Kamerstuk 22112-1954

Verslag van een algemeen overleg

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie


Nr. 1954 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 april 2015

De vaste commissie voor Europese Zaken, de vaste commissie voor Economische Zaken, de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst, de vaste commissie voor Financiën, de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 26 februari 2015 overleg gevoerd met Minister Koenders van Buitenlandse Zaken over:

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 23 januari 2015 inzake de Kabinetsappreciatie Commissiewerkprogramma 2015 (Kamerstuk 22 112, nr. 1940).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Van Dekken

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Ypma

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Lodders

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst, Geurts

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Duisenberg

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink

De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon

De voorzitter van de vaste commissie vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Burg

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Keulen

Voorzitter: Azmani

Griffier: Van Keulen

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Azmani, Van Bommel, De Caluwé, Klaver, Maij, Omtzigt, Ouwehand en Van Veldhoven,

en Minister Koenders van Buitenlandse Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 16.05 uur.

De voorzitter: Wij hebben anderhalf uur voor dit algemeen overleg, dus wij gaan heel snel aan de slag. De spreektijd bedraagt maximaal drie minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw De Caluwé van de VVD-fractie.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Voorzitter. Nederland heeft zich sterk gemaakt voor een Europese Commissie die focust op een aantal speerpunten en de nadruk legt op subsidiariteit. De VVD is blij om te constateren dat dit is gelukt. Wij zijn dan ook tevreden over de focus die de huidige Europese Commissie heeft gelegd op haar prioriteiten en het daaraan gekoppelde werkprogramma: het stimuleren van investeringen, structurele hervormingen en budgettaire verantwoordelijkheid. De VVD is ook tevreden over het feit dat het aantal nieuwe voorstellen beduidend lager ligt dan in eerdere jaren. Mede dankzij de Nederlandse Eurocommissaris zal bovendien een groot aantal aanhangige voorstellen worden geschrapt of herzien. De VVD steunt de inzet van de Commissie op economisch herstel en werkgelegenheid. Het is van groot belang om de groei en het concurrentievermogen van Europa te vergroten. Het versterken van de interne markt is voor de Commissie een van de mogelijkheden om de concurrentiekracht van Europa te versterken. Maar het versterken van de Europese interne markt wordt alleen mogelijk door het doorbreken van allerlei nationale barrières, die vaak door handhaving van EU-verordeningen worden opgeworpen. Neem de transportwereld. Ecocombi's moeten gewoon kunnen worden ingezet en chauffeurs moeten in hun cabine kunnen uitrusten. Mijn vraag aan de Minister is of hij het met de VVD eens is dat het versterken van de interne markt gepaard dient te gaan met het tegengaan van regelzucht op hetzelfde vlak.

Dit laatste past ook bij het voornemen van de Commissie om regelgeving te herzien en te verbeteren en bureaucratie terug te dringen. Het schrappen van een groot aantal voostellen is positief, maar voor een deel is dit schrappen niet definitief. Zo blijkt het schrappen van het pakket over circulaire economie eind dit jaar te worden gevolgd door een ambitieuzer plan op hetzelfde onderwerp. Bovendien betreft het schrappen nu nog voorgenomen plannen. Het wordt pas spannend om te zien of ook bestaand beleid gaat worden geschrapt en of er niet een veelvoud aan nieuwe plannen bij komt. Dat laatste vergt ook iets van de – nog steeds 28 – Commissarissen, de lidstaten en niet in de laatste plaats de nationale parlementen, waar veel voorstellen vandaan komen. Hoe gaat de Minister erop toezien dat het schrappen van voorstellen niet in de meeste gevallen wordt gevolgd door andere of zelfs verdergaande regelgeving?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Mijn vraag aan mevrouw De Caluwé zou zijn: gaat het de VVD nu om de kwaliteit of de kwantiteit? Dit klinkt een beetje als: het moet minder omdat het minder moet, niet omdat het ons gaat om de kwaliteit van hetgeen uit Europa komt.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Het gaat om beide. Als je kwalitatief gaat letten op wat belangrijk is in Europa en als je daarop focust, moet je aan de ene kant een hele hoop schrappen, maar aan de andere kant juist focussen op datgene waarover het in Europa moet gaan. Naast het schrappen van overbodige voorstellen gaat het er dan om dat wij ons concentreren op datgene waarop wij ons zouden moeten concentreren, zoals roamingkosten. Ik zou van de Minister willen weten hoe hij zich ervoor gaat inzetten dat die roamingkosten verdwijnen, alhoewel dit in de Raad is tegengehouden en niet zozeer in de Commissie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Als ik het goed begrijp, heeft de VVD dus geen enkel probleem met nieuwe voorstellen of extra voorstellen, zolang die maar liggen op terreinen waarvan je kunt zeggen dat ze Europese meerwaarde hebben. Dat zou je ook kunnen zeggen van het Europese pakket op het gebied van de circulaire economie.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Ik heb aangegeven dat er geschrapt wordt, maar je moet bekijken hoe dat per saldo zit. Als er aan de ene kant wordt geschrapt, maar er aan de aan de andere kant toch op hetzelfde vlak steeds weer voorstellen bij komen, kom je per saldo niet uit op schrappen. Het gaat mij niet zozeer om de circulaire economie an sich, maar ik noemde het als voorbeeld van iets wat wordt geschrapt, terwijl er daarna een voorstel komt. Ik zou heel graag willen zien dat per saldo overbodige voorstellen of zelfs bestaande regelgeving geschrapt worden. Het moet niet zo zijn dat wij aan de ene kant alleen maar regels schrappen en er aan de andere kant meteen weer regels bij krijgen.

Ik rond af. De VVD is zeer te spreken over de aankondiging van de Commissie om de partnerschapsverbanden met de lidstaten en de nationale parlementen om tot uitvoering van bestaand beleid te komen, te verbeteren. Het versterken van de rol van de nationale parlementen in Europa is al lange tijd inzet van de VVD.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik heet mevrouw De Caluwé welkom in deze commissie; het is volgens mij de eerste keer dat wij u hier in ons midden mogen hebben.

Ik heb een vraag over wat er nu Europees en niet Europees geregeld zou moeten worden. U doet alsof dat een soort objectief gegeven is, maar als wij het hebben over zaken die grensoverschrijdend zijn, denk ik bijvoorbeeld aan belastingontwijking. Dat zouden wij in Europees verband moeten aanpakken. Daar hoort een gezamenlijke aanpak van belasting bij, zoals een gemeenschappelijke grondslag van de vennootschapsbelasting. Waarom wijst de VVD dat af, als zij zegt: Europa moet echt gaan over de kern, dat wil zeggen over die zaken die wij niet binnen Nederland kunnen regelen? Waarom wijst zij dan een verdere aanpak van belastingontwijking af, bijvoorbeeld door harmonisatie van belastingen?

Mevrouw De Caluwé (VVD): Er zijn onderwerpen waarbij Europa kan bijdragen aan de versterking van de interne markt. Wij willen graag dat Europa zich daarmee bemoeit. Over belastingen heeft de VVD altijd gezegd: dat is iets voor Nederland zelf en daar moet Nederland zelf over gaan.

De heer Klaver (GroenLinks): Dat is helder. De VVD geeft dus aan: wij willen alles doen om de markt in Europa te versterken, maar als het aankomt op andere zaken die grensoverschrijdend zijn, zoals het aanpakken van milieuproblemen, een schone lucht of CO2-uitstoot, of als het gaat om belastingontwijking, moet Europa zich er vooral niet mee bemoeien. Zolang het gaat om het versterken van de markt is het prima, maar alles wat Europa socialer of groener maakt, daar moet Europa bij wegblijven?

Mevrouw De Caluwé (VVD): Nee, zo is het ook niet. Maar dan zou je kunnen zeggen dat Europa zich met alles moet bemoeien. Je moet heel duidelijk een grens stellen. Datgene wat de Nederlandse Staat zelf kan doen, moet deze zelf doen. Wat milieuproblemen betreft: er zijn wel degelijk milieukwesties die bij de grenzen stoppen en er zijn wel degelijk zaken die op Europees niveau zouden moeten worden aangepakt.

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. De Commissie waarvan we nu het werkprogramma bespreken, wordt wel de meest politieke Commissie ooit genoemd. Maar het aantal voorstellen dat wij bespreken, lijkt qua omvang mee te vallen. Dat is echter alleen het aantal. Als wij kijken naar de strekking van de voorstellen, het hele pakket en de focus, moeten wij vaststellen dat het inderdaad om een zeer politieke Commissie gaat en dat het verstrekkende voorstellen zijn. Europa krijgt hiermee een nieuwe duw in een bepaalde richting. Neem het streven naar een Energie-unie, een Kapitaalmarktunie en de verdieping van de monetaire unie. Wij moeten vaststellen dat dit verstrekkende gevolgen heeft en dat de beperking waarvan de Commissie zelf zegt dat zij die wil betrachten, echt alleen maar bescheidenheid in cosmetische zin is. Men wil inhoudelijk echt ver gaan. Dit zijn unies die passen in het streven om te komen tot een steeds hechtere unie, een «ever closer union», een federaal Europa, zo u wilt, dat achter de horizon leek te zijn verdwenen, maar dat met deze verdere unies toch weer dichterbij komt. Is dat nu de focus van de Commissie en is dat ook de perceptie van deze Minister?

De heer Klaver (GroenLinks): De heer Van Bommel heeft het erover dat deze Commissie politieker is dan ooit. Zij houdt zich ook bezig met de publieke zaak. Hoe ziet de heer Van Bommel het voor zich dat de Commissie niet politiek zou zijn en zich alleen maar met techniek zou bezighouden? Hoe kan dat?

De heer Van Bommel (SP): Zo was de Europese Commissie ooit bedoeld: als een club ambtenaren die zou uitvoeren wat Europees zou worden besloten. U kent de opvatting van de SP: zo zouden wij de Commissie graag echt zien. Dus: het initiatiefrecht bij de Commissie weghalen, om ervoor te zorgen dat de Commissie echt het uitvoerende orgaan is, zoals het ooit is bedoeld. Wij zijn van de regen in de drup gekomen met deze Commissie.

