviteit. Ik zal in 2012 een tweejarig programma starten, dat zorg dient te dragen voor een solide basis van veilig, betrouwbaar en flexibel gebruik van clouds, dus ook voor het Nieuwe Werken.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik vroeg of de minister cloud computing in een bredere context van flexibel werken wil plaatsen en een breder plan wil ontwikkelen waarin cloud computing een plek krijgt.

Minister Verhagen: Het tweejarige programma dat ik start in 2012, dient zorg te dragen voor een solide basis voor cloud computing en het Nieuwe Werken.

Voorzitter. De heer Van Bemmel komt met het idee van een digitale ja/nee-sticker op het digitale ondernemersplein zodat de ondernemer zelf kan kiezen. De heer Verhoeven zei dat dit niets nieuws was en de heer Van Bemmel zei dat dat onjuist was. Ik geef de heer Van Bemmel gelijk omdat er nog geen digitaal ondernemersplein is en dus ook nog geen ja/nee-sticker. Ik vind het een interessante suggestie. De wensen van ondernemers betrekken wij sowieso bij de vormgeving van het digitale ondernemersplein. Dus het idee van een ja/nee-sticker zal ik daarin meenemen.

De heer Van Dam vraagt om het verplicht vrijgeven van open data en ook de heer Verhoeven zegt dat wij hiermee echt moeten doorpakken. Het vrijgeven is geregeld in de EU-richtlijn en de Wet Openbaarheid Bestuur en dat betekent vrijgave op verzoek. Ik wil eerst een actieve openbaarmaking stimuleren in plaats van een verplichting scheppen. Daarnaast is in de Digitale Agenda aangegeven dat het kabinet aan ondernemers een recht op elektronisch zakendoen wil geven. Het recht van ondernemers op eenmalige gegevensaanlevering en de plicht van de overheden om open data ter beschikking te stellen worden meegenomen in die verkenning. Ik zal daar in de Digitale Implementatie Agenda op terugkomen.

Mevrouw Gesthuizen vraagt of de registratie van het Ondernemingsdossier veilig is. Voordat het Ondernemingsdossier wordt ingevoerd, is er extra aandacht voor de veiligheid en de toegang tot nieuwe diensten vanuit de overheid en de ondernemer. Er worden pilots en testen uitgevoerd voor de landelijke of regionale invoering.

De heer Van Dam wil een boete geven als gegevens niet eenmalig worden verstrekt. Mijn ambitie is hoog en absoluut niet vrijblijvend, vandaar dat ik spreek over het recht op elektronisch zakendoen en een verplichting van dienstverleners van de overheid. Dit wordt in de wetgeving bijvoorbeeld geregeld bij het nieuwe handelsregister. Op termijn moet het werken. Met boetes alleen is het bedrijfsleven niet geholpen, wel met een in de praktijk werkend systeem. Daar zal ik op sturen.

Mevrouw Schaart vraagt wat ik ga doen aan de bekendheid van het Dienstenloket. Op dit moment wordt er onderzoek gedaan hoe het Dienstenloket een plek krijgt op het digitale ondernemersplein. Gemeenten en grote overheidsdienstverleners, zoals de Belastingdienst, worden daarbij betrokken. De heer Verhoeven wil in de Digitale Agenda vragen hoe de aanpassing plaatsvindt van de paragrafen met betrekking tot de eerdere wetgeving die wij met netneutraliteit en cookies hebben ingevoerd. Ik zal dat doen bij de publicatie van de Digitale Implementatie Agenda later dit jaar.

De heer Verhoeven (D66): Ik heb ook gevraagd om een bredere brief over al die verschillende afluistertechnologieën die er tegenwoordig zijn en in hoeverre die raken aan privacy.

Minister Verhagen: Hoe een cookie in de wetgeving wordt geïmplementeerd, is iets anders dan uw bredere brief.

De heer Verhoeven (D66): Gelukkig.

