Kamerstuk 21501-32-1092

Verslag van een algemeen overleg

Landbouw- en Visserijraad


Nr. 1092 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 februari 2018

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 24 januari 2018 overleg gevoerd met mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President, over:

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 18 januari 2018 met de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 29 januari 2018 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1077);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 21 december 2017 met het verslag Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 december 2017 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1076);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 20 november 2017 met de reactie op het verzoek van de commissie betreffende een kabinetsreactie op de berichten dat op EU-niveau nog geen besluit is genomen over de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat (Kamerstukken 21 501-32 en 27 858, nr. 1066);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 11 december 2017 over de recente ontwikkelingen in de EU-besluitvorming over aangepaste wetenschappelijke criteria voor de identificatie van hormoonverstorende stoffen bij gewasbeschermingsmiddelen (Kamerstuk 34 510, nr. 9);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 11 december 2017 over Commissievoorstellen voorwaarden aan het gebruik van een drietal neonicotinoïden en de besluitvorming over glyfosaat (Kamerstuk 27 858-415, nr. 415);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 19 december 2017 met de antwoorden op resterende vragen van de commissie over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 11 en 12 december 2017 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1074).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Kuiken

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Haveman-Schüssel

Voorzitter: Madlener

Griffier: Konings

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Futselaar, Geurts, De Groot, Kröger, Kuiken, Madlener, Moorlag, Ouwehand en Weverling,

en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President.

Aanvang 10.02 uur.

De voorzitter:

Een heel goede morgen. Ik open graag deze vergadering als tijdelijk voorzitter. Mevrouw Kuiken is onderweg, zij is er over tien minuten. Ik stel voor per fractie een spreektijd van vijf minuten te hanteren en twee interrupties per persoon. Dan is er nog een vooraankondiging gedaan van een VAO, deze week te voeren, inclusief stemmingen. Als er inderdaad behoefte is aan dit VAO, dan zal dat direct aansluitend aan dit AO plaatsvinden om 13.00 uur. Ik wil nog melden dat mevrouw Ouwehand onderweg is; zij had de trein gemist. Wij beginnen met de eerste spreker en dat is de heer Weverling van de VVD.

De heer Weverling (VVD):

Goedemorgen. Dank u wel, voorzitter. Afgelopen week werden mooie cijfers gepresenteerd: in 2017 exporteerde Nederland in totaal voor 101 miljard euro aan land- en tuinbouwproducten en gerelateerde innovatieve machines en producten. Dat zijn heel mooie cijfers waar wij erg trots op mogen zijn.

Op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad staan een aantal zaken waar wij graag aandacht aan willen geven. Allereerst het budget van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het is fijn dat de Minister eerst de uitkomsten over het budget wil afwachten en dan pas over inhoudelijke voorstellen gaat spreken. De omvang van het budget bepaalt ten slotte de beleidswensen. De VVD staat voor een modernisering en vereenvoudiging van het GLB en minder budget is ook minder regelgeving, wat ons betreft. Deelt de Minister dit uitgangspunt?

Helaas lijkt het erop dat onze efficiënte en innovatieve manier van werken ons ook tegenwerkt. We zijn vaak koploper, maar ondervinden dan last van de wet op de remmende voorsprong. Graag verneem ik van de Minister of zij ook van mening is dat wij in Europa meer zouden moeten inzetten op het realiseren van doelen dan op het inzetten en benoemen van de middelen om een doel te kunnen bereiken. Hoe kunnen we dat dan beleidsmatig vastleggen, dus met een doelvoorschrift in plaats van een middelvoorschrift?

Dan ga ik in op de Afrikaanse varkenspest. Dank voor de beantwoording van de vragen van mijn collega Lodders, vanmorgen vroeg. De Afrikaanse varkenspest is zeer besmettelijk. Een uitbraak zou desastreuze gevolgen kunnen hebben voor varkens en boeren, en daarmee ook voor onze economie. De Afrikaanse varkenspest is al geconstateerd in Polen, Tsjechië en in onder andere de Baltische Staten. De Europese Commissie heeft opgeroepen om de controles door de douane op te voeren, met name bij reizigers uit die landen, maar heeft bijvoorbeeld de NVWA ook nog een actieve rol bij deze controles?

Voorzitter. Ondanks dat er reeds een debat is aangevraagd over dat onderwerp wil ik toch nog wat woorden zeggen over de pulskorvisserij. De VVD is tevreden met de inzet van de Minister op dit dossier. Gezamenlijk staan we achter de Nederlandse vissers. De uitkomst van de stemming in het Europees parlement vinden we uiteraard absurd, laat ik het zo maar omschrijven. De Minister heeft aangegeven dat er binnenkort een gesprek komt met haar Franse collega. Op welke termijn gaat dat gesprek plaatsvinden en wat zal haar input zijn in dat gesprek? Het steekt de VVD dat een innovatieve oplossing als pulsvisserij in het Europees parlement gekielhaald wordt. Zijn er volgens de Minister manieren om in algemene zin lidstaten en belangenorganisaties beter te informeren en mee te nemen, en dus draagvlak te creëren voor de innovatieve oplossingen uit Nederland, zodat een scenario als we vorige week hebben gezien, in de toekomst kan worden voorkomen? Hoe kunnen we ook andere lidstaten laten profiteren van onze inzichten? Als we de Fransen hadden kunnen interesseren voor onze technieken en gezamenlijk hadden kunnen werken aan innovaties, dan was het wellicht niet verkeerd gegaan. Wij Nederlanders hebben tenslotte innovatie in ons DNA zitten en we kunnen niet meer tegenslagen gebruiken. Innovatie is eigenlijk de rode draad in onze goed draaiende economie. De Minister gaf in haar brief van afgelopen maandag aan dat het verdere proces onvoorspelbaar is. Kan de Minister hier nog wat meer op reflecteren? Wat gaat de Minister doen om meer zekerheid over de afloop van dit pulskorproces te krijgen?

Dan nog een laatste punt. Mijn collega's en ik hebben samen met de Minister afgelopen week een bezoek gebracht aan de Grüne Woche in Berlijn en spraken daar onder anderen met vertegenwoordigers van de voedingstuinbouw. Zij ervaren problemen met de deelname van producentenorganisaties aan de Europese regeling groente en fruit. Is de Minister op de hoogte van deze belemmeringen? Erkent zij de problemen waarmee deze organisaties worden geconfronteerd inzake de nationale strategie? Wat is zij voornemens om daaraan te gaan doen? Hoe wil zij de nationale strategie groente en fruit aanpassen om de GMO-regeling weer aantrekkelijk te maken en zo het EU level playing field te bevorderen of met andere woorden een gelijker speelveld daarvoor te krijgen?

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Goed, dan danken wij de heer Weverling van de VVD en is het woord nu aan de heer De Groot voor zijn vijf minuten. De heer De Groot is van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Eerst een woord over het drama van de pulskor. Daar komt nog een apart debat over, maar Nederland lijkt in Europa op dit dossier achter het net te gaan vissen. We gaan ervan uit dat nog niet alle hoop verloren is, maar daarvoor is het wel nodig om alles op alles te zetten en een diplomatiek charmeoffensief te starten. Ik weet dat de Minister is begonnen in contact met haar Franse collega, maar is dat ook genoeg? Vandaar ook de suggestie om een gezant te benoemen, die gedurende een aantal maanden fulltime namens de Minister een charmeoffensief kan gaan voeren. Ik denk dan aan een persoon met een statuur als oud-minister Veerman bijvoorbeeld.

Welke lessen kunnen we trekken uit dit proces? We staan immers voor een belangrijk traject: de hervorming van het Europees landbouwbeleid. Wat zegt het pulskortraject over het volgende traject, dat van de hervorming? We gaan er overigens wel van uit dat het onderzoek naar de ecologische effecten van de pulskor wordt afgerond. Kan de Minister dit bevestigen? Er valt nog veel te innoveren in de visserijsector en ik hoop dat de vissers hierdoor de moed niet in de spreekwoordelijke laarzen is gezakt. We gaan er dan ook van uit dat het geld in het regeerakkoord, die 15 miljoen, breed wordt ingezet voor innovatie in de gehele visserij. De vraag is of de Minister dit kan bevestigen.

Dan de paling. D66 is kritisch over de opstelling van de Minister in dit dossier en over een gedeeltelijke openstelling van het Volkerak voor de palingvangst. Ze schrijft nu dat de andere lidstaten de Nederlandse aanpak hebben gevolgd. D66 had het oorspronkelijke voorstel van de Commissie beter gevonden om de vangst geheel te sluiten. Mijn vraag is de volgende: als andere lidstaten die aanpak volgen en ook drie maanden gaan sluiten, stemmen ze dat dan af op zeg maar de palingtrek? Want je kunt natuurlijk wel drie maanden sluiten als er niets voorbijkomt, maar dan schieten we daar helemaal niets mee op en vissen we ook hier achter het net.

Voorzitter. Hoe gaat de besluitvorming over het gemeenschappelijk landbouwbeleid lopen? Ik heb ooit de besluitvorming over vijf hervormingen onderzocht – dat ging van Mansveld tot MacSharry – vanuit de vraag waarom bij zo'n hervorming elke keer het budget stijgt. Ik heb dat vergeleken met een diner waarbij iedereen het duurste gerecht kiest, in de wetenschap dat de rekening wordt gedeeld. Als je nu kijkt, en dat geldt zeker voor 2013, lijkt het er eerder op dat het bij het dineren helemaal niet uitmaakt wát je eet, als het maar véél is. Lidstaten willen gewoon hun deel van de koek en waar het dan verder over gaat, maakt niet zo veel uit. Dat maakt de positie van Nederland kwetsbaar, want wij hebben mooie gedachten over gerichte betalingen, maar de werdegang van de vergroening, laatst nog verder uitgekleed met de omnibusverordening, laat zien hoe lastig het is om het Europese beleid echt te vergroenen en effectiever te maken. De Minister heeft een behoorlijke opdracht in het regeerakkoord, een prachtige passage, maar hoe gaat zij nou in deze context – dat wij veel willen eten – ervoor zorgen dat die opdracht ook gerealiseerd wordt?

Ik wil vandaag niet uitgebreid op het GLB ingaan, maar drie opmerkingen maken. In de eerste plaats wil ik de Minister vragen om haar inzet in een nette brief nog eens weer te geven. BNC-fiches – ik heb ze zelf ooit geschreven – zijn er om interdepartementaal ruimte te krijgen en vooral geen last van de Kamer. Sorry dat ik het zeg. Ik denk dat het de legitimiteit vergroot als de Kamer hier goed van informatie wordt voorzien. Het onderwerp loopt immers al sinds het Nederlandse voorzitterschap. Dat is alweer een tijdje geleden. Collega Grashoff bracht gisteren het voorbeeld op van het Nitraatactieprogramma. Dat geeft aan dat het belangrijk is voor de legitimiteit om de Kamer hierover goed te informeren. De vraag is of de Minister daar nog eens op wil ingaan in een brief.

Het tweede punt is de voorgestelde onafhankelijke advisering. De Minister is hier kritisch over in het BNC-fiche, maar het punt is dit: als we een transitie willen ingaan, dan is die onafhankelijke advisering nodig. Nu zijn alle adviseurs die op het boerenbedrijf komen, tevens verkopers. Die zijn dus zeker niet onafhankelijk. Dan hebben we nog de zogenaamde adviseurs die ze inhuren, maar we moeten helaas constateren – dat is ook mijn eigen ervaring – dat die vooral slim adviseren over hoe je op een handige manier met regels kunt omgaan. Soms te handig, zoals we helaas hebben moeten zien. Dus toch de vraag aan de Minister of zij er nog eens over na wil denken om de Commissie toch te steunen in haar voorstel om die onafhankelijke advisering een stevige plek te geven in de transitie van de landbouw die we in moeten gaan. Graag een reactie.

Tot slot, voorzitter. Tijdens de begrotingsbehandeling heeft de Minister aangegeven dat het sluiten van kringlopen past in de gedachten van de Europese Commissie over de toekomst van het GLB. Ik vind dat echter niet terug in het genoemde BNC-fiche. Zou de Minister hierop alsnog willen ingaan? Dat mag ook in de eerder gevraagde brief. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u, meneer De Groot, dan is er nog een interruptie van mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb een vraag aan mijn collega van D66 naar aanleiding van zijn uitspraak dat D66 eigenlijk voor het voorstel van de EU was met betrekking tot de paling. GroenLinks heeft een motie ingediend, waarin Nederland wordt opgeroepen om dit voorstel van de EU te steunen. Daar heeft D66 helaas tegen gestemd. Is D66 er nu wel voorstander van dat wij in Europa het beleid steunen voor een verbod op palingvangst?