De heer Klaver (GroenLinks): Zo wordt het helderder. Europa is wel politiek, maar besluitvorming moet niet in de Commissie plaatsvinden. Het initiatiefrecht zou daar moeten worden weggehaald. Dat is niet zoals de Commissie ooit is bedoeld, maar goed, wij gaan dan weghalen wat wij de Commissie juist hebben gegeven, in de hele samenhang van de instituties. Nog steeds begrijp ik dan het pleidooi van de heer Van Bommel niet. Hij doet alsof er zoiets zou kunnen zijn als neutraal beleid, dat alleen gericht is op techniek. Ook de uitvoering van beleid en van besluiten, binnen het mandaat van zo'n Commissie, vraagt echter om politiek. Dat is toch waar het om draait binnen Europa? In Nederland kunnen wij allerlei ideologische debatten hebben, maar in Europa zou het alleen maar om technische oplossingen gaan. Dat is toch niet waar, mijnheer Van Bommel?

De heer Van Bommel (SP): Dat heb ik natuurlijk ook niet beweerd. In Europa kun je wel degelijk ook een politiek debat voeren, maar dat moet vooral niet geïnitieerd worden door de Europese Commissie. Als je zo'n hele batterij Commissarissen bij elkaar zet, krijg je alleen al op grond van het aantal lidstaten vanzelf een uitdijend apparaat, dat met enorm veel wetgeving en enorm veel voorstellen komt. Dat is ook het probleem van de Europese Commissie. In heel veel gevallen gaat het om zaken waar wij in de lidstaten, ook in Nederland, niet op zitten te wachten. Als wij Europa opnieuw zouden uitvinden, weet ik één ding zeker: dan zou ook GroenLinks niet bedenken dat een dergelijke Commissie in het leven geroepen zou moeten worden. Daar ben ik van overtuigd.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik zou willen vragen hoe de SP erbij komt dat de Commissie altijd bedoeld is geweest als alleen maar een technisch uitvoeringsorgaan. De Europese Commissie is juist bedoeld geweest als de hoeder van het Europese belang. Daarom heeft de Commissie het initiatiefrecht gekregen. Zo is de Commissie bedoeld en dat is ook wat de Commissie doet. Er is veel op aan te merken en het kan veel beter, maar dat de Commissie ooit alleen maar bedoeld is geweest als een soort technisch uitvoerder, is natuurlijk ver bezijden de waarheid.

De heer Van Bommel (SP): We zien nu dat de Europese Commissie zich opstelt als een soort Europese regering. Er zijn zelfs politici, neem Guy Verhofstadt, die zeggen: het is ook eigenlijk de Europese regering en zo was het ook bedoeld. Dat is heel uitdrukkelijk niet het geval. Men zit er niet namens de lidstaten. Dat het in veel gevallen wel politici of mensen met een politieke achtergrond zijn, mag dan zo zijn, maar men zit daar om uit te voeren wat er is besloten, meer dan om zelf dingen te bedenken, zoals nu het geval is.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Volgens mij zit mijnheer Guy Verhofstadt niet in de Europese Commissie en dus zit hij daar ook niet om te zeggen dat hij de regering is. Hij zou dat kunnen willen, maar dat is nog iets heel anders dan constateren dat het zo is. Zoals de verhouding tussen de instellingen is ingericht, is het juist zo dat de Europese Commissie namens het gezamenlijke Europese belang voorstellen doet, die vervolgens politiek bediscussieerd worden. Zo is het bedoeld. Er is van alles op aan te merken – die opmerking maakt u terecht – maar het is niet zo dat de Commissie ooit alleen maar bedoeld was als een technisch uitvoeringssecretariaat.

De heer Van Bommel (SP): Met het eerste wat mevrouw Van Veldhoven zegt, heeft zij natuurlijk helemaal gelijk. Guy Verhofstadt zit niet in de Europese Commissie. Hij is wel politiek leider van de Europese liberalen en daarmee ook van de D66-Europarlementariërs. Dat is dus dicht bij huis voor mevrouw Van Veldhoven. Waar het om gaat is dat de opvattingen over de rol van de Europese Commissie in Europa juist zo kwalijk zijn. Mijn fractie heeft daar bezwaar tegen. Wij hebben daar in ons verkiezingsprogramma ook allerlei behartigenswaardige dingen over geschreven en die aan de kiezer voorgehouden. Ik ben mij er zeer van bewust dat men daar bij D66, waar men nog steeds droomt van de Verenigde Staten van Europa, heel anders over denkt. Daarin verschillen wij gelukkig van mening. Laten wij die verschillen van mening in het debat tot uitdrukking laten komen, bijvoorbeeld straks bij de Staat van de Europese Unie, zodat men er ook in Nederland van op de hoogte is dat wij, als het aan D66 ligt, binnen de kortste keren de soevereiniteit volledig aan Brussel overdragen en wij Nederland, en waarschijnlijk ook dit parlement, kunnen opheffen.

De Europese Commissie zegt zelf dat er focus is aangebracht. Wat is de waardering van de Nederlandse regering van die focus? De Commissie heeft een lijst met voorstellen gepubliceerd, die ingetrokken is. Die voorstellen kwamen voor op de lijst van Timmermans en van Juncker. Vanuit het maatschappelijk middenveld is er veel kritiek op die lijst gekomen, omdat deze gelijkenissen zou vertonen met het wensenlijstje uit het bedrijfsleven. Daarop prijkt onder meer het vrouwenquotum, het moederschapsverlof en de belasting op flitskapitaal; de financiëletransactietaks. Wat is nu het oordeel van de Minister over dat lijstje? Zijn er voorstellen die worden teruggetrokken waarvan Nederland zegt: die zouden eigenlijk niet moeten worden teruggetrokken? Ik kan mij dat zo voorstellen. Welke voorstellen zou dit dan betreffen?

Op de lijst stond aanvankelijk ook het voorstel voor de aanscherping van de normen voor luchtkwaliteit. Voorlopig wordt het voorstel toch niet ingetrokken, maar het wordt ook niet behandeld. Dit betekent dat er voorlopig niets verbetert aan de Europese luchtkwaliteit, en dat betreurt mijn fractie zeer. Wat is het oordeel van de Minister daarover? Is hij bereid om zich in te spannen om deze richtlijn zo snel mogelijk handen en voeten te geven, om ervoor te zorgen dat hieraan alsnog invulling wordt gegeven? Het gaat dan om de uitwerking van het Klimaat- en energiepakket 2030. Welke termijn wordt daarbij wat de Nederlandse regering betreft in acht genomen?

Mijn laatste punt betreft de kapitaalmarktunie. Wat betreft het Groenboek inzake die kapitaalmarktunie zijn er veel voorstellen gedaan door de Europese Commissie die verstandig zijn, zoals de mkb-gerichte maatregelen, de crowdfunding en de maatregelen op het gebied van de obligatiemarkten. Andere voorstellen kunnen echter systemische risico's met zich meebrengen. Het is de vraag of het zinvol is om de focus op de kapitaalmarktfinanciering en investeringsbanken te leggen en een en ander ten koste te laten gaan van de traditionele banken. De financiële crisis heeft overduidelijk aangetoond dat investeringsbanken veel te riskante activiteiten hebben ontplooid en dat onze samenleving juist veel meer behoefte heeft aan kapitaalkrachtige traditionele banken. Hoe oordeelt de Minister daarover? Is hij het met mijn fractie eens dat de kapitaalmarktunie niet zaligmakend is en dat het probleem van te grote banken in Europa nog steeds niet is aangepakt? Graag een reactie van de Minister op dit punt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. «Een nieuwe start», zo luidt de titel van het werkprogramma 2015. Dat past prima in de sfeer van team-Juncker. In de aanloop naar de verkiezingen van 2014 was de boodschap: dit keer wordt het anders.

Dat is goed nieuws, maar wat betekent dit voor het werkprogramma en wat gaan wij daar in Europa van merken? Men kent de mening van D66: wij zien op veel terreinen een grote rol voor Europa, omdat dat in ons belang is. Veel milieuvervuiling komt van over de grens. Ook Poetin gaan wij niet vanuit Den Haag beteugelen, zelfs niet als wij een dappere heer Van Bommel hebben die in de strijd voorop zou willen gaan. Wat ons betreft moeten de kabinetten en de Europese Commissie plannen hebben om Europa vooruit te brengen, niet alleen naar 2020. Europa moet in de startblokken staan voor 2030 en wij moeten voorbereid zijn op de uitdagingen van de decennia daarna. Het gaat dus om wendbaarheid. Het is daarom goed dat de Commissie zegt dat zij zich wil concentreren op grote thema's, die redelijk breed zijn, en dat zij daar vervolgens een werkprogramma uit destilleert. Wij zien tien hoofdprioriteiten en 23 nieuwe voorstellen. Er zijn 79 REFIT-acties en 80 voorstellen worden ingetrokken of gewijzigd. Het kabinet heeft de Europese bevoegdheden tot speerpunt gemaakt en een stofkamoperatie uitgevoerd. Hoe beoordeelt de Minister dit werkprogramma als hij het naast de stofkamoperatie legt? Het ging over zaken als «een korset voor Europa» en «een ever closer union is voorbij». Ik ben heel benieuwd hoe dit werkprogramma dan wordt beoordeeld. Overigens stond die stofkamnotitie vol met stoere taal in de trant van «we gaan inzetten op het in gesprek zijn over ...», dus misschien valt het allemaal mee. Toch krijg ik graag een reactie van de Minister. Hoe beoordeelt hij dit werkprogramma?

De Commissie zegt te willen schrappen wat vastzit in de Raad. Is dat nu het juiste argument? Waarom is het parlement er niet bij betrokken? Wat wordt gedaan met onderhandelingen over wetsvoorstellen waar de Raad wel mee wil doorgaan? Ik weet dat dit in ieder geval voor één voorstel geldt. De Commissie wil ook de antidiscriminatierichtlijn schrappen en de verordening over transparantie. Daar zijn wij kritisch over. Kan het kabinet daarop reageren?

D66 mist, net als het kabinet, aandacht voor onderwijs, onderzoek en innovatie. Laten wij sneller de begroting ombouwen en meer geld daarvoor inzetten. Wij zien graag dat dit onderdeel wordt van de discussie. Ik hoop dat het een belangrijke rol zal spelen in de context van ons voorzitterschap.