Minister Verhagen: U weet als geen ander dat de wet waarop u doelt nog niet door de Eerste Kamer is. Daarom verplaats ik dit naar de Implementatie Agenda en zal ik daarin hierop ingaan.

Voorzitter. De heer Verhoeven vraagt hoe ik de anonimiteit en de privacy wil regelen. Naar mijn weten is in het kader van anonimiteit en privacy juist veel beweging gaande op het Europese niveau. De Europese Commissie heeft onlangs het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatie en diensten herzien. Die regelgeving wordt momenteel geïmplementeerd in de Nederlandse Telecommunicatiewet die nog door de Eerste Kamer behandeld moet worden. Mevrouw Reding, de Eurocommissaris voor Justitie, wil dat burgers de informatie en controle krijgen over hun onlinegegevens. Er wordt nu gewerkt aan een herziening van de Europese algemene privacyrichtlijn. Als die aanvaard is, zal die moeten worden geïmplementeerd in de Wet bescherming persoonsgegevens waarvoor mijn collega van Veiligheid en Justitie verantwoordelijk is. Het recht om vergeten te worden en transparantie bij social media zullen daarbij aan de orde komen. Mijn ministerie pakt issues op als cookies en een meldplicht. Ik praat daarover met het betrokken bedrijfsleven, maar ik zit nog wel met de wetgeving. Juist deze elementen komen terug op basis van de algemene privacyrichtlijn. Als die aanvaard is, komen wij nader te spreken over de implementatie. Nu een verandering doorvoeren, terwijl de veranderingen op basis van de richtlijn er nog aankomen, lijkt mij niet verstandig. De heer Koppejan vraagt in dit kader hoe de bescherming wordt geboden. De Digitale Agenda voor publieke data is volgens het principe «open, tenzij». Er moeten zo veel mogelijk overheidsdata via open standaarden beschikbaar gesteld worden voor doorontwikkeling door bedrijven, maar het spreekt vanzelf dat veiligheidsgerelateerde bedrijfsvertrouwelijke en tot personen te herleiden data daar buiten vallen. De Wet bescherming persoonsgegevens blijft ook hierop gewoon van toepassing.

Mevrouw Gesthuizen vraagt wat ik vind van bedrijven die zich bezighouden met profiling. An sich is het logisch dat het bedrijfsleven burgers en consumenten zo gericht mogelijk wil bedienen en dat kan, maar alleen maar binnen de kaders van de Europese Unie, de Wet bescherming persoonsgegevens en de Telecommunicatiewet. Het is heel belangrijk dat bedrijven op dat punt transparant handelen en dat de keuze echt bij de burger gelaten wordt. Consumenten hebben rechten die moeten worden gerespecteerd. Met andere woorden: er moet een duidelijke balans zijn tussen economische- en privacybelangen. De algemene privacyrichtlijn wordt op dit moment herzien en daarna in de Wet bescherming persoonsgegevens geïmplementeerd.

Mevrouw Gesthuizen en de heer Verhoeven pleiten voor meer aandacht voor het mkb, juist bij het benutten van de kansen van de nieuwe Digitale Agenda. Ik ben het helemaal met hen eens dat dit noodzakelijk is. Ook het rapport Nederland Gaat Digitaal toont aan dat er een tandje bij kan. Om de kansen voor het Nederlandse mkb op internet nog beter te benutten, wordt in de Digitale Agenda een aantal acties aangekondigd. Er worden samen met brancheorganisaties experts ingeschakeld om het mkb uit de topgebieden te betrekken bij de Europese pilots voor ketendigitalisering. Ik ben het zeer eens met de heer Verhoeven dat het Nederlandse mkb over de Nederlandse grenzen heen webwinkeldiensten aan moet kunnen bieden en daar is dit voor nodig. In 2011 starten wij met de automotive sector en de topsector hightech. Daarna wordt dat uitgebreid met de sectoren logistiek, agrofood en worden bestaande projecten en programma's als elektronisch factureren aan de overheid gecontinueerd. Ik zal het nieuwe programma Digitale Vaardigheid Beroepsbevolking en het programma Cloud Computing starten waardoor impulsen uitgaan voor het Nederlandse bedrijfsleven en specifiek het midden- en kleinbedrijf om meer omzet te halen uit deze ontwikkelingen.