De heer De Groot (D66):

Ik wil graag van de Minister horen hoe zij dit ziet. De paling is een sterk bedreigde soort. Dat is ook de reden waarom wij kritische vragen hebben gesteld over de gedeeltelijke openstelling van het Volkerak. Als je aan de ene kant van het water wel en aan de andere kant niet op paling mag vissen, is dat bevreemdend. We waren inderdaad ook kritisch en we hebben vragen – die stel ik nu opnieuw aan de Minister – over het afwijken van het Commissievoorstel. We zijn daar dus inderdaad kritisch over.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan hoop ik dat de consequentie van die kritische positie zal zijn dat D66 volgende keer wel een voorstel, een motie steunt om ervoor te zorgen dat Nederland het Commissievoorstel steunt.

De heer De Groot (D66):

We zullen die motie goed bekijken, maar je kunt ook kritisch zijn zonder moties.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan is nu de beurt aan mevrouw Kröger van GroenLinks voor haar vijf minuten.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Dit is voor mij de eerste keer dat ik in deze commissie een AO met de Minister voer. Het is een volle agenda. Ik zal allereerst iets zeggen over de pulsvisserij, want dat was afgelopen week natuurlijk een heel groot thema. GroenLinks was ook teleurgesteld dat de meerderheid van het Europees parlement de pulsvisserij wil verbieden. Dat had GroenLinks liever anders gezien. Het is mogelijk een innovatieve techniek, maar er loopt nog veel onderzoek naar de langetermijngevolgen. GroenLinks ziet liever dat het een beperkte pilot blijft, totdat de onderzoeken naar de langetermijngevolgen en de gevolgen voor de bodem zijn afgerond.

Mijn fractie heeft wel veel vragen over het beleid van de voorgangers van de Minister van de afgelopen jaren. Dat is ook eerder al aan de orde gekomen. Nederland heeft een uitzonderingspositie gekregen en heeft massaal vergunningen afgegeven voor de pulsvisserij. Daarmee is in Europa veel kwaad bloed gezet. Daarover zei Staatssecretaris Van Dam eerder dit jaar: «Het is inderdaad goed om als lidstaat soms in de spiegel te kijken. Nederland is voor 2015 wel erg voortvarend geweest om op allerlei manieren toestemming te geven voor extra pulsontheffingen. Dat is natuurlijk ook door de Europese Commissie en andere lidstaten gezien. Ook dat leidt natuurlijk tot weerstand.» Ik heb de brief van de Minister gezien, maar op dit punt wordt niet ingegaan. Waarom niet?

Voorzitter: Kuiken

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Deelt de Minister de uitspraken van haar voorganger dat Nederland in de spiegel moet kijken en dat er te veel en te snel toestemming is gegeven voor extra pulsontheffingen, terwijl het om een pilot gaat? Is de Minister het met ons eens dat je op basis van de reeds afgegeven ontheffingen aan ongeveer 30% tot 40% niet meer kan spreken over een pilot? En realiseert de Minister zich dat het zeer onverstandig is geweest dat Nederlandse schippers met grote pulskorschepen in ondiepe wateren hebben gevist en zo kwaad bloed hebben gezet bij lokale kleine vissers? Wat GroenLinks betreft, was dat zeer onverstandig en zorgt het voor grote problemen voor kleine vissers. Graag een reactie hierop.

Voorzitter. Dan de andere onderwerpen die op de agenda staan. Het kabinet geeft in zijn brief aan de keuze van de Commissie om in het nieuwe GLB meer ruimte te laten voor individuele lidstaten, te steunen. GroenLinks heeft eerder aangegeven, mede door middel van een motie, hier bezorgd over te zijn indien er geen concrete en meetbare doelen worden gesteld, bijvoorbeeld omtrent het vergroten van biodiversiteit, het reduceren van chemische gewasbescherming, de bijdrage van de landbouw aan het klimaatprobleem en het sluiten van kringlopen. Als dit niet duidelijk wordt afgesproken in Europa kan er een race to the bottom ontstaan. Ik krijg graag een reactie van de Minister daarop.

Dan iets over hormoonverstorende stoffen. Eerder dit jaar is het mijn Europese collega Bas Eickhout gelukt om een voorstel van de Europese Commissie over hormoonverstorende stoffen terug naar de tekentafel te krijgen. Er waren allerlei uitzonderingen en goede wetenschappelijk criteria ontbraken. Nu is er een iets beter plan aangenomen, al is het nog niet helemaal naar tevredenheid van de GroenLinks-fractie, want er ligt nog steeds een haast onmogelijke bewijseis, maar desalniettemin is het een stap vooruit.

Voorzitter. Glyfosaat is opnieuw goedgekeurd. Gelukkig voor een kortere periode dan het allereerste voorstel, maar mijn fractie vindt het een gemiste kans dat de Europese Unie niet gelijktijdig een afbouwstrategie heeft vastgesteld. Mijn fractie blijft van mening dat er nationale afbouwstrategieën moeten komen. We hebben begrepen dat zes landen inmiddels een brief hebben geschreven om te pleiten voor het beperken van het gebruik van glyfosaat en het maken van een exit-strategie. Wat is de reactie van de Minister hierop? Gaat ze die oproep van haar Europese collega's steunen? Wij zouden dat toejuichen.

Verder is mijn fractie verheugd dat de Europese Commissie meer openheid van wetenschappelijke studies wil en tevens een bijzondere commissie heeft ingesteld om onderzoek te doen naar de goedkeuringsprocedure van glyfosaat en andere pesticiden. Wij wachten met belangstelling de resultaten daarvan af.

Ten slotte iets over de suikermarkt. Daar heeft mijn collega Grashoff een stevig debat over gevoerd met de voorganger van de Minister. Wij vonden het namelijk een vergissing om het Europese quotasysteem op te heffen. De voormalige Staatssecretaris vond dat niet en nu zien we de gevolgen: een keldering van de suikerprijs door een overaanbod, van € 501 per ton naar € 420 per ton. Polen vraagt al aandacht voor de gevolgen. Ik vraag aan de Minister: was de afschaffing van het quotasysteem echt wenselijk? De boer krijgt een lagere prijs en suiker, niet altijd heel goed voor de gezondheid, wordt duurder. Graag een reactie.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Geurts heeft een vraag.

De heer Geurts (CDA):

Ik wil even terugkomen op de bijdrage van GroenLinks rondom de pulskor. Ik ben blij dat de GroenLinks-fractie de pulskorvisserij blijft steunen, maar wat ik niet snap is de bijdrage die dan geleverd wordt en waarin gezegd wordt, vrij vertaald: Nederland heeft wel erg snel en veel vergunningen verleend. Is de GroenLinks-fractie ervan op de hoogte dat de Europese Commissie daar gewoon en in alle redelijkheid mee heeft ingestemd?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank voor deze vraag. Het was altijd al duidelijk dat de pulskorvisserij een pilot was en dat wetenschappelijk onderzocht zou worden wat de echte langetermijneffecten zijn van deze techniek. Die techniek is potentieel innovatief en kan potentieel milieuwinst opleveren, maar eigenlijk weet niemand precies wat de langetermijneffecten zijn. In die context moet je dat ook als een pilot beschouwen en in die context past 5% of 10%. Bij de manier waarop nu vergunningen zijn afgegeven, kun je eigenlijk niet meer spreken van een pilot. Mijn vraag aan de Minister is dan: hoe heeft het zo kunnen lopen? Wat ons betreft moet het wetenschappelijk onderzoek goed gedaan worden. Er moet echt gekeken worden wat de langetermijneffecten zijn, voordat je een dergelijke techniek op grote schaal uitrolt.

De heer Geurts (CDA):

Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. De kern van mijn vraag is of de GroenLinks-fractie ervan op de hoogte is dat die ontheffingen en die vergunningen geaccordeerd zijn door de Europese Commissie. Het gaat om duizenden kotters in Europa. Er is toch niets mis mee dat er dan 78 een vergunning hebben? De kern is – erkent GroenLinks dat ook – dat de Europese Commissie er gewoon mee ingestemd heeft.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De kern is wat ons betreft de vraag of je voor een pilot op een dergelijke schaal vergunningen moet afgeven en of op een dergelijke schaal ontheffing moet verlenen. Ik denk dat het probleem waar we nu mee te maken hebben – ik denk dat de voormalige Staatssecretaris dat goed verwoord heeft – is dat Nederland erg voortvarend is geweest om op allerlei manieren toestemming te geven voor extra pulsontheffingen. De geest van het voorstel was om een pilot te hebben en deze manier van vissen wetenschappelijk te onderzoeken. Uiteindelijk is het op heel grote schaal uitgerold en dat heeft heel veel weerstand in Europa opgeroepen. Daar zien we nu de resultaten van. Dat is een heel ongelukkige situatie en ik ben erg benieuwd hoe de Minister daarmee omgaat, ook terugkijkend naar hoe we omgegaan zijn met die toestemmingverleningen.

De heer De Groot (D66):

Ik ben nog steeds verbaasd over de opmerking over de suikermarkt. Pleit GroenLinks voor een terugkeer naar de oude situatie, waarbij door middel van een zekere regulering van het aanbod de prijzen, ik zal niet zeggen kunstmatig, maar wel behoorlijk hoog werden gehouden, ten nadele van de consument?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

GroenLinks stelt de vraag: zijn we ons bewust van de gevolgen van het opheffen van het quotasysteem? Je ziet dat er nu een prijskeldering is en dat Polen om aandacht daarvoor vraagt. Uiteindelijk krijgt de boer een lagere prijs. Het opheffen van de quota heeft dus een negatief effect gehad. Wij vragen de Minister of we dat niet hadden kunnen voorzien.

De voorzitter:

U bent klaar met uw betoog, hartelijk dank. Ik heb nog een vraag buiten de orde van deze Kamer om: heeft er iemand een iPhone-oplader? Ik houd mij zeer aanbevolen.

De heer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. In de eerste plaats de pulsvisserij. Nederland is weggespeeld op het Europese veld, in het Europees parlement en eerder al in de Europese Raad, waar ook geen brede steun is voor de pulsvisserij. De enige vriend die we nog hebben, is de Europese Commissie, zou je bijna kunnen zeggen, want die heeft in dit geval aangegeven erachter te staan. Ik deel de mening dat je achteraf kunt stellen dat Nederland het niet handig heeft aangepakt. Als je een derogatie hebt en daar maximaal of bijna maximaal – dat laatste zeg ik tegen de heer Geurts – gebruik van maakt, zet dat kwaad bloed. Dit is niet het eerste dossier waarbij we dat zien. Dan wordt er vanuit Brussel met argusogen naar gekeken. Niettemin is het zo dat de pulsvisserij – over het algemeen bevestigen Nederlandse natuurorganisaties dat – een techniek is waar absoluut mogelijkheden in zitten en die wij niet negatief, maar waarschijnlijk positief zouden moeten beïnvloeden. Ook de SP betreurt het dus dat het Europees parlement zich heeft uitgesproken voor een verbod.

Ik heb twee algemene vragen. In de eerste plaats: wat gaat de Minister doen? Daar heeft ze ons natuurlijk al enigszins over geïnformeerd, maar toch wil ik graag weten wat op de korte termijn ons plan is om te proberen te redden wat er te redden valt. In de tweede plaats wil ik mij toch aansluiten bij de heer De Groot: gaan wij in ieder geval onze onderzoeken afmaken? Want daar hangt de hele zaak natuurlijk een beetje op. Kunnen wij echt sluitend, definitief hardmaken dat deze techniek ecologisch ver te prefereren is boven de ouderwetse korvisserij?

Nu we het toch over de problemen van de visserij hebben: de SP zou graag een zekere update willen over de brexitgesprekken. Hoe zit het met de Nederlandse toegang tot de visserijgronden? Want ook op dat punt hangt een zwaard van Damocles boven de Nederlandse visserij. Ik krijg weleens het idee dat dit dossier in het grote internationale steekspel over de brexit soms wat naar onder dreigt te vallen. Dat geldt misschien niet voor Nederland, maar er zijn nogal wat andere lidstaten met andere belangen. Datzelfde heb ik ook een beetje bij de toegang van Nederlandse landbouwproducten tot de Britse markt. Dat is een zeer belangrijk exportgebied voor Nederland. Ik krijg in discussies binnen Europa weleens het idee dat Groot-Brittannië koste wat het kost gestraft moet worden dat ze het hebben gewaagd om voor een brexit te stemmen en dat daarom alle markttoegang beperkt zou moeten worden. Maar Nederland heeft hierin natuurlijk gewoon een belang, een heel duidelijk economisch belang, namelijk om onze producten te blijven exporteren naar Groot-Brittannië. Ik zou liever niet meegaan in het idee dat we die Britten een lesje moeten leren, vooral niet als we daar zelf vervolgens ook het slachtoffer van zijn.