Mijn fractie mist ook een agenda op het gebied van buitenlandse zaken. Wij zien enkele algemene moties, maar wat gaan wij doen? Waarom lezen wij niets over defensie? Meerdere EU-lidstaten zijn hun samenwerking aan het intensiveren. Wat komt daarvan terecht?

Dan I en M. Een aantal voorstellen heb ik zojuist al even kort genoemd. Er komt blijkbaar een nieuw voorstel voor de afvalwetgeving. Dat zou ambitieuzer moeten worden. Mijn fractie is daar blij mee, omdat op dat gebied veel kansen liggen voor Nederland. Het is goed voor de interne markt, goed voor het milieu en goed voor het bedrijfsleven. Wil de Minister dit als prioriteit onder de aandacht brengen van de Commissie? Dat geldt natuurlijk ook voor het energiepakket. Wij zouden heel graag zien dat de Minister de urgentie hiervan benadrukt. Is hij daartoe bereid?

Wij gaan straks de prioriteiten vaststellen. Mijn fractie kan wat er nu op tafel ligt steunen, maar wij willen graag inhoudelijk weten wat wij de komende jaren kunnen verwachten van het kabinet, van de Commissie en natuurlijk van de andere fracties in dit huis.

De heer Van Bommel (SP): Mevrouw Van Veldhoven stelt de vraag aan de Minister van Buitenlandse Zaken of er inderdaad afscheid wordt genomen van die steeds hechtere Europese Unie, de ever closer union, zoals wordt beweerd. Tegelijkertijd spreekt zij haar ongenoegen uit over de afwezigheid van een agenda voor buitenlandse zaken en defensie. Daarmee past zij wel in de D66-traditie van een grotere behoefte aan meer Europa op die terreinen en aan die steeds hechtere Europese Unie. Maar wat is nu het oordeel van D66 over dit werkprogramma? Past dit werkprogramma bij het afscheid nemen van een steeds hechtere en steeds verder integrerende Europese Unie, of is het omgekeerde aan de orde?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik dank de heer Van Bommel voor het feit dat ik een deel van de spreektekst die ik had geschrapt alsnog kan inbrengen. Het kabinet zei vorig jaar dat de buitenlandvertegenwoordiger meer ruimte moet krijgen. Dat vindt D66 ook, als wij kijken naar de uitdagingen die er zijn: Rusland, ISIS, terrorisme, de recente ebola-epidemie in West-Afrika. Wat gaan wij daaraan doen? Waarom staat dat niet goed opgenomen in het werkprogramma? Wat defensie betreft: ik zei zojuist al dat een aantal lidstaten de samenwerking intensiveert. Het kabinet wil gezamenlijke materieelprojecten bezien. Komt daar iets van terecht? Wat ons betreft mag dit in het werkprogramma worden opgenomen en mogen wij daar meer aandacht aan besteden. Het zijn zaken die Nederland alleen niet beter kan realiseren dan wanneer wij dat met elkaar doen. Ons gaat het om de kwaliteit en de effectiviteit. Subsidiariteit gaat over: doe dingen op het niveau waarop het effectief is. Daarom was ik kritisch over de VVD, voor wie het «minder om het minder» het belangrijkste lijkt te zijn. Nee, het gaat erom waar je in het belang van de Nederlandse burgers het beste zaken kunt aanpakken. Heel vaak is dat op Europees niveau.

De heer Van Bommel (SP): Mevrouw Van Veldhoven heeft precies gedaan wat zij zei dat zij zou doen, namelijk mijn interruptie gebruiken om haar resterende tekst nog even naar voren te brengen, maar zij heeft natuurlijk helemaal geen antwoord op mijn vraag gegeven. Ik heb gevraagd: wat is het oordeel over het werkprogramma? Ik begrijp dat D66 op een aantal terreinen wensen heeft. Die heeft mevrouw Van Veldhoven nu geuit, maar wat is haar oordeel over het werkprogramma? Is er nu sprake van een Unie die zichzelf beperkt, zoals internationaal gewenst, en dus kennelijk ook door het kabinet gewenst, of is er sprake van een Unie die toch steeds verder gaat op een aantal terreinen? Ik begrijp dat de Unie wat D66 betreft niet ver genoeg gaat, dat heeft mevrouw Van Veldhoven nog even goed uiteengezet, maar wat is haar oordeel over dit werkprogramma?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): De Europese Commissie heeft tien prioriteiten vastgesteld. Ik denk dat die tien prioriteiten zowel ruimte bieden om een halt toe te roepen aan verdergaande samenwerking, als allerlei perspectief bieden om die samenwerking te versterken. Mijn fractie zou er voorstander van zijn om die samenwerking te versterken waar dat meerwaarde biedt. Ik heb daar zojuist een aantal voorbeelden van gegeven. Dit is een werkprogramma voor één jaar, waarin nog veel keuzes openliggen. Veel is dus nog ongewis en daarom vraag ik het kabinet wat zijn oordeel is en wat zijn inzet was. Van het kabinet moest er een korset omheen, maar dat is nooit onze inzet geweest. Wij zien een aantal terreinen waarvan het echt in het Nederlandse belang is om daarop verder te gaan. Ik noemde zojuist al de samenwerking op het gebied van energie en de samenwerking op het gebied van de circulaire economie. Daarom hoop ik dat het kabinet in de onderhandelingen die uiteindelijk moeten bepalen hoe het werkprogramma zal uitpakken, daarop wil inzetten.

Mevrouw Maij (PvdA): Voorzitter. De PvdA verwelkomt het werkprogramma van de Commissie. Het is goed dat er een investeringspakket is en dat prioriteit wordt gegeven aan een agenda voor versterking van de interne markt, maar vooral ook voor verbetering van de arbeidsmarkt. Dit kan helpen bij het verder stimuleren van de economie, maar voornamelijk ook bij het creëren van banen en het bestrijden van de hoge werkloosheid en jeugdwerkloosheid. Ook noem ik het tegengaan van uitwassen van de interne markt: de sociale dumping en misbruik. Dit zijn punten die van de PvdA nog wat scherper mogen.

Daarom begin ik met de voornemens omtrent sociale zaken en werkgelegenheid. De Commissie is voornemens om de Detacheringsrichtlijn te herzien. De PvdA hecht ook zeer aan de herziening van die Detacheringsrichtlijn. Mazen in de richtlijn die het mogelijk maken om gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek te ontwijken, moeten worden gedicht. Het is belangrijk dat wij een Unie hebben waarin er solidariteit is en waarin wij kunnen vertrouwen op vrij verkeer, ook van werknemers. Mijn fractie heeft daarom vragen over de term «targeted review» van de Detacheringsrichtlijn. Het klinkt een beetje vaag en ook wel een beetje beperkt. Wat betekent dit nu precies? Wij zouden graag een fundamentele herziening zien van die richtlijn, zodat wij uiteindelijk datgene krijgen wat wij graag willen en wat de S&D-fractie van ons in het Europees parlement ook graag wil, namelijk gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek.

In de REFIT-agenda zit een hele trits richtlijnen die met arbovoorwaarden te maken hebben, die op de lijst staan om te worden teruggetrokken dan wel veranderd. Wat ons betreft zou het van belang zijn dat in elk geval de arbowaarden breed worden gedeeld binnen de Europese Unie. Ik vraag de Minister hoe hij daarin staat.

Een aantal collega's heeft het al gehad over het milieu. Aangekondigd is dat de afvalrichtlijn wordt ingetrokken, maar ook dat er binnen een jaar een nieuw en ambitieus voorstel komt. Dat zou goed nieuws zijn. Wij vinden het goed dat er een ambitieus voorstel komt, maar wij dringen er daarbij wel op aan dat dit voorstel niet alleen doelstellingen heeft die gebaseerd zijn op vrijwilligheid, maar dat het een richtlijn betreft met iets anders dan alleen een programma.

Wij vinden het erg belangrijk dat de Commissie de voorstellen met betrekking tot luchtkwaliteit verbetert en ze niet alleen terugtrekt, maar met nieuwe voorstellen komt. Het Europese beleid voor de verbetering van de luchtkwaliteit moet worden vastgelegd in normen, want anders krijgen wij alleen maar een «race to the bottom».

Op het terrein van het migratiebeleid verwachten wij dat de Nederlandse regering de Europese Commissie echt aanspoort tot haast en urgentie. Instroom, mensenhandel en problemen aan de Middellandse Zee zijn dusdanig dat er geen dag meer is te verliezen.

Wat onderwijs, onderzoek en innovatie betreft sluit ik mij aan bij de vragen die daarover eerder al zijn gesteld.

De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter. Ik zie een nieuw soort televisieformat voor me: Europa in drie minuten.

De voorzitter: De commissie heeft besloten om een overleg van anderhalf uur te houden. De volgende keer zal de suggestie zeker zijn om daar twee à drie uur van te maken.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik ben blij dat wij vandaag het werkprogramma bespreken. Het bestaat uit drie hoofdthema's: het stimuleren van investeringen, structurele hervormingen en budgettaire verantwoordelijkheden. Als ik het werkprogramma lees, als ik lees hoe het kabinet erover denkt en als ik zie hoe de hele discussie Europabreed wordt gevoerd, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat het vooral een soort competentiestrijd is, – of, om het wat minder parlementair te zeggen, een wedstrijdje ver pissen – over de vraag wie nu precies waarover gaat en over de vraag of wij bevoegdheden kunnen terughalen naar Nederland. Dat heeft heel erg het debat gedomineerd, ook bij ons in het parlement. Wat een quatsch, zou ik willen zeggen, want Europa is niet het probleem; Europa is de oplossing. Als wij echt ervoor willen zorgen – zo zeg ik ook tegen de heer Van Bommel – dat belastingontwijking wordt tegengegaan, dat banken niet meer «too big to fail» zijn en dat milieuverontreiniging hard wordt aangepakt, hebben wij Europa nodig.

Ik heb daarover een aantal vragen aan het kabinet, te beginnen bij de investeringen. Juncker heeft aangegeven dat de investeringen zo veel mogelijk terecht moeten komen bij lidstaten die deze het hardste nodig hebben, waaronder Griekenland, maar het kabinet zegt dat het graag objectieve criteria wil op basis waarvan een en ander wordt verdeeld. Als de criteria objectief moeten zijn, kan ik mij zomaar voorstellen dat het heel veel oplevert als je juist in de noordelijke landen zou investeren, waardoor het zuiden juist weer geld misloopt. Wij moeten er echter voor zorgen dat uit die investeringsplannen ook solidariteit spreekt. Graag krijg ik daarop een reactie van het kabinet.