De heer Koppejan vroeg naar de visie over het zorgdragen voor de veiligheid. Ik kan hier alle acties opnoemen, maar ik verwijs, mede gelet op de discussie die de Kamer met minister Donner voert, naar de brief die het kabinet deze week zal sturen over veiligheid en ICT. Daarin zijn alle acties op korte en lange termijn opgenomen.

De heer Koppejan (CDA): De minister wijst op de Wet bescherming persoonsgegevens, maar de gemeente Amsterdam maakt gebruik van Facebook om vragen en antwoorden met burgers uit te wisselen. Facebook heeft in de gebruiksvoorwaarden staan dat alle data die worden ingevoerd haar eigendom zijn. Als een Chinees bedrijf dan Facebook overneemt, zijn die gegevens in handen van de Chinese overheid. Ik vind dat dit niet kan. De overheid heeft de verantwoordelijkheid om de data die burgers invoeren op de site van een overheid te beschermen.

Minister Verhagen: Ik ga over de rijksoverheid. Bij dat ondernemersinitiatief met de brancheorganisaties en het mkb zit ik ook om de tafel met de VNG en maken wij samen de afspraken. U kunt mij toch niet gaan opleggen dat ik de gemeente Amsterdam moet verbieden om gebruik te maken van Facebook? Daar is de gemeenteraad van Amsterdam voor.

De heer Koppejan (CDA): U legt een visie neer over het gebruik van internet door de overheid. Dan mag ik toch verwachten dat u een visie hebt op de manier waarop overheden om dienen te gaan met het gebruik van data die door burgers worden ingevoerd in applicaties die in handen zijn van commerciële bedrijven? Ik vind dat u daar best een mening over mag hebben en dat u dan vervolgens met minister Donner dit onderwerp kan aankaarten bij de gemeente Amsterdam.

Minister Verhagen: Als de gemeenteraad van Amsterdam vanwege de consequenties van het gebruik van Facebook niet wil dat de gegevens die beschikbaar worden gesteld aan de gemeente ook in handen kunnen komen van de Chinese overheid, moet de gemeente Amsterdam dat opvolgen. Wij stimuleren «open, tenzij» binnen de randvoorwaarden die ik net geschetst heb. Dat geldt dus ook voor Amsterdam, maar Facebook is geen overheidsinstantie. De overheid moet afspreken wat open en niet open is. Er worden maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat de gegevens die men niet beschikbaar wil stellen, niet op het open net staan.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Het is belangrijk om vast te stellen wat de intentie van de Kamer was bij de cookies-discussie en het cookie-amendement. De Kamer wil dat de gebruiker altijd op de hoogte is van wat er met zijn gegevens kan gebeuren en dat hij kan zeggen of hij daar wel of niet aan mee wil werken. De minister deelt dit standpunt. Dit geldt ook voor DPI en voor andere manieren die gebruikt worden om gegevens over consumenten te verzamelen. Ik citeer uit de brief van de minister over het DPI-onderzoek bij KPN: «(...) blijkt overigens dat de gebruikte software theoretisch wel toegang kan krijgen tot de applicatielagen van datapakketen, maar deze toegang lijkt er primair op te zijn gericht om daaruit metadata te destilleren.» Hieruit en uit andere citaten blijkt dat de minister er nog steeds vanuit gaat dat als je niet naar foto's en letterlijke teksten kijkt, je geen inbreuk op de privacy pleegt. Ik vind het zo belangrijk om te zeggen dat het opbouwen van gedragsprofielen ook een ernstige inbreuk op de privacy kan zijn. Is de minister bereid dat toe te geven? Wil hij de Kamer op zo kort mogelijke termijn nader informeren welke lagen en gegevens wel door KPN verzameld zijn? Of is hij van mening dat deze bedrijven op hun blauwe ogen te vertrouwen zijn? Gelooft hij dat ze echt niets doen en de gegevens alleen maar gebruiken voor de optimalisering van het netwerk?