Een van de prioriteiten die het Bulgaars voorzitterschap stelt, is dierenwelzijn bij transporten. Nu is er een oude Nederlandse wens om tijden van transporten te beperken en controles binnen Europa te vergroten. Ik zou graag van de Minister horen of zij kans ziet om dit onderwerp tijdens dit voorzitterschap opnieuw op tafel te leggen, zodat hierin wat vooruitgang gemaakt kan worden. Dat zou mooi zijn.

Ten aanzien van de toekomst van het GLB wordt gezegd: wij willen niet vooruitlopen op discussies over het Europees budget. Vorige week was de Eurocommissaris voor begrotingszaken in ons parlement. Hij zei dat het budget 5% tot 10% kan worden verlaagd. Dan vind ik eigenlijk dat Nederland daar een standpunt over moet innemen en niet moet zeggen: we kijken hoe de discussies gaan en als er iets wordt gepubliceerd, gaan we erop reageren. Als je de Kamer er vroegtijdig bij wilt betrekken, moet je daar ook als kabinet iets over willen zeggen.

Mijn laatste punt betreft de interventie op melkpoeder. Vroeger zouden we hebben gesproken over de «melkplas», maar door de poedervorm is dat eigenlijk niet realistisch. Misschien kunnen we spreken van een «poolvlakte» of een «poederberg» of iets dergelijks? Het lijkt erop dat Europa het melkpoeder alleen tegen bodemprijzen kan verkopen of dat het zelfs tot biomassa vermaakt gaat worden. Dat is toch wel een beetje een trieste zaak, want dan gaan we terug naar de oude tijden van voedseloverschotten die worden vernietigd. Dat is niet goed omdat je voedsel niet moet vernietigen, dat is niet goed voor het draagvlak voor landbouw en dat is niet goed voor het draagvlak voor Europa, waar sommige mensen hier meer belang bij hebben dan andere. Maar in het algemeen is dit toch geen goede zaak. Ik begrijp ook dat er een kostenplaatje van zo'n 600 miljoen voor de Europese Unie aan dreigt te hangen. Wat kunnen wij hieraan doen? Wat is het standpunt van Nederland voor hoe wij met die behoorlijk grote voorraad moeten omgaan? Op dit moment is het namelijk niet bepaald reclame voor Europa.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Moorlag van de Partij van de Arbeidfractie.

De heer Moorlag (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. De PvdA-fractie maakt zich ook zorgen over de pulskorvisserij. Het proces is niet goed verlopen. Wij betreuren het dat het is weggestemd in het Europees parlement. Dat schip lag vlak voor de haven; we dachten dat de haven ingevaren kon worden, maar toen bleek toch dat er wat klippen en zandbanken voor de haven liggen. De vraag is of wij die wel tijdig genoeg gedetecteerd hebben. Er hangt wel een beetje een sfeer van zwelgen in ons eigen gelijk, maar gelijk hebben is nog niet gelijk krijgen. We zien ook dat andere motieven dan inhoudelijke motieven een rol hebben gespeeld, onder meer de gunfactor. Dat lijkt een punt te zijn. De Nederlandse visserij heeft toch te zeer het imago van een rupsje-nooit-genoeg. Hoe gaat de Minister dat schip van de zandbank voor de haven af krijgen en hoe zorgt zij ervoor dat het alsnog de haven wordt ingevaren? Hoe gaat de Minister dat proces inrichten? Ik denk niet dat we andere landen kunnen overtuigen met een stapel wetenschappelijke rapporten. Laten we wel zijn: dit type politiek is ook gewoon belangenpolitiek en belangen worden niet bepaald door wetenschappelijke rapporten, maar met name door welbegrepen eigenbelang. Hoe gaat de Minister andere landen verleiden om toch met deze innovatie verder te gaan? De heer De Groot vroeg al of de Minister een charmeoffensief – ik weet niet of dat het juiste woord is – gaat ontwikkelen. Mijn vraag is in de kern welk proces de Minister gaat inrichten om dit schip vlot getrokken te krijgen.

Mijn tweede punt, voorzitter, is het GLB. We zitten nog vroeg in het proces, maar het Bulgaars voorzitterschap is nu agendazettend bezig. Ik zie in de brief de passage staan dat het GLB ook moet bijdragen aan de klimaatdoelen. De PvdA-fractie vindt dat wat mager. Ook hier speelt dat een schip van koers moet worden verlegd. Minder directe inkomenssteun, een grotere bijdrage van het GLB aan publieke doelen, reduceren van de ecologische footprint, natuurontwikkeling, de leefbaarheid van het platteland: daar kan niet vroeg genoeg op ingezet worden. Hoe gaat de Minister zich daarvoor inzetten, mede in het licht van de beschikbaarheid van minder middelen? Is zij bereid om uit te spreken dat haar inzet gericht zal zijn op die minder directe inkomenssteun en grotere bijdrage aan de publieke doelen?

De voorzitter:

Een moment, want mevrouw Ouwehand heeft een vraag aan u.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zo'n bijdrage is de Partij voor de Dieren natuurlijk uit het hart gegrepen. Zeer terecht zegt de Partij van de Arbeid hier: je kan niet vroeg genoeg beginnen om echt structurele veranderingen ten behoeve van het stoppen van de klimaatverandering in te zetten. Nou wil het geval dat de Europese afspraak al is dat van het huidige EU-budget tot 2020 20% moet worden omgevormd in de richting van klimaatactie. De Europese Rekenkamer heeft halverwege geconcludeerd dat we daar een beetje op achterlopen. Wat denk je? Met name landbouw en visserij lijken niet aan die cijfers te voldoen. De Partij van de Dieren diende een motie in, vroeg het kabinet, de PvdA-Staatssecretaris, om bij te plussen en toen was het antwoord: dat gaan we na 2020 doen. Dat vond de Partij van de Arbeidfractie prima. Wat is er dan precies veranderd dat deze Minister het wel mag gaan doen van de Partij van de Arbeid, maar dat de eigen bewindspersoon gewoon weg kon komen met de uitspraak «we kijken wel even wat we in 2020 kunnen gaan doen»?

De heer Moorlag (PvdA):

Laat daar geen misverstand over bestaan: de PvdA-fractie heeft altijd ingezet op aanwending van een groter aandeel van het GLB-budget voor publieke doelen. Daar kan geen enkel misverstand over bestaan. Desalniettemin ben je soms ingekaderd in bestaande afspraken. Ik zie nu kansen voor de periode na 2020. Elke mogelijkheid om tot 2020 tot een verschuiving te komen, moet je benutten, maar er komt nu een nieuwe ronde in het GLB. Nu moeten we vol gaan inzetten op een groter aandeel voor de publieke doelen, voor natuurontwikkeling, voor het reduceren van de ecologische footprint en voor verbetering van de leefbaarheid van het platteland. Wat mij betreft, maken we daar een gezamenlijke inzet van.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, maar het probleem is dat toen het kon ... De heer Moorlag zei: soms zit je ingekaderd in bestaande afspraken. Die afspraak was er al. De afspraak is al om voor 2020, dus in het lopende budget, 20% van de middelen in te zetten voor klimaatactie. Landbouw voldoet daar niet aan. We hebben twee keer een motie ingediend met het verzoek: laten we dat nu doen. Het is een bestaande afspraak. De Partij van de Arbeid gaf niet thuis, maar doet nu wel een oproep aan de huidige Minister. Die steun ik hoor, daar niet van, maar het is wel een beetje gratuit. Ik zou graag willen dat de Partij van de Arbeid hier zegt: we hebben een fout gemaakt en die gaan we herstellen. Ik roep D66 op om niet nu in dezelfde valkuil te trappen: meeregeren en dan ineens «klimaat» laten vallen als een baksteen. Een beetje zelfreflectie graag, zodat ook de nieuwe coalitiepartners kunnen leren van de fouten die de Partij van de Arbeid heeft gemaakt, want dit moeten we niet nog een keer gaan doen voor het klimaat.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik vind dat hier wel heel grote woorden worden gebruikt, hoor. Ik vind ook dat die grote woorden hier misplaatst zijn. De PvdA heeft zich, binnen de kaders, binnen de ruimte die er was en is, ingezet voor een andere aanwending van de GLB-middelen. Je kunt misschien wat zuur gaan terugkijken op het verleden, maar het leven wordt gewoon voorwaarts geleefd. Ik roep mevrouw Ouwehand dus op om eens te kijken hoe wij de krachten kunnen bundelen. Ik zie mevrouw Ouwehand wat misprijzend kijken, maar ik meen dat oprecht. Volgens mij zijn onze belangen voor een deel gelijkgericht. U kunt hier de verschillen uitvergroten, maar ik roep u op om de krachten te bundelen.

Voorzitter. Ten slotte kom ik op suiker. De Partij van de Arbeid maakt zich toch wel wat zorgen over de sterke stijging van de productie. De Europese Unie wordt netto-exporteur. Ik herinner mij de tijd waarin de Europese Unie torenhoge importheffingen had om goedkope rietsuiker uit de derde wereld te weren. Tja, de bordjes zijn verhangen. Wat zijn nu de gevolgen van het gegeven dat Europa netto-exporteur wordt? Wij hadden de vrees voor verstoring van de markt voor rietsuiker; gaan wij nu de markten in andere delen van de wereld verstoren? Welke betekenis heeft dat voor onder meer de landen die onder het Mercosur-verdrag vallen? Dat is echt een reële zorg: gaan wij nu niet de markten in bijvoorbeeld Zuid-Amerika verstoren? Is de Minister bereid om daar inzicht in te geven? Het moet niet zo zijn dat er van onze koerswijziging in het beleid negatieve gevolgen gaan neerslaan in bijvoorbeeld Zuid-Amerika.

Ten slotte, voorzitter. Ik rond af. Over glyfosaat is al heel veel gezegd. Ik heb maar één vraag aan de Minister: wilt u zich aansluiten bij de landen die het gebruik van glyfosaat versneld willen afbouwen? Een aantal van uw collega's zet zich daarvoor in. De PvdA-fractie zou het zeer op prijs stellen als u zich daar ook voor gaat inzetten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Geurts van de CDA-fractie.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Afgelopen week was de vaste Kamercommissie voor LNV met Minister Schouten op de Grüne Woche in Berlijn. Dat is de grootste voedselconsumentenbeurs ter wereld. Als je dan ziet hoe Nederland zich daar presenteert, ben ik extra trots op het Nederlandse bedrijfsleven en de medewerkers van de Nederlandse overheid die dat mee helpen organiseren. Traditiegetrouw werden op de Grüne Woche ook de exportcijfers gepresenteerd: 101 miljard euro, een nieuw record voor Nederland. Ik wil de Minister feliciteren met deze cijfers. Bescheiden als ze is, denk ik dat het antwoord zal zijn: dat is te danken aan en de verdienste van het bedrijfsleven.

Voorzitter. Ondanks de inspanningen van de visserijsector, het ministerie en de meeste Nederlandse Europarlementariërs stemde vorige week een groot deel van het Europees parlement voor een verbod op het vissen met de puls. Het is dramatisch wat in het Europees parlement gebeurde als gevolg van nepnieuws en het Franse nationale belang. Ik vrees daarom ook het ergste voor de brexit en voor de toekomst van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Nu rest ons niets anders dan in de trilogen er in ieder geval voor te zorgen dat we onderzoek mogen blijven doen en dat de bestaande vergunningen behouden blijven.

Ik heb een vraag aan de Minister. Is het een idee om een speciaal gezant in te zetten die kan gaan verkennen of kan gaan onderhandelen met de Fransen? Ik heb dit maandagavond ook al geroepen tijdens een radio-uitzending van WNL. Vanmorgen staat het ook in De Telegraaf. Is de Minister daartoe bereid?

Een totaalverbod op het gebruik van de puls zal een groot effect hebben op de vissermannen en op de visserijgemeenschap in deze gemeenten. Daarom zou het goed zijn als het Bestuurlijk Platform Visserij ook aan tafel zou mogen aanschuiven bij de Minister als dit soort zaken wordt besproken met de visserijmannen, zodat het ook betrokken is bij de voortgang van dit dossier. Is de Minister daartoe bereid?