Over belastingontwijking mag ik heel vaak debatteren met de collega van deze Minister, de heer Wiebes. Dan wordt er altijd gezegd: wij moeten niet te veel in Nederland doen; wij gaan het Europees aanpakken, want dit is een internationaal probleem. Wat lees ik tot mijn verbazing? Er wordt bezien of wij dit in Europa kunnen aanpakken en of wij zouden kunnen komen tot een gemeenschappelijke grondslag voor de vennootschapsbelasting. Daarvan zegt het kabinet: nee, dat moeten wij niet doen, want belastingen zijn de competentie van Nederland. Het is het een of het ander: wij gaan het hier in Nederland aanpakken, of wij doen het in Europa. Dit is, een beetje afhankelijk van de vraag met welke bewindspersoon ik spreek, een dubbel verhaal. Ik zal nog net niet zeggen: geen eenheid van kabinetsbeleid.

Ik ga verder met TTIP (Transatlantic Trade & Investment Partnership). GroenLinks maakt zich grote zorgen over ISDS (investor-state dispute settlement). Dit stelt multinationals in staat om staten aan te klagen wanneer deze aanpassingen in wetgeving willen doorvoeren die hun investeringen schaden. Dat is niet nieuw, maar het is groter dan ooit. Het kan bij wetgevende overheden leiden tot angst voor schadeclaims. Juncker schijnt Commissaris Timmermans een vetorecht te hebben gegeven over ISDS. De meeste sociaal-democraten willen dat ook. Wat is de inzet van de Minister op dit punt? Roept hij Commissaris Timmermans op om dat veto ook te gebruiken?

Deze week zijn de plannen voor de Europese Energie-unie gepresenteerd. Mijn fractie omarmt het streven naar die unie, maar maakt zich wel zorgen. Een van de pijlers is het CO2-arm maken van de energiemix. Dat is prachtig, maar de omschrijving laat nogal wat ruimte voor het toelaten van bijvoorbeeld boringen naar schaliegas of meer kernenergie. Wat er nu gebeurt in Groningen laat ons één ding zien, namelijk dat de veiligheid bij onze energievoorziening voorop moet staan. Ik wil dan ook dat de Minister zich er hard voor maakt dat veiligheid als pijler wordt toegevoegd. Schaliegas, dat aardbevingen kan veroorzaken en dat ons drinkwater radioactief maakt, past wat GroenLinks betreft absoluut niet in een toekomstgerichte energievoorziening.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Ik doe ook mee aan «Europa in drie minuten». Gelukkig hebben wij binnen de Kamer vastgesteld welke voorstellen wij prioritair en diepgaand zullen behandelen. Dat is het lijstje dat wij hier zullen langslopen. Dat is hoogst noodzakelijk en ik vraag de Minister om commitment om te bezien hoe hij ons zo goed mogelijk op de hoogte kan houden van de projecten die de Kamer belangrijk vindt. Daar zit soms enig verschil in, maar het is voor de Kamer soms verrekte lastig, zeker gezien de hoeveelheid vertrouwelijke documenten maar ook de hoeveelheid openbare documenten, om precies te volgen wanneer er belangrijke zaken en onderhandelingsprocessen spelen. Ik doe daarom de open uitnodiging aan de regering om daarover open te communiceren met de Kamer en ons desnoods tijdig op een andere manier te informeren, zodat wij weten welke keuzes er gemaakt worden. Op het moment dat iets wordt gepubliceerd of gereed komt, is het lastig om daarop nog in te grijpen.

Ik heb een aantal specifieke vragen over de zaken die voorliggen. Ik mis een referentie naar de Europese pensioenrichtlijn, terwijl er eerder een brief is geweest van Commissaris Hill waarin stond dat er een mogelijkheid was om deze in te trekken. Heeft de Nederlandse regering daartoe nog een poging ondernomen? Ik heb daarover al een aantal moties ingediend. Het gaat om de richtlijn die heel gedetailleerd voorschrijft hoe het pensioenstelsel moet worden ingericht en die Nederland in onze ogen buitenproportioneel raakt ten opzichte van andere landen. Zijn er nog steeds mogelijkheden om die richtlijn op een of andere wijze in te trekken?

Wat het EVRM betreft zou ik graag een appreciatie hebben van de wijze waarop de regering omgaat met het oordeel van het Europese Hof in Luxemburg. Hoe wordt de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM alsnog geregeld?

Wat betreft het uitwisselen van tax rulings kom ik soms een klein beetje overeen met GroenLinks. Ik ben heel benieuwd of deze regering van mening is dat wij straks alle tax rulings met Starbucks gaan uitwisselen met alle andere 27 landen, maar dat de Tweede Kamer ze niet mag zien. Dan is het voor ons lastig om ons daarover een oordeel te vormen. Misschien willen wij na vandaag McDonalds ook wel zien; ik noem maar een dwarsstraat. Daarover zouden wij nog wat willen horen.

Wat Frontex betreft het volgende, in aansluiting op mevrouw Maij: er komen op dit moment heel veel mensen binnen die te vrezen hebben voor hun leven, maar waarschijnlijk zitten daar soms ook een aantal mensen tussen die plannen hebben die wij hier liever niet zien. Is het nu geregeld dat de informatie die wij hebben over mensen die wij graag uit Europa zouden weren, bijvoorbeeld omdat zij zo extreem of radicaal zijn, op een fatsoenlijke wijze wordt uitgewisseld, zodat wij onze vrije en liberale Europese staten kunnen beschermen? Wij hebben het gezien tussen Frankrijk en België, maar tussen al deze landen, zeker binnen het Schengen-gebied, is het rondreizen buitengewoon gemakkelijk.

Tot slot – anders voldoe ik niet aan uw drieminutennorm, voorzitter – kom ik op de 3%-norm. Het Junckerplan voor het Stabiliteits- en Groeipact lijkt erg veel nationale ruimte te geven om buiten de 3%-norm om te financieren. Wil de regering blijven vasthouden aan het feit dat je niet alle projecten buiten de berekening van het begrotingstekort kunt houden om daarmee allerlei favoriete projecten te financieren die niet altijd even gewenst zijn?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Wie kritisch is over de Europese Unie krijgt al snel te horen dat we zonder de Europese Unie zeker geen vrede en veiligheid in Europa hadden gehad. Dan verwacht ik dat degenen die vrij kritiekloos vinden dat de Europese Unie wel kan doorgaan zoals nu, de moed hebben om een agenda op te stellen waarmee daadwerkelijk de vrede en veiligheid in de wereld worden bevorderd. In eerste instantie geldt dat voor de Europese Commissie zelf. Dat betekent dat Europa afscheid moet nemen van zijn agressieve handelspolitiek, waardoor de mensenrechten in andere landen buiten Europa op grove wijze worden geschonden. Ik noem de import van soja. Gisteravond hebben wij in Zembla kunnen zien dat wij in Europa mensen ziek maken voor onze handel. Ik noem de import van palmolie, waaraan Europa in zijn Biobrandstoffenrichtlijn geen strobreed in de weg legt, terwijl mensen van hun land worden gejaagd en gedwongen worden om te werken op plantages waar grove gifstoffen worden gebruikt. Kijk, zo vertrouwt niemand de belofte dat Europa vrede en veiligheid bewerkstelligt. Ja, hier misschien wel. Wij en de Belgen kunnen het wel aardig met elkaar vinden, maar het gaat verder dan dat. De Partij voor de Dieren mist de morele agenda van Europa.

Wij hebben Frans Timmermans gestuurd om de burger dichter bij Europa te brengen. Dan denk ik: dat schraplijstje is redelijk belachelijk en inconsequent. Onder de eerste slachtoffers is niet die agressieve handelspolitiek, maar zijn juist de kwetsbare waarden als dierenwelzijn, milieu en ook mensenrechten; echt, serieus. Europa staat hier gelukkig zelf pal voor de mensenrechten voor de mensen die in Europa wonen, maar het gaat dus ook over de mensenrechten wereldwijd. Wij kunnen ons niet verenigen met voorstellen die op tafel blijven liggen waardoor de privacy, ook van Europese burgers, wordt aangetast, samen met de VS. Ook kunnen wij ons niet verenigen met een zinloze exercitie om stoer te doen en de paar regels die er dan zijn op het gebied van milieu en natuur te willen schrappen.

Ik zou graag van de Minister willen horen of hij vindt dat Europa nog steeds zou moeten gaan over het beschermen van de mensenrechten en over het beschermen van kwetsbare waarden. Ik vraag de Minister, eerlijk antwoord te geven op de vraag wat wij hier nog doen als de Europese Commissie zich de bevoegdheid heeft toegeëigend om vrijhandelsverdragen te sluiten. Weliswaar zijn deze waarden – dier en milieu en natuur – inzet van de Europese Commissie, maar als het erop aankomt ... ik verwijs naar het verdrag met Canada dat voorligt en waarvan wij een eindresultaat hebben gezien. Daar staat letterlijk in: dit zijn de normen zoals ze nu gelden, maar als Europa zelf de normen gaat verhogen, kan het schadeclaims verwachten. Welke ruimte hebben de nationale parlementen en de Europese Unie straks nog om zelf beleid te voeren op het gebied van milieu? Wij geven dan toch een enorme democratische bevoegdheid uit handen aan een Commissie die dat helemaal niet verdient? Ik wil daar graag een keer antwoord op van het kabinet, want wij blijven hierom vragen, maar worden voortdurend met een kluitje in het riet gestuurd. Wees daar eens eerlijk over.

De vergadering wordt van 16.42 uur tot 16.48 uur geschorst.