Minister Verhagen: Dit sluit aan bij de eerste termijn van mevrouw Gesthuizen waarin zij zegt dat ik totaal geen argwaan heb. Maar als ik geen argwaan had, was er toch nooit een onderzoek gestart? Voor de Kamer er überhaupt over sprak, heb ik gezegd: nu gaan wij laten onderzoeken wat ermee gebeurd is. Ik heb naar aanleiding van mondelinge vragen van de heer Van Bemmel gezegd dat het OM een onderzoek in zou stellen. Ik zou toch niet het OM op dat spoor gezet hebben als ik geen argwaan had? Centraal staan de Grondwet, met de bescherming van privacy en telefoongeheim, de Telecomwet, met de bescherming van de privacy en de vertrouwelijkheid van de communicatie, de Wet bescherming persoonsgegevens, met eisen omtrent de verwerving van persoonsgegeven en het Wetboek van Strafrecht, met het aftapverbod. De OPTA heeft onderzoek gedaan en geconcludeerd dat er op basis van het onderzoek geen aanleiding was voor handhavend optreden tegen de onderzochte aanbieders. Dit even los van de kwalificaties waar mevrouw Gesthuizen aan refereerde. Dat is de reden geweest waarom het College Bescherming Persoonsgegevens de informatie en de onderzoeksbevindingen, inclusief de citaten die mevrouw Gesthuizen in de eerste termijn naar voren bracht, betrokken heeft in een eigen onderzoek naar de naleving van de Wet bescherming persoonsgegevens en de verwerking van de persoonsgegevens bij de inzet van DPI. Dat onderzoek loopt nog. Het CBP doet tijdens een onderzoek geen uitspraak over de inhoud noch over het procedurele verloop ervan. Ik kan dus geen tijdstip zeggen waarop die resultaten beschikbaar zullen zijn. Als die er zijn, zullen wij daar met de Kamer over van gedachten kunnen wisselen. De OPTA zal in het vervolg van haar onderzoek de onderzoeksresultaten van het CBP betrekken en indien nodig handhavend optreden. Het traject is dus nog helemaal niet af. Ten slotte heeft ook het OM een oriënterend onderzoek gedaan en dat heeft bekend gemaakt dat het geen aanwijzingen heeft gevonden waaruit blijkt dat KPN met DPI haar klanten heeft afgeluisterd. Men zag geen aanleiding voor een strafrechtelijk onderzoek. Het traject is niet klaar en de argwaan is niet weg, maar ik wil op basis van het onderzoek van het CBP bekijken wat er verder moet gebeuren. Ook de OPTA heeft aangegeven die onderzoeksresultaten te betrekken in het nadere onderzoek.

De heer Bemmel zegt dat de OPTA toegang tot de kabel niet belangrijk vindt. Mevrouw Gesthuizen vraagt wat ik vind van het OPTA-besluit over de televisiemarkt. Een eerdere uitspraak is door het College van Beroep voor het bedrijfsleven gewoon van tafel geveegd, dus de OPTA moest rekening houden met de uitspraak van een hoger college. Op basis daarvan en op basis van de aanwijzingen is nader onderzoek gedaan en heeft de OPTA geconcludeerd dat er voldoende concurrentie is tussen kabel, televisie, internet, Digitenne en de satelliet. Weliswaar zijn er verschillende dragers, maar er is voldoende concurrentie. De OPTA is ook hier een onafhankelijk en deskundig toezichthouder. Als ik vind dat zij niet tot zo'n oordeel mag komen, moet ik zelf dat soort toezicht gaan doen en dan komt de onafhankelijkheid ter discussie. Daarnaast worden marktbesluiten van de OPTA vooraf getoetst door de Europese Commissie en achteraf door de rechter. Juist die rechter floot de OPTA in eerste instantie terug. De OPTA gaat niet over het aantal analoge zenders dat kabelbedrijven moet doorgeven, maar de Mediawet, dus de minister van OCW. Ik verwijs kortheidshalve naar de Kamervragen die de minister van OCW daarover heeft beantwoord.