De voorzitter:

Moment alstublieft. Mevrouw Ouwehand heeft een vraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik vind dat het CDA hier toch wel een beetje de vermoorde onschuld speelt. Er is sprake van een bestaand verbod. Je mag in Europa niet met elektriciteit vissen. Het CDA was er toch zelf bij toen Staatssecretaris Dijksma in 2014 over de zo'n beetje twintig boten die toen voeren op basis van een ontheffing van dat bestaande verbod knipogend – ze zette het niet op zwart-op-wit, maar ze zei het knipogend – zei: mensen, dit is in het kader van een proefproject. En iedereen zat te glunderen, want iedereen had in de gaten dat Nederlandse vissers onder het voorwendsel dat het echt op basis van onderzoek zou zijn, mooi even gebieden in die Franse wateren konden gaan bevissen waar ze eerder, met hun zware boomkorren, niet kwamen. Het CDA had toch wel in de gaten dat daar weerstand tegen was?

De heer Geurts (CDA):

Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren moet niet aan geschiedvervalsing doen. In 2014 had Nederland op een haar na gewoon de pulskorvisserij binnengehaald. Dat was op een haar na gelukt. Alleen, er waren nog een aantal partijen, ook in het Europese, die zeiden: laten we die onderzoeken nog maar even vervolmaken. Maar toen was er al een heel positieve stemming. Dat heeft er ook terecht toe geleid dat Staatssecretaris Dijksma die pulsvergunningen kon organiseren. Maar dat gebeurde wel met toestemming van de Europese Commissie. En dat hoor ik GroenLinks en de Partij voor de Dieren niet zeggen. Het was met toestemming van de Europese Commissie. En ja, het onderzoek naar de pulskor werd verder voortgezet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het CDA kan wel doen alsof het naïef is, maar zo ken ik ze niet, want ze weten heel goed hoe de hazen lopen. En het was ook het CDA dat hier met anderen grote verontwaardiging uitsprak over die blokkades van de Franse vissers. We hebben het hier dus over dat verzet gehad. Dus nu alleen maar zeggen «de Europese Commissie is uiteindelijk overstag gegaan» en doen alsof andere lidstaten geen zeggenschap hebben in deze kwestie, doen alsof het Europees parlement, waarin inderdaad ook Franse parlementariërs natuurlijk echt wel hebben gezien wat er gebeurd is hun wateren, geen bedreiging was! Het is allemaal genegeerd. Het zou de CDA-fractie sieren als zij daar ook voor uitkwam, dat ze zegt: nou, het was wel een beetje hoog spel dat we gespeeld hebben.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, uw passie is mooi, maar ik ga toch verzoeken om de vragen wat korter te houden. Dan kruip ik weer in mijn strenge rol.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Prima.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter, u kijkt me streng aan, dus het antwoord zal kort zijn. Het is een herhaling van wat in de eerste interruptie ook door de Partij voor de Dieren werd ingebracht. Nee, Nederland was er heel dichtbij. Ja, de Europese Commissie heeft ermee ingestemd. Het laatste punt: ik word weer woedend als ik hoor dat die Franse vissers toen met name de Urker vissers de toegang tot de haven onmogelijk maakten. Dat kan absoluut niet. Het is ook een bijl aan de wortel van het gemeenschappelijk visserijbeleid als een lidstaat, althans de Franse vissers dit blijven doen.

De voorzitter:

De heer De Groot heeft ook een vraag.

De heer De Groot (D66):

Ik heb een korte opmerking, mevrouw de voorzitter. Ik wil even de heer Geurts het idee gunnen van de speciale gezant, want daar is ze al mee naar buiten gekomen. Zelfs zonder af te stemmen komen we op dezelfde goede ideeën. Daarmee wordt ook aangetoond hoe goed we binnen de coalitie samenwerken.

De heer Geurts (CDA):

Hartelijk dank. Ik hoor de heer De Groot ook een naam noemen. Ik weet dat de regering-Macron wat dichter bij de Europese liberalen zit. Misschien dat we nog een oud-minister van LNV van D66-huize daarvoor zouden kunnen inschakelen! Die gedachte leg ik ook neer bij de Minister.

De voorzitter:

Nou, na deze ronde waar ze mooie benamingen voor hebben, heeft mevrouw Kröger een interruptie. Ik hoop op een inhoudelijke vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ga mijn best doen. Mijn collega schetst een beeld alsof Nederland er vlakbij was en deze stemming van het EP er opeens lag. Ik wijs op een citaat van toenmalig Staatssecretaris Van Dam. «Het is inderdaad goed om als lidstaat soms in de spiegel te kijken. Nederland is voor 2015 wel erg voortvarend geweest om op allerlei manieren toestemming te geven voor extra pulsontheffingen. Ook dat leidt natuurlijk tot weerstand.» Hoe kijkt mijn collega tegen dit citaat aan?

De heer Geurts (CDA):

Ik kan mij dat citaat niet meer herinneren, maar ik herinner me wel wat er ongeveer gezegd werd en wat ik toen dacht. Toen dacht ik: de PvdA maakt zichzelf ook wel redelijk onmogelijk, want Staatssecretaris Dijksma, zijn voorgangster van PvdA-huize, heeft het toen georganiseerd en zette zich daar echt met veel verve voor in. Ik heb toen gedacht: laat ik in die vlek maar niet wrijven.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar mijn vraag is natuurlijk de volgende. Er is toch toen al gesignaleerd dat het enthousiasme of de vrijgevigheid qua ontheffingen heeft geleid tot weerstand? Dat komt dan nu toch niet als een verrassing voor u?

De heer Geurts (CDA):

Nederland is een groot exporterend land op agro- en visserijgebied. Dat er bij diverse lidstaten wrijving ontstaat, is een bekend fenomeen. Eigenlijk kijk ik daar al niet meer van op. Dat hoort ook gewoon bij handel, en ook bij buitenlandse handel. En dat zult u ook in de toekomst in deze commissie wel merken. Ik lig op zichzelf dus niet wakker van zo'n opmerking. Maar waar het echt om gaat, is dat we ook niet moeten meewerken aan onze eigen ondergang. Ik hoop dat GroenLinks daar ook niet aan mee wil werken. We moeten gewoon trots zijn op onze vissers, we moeten er trots op zijn dat zij zulke innovatieve methodes kunnen ontwikkelen. Als je kijkt hoever ze in Frankrijk op landbouwgebied achterlopen, maak ik mij rondom het gemeenschappelijk landbouwbeleid en alles wat daar gebeurt grote zorgen.

Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog. Vandaag staat ook de komende hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op de agenda. In het regeerakkoord en in het BNC-fiche – sinds vandaag ga ik daar toch weer anders naar kijken – staat de inzet van de Minister. Het beleid wordt minder gericht op inkomensondersteuning en meer op innovatie, duurzaamheid en voedselzekerheid. Dat is ook een onderdeel van wat in het regeerakkoord staat. Voor het CDA is daarbij ook belangrijk dat we er ten opzichte van andere lidstaten in West-Europa niet disproportioneel op achteruitgaan, zoals bij de vorige hervorming het geval was. Nederland kreeg 700 à 800 miljoen minder dan andere lidstaten. Is de Minister dit met mij eens? Daarnaast is mijn vraag hoe de Minister medestanders gaat zoeken voor ons verhaal rondom het GLB bij andere lidstaten en organisaties.

Voorzitter. Dan over fipronil. Ik wacht nog steeds op de beantwoording van mijn vragen die ik samen met de ChristenUnie-fractie heb ingediend, over de tegemoetkoming die de Belgen geven. Dan is er ook nog steeds pluimveemest waarin fipronil zit, die zeer moeilijk afgevoerd kan worden. De biomassacentrale in Moerdijk is of gaat in onderhoud. Ziet de Minister mogelijkheden om deze mest te verwerken? Is het een optie om deze mest net zolang te mengen met gewone mest totdat er nauwelijks nog fipronil in zit?

Voorzitter. Ik ben toe aan mijn laatste twee punten. De deelname van de Nederlandse producentenorganisatie aan de GMO groenten en fruit is nog nooit zo laag geweest. Nederland was de grote gebruiker van deze gelden, maar de wijziging van de voorwaarden voor de regeling heeft nu tot een dieptepunt geleid. Een nationale strategie werkt dus niet, want het is toch de bedoeling dat dit geld terechtkomt bij de groente- en fruitsector. Is de Minister bereid om met deze sectoren in gesprek te gaan over mogelijke aanpassingen van de nationale strategie, zodat de GMO-regeling weer aantrekkelijk wordt voor Nederlandse telers? Ik hoorde daarnet ook de woordvoerder van de VVD-fractie een oproep in die richting doen.

Het CDA vindt het een goede zaak dat met wijzigingen van de omnibusverordening de schadedrempel voor de brede weersverzekering is verlaagd naar 20%. Hiermee worden deze verzekeringen zeker interessant. Nu zou het goed zijn als de verzekeraars ook met deze verlaging gaan werken. Heeft het ministerie hierover contact met de verzekeraars?

Voorzitter. Ik zit ruim binnen mijn tijd. Ik dacht dat ik vier minuten had, maar volgens mij heb ik er vijf.

De voorzitter:

Complimenten daarvoor. Meneer Madlener, ik geef u graag de gelegenheid voor uw inbreng namens de PVV-fractie.

De heer Madlener (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil ook graag beginnen door de Minister en alle landbouwers in Nederland te feliciteren met de recordopbrengst van vorig jaar. We hebben het gisteravond ook al genoemd. Dat is iets om trots op te zijn. De visie van de PVV is dat een mooie opbrengst goed is voor Nederland. Maar wij willen die in het vervolg liever halen uit kwaliteit dan kwantiteit. Wij hopen dat we meer gaan voor het spoor van waardetoevoeging dan van constante schaalvergroting. Ik ben benieuwd of de Minister het daarmee eens is en of zij dat ook gaat bewerkstelligen.

Dan ga ik snel over naar de EU-landbouwsubsidies, want er is weer een nieuwe onderhandeling aan het starten over hoe het Nederland vergaat op dat punt. We zijn de grootste nettobetaler van de Europese Unie. Je ziet vanuit Brussel nu alweer een slag om de portemonnee van de Nederlander. De brexit zorgt voor minder inkomsten voor de Europese Unie en meteen wordt weer naar Nederland gekeken om bij te plussen. Landbouw is een stukje van die hele pot. Deze Minister heeft de belangrijke taak om ervoor te zorgen dat Nederland beter uit die onderhandeling komt dan in het verleden. Wat ik tot nu toe heb gezien aan inzet vanuit diverse landen baart mij toch wel zorgen, want Nederland heeft hogere kosten en grondprijzen dan andere landen. Als er een hectaresteun komt en Nederland doet het op een kleiner oppervlakte, dan kan dat er makkelijk toe leiden dat Nederland slechter uit de onderhandelingen gaat komen. De Minister kan ons niet verzekeren van een betere uitkomst, maar ik wil toch horen hoe zij het aan gaat pakken. Als ik zie wat er tot nu toe uit de Europese Unie is gekomen, bijvoorbeeld voor de vissers of andere zaken, dan komt Nederland er heel bekaaid af. Ik heb mijn zorgen daarover uitgesproken. Ik ben benieuwd wat de Minister daarop gaat zeggen.

De volgende zorg is natuurlijk de vissers. Ik noem het verbod op de pulskorvisserij. Of het je nu verbaast of niet, er waren natuurlijk wel tekenen dat het slecht af zou gaan lopen. Als de Fransen iets in hun hoofd halen, dan leggen ze het hele parlement plat. Ik heb dat vaak meegemaakt. Die Fransen laten gewoon keihard van zich horen. Dat lijkt toch de beste strategie te zijn; kijk maar naar de Oost-Europese landen die geen asielzoekers willen opnemen. Hoe krijg je nou je zin in Brussel? Door een gezant te sturen of door heel lief een charmeoffensief te beginnen? Ik ben geneigd om te zeggen dat zwaar inzetten het meest effectief is; met je vuist op tafel en verknopen aan andere dossiers. Zo doen andere landen dat ook en zij krijgen vaak wel hun zin. Wij zijn het braafste jongetje van de Europese klas, maar we komen er meestal bekaaid af. Ik ben benieuwd hoe de Minister hiertegen aankijkt, maar ik zie wel dat charme haar iets meer past dan met de vuist op tafel slaan. Ik hoop dat hier goed over nagedacht wordt, zodat Nederland echt effectief kan optreden in de Europese Unie. Als het verbod op de pulskorvisserij doorgaat – en dat lijkt er helaas wel op – hoe zit het dan met de schadeloosstellingen? De Commissie wist ervan. Er is goedkeuring aan verleend. Als er dan ineens een streep door wordt gehaald en investeringen waardeloos worden, dan kom je al snel op het punt van schadeloosstellingen.