Minister Koenders: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de interesse in dit belangrijke onderdeel, het werkprogramma van de Commissie, en voor de gestelde vragen. Het is denk ik goed dat wij opnieuw het traditionele overleg met de Kamer hebben over het werkprogramma en dat dit in ere is hersteld. Ik heb begrepen dat het vorig jaar in ieder geval niet heeft plaatsgevonden. Het is een belangrijk moment om te bezien of wij op één lijn zitten als het gaat om de voorstellen die prioritair zijn. Zoals u weet, hecht het kabinet aan nauwe betrokkenheid van lidstaten bij de werkprogrammering van de Europese Commissie. Ik heb mij er de afgelopen periode voor ingezet om dit zo duidelijk mogelijk te maken aan de Europese Commissie. Wij hebben er in de Raad Algemene Zaken herhaaldelijk over gesproken, om ervoor te zorgen dat er in ieder geval ook een institutioneel akkoord is over het werkprogramma van de Commissie en ook de Raad daar zeggenschap over heeft, in evenwicht met het Europees parlement. Het gaat erom dat wij met elkaar bezien waar de prioriteiten van de Europese Unie liggen. Op welke gebieden vinden wij het belangrijk dat er een verscherping en verdieping komt? Energie, een aantal aspecten van het milieu en buitenlands beleid zijn genoemd. Waarvan denken we dat het minder kan, en zijn we het daar onderling over eens? Ik denk dat de rol van nationale parlementen daarin essentieel is. Ik wil de Kamer daar graag bij ondersteunen; daar werd een vraag over gesteld. Ik heb het overzicht gekregen van de door de Tweede Kamer als prioritair aangemerkte voorstellen uit het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2015. Het is een belangrijk overzicht, waarbij natuurlijk gekeken moet worden naar de subsidiariteitstoets, naar de impact en naar behandelvoorbehouden. Ik heb de lijst gezien. Uiteraard zullen wij de Kamer, zoals dat gaat in Nederland, via de BNC-fiches op de hoogte houden. Zo kan de Kamer meewerken aan het werkprogramma en kan er, ook via de manier waarop er met andere parlementen wordt samengewerkt, tijdig aan de bel worden getrokken als de Kamer de indruk heeft dat men zich niet voldoende aan het werkprogramma houdt of dat de prioriteiten eigenlijk posterioriteiten blijken. Ik stel het dan ook op prijs dat ik vandaag de kabinetsappreciaties van het Commissiewerkprogramma voor 2015 en de conceptprioriteitstelling van de Kamer hier door kan nemen.

Het kabinet kan zich in grote lijnen vinden in de voornemens en insteek van de Europese Commissie voor 2015. Het waardeert in het bijzonder, naar ik denk net als de Kamer, de aansluiting bij de oproep tot aandacht voor de hoofdzaken van de strategische agenda. Dat hebben we al eerder gewisseld. We zagen het ook al terug in het tienpuntenplan van Commissievoorzitter Juncker. De Kamer kent die tien punten. Dat is overigens een best forse agenda. De nieuwe stimulans voor banengroei en investeringen staat voorop. Dan is er het punt van de connectieve, digitale interne markt. Ik denk dat die absoluut essentieel is, want de interne markt functioneert in Europa echt nog onvoldoende. Juist daar zit het groeipotentieel van de Europese economie. In het werkprogramma komen voorstellen om die beter te laten functioneren. Op het punt van de schokbestendige Energie-unie met een toekomstgerichter beleid inzake klimaatverandering kom ik nog terug, gezien de vragen van de Kamer daarover. Daarnaast is er het punt van een diepere en eerlijkere interne markt met sterke industriële basis. Dat is ook essentieel. Er is heel veel gepraat over de Europese Unie, de monetaire unie, fiscale consolidatie en de vraag waar de balans is, maar in de kern gaat het om de vervolmaking van de interne markt. Een ander punt is een diepere en eerlijkere economisch-monetaire unie. Ook is er het punt van een redelijke en evenwichtige vrijhandelsovereenkomst; daar kom ik ook nog op terug. Wat we hier bespreken gaat niet alleen over economie. Het gaat echt over een Europa meer dan markt en munt, zoals dat heet. Zo is er het punt van de ruimte voor justitie en fundamentele rechten op basis van wederzijds vertrouwen. Het Nederlands rechtsstaatinitiatief is daarbij betrokken, want dat gaat ook gelden voor de lidstaten van de Europese Unie. Ook zijn er de punten migratie en een sterkere speler worden op wereldvlak. Die tien punten van de Commissie zijn dus best breed. We moeten ervoor zorgen dat we daarbinnen, dus in het werkprogramma, de essentie naar boven halen.

Ik wil nog iets zeggen over de discussie die de Kamerleden aan het begin van het debat met elkaar voerden. Ik wil het als volgt doen. Ik wil ten eerste bezien waar we ongeveer zijn met de prioritering en wat daaraan nog moet gebeuren. De woordvoerders hebben zich in het debat afgevraagd of het nou over meer of minder Europa gaat. Ik denk eerlijk gezegd dat dat een beetje een vals debat is, waarover ik ten tweede iets wil zeggen. Ten derde wil ik ingaan op de specifieke vragen van de woordvoerders naar aanleiding van een aantal voorstellen die voorliggen.

Ik denk dat we het in Europa nu allemaal eens zijn over een scherpere focus, eenvoudigweg omdat er schaarste is. Even los van de vraag of je voor meer Europa bent op bepaalde gebieden, of juist voor meer soevereiniteit terug naar de staten: in ieder geval vindt iedereen dat die scherpere focus in de Europese samenwerking nodig is. Ik denk niet dat er in de Kamer een groot verschil van mening bestaat over de strategische agenda met de vijf hoofdprioriteiten en tien beleidslijnen. Ik vind het een goed eerste signaal dat de Commissie gezegd heeft dat zij voor 2015 komt met 23 voorstellen. Dat is een laagtepunt. Ik kom zo terug op de vraag of dat iets te maken heeft met deregulering of niet.

Daarnaast gaat het over het schrappen van hangende voorstellen. Dat zit aan het werkprogramma vast. Dat betekent dat de Raad en het parlement er zeggenschap over hebben. Wij hebben op een aantal punten kritiek naar voren gebracht, namelijk dat er relatief weinig aandacht is voor innovatie, onderwijs en onderzoek. Dat zien wij nou juist als een krachtige impuls voor de versterking van de Europese Unie. Ik noemde net een aantal andere punten waarvan de Nederlandse regering zal bekijken of er in het werkprogramma scherp op wordt geprioriteerd. Ik neem aan dat de Kamer dat straks ook met Commissaris Timmermans zal bespreken.

Ik wil het volgende zeggen over de discussie over de politiekere rol voor de Commissie, deregulering et cetera. Ten eerste heeft de Commissie gewoon een rol binnen de institutionele verhoudingen. Zij heeft het recht van initiatief, dus zij heeft ook het recht om iets in te trekken. Daar gaat zij over, om haar moverende redenen. Daar kunnen wij vervolgens oordelen over hebben – ik kom zo nog even terug op de luchtkwaliteit – maar de Commissie heeft dus initiatiefrecht. Ik denk dat het belangrijk is dat dit zo blijft en zij de hoeder is van de eenduidige controle op wetgeving en van voorspelbaarheid. We hebben daar allemaal belang bij, hoe je ook in het Europadebat zit.

Het is van belang om twee dingen te scheiden. Betere regelgeving betekent niet per definitie deregulering. We hebben gesproken – dat zullen we straks ook doen – over de Detacheringsrichtlijn. Kun je daar verbeteringen in aanbrengen zodat negatieve praktijken met betrekking tot arbeidsvoorwaarden in Europa verminderd kunnen worden? Dat betekent een verbetering van die richtlijn en dat betekent weer, zou je kunnen zeggen, extra regelgeving. Aan de andere kant wil ik een lans breken voor de vermindering van regelgeving. Ik denk dat iedereen best begrijpt hoe dat werkt. De heer Van Bommel heeft daar een aantal juiste woorden over gesproken. We leven in een Europa met meer dan 700 parlementariërs, met 28 Commissarissen en met een bureaucratie die bestaat. Dat brengt een eigen dynamiek mee, of we dat nou leuk vinden of niet. Daar wordt terecht kritisch naar gekeken. Er zijn voorstellen – de Kamer kent het lijstje – die al twintig jaar punt van discussie zijn en waaruit nooit iets komt. Die blijven maar hangen in discussies en werkgroepen en de Raad wordt ermee lastiggevallen. Ik vind het terecht als daar op een gegeven moment eens even schoon schip in gemaakt wordt. Dat geldt ook voor eindeloze onderhandelingen over richtlijnen die vervolgens zo afgezwakt worden dat je je af kunt vragen of we er echt mee door moeten gaan. Het is volstrekt zinnig dat er gekeken wordt naar een opschoning daarvan. Dat zou al veel eerder hebben moeten gebeuren. Burgers ergeren zich terecht dood aan het maar eindeloos recyclen van dit type voorstellen. Daarnaast wil iedereen altijd graag rapporteur zijn in Europa; iedereen wil graag eigen wetgeving hebben. We weten allemaal hoe dat werkt. Laten daar geen misverstand over zijn. Het is een reële agenda. We moeten elkaar gewoon disciplineren. Dit is een tijd dat Europa het financieel-economisch moeilijk heeft en er veel vragen zijn over het draagvlak van Europa. Dan moet die agenda van duidelijke prioriteiten langs die tien lijnen – zij zijn al breed genoeg: groei, werkgelegenheid, energie et cetera – echt gecombineerd worden met een serieuze regelgevingsagenda. Daarbij kijken we heel kritisch naar regels die achterhaald zijn door de realiteit, die zo afgezwakt zijn in de onderhandelingen, waarvan het onderhandelingsproces sluimerend is of waarmee op allerlei manieren hobbyisme wordt bedreven waarop geen burger in Europa zit te wachten. Dat heeft niets met anti- of pro-Europa te maken, en wat mij betreft ook niet met regulering of deregulering. Het kan heel goed zo zijn dat er voor bepaalde aspecten meer regelgeving nodig is. We gaan praten over een Energie-unie. Dat betekent niet noodzakelijkerwijs meer regels, maar wel het nadenken over de vraag hoe je beter kunt coördineren en er op een aantal punten voor kunt zorgen dat de energieafhankelijkheid afneemt en de vergroening van Europa plaatsvindt.

De voorzitter: Er is een interruptie van de heer Klaver. Ik beperk het aantal interrupties tot twee.