Er zijn vragen gesteld over de opmerkingen van marktpartijen in de consultatie. Zoals gewoonlijk zal de OPTA een nota van bevindingen maken waarin op alle punten wordt ingegaan. De heer Van Dam vraagt of de Kamer de reacties kan krijgen. Ik zal dat verzoek aan de OPTA doorgeven.

Naar aanleiding van de vraag van de heer Verhoeven heb ik een slotopmerking over DPI. Volgens de telecomwet kan DPI in beperkte zin gebruikt worden conform het door de Tweede Kamer aangenomen amendement. De beperkingen zitten in het amendement en zodra dat aanvaard is door beide Kamers, wordt dat geïmplementeerd.

De heer Verhoeven (D66): Wij zouden graag zien dat de minister, die verantwoordelijk is voor deze onderdelen van telecom en internet, een visie maakt waarin hij aangeeft wat hij vindt van bepaalde afluistertechnieken, die deels wel en deels niet op een positieve manier worden toegepast, en de rol van de overheid. Het zou een inventarisatie van de technologieën kunnen zijn en vervolgens kan de minister aangeven waar een grens is en waar niet. Ik heb dat nog niet helemaal duidelijk.

Minister Verhagen: De grenzen zijn de Grondwet, de Telecommunicatiewet, de Wet bescherming persoonsgegevens en het Wetboek van Strafrecht. Daar bovenop is het amendement op de telecomwet gekomen. Daarnaast heb ik gezegd dat op het moment dat het onderzoek door het CBP bekend is, op basis van de onderzoeksresultaten onder andere door mij wordt afgewogen of die moeten leiden tot nadere stappen en nadere aanscherping van de grenzen. De OPTA zal bij het nadere onderzoek dat zij heeft aangekondigd met name de bevindingen van het College Bescherming Persoonsgegevens betrekken. Dat zijn de grenzen en het traject. Ik sluit niet uit dat er nog nadere regels gesteld moeten worden, maar daar wil ik de nadere onderzoeken en de mogelijkheden die daaruit voortvloeien bij betrekken.

De voorzitter: Gezien de tijd wil ik eerst de toezeggingen doornemen. Daarna volgt nog een korte tweede termijn. Ik vraag u daarin aan te geven in hoeverre de minister verder kan met de veiling, dus in hoeverre hij van de Kamer de ruimte krijgt om onomkeerbare stappen te nemen.

  • De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zal nader onderzoek laten doen naar de lacunes op het gebied van de bevoegdheid en verantwoordelijkheidsverdeling inzake de zendmastproblematiek en zal het resultaat van dat onderzoek aan de Kamer doen toekomen.

  • De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zal de Kamer eind 2011 de Digitale Implementatie Agenda doen toekomen. Daarin zal onder andere worden toegelicht hoe de ambities uit de Digitale Agenda gerealiseerd zijn of worden.

  • De Kamer ontvangt deze week een brief van het kabinet over de veiligheid aangaande ICT bij de overheid.

De heer Van Bemmel (PVV): Voorzitter. Wij zijn blij met de inbreng van de minister. Wij zijn akkoord met het voorstel voor de veiling. Ook ons idee van de ja/nee-sticker lijkt warm te worden ontvangen. Ik kan alleen maar zeggen dat de PVV blij is.

De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Ik beperk mij tot de veiling, maar wil wel graag de mogelijkheid hebben om een VAO aan te vragen. Er is geen ruimte om een aantal punten nog aan de minister te vragen. De handreiking met betrekking tot de veiling vinden wij positief en wij kunnen ermee instemmen. Ik wil nog een ding heel duidelijk hebben: is de twee keer 10 MHz plus de twee keer 5 MHz voor één partij of voor twee partijen weg te halen? Dat is in het midden gelaten en daar gaat het nu juist om. Ik wil dat helder hebben en dan pas kan ik er een ja/nee-sticker opplakken.