Dan de fipronilkwestie. Veel pluimveehouders zitten nog in grote problemen met hun mest, zoals al is gezegd door het CDA. Ook wij willen daarnaar vragen. Hoe gaat de mestverwerking? Hoe zit het met de steun aan de pluimveehouders die te goeder trouw waren? Dat zijn toch verreweg de meesten. Zij hebben vertrouwen gehad in een bedrijf dat gecertificeerd was. In die zin hebben die bedrijven geen directe schuld, maar ze zitten wel met de gebakken peren. België heeft die bedrijven schadeloosgesteld, met goedkeuring van Brussel. Gaat deze Minister ook haar best doen om diezelfde schadeloosstelling in Nederland voor elkaar te krijgen? Dat lijkt mij toch wel.

Dan ga ik door naar het glyfosaatdossier.

De voorzitter:

Afrondend, graag.

De heer Madlener (PVV):

Afrondend. De PVV wil liever af van glyfosaat. Hoe staat het met het onderzoek naar milieuvriendelijke alternatieven?

Ten slotte de brexit. Ik begrijp dat de inspanningen erop zijn gericht om het Nederlandse belang veilig te stellen qua handel met de Britten. Maar is er ook een directe lijn met de Britten? Wordt er nu al onderhandeld over de Nederlandse landbouw- en visserijbelangen voor het geval er toch een «hard brexit» komt?

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik begin met de pulsvisserij. De Partij voor de Dieren heeft het altijd al een beetje zwaar gehad met het organiseren van groene oppositie, maar op de een of andere manier is het bij de visserij en onze mariene natuur – de Noordzee is het grootste natuurgebied dat we hebben – nog moeilijker om partijen een beetje mee te krijgen in de noodzaak om de natuur te beschermen. Dat is nog moeilijker dan bij de landbouw. Zelfs partijen als D66, GroenLinks, de Partij van de Arbeid en de SP lijken toch mee te gaan in die kleine stapjes die we dan milieuwinst zouden moeten noemen.

Hoe ging het met de pulsvisserij? Vissen met elektriciteit is verboden in Europa. Dat is niet voor niets. Er is een uitzondering mogelijk op dat verbod, namelijk als er een onderzoeksdoel is gediend. Daar heeft Nederland een ontheffing voor gekregen en dat is best redelijk. Als je een nieuwe techniek wilt uitproberen, dan is dat prima. Maar de noodzaak om echte fundamentele veranderingen in te zetten in het visserijbeleid gaat natuurlijk niet weg met een techniekje waarmee je misschien wel wat brandstofkosten bespaart maar waarbij de effecten op het bodemleven – waar het om gaat – misschien niet eens beter zijn dan bij die zware kettingen. We moeten af van die zware kettingen, die boomkorren. Maar of het onder stroom zetten van kwetsbaar bodemleven nou het alternatief is? De Partij voor de Dieren heeft daar altijd heel grote vraagtekens bij gehad.

Tot onze grote verbazing is hier in de Kamer massaal gebruikgemaakt van de mogelijkheid om die ontheffing voor onderzoek creatief op te rekken. Als het je echt ging om onderzoek, dan was je wel in je eigen wateren gebleven om goed te kunnen vergelijken. We waren daar eerst met de boomkor en nu met de pulskor. Wat zijn de verschillen? Wat deed Nederland in die wateren waar tot dan toe alleen maar kleine schepen van Franse vissers konden komen met bijvangstpercentages van 3% tot 6%? De pulskor zit nog steeds op 50% tot 70%. Wat deden we daar? Hoezo denkt iedereen hier nu te kunnen vinden dat de Europese Commissie in haar dooie eentje dit soort deals kan sluiten met landen? Dat had de Europese Commissie eens met een van de andere lidstaten moeten doen, waarbij hun sector bevoordeeld was. Dan zouden we toch ook niet zeggen: nou ja, het is de Europese Commissie; wij trekken onze handen ervan af? Zo werkt het niet in Europa. Dit valt me echt tegen van de collega's die doorgaans wel aan onze kant staan als het gaat om kritiek op de democratische controle. De Europese Commissie is niet gekozen en je kunt haar ook niet wegsturen. Daarom hebben de lidstaten en het parlement ook iets te zeggen. Waarom zouden we dat nu ineens niet vinden? Waarom mag Nederland in z'n dooie uppie met de Europese Commissie een dealtje sluiten, waar verder niemand meer wat over mag zeggen?

De voorzitter:

U heeft succesvol uitgelokt. Eerst de heer Weverling.

De heer Weverling (VVD):

Ik ga iets zeggen waar mevrouw Ouwehand, denk ik, instemmend op zal reageren. Ik kan me voorstellen dat het niet heel handig is geweest dat we hiermee in Franse wateren hebben gevist. Maar daarnaast heb ik nog wel een andere opmerking. U onderschrijft toch wel dat de zeebodem minder wordt aangetast door de pulskor dan door de boomkor?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, daar is nog onduidelijkheid over. Het zou inderdaad zomaar kunnen dat de bodem niet meer wordt omgewoeld, maar we weten niet wat het effect is van die stroomstoten op met name kleine organismen. Als je een platvis zover krijgt dat hij verlamd raakt in het net, dan kan iedereen zich ook zonder onderzoek voorstellen dat kleinere soorten misschien een groter effect ondervinden van die stroomstoten. Het is niet voor niets dat de garnalenvissers ook in de richting van de Minister en deze Kamer zeggen: als er een pulskor is geweest, dan zien wij geen garnalen meer. Dat zijn kleinere dieren.

De voorzitter:

Kort antwoorden graag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

U heeft gelijk, voorzitter. Wij zijn er nog niet van overtuigd dat dit op de lange termijn beter is voor het kwetsbare bodemleven.

De heer Geurts (CDA):

De Partij voor de Dieren heeft als inzet om in Nederland en Europa de vleesconsumptie naar 0% terug te dringen. Geldt dat ook voor vis?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

We zouden eigenlijk de heer Geurts als woordvoerder en promotor voor volledig plantaardig eten moeten inzetten, want hij zegt het altijd en dat is superverstandig. Dat zou erg goed helpen. Het advies van de Gezondheidsraad is om twee keer per week vis te eten, maar dat lukt eigenlijk al niet eens meer met de soorten die nog over zijn. Dan is het meer dan verstandig om in te zetten op plantaardige consumptie, waar we de vissen voor gebruiken. Uit algen kunnen we precies de voedingsstoffen halen die we nodig hebben. We lopen daarmee ook de vervuiling mis, die helaas in de vissen zit vanwege de grote vervuiling van de oceaan, en we kunnen een gezond voedingspatroon volgen.

De heer Geurts (CDA):

Het antwoord is dus ja. Niet alleen de vleesconsumptie maar ook de visconsumptie moet naar 0%. Ik vind het jammer dat mevrouw Ouwehand zich bedient van nepnieuws door te zeggen: verlamd in het net. Ik vind het jammer dat u dat op die manier gebruikt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De Partij voor de Dieren denkt dat het voor het klimaat, de natuur, onze eigen gezondheid en het dierenwelzijn een stuk beter is als we plantaardiger gaan eten. Het CDA pakt dat stokje over en zegt steeds: iedereen moet 100% plantaardig eten. Ik vind het fijn dat de heer Geurts ons daar volledig in steunt. Maar die verlamming is zeker geen nepnieuws. Onderzoek wijst uit dat platvissen opschrikken van de bodem – dat is ook precies de bedoeling – tijdelijk verlamd raken en zo in het net terechtkomen. Lees de rapporten.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nederland heeft hoog spel gespeeld. Nogmaals, iedereen wist ervan. We zien Staatssecretaris Dijksma nog zitten toen zij knipogend zei dat dit een proefproject was. We wisten allemaal dat het ging om een ordinaire concurrentieslag. Dan loop je het risico dat je een tik terugkrijgt. Ik ben trots dat mijn collega Anja Hazekamp in het Europees parlement als enige Nederlandse Europarlementariër heeft gezegd: dit kan zo niet; we gaan niet de ene destructieve techniek, de boomkor, vervangen door de andere. Zij heeft voor dat verbod durven stemmen. Hartstikke goed! Als het Nederland echt te doen was om duurzaamheid, wat de verkoopstrategie is geweest, dan had Nederland wel wat beter zijn best kunnen doen in het aanwijzen van beschermde natuurgebieden op zee. Iedereen kon zien dat niet geloofwaardig was. Als je zegt «we doen dit voor de duurzaamheid» maar je beschermt vervolgens niet de zeegebieden terwijl we dat wel met z'n allen hebben afgesproken, dan is ook dat argument een verhaal waar iedereen zo doorheen prikt. Het was op alle vlakken risicovol, dus dan moet je nu niet huilen. Dat kan wel, maar dan zijn het gewoon krokodillentranen.

Ik kom op het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In de stukken lezen we dat er vanaf 2020 bij de herziening wordt ingezet op klimaat en meer duurzaamheid, maar ik herinner de Minister en de collega's eraan dat die afspraak al stond. Voor 2020 moet 20% van het budget ingezet zijn voor klimaatactie. Dat is niet gebeurd. Gaat de Minister dat alsnog doen?

Over glyfosaat hebben we verschillende debatten gevoerd. Ondanks dat Nederland zich niet uit eigen beweging aansloot bij de groep landen die zei «we moeten echt voorzichtiger zijn met landbouwgif», is het gelukkig beperkt gebleven tot een verlenging van vijf jaar, in plaats van de tien jaar die Nederland wilde. Maar ik doe toch nog een poging.

De voorzitter:

Dat is wel uw laatste punt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja. Verschillende landen hebben een briefje gestuurd aan onze Eurocommissaris, Frans Timmermans. Ik zou aan deze Minister willen vragen of ook zij bij de Eurocommissaris wil aandringen op uitfasering. Als we dat in Nederland doen, is het superhandig als we dat ook Europees oppakken. Aangezien ze zegt dat ze wil overgaan op geïntegreerde gewasbescherming, verwacht ik dat ze die steun ook Europees wil uitspreken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. De Minister is vlot en heeft aangegeven dat ze binnen vijf minuten de voorbereiding klaar heeft. Over vijf minuten gaan we verder met de tweede termijn van het debat.

De vergadering wordt van 11.02 uur tot 11.08 uur geschorst.

De voorzitter:

Minister, ik wil u vragen om over te gaan tot beantwoording in eerste termijn.

Minister Schouten:

Hartelijk dank, voorzitter. Ook dank aan de commissie voor alle gestelde vragen. Ik zal proberen om mijn beantwoording, zoals gebruikelijk, in een aantal blokjes te doen. Het eerste blokje gaat over puls, het tweede over GLB, het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en het derde over overige vragen. Ik begin met de puls. Ik wil dat ook even in drieën doen; het is allemaal nogal in drieën, maar het is nog overzichtelijk. Wat is het proces geweest de afgelopen weken, waar staan we nu en wat zijn de vervolgstappen die we gaan zetten?

Wat is het proces geweest? De Kamer is heel goed op de hoogte van wat er de afgelopen jaren is gebeurd, zou ik bijna willen zeggen. Want de Kamer was er zelf bij. Sterker nog, heel veel vergunningen zijn mede op verzoek van deze Kamer afgegeven. Daar waren ook goede redenen voor, moet ik erbij zeggen. Puls is een heel innovatieve techniek, een techniek ook die veelbelovend is voor zaken als duurzaamheid, minder brandstofgebruik, de bodem en minder bijvangst. Het is een techniek die dus veel voordelen biedt, juist ook op punten waarover in EU-verband vaak gesproken wordt. De afgelopen jaren zijn die vergunningen afgegeven door Nederland. De Europese Commissie is daar niet op aangeslagen. Daar werd ook mee gevist. Er zijn discussies geweest over vragen als «hoeveel heb je nodig?», maar in al die jaren is het goed gegaan, zelfs tot en met een paar weken geleden in de PECH-commissie, de commissie in Europees parlement die over vis gaat. Daarin zitten de deskundigen van de fracties op dit terrein. Zij hebben de discussie daar ook gevoerd. De voortgang van puls werd daarin bevestigd en bekrachtigd. Dat geldt ook voor het voorstel van de visserijcommissie zelf over de technische maatregelen. Daarin stond dat gewoon verder kon worden gegaan met puls.