De heer Klaver (GroenLinks): De Minister geeft aan dat het volstrekt logisch is dat sommige regels worden geschrapt omdat er al heel lang over wordt gesproken. Wat ik dan zo opvallend vind, is dat er voornamelijk regels op het sociale en met name het groene terrein sneuvelen. BUSINESSEUROPE is heel blij met alle regels die worden geschrapt, maar de milieu en vakbeweging zijn zeer kritisch. Daarmee kun je toch niet zeggen dat het een neutrale exercitie is geweest waarbij alleen is gekeken welke dossiers al te lang lopen? Er zijn toch ook inhoudelijke keuzes gemaakt in wat we wel Europees willen regelen, namelijk meer markt en iets minder als het gaat om mens en milieu?

Minister Koenders: Dat ben ik echt niet met de heer Klaver eens. Dan zou het lijken alsof er een politieke agenda achter zit van «we gaan nu eens even de regeltjes die met het milieu en werknemers te maken hebben, afschaffen en niet naar voren brengen en de rest laten we zitten». Nee, er is across the board gekeken naar betere regelgeving. – de Kamer kan dat straks heel goed bespreken met Commissaris Timmermans – naar aanleiding van een aantal criteria die ik net noemde. Dat heeft soms ook op milieuterrein zijn invloed. Overigens gebeurt dat niet kritiekloos, ook niet vanuit de Nederlandse overheid. Als dat lijstje van de Commissie komt, is het niet zo dat de Nederlandse overheid zegt: dat is allemaal prima, we willen minder regelgeving en zijn er dus mee akkoord. Bij verschillende gelegenheden heeft de Europese Commissie laten weten het voorstel over de luchtkwaliteit, met de richtlijn van de emissieplafonds, toch niet in te trekken. Dat is gebeurd naar aanleiding van een maatschappelijk debat. Daar is niets op tegen. Een versimpelingsagenda hoeft niet lock, stock, and barrel geaccepteerd te worden. Dat is iets anders. Op dit moment bekijkt de Commissie nog wel of de aansluiting van het luchtkwaliteitspakket op het energie- en klimaatpakket beter kan. Nederland steunt dat. Inmiddels zijn de onderhandelingen over het voorstel in de Raad en het Europees parlement hervat. Ik geloof dat de Kamer inmiddels een brief van mevrouw Mansveld daarover heeft gekregen. Het is dus best mogelijk dat er een correctie wordt aangebracht. Dat geldt ook voor de afvalrichtlijn. Maar het is zeker niet zo dat het geschrapt wordt om politieke redenen.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik ben bekend met die criteria. Ze zijn namelijk eerder genoemd. Belangrijk is of iets al lang vastzit in de Raad, of er veel discussie over is en of we er eigenlijk niet verder mee komen. Bijvoorbeeld bij de afvalrichtlijn was het juist de vergadering van de milieuministers van alle 28 EU-lidstaten die zich eigenlijk unaniem heeft verzet tegen het schrappen ervan. Met dit ene voorbeeld in de hand kan ik dus niet volgen hoe de criteria zijn gevolgd, anders dan «we moeten van die afvalrichtlijn af». Het is een belangrijk lobbypunt geweest voor BUSINESSEUROPE. Ik kan de Minister dus niet volgen als hij zegt dat het gewoon een objectieve lijst met criteria is geweest en we niets tegen het milieu hebben. Als 28 milieuministers eigenlijk «deze richtlijn zou moeten blijven» zeggen, is er toch niet voldaan aan de criteria die de Commissie zichzelf heeft gesteld?

Minister Koenders: Ten eerste wil ik zeggen dat dit het belang is van de checks-and-balances in Europa. Als de Commissie kennelijk met een voorstel komt waarbij ook de Nederlandse regering zich niet senang voelt, zullen wij dat laten weten. Maar het kan ook zo zijn dat regeringen een onderwerp serieuzer gaan nemen door het feit dat de Commissie het nu eindelijk eens geagendeerd heeft omdat ze het tijden hebben laten liggen. De afvalrichtlijn wordt nu ingepast in een totaal modernere agenda voor de circulaire economie. Dat vind ik echt goed; ik vind het eerlijk gezegd vooruitgang. Naar verwachting zal de Commissie met voorstellen komen – dat betekent nieuwe regelgeving; dat kan – over de circulaire economie. Het gaat soms ook over het heel snel gaan in de richting van wetgeving. Iets hoeft niet altijd via wetgeving. Dat kan, maar Europa kan ook een aantal zaken coördineren via niet-wetgevende componenten. Wat de afvalrichtlijn beoogde te reguleren, zal op zich – iedereen is het daarover eens – in het wetgevende proces zijn plek vinden. Daarover gaan de discussies vervolgens altijd – daarop hoeven we op dit moment niet en détail in te gaan – over het level playing field en de door Nederland nagestreefde hoogwaardige recycling. Dat is volgens Nederland het meest gebaat bij een combinatie van dwingende en minder dwingende maatregelen die enerzijds een zeker niveau van recycling garanderen en anderzijds bedrijven uitdagen tot innovatie en duurzaam gebruik van de materiaalketen. Ik constateer alleen maar dat het van belang is dat we doen aan het schrappen van een groot aantal regels die om de criteria die de heer Klaver zelf noemde de actualiteit van de regelgeving of de slagingskans verminderen. Door de manier waarop ze tot stand zijn gekomen of doordat er te gedetailleerd voorstellen worden gedaan, zou het zo kunnen zijn dat er geen resultaten mee worden geboekt. Deels moet er ook een moderniseringsslag worden gemaakt in het kader van het werkprogramma, bijvoorbeeld als het gaat om de circulaire economie. Ik denk dus dat het niet juist is om te zeggen dat dit een ideologische grondslag heeft. Dit heeft een grondslag die ik echt belangrijk vind. De Kamerleden zijn net als ikzelf waarschijnlijk regelmatig in Brussel. Daar wil een enorme hoeveelheid mensen maar eindeloos nieuwe regelgeving, en die wil wat er ook gebeurt de lobbycircuits volhouden. Ik vind het goed dat de politiek – de Commissie, de Raad en het parlement – daar nu eens heel scherp naar gaan kijken. Als daar een correctie op nodig is, of een modernisering zoals bij de circulaire economie, lijkt mij dat alleen maar een positieve uitkomst.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Toevallig ken ik het voorbeeld dat nu gegeven wordt inhoudelijk wat beter door een andere portefeuille die ik heb. Ik moet helaas constateren dat het oude voorstel al helemaal ging over de circulaire economie en we nu eigenlijk alleen maar vertraging oplopen. Dat zou natuurlijk zonde zijn. De Minister zegt terecht: het werd hoog tijd dat we het hele pakket tegen het licht zouden houden. Dat is natuurlijk waar. De bodemrichtlijn ligt er bijvoorbeeld al heel lang. Er zijn allerlei voorstellen waarvoor geen draagvlak is en die je op een gegeven moment in zou moeten trekken. Dat is prima. De vraag is dan wel op welke manier zo'n lijstje wordt doorgeakkerd. En als er dan een aantal casualties zijn, is de vraag hoe we daarmee omgaan. Dat is heel belangrijk bij zo'n exercitie, want je wil niet de sfeer opwekken dat het een politieke keuze is. Laten we daar heel waakzaam voor zijn. Als er besloten wordt om tot een herzien voorstel te komen, is de vraag ook of bijvoorbeeld de Minister zich ervoor in kan zetten dat het veel sneller op tafel wordt gelegd dan wat nu voorzien is. Zo kunnen we de vertraging, die nu eigenlijk noodzakelijk is omdat het werd ingetrokken en er dus weer wat nieuws moet worden neergelegd, zo veel mogelijk beperken. Voor dit voorstel wordt dat volgens mij echt gedragen en is dat echt belangrijk. Wil de Minister zich daarvoor inzetten? Dat is mijn eerste vraag.

Ik heb nog een tweede korte vraag. De Minister zegt: ik wil het parlement er graag bij betrekken. Hij noemt daarbij de BNC-fiches. Maar hij weet net zo goed als ik dat de periode dat de Commissie werkt aan het opstellen van een voorstel een heel interessante fase is. Hoe kunnen we bij een aantal van de voorstellen waarvan we weten dat ze eraan komen vroegtijdig het parlement betrekken, voordat het voorstel er ligt en dus voordat de Commissie haar ei heeft gelegd, en op de hoofdlijnen over de prioriteiten van de Nederlandse inzet met de Minister overleggen?

De voorzitter: Ik wil aangeven dat we op 22 april een apart algemeen overleg hebben over de informatiepositie, maar ik laat het aan de Minister om hierop antwoord te geven.

Minister Koenders: Ik weet niet of ik het 100% eens ben met het voorstel van mevrouw Van Veldhoven als het gaat om de circulaire economie, maar ik erken direct haar expertise op dit terrein. Die heeft zij veel meer dan ikzelf heb. Maar ik weet niet of het voorstel voor de afvalrichtlijn in het licht van het belang van de circulaire economie zo geweldig in elkaar zat. Daar kon eerlijk gezegd een heleboel aan verbeterd worden. Het is de bedoeling dat dit nu ook gebeurt. Maar ik ben het graag met mevrouw Van Veldhoven eens – ik zal daartoe oproepen – dat de Commissie het zo snel mogelijk moet doen. Zij heeft er gelijk in dat het niet tot vertraging mag leiden, want dan ben je eigenlijk dubbel werk aan het doen. Dan is het geen deregulering, maar schaf je iets af om vervolgens nieuwe formuleringen te zoeken, wat weer een tijd gaat duren. Dat moeten we te allen tijde voorkomen.

De BNC-fiches zijn belangrijk, maar zoals mevrouw Van Veldhoven aangaf – de regering ondersteunt dat – is het van belang dat er veel meer overleg komt tussen de Commissie en de nationale parlementen. Daar neemt Nederland een aantal initiatieven voor. De Kamer spreekt straks met Commissaris Timmermans. Ik stel voor om de gelegenheid ervoor te baat te nemen; dit is het moment om het te doen. We hebben verschillende instituties, die in een zekere balans met elkaar werken. Daar kunnen we kritiek op hebben, maar goed, de Commissie heeft het recht van initiatief. Het is waar dat dit een voorspel heeft, waarop je graag invloed zou willen hebben. Overigens ben ik voor transparantie, om het lobbyisme daar een beetje aan banden te leggen. Maar de Kamer zou er haar eigen zegje over willen kunnen doen, hoewel zij moet waarderen dat ze in the end een eigen verantwoordelijkheid in de afweging heeft. Dat is altijd het risico als je, laat ik maar zeggen, mee gaat regeren. Niettemin is het van belang dat de Commissie met het parlement praat. Voordat de Commissie met een voorstel komt, zijn er de bekende groenboeken, witboeken en consultaties. Daar is input op mogelijk. De regering wil stimuleren dat de nationale parlementen daarbij veel intensiever betrokken zijn, want ik denk dat we in Europa echt spreken over gedeelde legitimiteit. Het Europees parlement is daarvoor niet voldoende. Het gaat er ook om dat burgers in Nederland weten dat hun nationale parlementariërs bij het proces betrokken zijn. Dat lijkt mij alleszins legitiem.