Minister Verhagen: Dat is open. Het kunnen er twee zijn, het kan ook zijn dat een partij al de beschikbare ruimte voor nieuwkomers verwerft.

De heer Verhoeven (D66): Ons voorstel was bedoeld om minimaal twee nieuwkomers te garanderen. De minister heeft zijn best gedaan en biedt de mogelijkheid voor twee, maar het kan er ook een zijn. Ik vind dit lastig en wacht even af wat de andere Kamerleden hierop zeggen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Ik ben het eens met de aanvraag van een VAO; ik vind dat wij het debat niet voldoende hebben kunnen afronden. Ik maak nog een opmerking over de zendmasten. De minister zei dat hij niet vooruit wil lopen op onderzoeksresultaten. Dit doe je in feite wel als je zegt dat je nog niet weet wat de uitkomst van het onderzoek is, maar aan een van de partijen restricties oplegt en aan de andere niet.

Minister Verhagen: Het mooie van de bemiddelingspoging is dat nu alle partijen in principe instemmen met de wijze waarop het zendvermogen weer kan worden uitgebreid naar 100%. Ik wil dat fragiele evenwicht op dit moment niet doorbreken. Ik wijs ook niet naar de een of de ander omdat het onderzoek nog loopt. De extra veiligheidsmaatregelen die getroffen worden om eind van deze week op 100% te zitten, vinden plaats met instemming van alle betrokken partijen. Dat men bereid is tot het treffen van deze extra maatregelen is alleen maar verantwoord ondernemerschap. Better safe then sorry.

Mevrouw Gesthuizen (SP): De realiteit is echt anders dan de minister hier wil doen laten geloven.

Mevrouw Schaart (VVD): Voorzitter. Ik ondersteun volledig wat mevrouw Gesthuizen zegt. Ik wil graag dat de minister een garantie geeft dat het volgende week vrijdag is geregeld. Volgens mij is dat niet moeilijk. Het is van de zotte dat de ene partij wel aan extra maatregelen wordt gebonden en de andere niet. Er zijn al zo veel toezeggingen gedaan en het komt er maar niet van. Wij zijn nu twee maanden verder en het is nog niet voor elkaar. Ik vind het mager.

Minister Verhagen: Als het allemaal zo eenvoudig was, hadden wij die hele mast toch niet nodig? Als je zonder problemen de volledige dekking overeind zou hebben, waarom hebben wij dan masten in Lopik en Smilde? Er is iets gebeurd, wij weten niet precies wat, en dus is daar onderzoek naar. Ik vind het te kort door de bocht om te concluderen dat het van de zotte is dat wij dit nog niet gedaan hebben. Beide betrokken partijen zijn het eens over de manier waarop wij ervoor kunnen zorgen dat de burger de radio weer hoort.

Mevrouw Schaart (VVD): Voorzitter. De VVD stemt in met de frequenties, mits er een spectrumcap komt voor de nieuwkomers die bepaalt dat zij niet meer kunnen verwerven dan bijvoorbeeld twee keer 10 MHz.

Minister Verhagen: Dat is een belemmering van de resterende ruimte voor de vrije markt.

Mevrouw Schaart (VVD): Dat doe je omdat de bestaande dienstverlening minder wordt. Waarom geen cap? Anders kunnen nieuwkomers veel meer spectrum kopen dan die twee keer 15 MHz die is voorgesteld. Ik ga absoluut akkoord met twee keer 5 MHz, maar er moet een spectrumcap komen.