Twee weken geleden hebben we gezien hoe een en ander is omgeslagen in het Europees parlement. De vraag is wat daar precies is gebeurd. Zoals u gezien hebt, is de discussie vooral gevoerd op basis van beelden en sentimenten en niet op basis van de onderzoeken die wij hebben. Die informatie hebben we zelfs nog aan het parlement gegeven. Dat zijn onderzoeken van wetenschappers, niet alleen van Nederlandse wetenschappers, maar bijvoorbeeld ook van een Britse wetenschapper. Het onderzoek loopt nog steeds. Sommigen van u vroegen wat er met dat onderzoek gebeurt. Dat blijft doorlopen. In 2019 volgen de resultaten ervan.

Hoe staan we er nu voor? Ik moet daar realistisch in zijn: we staan er op dit moment niet goed voor. Ik heb afgelopen maandag met de vissermannen bestuurlijk overleg gehad over de vraag wat wij met elkaar kunnen doen om verder te komen in dit proces. Daar was realisme. Zij zagen zelf ook in dat wij – ik heb het in de pers ook zo verwoord – met 1–0 achterstaan. Er ligt een voorstel van de Commissie over technische maatregelen waarin puls is toegestaan, maar de Raad was kritisch en het parlement heeft duidelijk zijn stem laten horen.

Is er genoeg gebeurd in de diplomatie, vroegen sommigen. In de Visserijraad van begin december heb ik nog heel veel collega's gesproken, ook over puls: de Fransen, de Denen, de Duitsers, de Spanjaarden. We hebben daar steeds aangegeven wat we doen met puls, wat de stand van zaken van het onderzoek is en we hebben ze ook zaken aangeboden. We hebben bijvoorbeeld tegen de Fransen gezegd dat ze kunnen participeren in het onderzoek dat wij doen, zodat ze zelf zien wat er gebeurt en wat de techniek is. Wij zijn daar heel transparant in geweest. Wij hebben niets te verbergen. Zelf heb ik aangegeven, vrij open, dat als uit de onderzoeken mocht blijken dat het allemaal heel erg is, we kunnen kijken of we het inderdaad door willen zetten. We zijn daar eerlijk in geweest, ook naar de Fransen en anderen toe. Wij hebben niet de schijn opgehouden of iets dergelijks. «We doen onderzoek en u kunt participeren; u kunt zien wat we aan het doen zijn en als dat vreselijke resultaten oplevert, moeten we daar consequenties aan verbinden.» De Fransen hebben ervoor gekozen om daar niet op in te gaan. Als we transparantie bieden en zeggen «u kunt zien wat wij aan het doen zijn», is dat een mogelijkheid om nader kennis te maken met puls, zou ik denken. Sommigen vroegen of we ervoor kunnen zorgen dat puls breder bekend wordt, ook onder de Fransen. Wij hebben aanbiedingen gedaan, maar daar is niet op ingegaan. Dat is dan een keuze van de Fransen zelf. Naar de motieven daarvoor mag u de Fransen vragen, maar wij hebben geen mistgordijn opgetrokken of wat dan ook.

De afgelopen weken hebben wij op alle niveaus gesprekken gevoerd met allerlei partijen – in het parlement, in de Commissie en ook direct met de Europese collega's – over wat wij doen met puls. We hebben ook gezegd dat we het aandurven om de resultaten van het onderzoek te laten zien. Maar goed, het resultaat is bekend. Dat is de situatie waarmee we nu moeten handelen.

Waar staan we nu?

De voorzitter:

De heer Madlener heeft een vraag op dit punt.

De heer Madlener (PVV):

Hoe de Fransen het gedaan hebben, weten we: met emotie, met beelden. Dat is allemaal bekend, maar de vraag waarom precies, blijft toch wel hangen. De Fransen kunnen immers ook zo'n puls achter hun boot hangen, zou je zeggen. Die voordelen zijn ook voor hen haalbaar. Begrijpt u waarom het gebeurd is?

Minister Schouten:

De heer Madlener vraagt mij om in de psyche van de Fransen te duiken. Dat vind ik wat ingewikkeld. In de gesprekken met mijn Franse collega heb ik aangegeven wat wij allemaal doen en gezegd dat zij daarin kunnen participeren. Hij gaf aan dat het in Frankrijk al een heel verhit debat was. Daar is het een debat dat sterk door bepaalde partijen beïnvloed is. Zelf gaf hij ook toe dat daar heel veel partijen zijn die de publieke opinie behoorlijk hebben kunnen beïnvloeden. Waarom hij er dan voor gekozen heeft om niet op ons aanbod in te gaan? Ik kan niet voor mijn Franse collega spreken, dat vind ik ingewikkeld. Maar het feit dat er zo'n sterke beeldvorming rondom de puls hing, heeft er wel mee te maken, kan ik mij zo voorstellen.

De heer Madlener (PVV):

Waarom het zo belangrijk is om te begrijpen waarom het gebeurd is? Kijk, als de Minister zegt «ik weet niet wat er gebeurd is, dat moet u maar aan de Fransen vragen», zul je niet een strategie kunnen ontwikkelen om het om te draaien. Je moet het wel begrijpen. Als de Fransen iets willen, zijn ze gewoon heel sterk. Ze zijn er goed in, zeker de vissers. Die gaan havens platleggen. Ze hebben een gigantische actiepower, zeg maar. Nederland is altijd heel braaf en afwachtend. U moet het wel willen begrijpen, anders kunnen we het natuurlijk nooit voor elkaar krijgen dat het toch lukt.

Minister Schouten:

Uiteraard deel ik met de heer Madlener dat wij moeten kunnen begrijpen wat er aan de hand is. Wij zijn altijd heel innovatief, dat hebben we nu ook laten zien met puls. Nederland is altijd bezig met de vraag hoe we verder kunnen komen, hoe we ervoor kunnen zorgen dat we op een innovatievere manier onze zaken kunnen doen, ook ten aanzien van het vissen. Ik heb ook geconstateerd dat dit bij de Fransen niet zo is. Die hebben een vloot waarop al die innovaties niet van toepassing zijn. Als je door die innovaties op een goedkopere manier vis kunt vangen die ook nog eens goed is voor het milieu, is dat win-win, zou ik zeggen. Als een ander die techniek niet heeft, zijn er twee opties. Of je gaat meedoen en ook innoveren, of je gaat je mening ventileren dat je dat niet oké vindt. Ik constateer dat de Fransen het laatste hebben gedaan, hoewel wij hebben aangegeven: als u wilt innoveren, doet u dan mee; wij willen u toegang geven tot alle onderzoeken die we uitvoeren. Het heeft niet zo mogen zijn.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik wil toch even terug naar hoe het allemaal gelopen is en naar de reflecties hierop. Het citaat van uw voorganger dat ik eerder aanhaalde, hield in dat het goed zou zijn om als lidstaat soms in de spiegel te kijken en dat ons gedrag ook tot weerstand heeft geleid. In het citaat staat daar het woordje «natuurlijk» bij. In deze beschrijving van hoe het allemaal is gegaan, hoor ik echter: het ging allemaal goed en toen opeens werden we in het najaar overvallen en kantelde het debat over de pulskorvisserij. Dat zijn heel andere visies op wat er is gebeurd. Ik zou heel graag horen hoe we dit anders hadden kunnen aanpakken, zodat we niet in deze situatie terecht waren gekomen. Welke fouten zijn er gemaakt?

Minister Schouten:

Achteraf is het altijd makkelijk redeneren. Als mensen citaten aanhalen over de spiegel, ben ik het daarmee eens. Natuurlijk hebben wij zelf ook gekeken naar wat wij anders hadden moeten doen en naar wat er gebeurd is. Als je zegt «we moeten in de spiegel kijken», denk ik: dat kan op het moment dat je er zelf verantwoordelijk voor bent. In onze situatie zijn wij natuurlijk ook nagagaan waar wij bepaalde zaken anders hadden moeten organiseren. Wij zijn daar altijd toe bereid. Dat gesprek hebben wij ook met de vissers. Het is ook niet zo dat de vissers niet bij zichzelf te rade gaan. Wij hebben ook gezegd: wat betekent dat voor de vraag op welke plekken je vist en op welke manier dat gaat? Iedereen is daar helemaal toe bereid. Ik weet nog dat de stemming in de PECH-commissie is geweest, 3 à 4 weken geleden. Toen heb ik ook niet dit debat met u gevoerd, in de trant van: kijk eens in de spiegel wat er gebeurt. Toen was er namelijk niets aan de hand, want toen kon het gewoon door. Op het moment dat het fout gaat, is het terecht dat uw Kamer vraagt: wat is er gebeurd? Maar als het zo was dat wij allemaal in de spiegel zouden moeten kijken, had ik u dat vier weken geleden ook willen horen zeggen. Dat heb ik toen ook niet gehoord.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

In de brief die naar de Kamer is gestuurd, zit weinig reflectie en wordt er weinig in de spiegel gekeken. Nu wordt aangegeven dat er wel degelijk in de spiegel wordt gekeken en dat er conclusies worden getrokken over wat er fout is gegaan. Ik zou graag wat meer duidelijkheid krijgen over wat er wat de Minister betreft fout is gegaan in het hele proces rond toekenningen van pulskorvisserijvergunningen.

Minister Schouten:

Dit gaat over de toekenning van de vergunningen voor de pulskor. Nu ga ik het toch even terugleggen, voorzitter, als u het niet erg vindt. Het was deze Kamer die daar ook steeds op hamerde. Het kabinet heeft altijd gedaan wat de Kamer van ze vroeg. Als wij dan met elkaar in de spiegel gaan kijken, zou ik mevrouw Kröger willen meegeven om misschien zelf ook een keertje in de spiegel te kijken.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Schouten:

Waar staan we nu? Zoals aangegeven heb ik met de vissers contact gehad. We hebben gekeken wat de stappen zijn die we nu moeten zetten. De heer Weverling heeft gevraagd of wij die technieken niet kunnen delen met de Fransen. Zoals al aangegeven, zijn wij heel open geweest in die houding. Maar wij hebben daar tot nu toe geen reactie op gekregen. U kunt zich voorstellen dat wij die open houding nog steeds zullen blijven hebben.

De heer De Groot vroeg of wij nu echt naar het charmeoffensief en naar de stille diplomatie toe moeten. Samen met de heer Geurts heeft hij gevraagd of wij daar iemand op kunnen zetten die daarnaar gaat kijken. De stappen die wij nu gaan zetten – die zijn we nu al aan het zetten; het is niet zo dat we op dit moment niets aan het doen zijn – houden in dat wij op verschillende niveaus gaan kijken wat er nodig is om die gesprekken weer te gaan voeren over wat wij wel kunnen met de puls. Dat doe ik persoonlijk ook. Ik heb afgelopen zaterdag al met mijn collega Travert uit Frankrijk gesproken. Dat was een vrij kort onderhoud. Wij hebben afgesproken dat wij aankomende maandag elkaar weer spreken en marge van de Landbouwraad, om te bezien waar er aan de kant van de Fransen nog ruimte zit.

Maar niet alleen bij de Fransen, geef ik aan. Dit gaat natuurlijk over meer lidstaten en meer parlementen. Wij zullen dit op andere niveaus ook gaan doen. In dat verband kan ik mij voorstellen dat wij iemand wat verkennende gesprekken laten voeren in die landen. Waar zit de ruimte, waar zitten de mogelijkheden en wat is daarvoor nodig? Een «speciaal gezant» vind ik een groot woord. Die wordt vaak ingezet bij conflicten wereldwijd, op een niveau waarop het niet over de vis gaat. Laat ik het zo maar zeggen. In die zin wil ik daar best naar kijken. Er gingen wat namen over de tafel. Als de Kamer met een gedragen voorstel komt wie dat dan zou moeten zijn, wil ik die persoon vragen om tot een verkenning te komen. Ik zou u willen verzoeken om dan ook te kijken wie u vindt dat het moet zijn. Ik hoor verschillende signalen. Ik vind dat het een krachtig signaal is als het parlement zelf met een voorstel gaat komen. Als dat zo is, wil ik die persoon wel vragen om enige verkennende gesprekken in dit kader te gaan voeren. Eén beperkend punt: de tijd is kort. Dit moet dus wel snel. Als ik zo iemand ga vragen, moet het wel iemand zijn die heel snel dat soort gesprekken kan voeren, want zo heel veel tijd hebben wij niet meer.