Het lijkt me goed om even te zeggen – er is volgens mij ook een vraag over gesteld – dat de transparantierichtlijn bijdraagt aan meer duidelijkheid over de rol van lobbyisten bij de Europese besluitvorming. Dat is duidelijk gebleken uit evaluaties van het gebruik van de richtlijn door de Commissie en het Europees parlement. Dat geldt net zo goed voor de Raad, waarvan het kabinet lid is. Wij krijgen ook met lobbyisten te maken. Zij komen natuurlijk ook naar ons toe en zeggen «u zou het zo of zo moeten doen». Het zou het hele besluitvormingsproces transparanter maken als dat ook inzichtelijk gemaakt wordt. Wat mij betreft moet de Raad dus ook meedoen aan de transparantierichtlijn. Wij zullen proberen om daarvoor steun te vinden. Dit heeft geen betrekking op individuele lidstaten en hun vertegenwoordiging, maar gaat vooral om lobbyactiviteiten bij het Raadssecretariaat. Er zijn allerlei mensen die bedrijfjes oprichten en hun belangen vertegenwoordigen. Dat is allemaal legitiem, maar er moet wel een zekere maatvoering en een zekere transparantie in zijn, omdat ook dat leidt tot allerlei extra regelgeving, op een ondoorzichtige manier. Ik denk dat niemand daar iets aan heeft.

Zoals ik net zei, gaat het niet per se om deregulering. Het gaat wel om vereenvoudiging. Soms moet je veel meer naar de resultaten van een richtlijn kijken, en niet naar allerlei middelen waarvan nationale overheden veel beter kunnen bezien hoe je iets kunt bereiken. Ook dat is een element van betere regelgeving en ook daar is de standaard vanuit Europa veel te rigide en kan er veel meer gebeuren om tot betere regelgeving te komen. Het gaat dus om versimpeling, om het schrappen, niet per se om deregulering. Het gaat ook om een intensivering op een aantal punten die van belang zijn. Het investeringsplan van Juncker is daarvan een voorbeeld. Dat leidt niet direct tot meer regelgeving maar wel tot meer beleid, omdat men hecht aan het groeiperspectief van de Europese Unie. Het kabinet waardeert dat. Mij werd gevraagd – we hebben al een paar keer eerder gezegd dat het investeringsplan er is – waar dat eigenlijk op moet uitkomen. Daar zit natuurlijk een solidariteitselement in, zo zeg ik tegen de heer Klaver. Maar het belangrijkste, ook voor solidariteit in Europa als het gaat om de investeringen, is dat er een duidelijke Europese extra waarde gecreëerd wordt in de economie. Laat ik het voorbeeld van de energie geven. Als er één multiplier is voor investeringen, waarbij de hele Europese Unie, dus ook de zuidelijke landen, belang hebben, is dat het Europese grid. Dat lijkt mij een prioriteit binnen het investeringsplan van Juncker. Dat is weer iets anders dan dat wij het vanuit Nederland moeten bepalen. Ik ben echt tegen die nationale lijstjes. Het gaat erom dat er een Europese waardetoevoeging is. Ik kan me voorstellen dat er in het investeringspakket specifieke aandacht is voor bijvoorbeeld de Energie-unie. Maar het belangrijkste zijn objectieve criteria en toetsing door de EIB, uiteraard op basis van de toevoeging aan de groeipotentie van de Europese economie en werkgelegenheid.

Er is een aantal vragen gesteld over het punt van migratie. Dat zit bij die tien punten. Ik krijg zo langzamerhand een heleboel vragen van de woordvoerders over een heleboel onderwerpen, waarvan een deel volgens mij eigenlijk helemaal niet te maken heeft met de prioriteitsstelling. Ik ben natuurlijk bereid om elke vraag over Europa te beantwoorden, maar het gaat nu echt over de prioriteitsstelling en of de Kamer het daarmee eens is.

Migratie is natuurlijk wel een essentieel element daarvan. De huidige crisis in het Middellandse Zeegebied en de houdbaarheid van het Europese asielstelsel op de lange termijn zullen onderdeel uitmaken van de Europese migratieagenda. Dat ligt althans in de rede. Het staat niet vast. Er zijn verschillende visies op van verschillende lidstaten; laten we eerlijk zijn. Ook hierover valt een afweging te maken, ook met dit parlement. Wat vindt het parlement een nationale verantwoordelijkheid en wat een Europese verantwoordelijkheid? De regering kan dat niet eenduidig beslissen en zou dat ook niet moeten willen. Kijk naar de problematiek in Noord-Afrika; ik ben toevallig gisteravond teruggekomen uit Marokko. Er is een verband te tussen geopolitiek, bijvoorbeeld in Libië, en de enorme menselijke ellende op de Middellandse Zee. De problematiek van een evenredige verdeling van de belasting van de migratie – het zijn echt lasten in termen van financiële bedragen – en de aanpak van mensenhandel zijn onmogelijk alleen nationaal te regelen. In die zin ben ik ervoor dat Nederland een actieve rol speelt in de aandacht van Europa voor migratie. Het moet aandacht vragen voor, zoals het zo mooi heet, het slimmegrenzenpakket en de speerpunten terugkeer en mensensmokkel in het kader van het Nederlands Voorzitterschap. Zij zijn met elkaar verbonden. Neem het debat dat we gisteren met Noord-Afrika voerden. De mogelijkheid om mensen terug te zenden is in direct Nederlands belang. Er moet een migratiepakket gevormd worden om mensen heen die hier zijn opgepakt of hier met de verkeerde papieren zitten. Je ziet dat de Ministers van Buitenlandse Zaken, en in ons geval de Staatssecretaris van Justitie, gezamenlijk proberen om in Europa een deuk in een pakje boter te slaan. Dat loopt achter op de realiteit van nu; laat daar geen enkel misverstand over bestaan. Ik maak me ernstige zorgen over de situatie zoals die nu is. Dat er in die tien criteria niets over buitenlands beleid zou staan, is onjuist. Het is een van de tien elementen van het Junckerplan. We zullen er in het overleg met mevrouw Mogherini en volgende week in het Gymnichoverleg een prioriteit van maken dat de Europese strategische agenda veel sneller wordt geherformuleerd. Daar lijkt nu een heel jaar voor genomen te worden, maar we hebben nogal wat aan de hand. Daar zit het verband tussen interne en externe politiek in de Europese Unie zeer in.

Mevrouw Maij (PvdA): De Minister spreekt een aantal behartigenswaardige woorden over migratie, maar doet dat met name over asiel en de terugzending van illegale migranten. Ik denk dat het iets meer moet zijn. Het gaat nu over het tegengaan van mensenhandel en mensensmokkel, het oplossen van de problematiek in de Middellandse Zee, het stimuleren of verbeteren van terugkeermogelijkheden, maar ook over het eventueel hier mensen asiel kunnen verlenen op een andere manier dan het nu gaat. Daarbij mist een elementje dat er volgens mij aan toegevoegd moet worden. Dat is een beter systeem van legale migratie. Migratie gaat niet alleen over vluchtelingen en asielzoekers, het gaat over meer. Is dat ook een onderdeel dat erin opgenomen wordt?

Minister Koenders: Uiteraard moeten elementen van de arbeidsmarkt, van migratie en van werkloosheid aan elkaar gekoppeld worden in de migratieovereenkomsten, zoals ze tegenwoordig zo mooi heten, die met landen in Noord-Afrika worden gesloten. Daarover is overigens totaal geen consensus, noch binnen Europa noch bij de landen van Noord-Afrika. Van een paar jaar geleden herinner ik me dat we in Nederland een aantal pilots hadden over gerecycleerde migratie. Dat zijn een aantal mogelijkheden waaraan je verder zou kunnen denken. Ik denk dat de prioriteit in Europa nu ligt bij mensensmokkel en criminaliteit. Er worden boten ingezet vanuit Turkije maar ook vanuit de anarchie in Libië. Dat gaat echt veel verder dan de problematiek van asielzoekers alleen. Daar zitten natuurlijk ook gewoon economische migranten bij, mensen die vluchten vanuit de Sahel en via Libië of Marokko in de richting van Italië gaan. Dit vereist een langer debat. Dat zou ik graag met de Kamer voeren, maar ik denk dat dit nu niet kan vanwege de veelheid aan onderwerpen die aan de orde gesteld zijn. Maar de Kamer mag ervan overtuigd zijn dat ik dit misschien wel hét onderwerp vind waarop we in de komende twee, drie jaar echt voortgang moeten boeken, met een goede afstemming van wat nationaal en Europees moet. Daar moeten we ook onderling consensus over bereiken. Er zijn verschillen van mening over, ook in Nederland, maar het is een gezamenlijke problematiek waarover iedereen grote zorgen heeft. Met het grote aantal vluchtelingen dat naar Europa komt, het gebrek aan consensus over de verdelingsvraagstukken, de limitering bij de Tritonoperatie waarop verschillende visies zijn en de grote urgentie naar aanleiding van wat er gebeurt in Syrië en Libië staat er iets op de agenda wat volgens mij prioritair is, eenvoudigweg omdat het zo'n dreiging betekent voor vele zaken die ons in Europa lief zijn.

De voorzitter: We hebben nog tien minuten.