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik neem aan dat de minister aanvoelt dat er bij de Kamer wat ongeloof is over het feit dat de oude concurrent van NOVEC anders behandeld wordt dan andere collega's. Wij verwachten van een staatsbedrijf als NOVEC dat het iedereen gelijk behandelt. Ik houd mijn vraag aan de minister overeind om daar nog eens goed in te duiken. Ik omarm het aanbod van de minister en ben blij dat hij meer ruimte wil bieden. Doe het dan ook goed en garandeer dat van die twee keer 15 MHz twee partijen gebruik kunnen maken, zodat in het gereserveerde spectrum niet een partij alles op kan kopen. Dat is niet zo ingewikkeld, want dat was de minister eerder ook al van plan. Als hij dat doet, heeft hij mijn volle steun en dan hoeven wij niet verder tegenover elkaar te staan in dit dossier. Dat zou mij heel veel plezier doen.

De heer Verhoeven (D66): Dan krijgt hij ook de steun van D66.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil graag een toelichting op de manier waarop de minister aankijkt tegen de infrastructuur in de provincies buiten de Randstad. Ik heb daarom gevraagd en geen antwoord gekregen.

De heer Koppejan (CDA): Voorzitter. Wij kunnen ons goed vinden in het voorstel met betrekking tot de frequentieveiling. Ik dank de minister voor de toezegging met betrekking tot de zender Lopik en het onderzoek. Wij verwachten dat daar eventueel maatregelen uit voortkomen, die dit soort toestanden in de toekomst voorkomen. Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over het noorden van het land. Daar is nog steeds een probleem met de ontvangst van Radio 1, 2, 3 en 4. De mensen in het noorden van het land hebben recht op een goede ontvangst. Ik verwacht van de minister dat hij dit linksom of rechtsom regelt. Ik begrijp dat dit kan door extra frequentieruimte beschikbaar te stellen of door de mast in Assen hoger te maken dan 100 meter. Ten slotte denk ik dat wij in een later stadium nog een keer terugkomen op de discussie over Facebook en het naïeve gebruik door overheden van commerciële applicaties. Ik hoop dat de overheid van DigiNotar heeft geleerd hoe je niet met commerciële bedrijven moet omgaan. Laat dat een les wezen en laten wij deze discussie voortzetten.

Minister Verhagen: Voorzitter. Caps zijn een bescherming voor bestaande partijen en dat staat haaks op de ruimte die er komt voor nieuwkomers. Het is niet zo dat mevrouw Schaart nieuwkomers wil verbieden om te bieden op de niet-gereserveerde ruimte. Zij wil ook geen tijdsverlies hebben. Wij bieden dus ruimte voor nieuwkomers in een gereserveerd deel, twee keer 10 MHz op de 800 MHz-band en twee keer 5 MHz op de 900 MHz-band. Als men hiermee akkoord is, rest de vraag of dat een of twee nieuwkomers moeten zijn. Ik wil graag bekijken wat de meerderheid vindt, want ik hoor twee partijen. Mijn uitgangspunt is simpelweg de opbrengst van de veiling. In vergelijking met andere landen scoren wij niet geweldig met de opbrengst van veilingen. Als je zeker weet dat je je kavel krijgt, zijn er lagere opbrengsten. Als je moet kijken of je de veiling ook in het gereserveerde deel wint ten opzichte van die andere nieuwkomer, levert dat gewoon meer geld op, want je weet niet zeker of je het krijgt. Mijn voorkeur heeft het dat een nieuwkomer het hele gereserveerde spectrum kan krijgen, maar dat ook de mogelijkheid bestaat dat er twee bieden. Ik proef niet helemaal waar de voorkeur van de Kamer naar uitgaat.

De heer Verhoeven (D66): Het uitgangspunt van dit debat is steeds geweest dat er twee nieuwkomers komen.

Minister Verhagen: Het is duidelijk dat u en de heren Van Dam en Braakhuis er twee willen.

De voorzitter: Ik constateer dat iedereen van twee is uitgegaan. Daarmee is daarover duidelijkheid. Ik heb ondanks dat begrepen dat er behoefte is aan een VAO.

De heer Verhoeven (D66): Ik zou wel tien moties kunnen bedenken.

De voorzitter: Wij zullen een VAO aanvragen met als eerste spreker de heer Verhoeven. Ik dank u allen voor het geduld en tot een volgende keer.