De voorzitter:

Het is een noviteit, maar ik gooi hem er meteen maar in. De Minister wil de handschoen oppakken. Als u in staat bent om gezamenlijk voor het einde van deze week een naam aan te leveren, kan dat. Mijn voorstel is om daarvoor een e-mailprocedure te volgen. Mijn vraag aan de commissie is, of u daartoe bereid bent. Ik zie in meerderheid instemmend geknik, dus wij gaan een poging doen om voor het einde van de week met een gedragen naam vanuit de commissie te komen.

Minister Schouten:

Ik zie dan tegemoet wat daaruit gaat komen.

De voorzitter:

Was dat het blok pulskor?

Minister Schouten:

Ik kijk even of ik de vragen over de puls allemaal heb beantwoord. Ik wil nog graag enkele woorden wijden aan de bijdrage van mevrouw Ouwehand. Zij zei: wij hebben onze bedenkingen bij de puls, wegens het effect op de bodem. Zij heeft gezegd – ik heb de woorden letterlijk opgeschreven – «ik ben daar nog niet van overtuigd». Dat woordje «nog» intrigeert mij wel. Wij zijn nu juist onderzoek aan het doen om te laten zien wat het precies doet. Ik heb al aangegeven dat de pulskorvisserij ook veel voordelen heeft ten opzichte van de originele boomkortechniek, met name op terreinen waarvan ik verwacht dat mevrouw Ouwehand er een groot voorstander van is. Maar zij is «nog» niet overtuigd. Dan komt het goed uit dat wij juist dat onderzoek aan het doen zijn. Een oprechte vraag terug aan mevrouw Ouwehand is: laat zij zich dan wel overtuigen op het moment dat de resultaten van de onderzoeken er straks liggen en daaruit blijkt dat pulskorvisserij veel beter is dan boomkorvisserij? Als dat zo is, zou ik haar willen uitdagen om dat hier ruiterlijk toe te geven en te zeggen: het klopt, wij hebben het niet bij het goede eind gehad en moeten hier eigenlijk toch ruimte gaan creëren voor de pulskorvisserij.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik geef maar meteen even antwoord. Dat zijn eigenlijk twee vragen. Zou het in theorie mogelijk zijn, als je alle effecten bij elkaar optelt en die van de pulskor zet naast de effecten van de boomkor, dat de pulskor minder slecht is? Ja, dat kan ik mij voorstellen. De volgende vraag is wel: vind je dan dat de bedreigde mariene ecosystemen erbij gebaat zijn dat wij overstappen van de boomkor naar de pulskor, of zou een fundamenteler verandering nodig zijn? Je bent dus eigenlijk op twee vlakken op zoek naar antwoorden. Het zou kunnen dat de pulskor minder schadelijke effecten heeft dan de boomkor, maar «alleen een beetje minder slecht» gaat de zee niet redden. Dus dat betekent nog niet dat wij dan enthousiast zullen zeggen: laat dan die hele vloot maar overschakelen.

De voorzitter:

Een interruptie is bedoeld voor een korte vraag en een kort antwoord. Dit wordt een debat tussen twee personen. Ik wil de Minister vragen om dat niet te doen en ook mevrouw Ouwehand om dat niet te faciliteren.

Minister Schouten:

Ik houd al op. Ik besef dat dit ook uitlokking van mijn kant was, maar het is wel een oprechte vraag, want nu komt namelijk naar voren dat het voor mevrouw Ouwehand eigenlijk niet zo heel veel uitmaakt of het nu boomkor of pulskor is of wat dan ook. Zij wil gewoon niet dat er gevist wordt. Dan vind ik het wel zo ruiterlijk om dat toe te geven, in plaats van een techniek te betwisten waarmee in mijn visie juist stappen worden gezet in de richting van een situatie die mevrouw Ouwehand misschien niet genoeg vindt, maar die wel die kant opgaat. Dat zou mijn weerwoord daarop zijn en dan zou het fair zijn als mevrouw Ouwehand zegt: ik wil gewoon helemaal niet dat er gevist wordt.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat vind ik dan niet fair van de Minister, want zij heeft – en dan word ik ook gemeen – de plicht om de mariene biodiversiteit te beschermen, net zo als de biodiversiteit op het land, trouwens. Wij voldoen niet aan die plicht. In 2010 had de teruggang van soorten al gestopt moeten worden. Dat is niet gelukt. Iedere keer wordt het beleid dat is afgesproken, uitgesteld. Heeft Nederland beschermde natuurreservaten onder water? Nee. Dus zo lang je niet serieus die doelstellingen voor biodiversiteit, waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd, ook een beetje waarmaakt, vinden wij dat je niet van de ene destructieve techniek kunt overstappen op de andere. Dan ligt het echt voor de hand om structureler in te grijpen. Dat is het hele verhaal. En natuurlijk vind ik het voor alle vissen fijn als ze niet worden opgevangen en opgegeten. Dat is niet het officiële voorstel dat de Partij voor de Dieren hier doet.

De voorzitter:

Oké. Minister, ik wil u vragen om dit blok af te ronden indien nodig en daarna door te gaan naar het tweede blok.

Minister Schouten:

Voorzitter. Ik heb nog een paar overige vragen, die niet direct met puls maar wel met visserij te maken hebben. D66 vraagt of de Minister kan bevestigen dat het innovatiefonds voor de gehele sector wordt benut. De innovatiemiddelen die in het regeerakkoord zijn opgenomen voor de visserij zijn inderdaad bedoeld ter stimulering van innovatie. In dezen vat ik de opdracht ook breed op. Er wordt gewerkt aan de uitwerking van de inzet van die middelen. Daar hoort u voor de zomer meer van.

D66 vraagt ook naar de palingtrek en het voorstel dat is aangenomen in de Visserijraad. Daarbij is er denk ik sprake van een omgekeerde situatie. Er lag een voorstel van de Commissie, maar in de discussie in de Raad was er een massieve tegenstand tegen het voorstel van de Commissie. Alle landen wilden eigenlijk dat er helemaal geen beperkingen zouden worden opgelegd rondom de paling. Nederland heeft toen aangegeven: dit is het model dat wij hebben. Op het moment dat de paling wegtrekt, is de tijdzone om te vissen gesloten, zodat je ervoor kunt zorgen dat er voldoende stand overblijft. Uit de cijfers blijkt ook dat het op die manier werkt. Wij hebben dus ons eigen model ingebracht als het compromismodel tussen alle landen die helemaal niets wilden op het gebied van de paling. De Commissie telde haar knopen ook: het was een meerderheid die helemaal geen beperkingen wilde, versus de Commissie die wel beperkingen wil. Ik denk dat Nederland op dit punt een heel mooie rol heeft gespeeld door aan te geven dat wij een model hebben dat werkt. Daar kunnen onze vissers mee uit de voeten en tegelijkertijd doet het recht aan het in stand houden van het palingbestand, wat ook van grote waarde is.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger heeft nog een vraag over dit onderwerp. Daarna ga ik naar de heer De Groot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De Minister vroeg mij om in de spiegel te kijken. Als je in de spiegel kijkt, zie je dat GroenLinks altijd tegenstander is geweest van het grootschalig inzetten van de pulskorvisserijtechniek, voordat er wetenschappelijk onderzoek zou zijn. Waar ik op aansloeg was dat de Minister aangaf dat er wel degelijk lessen zijn getrokken uit de manier waarop dit is gelopen. Die lessen geeft zij niet weer in de brief aan de Kamer, dus ik zou graag hier van haar horen welke lessen zij trekt uit de manier waarop dit is gelopen, met het op grotere schaal verlenen van vergunningen dan oorspronkelijk de bedoeling was qua pulskorvisserij.

Minister Schouten:

Wij zijn nog in die discussie. Wij zitten nog in de triloog. Wij zijn nog bezig om op deze manier de discussie te voeren, ook met andere lidstaten, over de manier waarop wij ervoor kunnen zorgen dat de pulskorvisserij blijft behouden. Wij doen dat op een manier waarop wij ervoor zorgen dat wij, als wij de bezwaren van de andere landen horen, kijken hoe wij daar ook recht aan kunnen doen, zodat wij op een realistische manier de discussie verder kunnen gaan brengen. De besluitvorming heeft nog niet plaatsgevonden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik vroeg niet naar de besluitvorming. Mijn vraag was hoe dit is gelopen, hè. Wij hebben op grote schaal vergunningen afgegeven. Dat heeft kwaad bloed gezet en weerstand opgeroepen. Uw voorganger geeft aan «soms moeten we in de spiegel kijken.» De Minister geeft hier aan «ja, wij trekken daar lessen uit.» Dat is net gezegd. Dan is mijn vraag: welke lessen trekt de Minister?

Minister Schouten:

We blijven een beetje heen en weer gaan over de vraag welke lessen er worden getrokken. Ik heb net aangegeven dat wij met de vissers kijken welke stappen wij kunnen zetten. Welke zaken zijn nodig voor andere landen om ervoor te zorgen dat zij ook met die puls verder kunnen? Dat zit bijvoorbeeld op het delen van informatie. Het zit op de toegang tot onderzoek. Het zit bijvoorbeeld ook op zaken als: waar ga je nu precies vissen op welk moment? Al dat soort aspecten neem je daarin mee. Maar wat het afgeven van de vergunningen betreft – en daar blijf ik toch maar op hameren – daar is de Kamer zelf bij geweest, mevrouw Kröger. Als de Kamer tegen het kabinet zegt «u moet die vergunningen gaan regelen», dan doet het kabinet dat, want als wij het niet doen, hebben wij een probleem met de Kamer. Ik wil dat toch echt even terugleggen. Dan kunt u zeggen «dat heeft GroenLinks nooit gedaan.» Dat is dan uw eigen positie, maar de meerderheid van de Kamer heeft toch echt anders besloten. Dus ik zou u vooral willen adviseren die vraag misschien aan uw collega's te stellen.

De heer De Groot (D66):

Dank aan de Minister voor haar beantwoording over de paling. Complimenten ook voor de bemiddelende rol die Nederland daarin heeft gespeeld. Beter zoiets dan helemaal geen akkoord. In die zin is het ook verstandig geweest dat D66 niet voor de digitale motie van GroenLinks heeft gestemd. Zo zie je maar weer. Want dat zou de Minister die ruimte niet hebben geboden.

De voorzitter:

Ik wil graag dat u nu uw vraag stelt aan de Minister.

De heer De Groot (D66):

De vraag gaat over de afstemming over het daadwerkelijk sluiten van die gebieden. Gaan de andere lidstaten dat wel afstemmen op het trekseizoen van de paling?

Minister Schouten:

Er zit enige marge in die periode, omdat de tijd wanneer de paling wegtrekt per land verschilt. Juist door wat bandbreedte te geven heeft de Commissie recht willen doen aan die specifieke situatie per land. Ik praat nu voor de Commissie, want dit is niet ons voorstel. Het is uiteraard aan de Commissie om vervolgens te kijken wat er gebeurt, niet aan ons.

De voorzitter:

Dank u wel. Volgens mij bent u klaar met de puls. dan gaan we naar het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Minister Schouten:

Zeker, voorzitter. Het betreft een grote discussie, die op het punt staat te starten. De Commissie heeft eind november haar positie geformuleerd. Wij gaan de komende maanden het traject in waarbij wij steeds meer gaan discussiëren over de vraag waar wij met dat gemeenschappelijk landbouwbeleid willen landen. De inzet van Nederland is vrij helder geformuleerd. De heer De Groot heeft het over een fiche, maar als ik het nu in een brief zou zetten, zou dat gewoon «copy, paste» zijn. Dit is precies de inzet van Nederland op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat wil zeggen: meer subsidiariteit; de heer Weverling vroeg het al. Meer sturen op doelen in plaats van op allerlei middelen. Nederland wil meer richten op steun voor wat wij noemen maatschappelijke doelen. In het regeerakkoord is duidelijk geformuleerd wat die doelen zijn. Daarnaast willen wij ervoor zorgen dat wij een eerlijke verdeling houden – laten we het zo maar zeggen – in de manier waarop wij de middelen over Europa verdelen. Dan komen wij al meteen bij een vrij cruciale vraag, namelijk die naar het geld. Wij kunnen inderdaad allerlei doelen opnemen in het GLB, maar uiteindelijk zal de discussie ook grotendeels over geld worden gevoerd. Die discussie hangt weer totaal samen met de complete discussie over het meerjarig financieel kader. Die discussie wordt in de Raad gevoerd, door de regeringsleiders. Daar vindt de discussie plaats over de vraag hoe straks de verdeling wordt van de middelen.