Minister Koenders: Ik realiseer me dat dit geen genoegdoening geeft aan alle leden, maar er zijn een heleboel vragen gesteld. Mag ik me er ten aanzien van de Energie-unie waarnaar de heer Klaver vroeg een beetje van afmaken? Het is niet zo dat ik dat niet belangrijk vind. Het is zelfs zo belangrijk dat ik niet zie hoe ik er kort op zou kunnen ingaan, bijvoorbeeld op schaliegas, op een aantal afwegingen die moeten worden gemaakt en op hoe een en ander zich verhoudt tot de klimaatonderhandelingen in Parijs. In ieder geval is het van belang dat de mededeling over de Energie-unie zo spoedig mogelijk met collega Kamp en eventueel met mij besproken wordt. Je moet natuurlijk ook altijd werken aan bestaande afspraken, maar ik denk dat we nu veel verder moeten kijken naar een sterkere interne energiemarkt. Dat heeft ook te maken met een aantal geostrategische overwegingen en de vermindering van de energieafhankelijkheid. Er zijn ook dingen die Nederland minder ziet zitten, bijvoorbeeld gezamenlijke inkoop. Enfin, ik zou willen vragen dat we daarover nog een keer apart spreken, want het is echt niet mogelijk om dat in twee minuten op een redelijke manier te doen. In ieder geval hoort er wat de Nederlandse regering betreft uiteraard niet alleen energie pur sang en concurrentie bij, maar ook milieuaspecten. Dat is duidelijk; er is een relatie met de klimaatonderhandelingen.

Dan ISDS en TTIP. Dat is, zo zeg ik tegen mevrouw Ouwehand, toch echt een onderwerp waarvoor mevrouw Ploumen de eerstverantwoordelijke Minister is. Er wordt op het ogenblik enorm gekeken naar de manier waarop dat het beste opgelost kan worden. Het gaat om een goede afweging tussen publieke en private belangen, en om de manier waarop instituties daar al dan niet een rol bij kunnen spelen. Er is net een delegatie van de Europese Unie naar de Amerikanen geweest om daarover te spreken. Er bestaat daarnaast een regeling met China. In ieder geval vindt de Nederlandse regering dat we een consensus moeten vinden waarin publiek en privaat belang op een juiste manier zijn afgewogen. Ik denk eerlijk gezegd dat daartoe mogelijkheden zijn. Terecht is dat overal in de samenlevingen een debat. In een periode waarin globalisering toeneemt, wil iedereen aan de ene kant graag dat de kansen voor groei en banen in Europa ten volle worden benut en de grote standaarden in de wereld niet worden gezet door andere grootmachten waardoor Europa buitenspel staat. Aan de andere kant willen we er zeker van zijn dat dit in verhouding is met een aantal milieuzaken en zaken die te maken hebben met de manier waarop we met dierenwelzijn omgaan. Volgens mij is dat mogelijk. We hebben het daarover denk ik nog tot het einde van het jaar hebben en ik denk dat we daar in de Kamer nog regelmatig op zullen terugkomen.

De voorzitter: Mevrouw Ouwehand is hier niet meer aanwezig. Ik wil opmerken dat zij zich verontschuldigd heeft omdat zij plenaire verplichtingen heeft.

Minister Koenders: Dan de kapitaalmarktunie. Die ondersteunen wij, zo zeg ik tegen de heer Van Bommel, juist vanwege groei en banen. De afhankelijkheid van bankleningen alleen schept beperkingen in de mogelijkheden om geld en kapitaal te sturen in de richting van mensen die werk creëren en ervoor zorgen dat er een dynamisering is van de economie. Je zou kunnen zeggen dat de interne markt van kapitaal een stuk versterkt kan worden in Europa. Dat betekent uiteraard niet dat er geen risico's aan zitten. Dat deel ik graag met de heer Van Bommel. Het betekent ook niet dat er geen toezichtregels voor zouden moeten bestaan en dergelijke. Maar de verbetering van de financieringsmogelijkheden voor het bedrijfsleven, ook van het midden- en kleinbedrijf, en het aanboren van alternatieve financieringskanalen is, zo denk ik, een terecht speerpunt. In die zin zie ik de kapitaalmarktunie als iets positiefs. We hebben gezien hoe dat werkt met een bankenunie; dat was al gecompliceerd. Het gaat niet zozeer om tekorten aan kapitaal in Europa. Het gaat altijd om de vraag hoe kapitaal zijn weg vindt naar investeerders en werkcreatie. Dat hoort niet regelvrij te gebeuren, maar ik denk dat een kapitaalmarktunie daarin een rol kan spelen.

Dan belastingontwijking. De Commissie heeft een actieplan voor de inspanningen ter bestrijding van belastingontwijking en belastingfraude. Dat gaat onder meer om een mededeling over een nieuwe benadering van de vennootschapsbelasting in de interne markt in het licht van de wereldwijde ontwikkelingen, zoals het zo mooi heet. Daarover zijn een aantal vragen gesteld. De Kamer weet dat Nederland de aanpak van belastingfraude en belastingontwijking ondersteunt. De discussies vinden overigens niet alleen in de EU plaats, maar ook in de G20 en de OESO. Het beginsel dat winsten worden belast waar ze worden gemaakt, of meer in het bijzonder waar de waarde wordt gecreëerd, vindt Nederland een juist uitgangspunt. Het is voor ons op dit moment nog niet mogelijk om een oordeel te hebben over wat het aangekondigde actieplan allemaal zal bevatten, want daarbij zit de duivel ’m in de details. In ieder geval zal het actieplan moeten aansluiten bij datgene wat de Commissie in 2012 presenteerde. De richtlijn zal zijn om informatie over rulings uit te wisselen. Nederland ondersteunt dat. De overige voorstellen moeten nog worden uitgewerkt. Daarbij gaat het om een eerlijk speelveld dat breder is dan Europa. Dat betreft dus ook de OESO. Voor eventuele informatiegiften van de belastingrulings aan het parlement moet ik echt verwijzen naar de Minister van Financiën. Ik heb geen direct antwoord op de vraag of dat gedeeld kan worden met de Kamer. Ik kan me dat heel goed voorstellen, maar daarover moet ik het antwoord schuldig blijven. Ik wil bij de Minister van Financiën graag even natrekken hoe dat zit.

Dan over de richtlijn voor targeted detachering. Dat is een belangrijk punt. Minister Asscher heeft op 4 december 2014 met Commissaris Thyssen over de review van de Detacheringsrichtlijn gesproken. Dat vinden wij een ontzettend belangrijk element. We kennen de fraude en we kennen de manier waarop werknemers worden uitgebuit via ongelijke concurrentie. De Commissaris gaf in dat gesprek aan dat zij deze review in de loop van 2015 uitvoert. Dat mag ook wel. Zij komt met een breed mobiliteitspakket waarvan de resultaten van de review deel uitmaken. Dat is ook in het werkplan van de Commissie opgenomen. De review van de Detacheringsrichtlijn heeft expliciet het tegengaan van sociale dumping ten doel. Dat heeft Commissievoorzitter Juncker letterlijk geschreven in zijn politieke richtlijnen voor de volgende Commissie. Daar vallen de uitbuiting van werknemers, fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en aanpakken van malafide uitzendbureaus onder. Nederland steunt die inzet. Ik wacht de Commissievoorstellen met grote belangstelling en met urgentie af. Ik weet dat Minister Asscher erbovenop zit. Dat geldt overigens ook voor het punt van de arbowaarden.

Over belastingontwijking heb ik al iets gezegd. Er is overigens nog wel iets meer te zeggen over de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. Daarvoor is al in 2011 een richtlijnvoorstel ingediend. Sinds 2011 is dat in de Brusselse Raadswerkgroepen besproken. Zoals u weet is daarmee weinig voortgang geboekt. De Commissievoorzitter, Commissaris Moscovici en Commissaris Vestager gaan daarvoor nieuwe voorstellen doen. Wij kunnen daar uiteraard pas op reageren als er meer helderheid over is.

Er is een vraag gesteld over de pensioenrichtlijn. Zoals Staatssecretaris Klijnsma heeft gemeld aan de Kamer is daarover een akkoord bereikt. Nederland is op alle punten tegemoetgekomen. Daarom zijn ook wij akkoord gegaan. De Kamer heeft dit op 8 december gesteund. De richtlijn ligt nu voor bij het Europees parlement. Het is afhankelijk van zijn besluit hoe het verder zal lopen.

Daarmee heb ik de vragen van de Kamerleden zo veel mogelijk beantwoord. Mijn excuses als er nog iets tussen gevallen is.

De voorzitter: U hebt in ieder geval uw best gedaan. Ik kijk nog even naar de Kamerleden. De heer Omtzigt heeft nog een vraag.

De heer Omtzigt (CDA): Het klopt dat een meerderheid van de Kamer geen bezwaar had tegen de IORP-richtlijn die is voorgesteld, dus het klopt wat de Minister zei. Toch zijn er wat brieven naar buiten gekomen van Commissaris Hill waarin hij aan Commissaris Timmermans voorstelt om onder bepaalde voorwaarden alsnog niet door te gaan met deze richtlijn. Is daar door onze regering nog op ingezet? Ook onze regering zag namelijk nog wel wat bezwaren; we waren niet met z'n allen helemaal happy met die richtlijn. Of hebben we dat laten lopen?

Minister Koenders: In het algemeen laten wij niets lopen; dat weet u. De Staatssecretaris stuurt een voortgangsbrief op dit punt om de Kamer nader te informeren, hetzij deze week, hetzij volgende week. Daarnaast komt Commissaris Timmermans straks, dus kan de heer Omtzigt het misschien gelijk even met hem opnemen. Maar de Staatssecretaris stuurt dus een voortgangsrapportage aan de Kamer op dit punt.

De voorzitter: Ik kijk naar de Kamerleden. Zijn er nog vragen? Nee, dat is niet het geval.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik heb tal van vragen, maar gelet op de tijd zal ik die nu niet stellen. We zijn aan het eind van dit debat gekomen en straks komt Commissaris Timmermans. We kunnen hem best even laten wachten, maar te lang lijkt me niet heel netjes.

De voorzitter: Dat lijkt mij ook, mijnheer Klaver. Daarom wilde ik ook tot de afronding van het debat komen. Het is aan onze commissie om in een procedurevergadering te bepalen hoe we verder vorm geven aan dit debat en aan hoe we het in de toekomst doen. Het is een commissiebesluit en geen besluit van mij als voorzitter.

Ik dank de Minister van Buitenlandse zaken en de staf. Ik dank ook alle aanwezigen op de publieke tribune.

Sluiting 17.28 uur.