Het bijzondere in het traject rond het GLB is het volgende. Je kunt heel veel discussies hebben over de inhoud, maar bepaalde zaken hebben gewoon financiële consequenties. Wij zijn als kabinet aan het kijken hoe wij daarin een goede volgorde der dingen kunnen aanbrengen. Ons standpunt is ook dat bepaalde discussies dus financiële consequenties hebben. Ik noem bijvoorbeeld de hectarepremie. De manier waarop wij daarmee omgaan in het GLB – sommige landen willen daar een convergentie van – is een discussie die niet in de Landbouwraad thuis hoort. Die discussie vindt echt in de Raad van de regeringsleiders plaats. Dat heeft daadwerkelijk financiële consequenties. Dat is een uitgangspunt voor Nederland in de hele GLB-discussie. Ik hoor verschillende collega's zeggen: het moet meer gericht gaan worden op duurzaamheid en maatschappelijke opgaven en maatschappelijke doelen. Ik denk dat wij daar met de inzet van Nederland juist recht aan doen. Je ziet dat Nederland op die verschuiving inzet, zoals die ook in het regeerakkoord is opgenomen. Dat betekent niet dat de directe inkomenssteun compleet weg is. Dat wil ik u ook even melden. Het is een belangrijk onderdeel in het hele GLB, maar ook daarbij zal worden gekeken naar de mix van eerste en tweede pijler.

Sommige leden vroegen ook hoe het gaat met de discussie over het gemeenschappelijk landbouwbeleid bijvoorbeeld in relatie tot de brexit en dat soort issues. Het is een beetje een afgeleid onderwerp, maar ik neem het gelijk hier mee. De heer Futselaar zegt: de brexit kan heel grote consequenties hebben voor onze handel. Dat klopt. Ik hoorde de heer Madlener die zorg ook uiten. Ik zou bijna tegen de heer Madlener willen zeggen: dat is misschien een reden om uw standpunt over een nexit nog eens te heroverwegen. U ziet dat op dit moment een brexit inderdaad gigantische consequenties kan gaan hebben, niet alleen voor de Nederlanders, zeg ik ook, maar ook voor de Britten. Er lopen allerlei onderhandelingen. Als er dan een warm pleidooi is voor goede relaties met het VK door de heer Madlener, zie ik dat maar als winst. Laat ik het zo zeggen. Het geeft aan hoe groot die brexit kan gaan worden. Wij moeten niet onderschatten wat dat is.

De onderhandelingen met het VK vinden gecoördineerd plaats vanuit Europa. De heer Barnier is daarmee bezig. Wij hebben net de eerste fase afgerond. Die ging over een aantal randvoorwaarden om überhaupt naar de volgende ronde te kunnen gaan. Die ronde is net begin dit jaar gestart. Daar komen zaken aan de orde als: wat voor handelsrelatie ga je straks nog hebben met het VK? Hoe we daar uitkomen, is nog niet bekend. Dat ligt natuurlijk ook aan de inzet van het VK zelf. Het VK heeft heel sterke beelden over hoe het wil dat dit wordt vormgegeven, waarbij zij grote consequenties zullen gaan ervaren voor hun keuzes. Hoe dat precies gaat lopen, weet ik nog niet. Die gesprekken zijn net gestart. Het betekent wel dat wij rekening moeten houden met alle scenario's, dus ook met het scenario dat we er niet uit gaan komen, het scenario van een harde brexit.

Vanuit het ministerie worden informatiebijeenkomsten georganiseerd voor ondernemers, zodat zij echt met alle scenario's rekening kunnen gaan houden en met wat het betekent voor hun eigen positie. Er is een brexit-loket geopend waarin allerlei informatie te vinden is en ondernemers informatie kunnen vragen. Wij moeten er ook voor zorgen dat wij zelf voorbereid zijn als er een harde brexit gaat komen en er veel meer zaken geregeld moeten gaan worden, bijvoorbeeld rondom keuringen en dat soort zaken. Weet dat wij daar al actief mee bezig zijn. Daarmee kunnen wij niet wachten tot het allerlaatste moment. Dan ben je gewoon te laat. Nederland zit wat dit betreft dus niet op de handen.

De heer Madlener (PVV):

Het is goed dat er rekening wordt gehouden met alle scenario's, zeker omdat het sentiment in Brussel zo ontzettend negatief is ten opzichte van de Britten. Zij willen de Britten gewoon straffen en Nederland wordt daar het slachtoffer van. Dat dreigt te gebeuren; dat is het meest waarschijnlijke scenario. Het is goed dat wij met de Britten spreken. Hoe staat het met de directe lijn? Onderhandelt u ook met de Britten om het scenario voor Nederland gunstig te laten verlopen?

Minister Schouten:

De gesprekken met de Britten vinden gecoördineerd plaats door de heer Barnier.

De heer Madlener (PVV):

Sorry, maar ik hoor net dat het verstandig is om met alle scenario's rekening te houden. Ik ga even uit van het scenario dat Barnier er niet uitkomt en dat er een harde brexit komt. Wat gaat Nederland dan doen? Wij moeten met de Britten ook dat plan B uitwerken. Daar hebben de Britten belang bij en daar hebben wij belang bij, evenals Denemarken en andere landen die grenzen aan Groot-Brittannië. Ik kan mij zo voorstellen dat Nederland, misschien samen met de Denen en andere buurlanden, een soort tweede overleg start om dat scenario al voor te bereiden.

Minister Schouten:

Als we het scenario van de heer Madlener gaan volgen, dan kan ik mij voorstellen dat er een verdeel- en heersstrategie gevoerd gaat worden, juist door de Britten. Als de heer Madlener een klein beetje van onderhandelen afweet, dan weet hij dat je ervoor moet zorgen dat je een front vormt tegenover een andere partij en dat je daarmee de beste resultaten kunt realiseren. Op het moment dat iedereen individueel met de Britten gaat praten, kunt u zich voorstellen dat iedereen elkaars concurrent wordt en iedereen probeert om op zijn of haar positie het beste eruit te slepen. Wat heel gunstig is voor de Britten, want die gaan achteroverleunen en denken: laten die andere landen allemaal maar ruziemaken met elkaar. Juist het feit dat wij één blok vormen, verstevigt de positie in de onderhandelingen met het VK, om ervoor te zorgen dat er iets uitkomt dat ook voor ons bedrijfsleven het meest optimaal is.

De voorzitter:

Bent u klaar met dit blok of hebt u nog vragen liggen?

Minister Schouten:

Ik meen dat ik alle vragen over het GLB heb beantwoord.

De voorzitter:

De heer De Groot heeft nog een vraag, dus misschien is er toch iets blijven liggen.

De heer De Groot (D66):

Dank aan de Minister voor de beantwoording. Als er nu een brief werd gestuurd, zou dat weinig nieuws opleveren, begrijp ik. Toch ben ik wel benieuwd naar de kleuring die de Minister in speeches en dat soort inbrengen inbrengt. Daarin ontstaat toch wat meer inkleuring van de inbreng. Een brief in een later stadium over het vervolg van de besprekingen in Brussel zou ik op prijs stellen. Ik had in dat verband nog twee vragen. Een daarvan ging over een opmerking van de Minister tijdens de begrotingsbehandeling over het meenemen van kringlopen in de uitwerking van het GLB. Daarnaast had ik nog een opmerking over de onafhankelijke financiering. Wil de Minister die nog beantwoorden? Dank u wel.

Minister Schouten:

Dat klopt, excuus. Ik heb inderdaad die vraag van de heer De Groot nog niet beantwoord. Het klopt dat er op dit moment in een brief niet zo veel nieuws zou komen, anders dan wat er in het fiche staat. Maar ik ben bereid om toe te zeggen dat wij een update geven van waar wij staan en hoe wij daar zelf invulling aan geven op het moment dat wij wat verder zijn in de onderhandeling en de discussie. Dat zal zo rond april zijn denk ik.

Over de onafhankelijke advisering in het GLB heeft de heer De Groot gevraagd of de Minister wil nadenken over de vraag hoe wij het voorstel van de Commissie kunnen steunen. Ook wij vinden het van belang dat de boeren zich goed laten adviseren over de mogelijkheden. Wij hebben het in Nederland zo vormgegeven dat wij dit door adviseurs op de private markt laten doen. Wij gaan niet zelf allerlei adviseurs in dienst nemen om ervoor te zorgen dat boeren adviezen krijgen. Er zijn heel goede adviseurs op dit terrein. Boeren kunnen daarvan gebruikmaken. Dat doen zij ook al. Wij hebben geen signalen dat dit niet goed gaat. Wij zouden het op dit punt niet anders willen gaan doen dan wij het nu doen.

De heer De Groot (D66):

Ik kom daar graag in een later stadium nog eens op terug. Ik geef de Minister in overweging om de rol te bezien die private adviseurs mogelijk hebben gespeeld in de advisering rondom datgene waar wij het gisteren over hadden, te weten het melden en het I&R-systeem. Ik las daarover in de krant vanochtend. Het is ook wel mijn eigen ervaring. Ik heb bij meerdere werkbezoeken gemerkt dat er behoefte is bij boeren aan wat vroeger de Dienst Landbouw Voorlichting deed, die gewoon echt onafhankelijk adviseerde over wat goede landbouwpraktijken zijn, met alle ingewikkeldheid die er is. Ik wil er toch nog eens over nadenken. Maar dank voor het antwoord tot zover.

De voorzitter:

U gaat erover nadenken en u hebt een toezegging op het andere punt, dus die hebben wij genoteerd. Dan zijn we klaar met dit blok en gaan wij naar het blok «overig».

Minister Schouten:

Dat klopt. Ik pak even mijn blaadjes erbij. Allereerst de exportcijfers. Een aantal mensen hebben mij daarover complimenten gemaakt. Zoals de heer Geurts terecht opmerkte: dank voor de complimenten, maar het is toch echt het bedrijfsleven dat het gedaan heeft, niet ik. Maar ik weet wel dat er vanuit het ministerie – laat ik die complimenten dan maar even naar achter doorgeven – ook hard wordt gewerkt om ervoor te zorgen dat wij dit maximaal kunnen ondersteunen en faciliteren.

De heer Madlener vroeg of de Minister het ermee eens is dat het gaat om de waardetoevoeging in plaats van om de vergroting. Ik heb zelf al gezegd in mijn reactie op de exportcijfers dat het goed is als wij veel meer gaan inzetten op innovatie en verduurzaming, maar ook op export van onze kennis. Nederland heeft enorm veel kennis op landbouwgebied. Neem de pootaardappels. Ik ga het voorbeeld maar weer een keer aanhalen. Wij kunnen pootaardappels produceren met heel weinig water, terwijl wij in een land wonen met heel veel water. Een aantal landen hebben daar ontzettend veel behoefte aan. Ik noem de Noord-Afrikaanse landen, maar ook in Europa zijn er gebieden met droogte, waar ze daar heel veel aan zouden kunnen hebben. Het is ook mijn inzet dat wij veel meer op dat soort aspecten gaan inzetten, om ervoor te zorgen dat wij op die manier ook waarde toevoegen, niet alleen in ons eigen land, maar ook wereldwijd.

De heer Geurts vroeg of wij contact hebben met de verzekeraars over de brede weerverzekering en de verlaging van de schadedrempel naar 20%. Er is een wat gemixt beeld over die 20%. Aan de ene kant is het fijn om ervoor te zorgen dat je eerder schade uitgekeerd gaat krijgen, maar aan de andere kant betekent dat voor veel verzekeraars dat de premies omhoog gaan. Dat is ook het nadeel dat Nederland heeft ingebracht toen wij in de omnibusdiscussie zaten: let op, dit kan heel goed lijken, maar tegelijkertijd kan het heel slecht uitwerken voor de individuele boer, omdat de premies omhooggaan. Ik zeg de heer Geurts toe dat wij de ontwikkelingen rond het aanbieden van de brede weersverzekering in de gaten houden, zodat wij de Kamer daarover tijdig kunnen informeren als daar aanleiding toe is.

Dan kom ik op de producentenorganisaties van groente en fruit. Zowel de heer Weverling als de heer Geurts heeft gevraagd of wij de nationale strategie willen aanpassen om ervoor te zorgen dat de GMO-regeling weer aantrekkelijker wordt om het level playing field in Europa te bevorderen. Wij zijn op dit moment aan het kijken hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de regeling aantrekkelijker wordt. Die gesprekken zijn nog niet afgerond, maar de producentenorganisaties geven aan dat zij tegen zaken aanlopen waardoor het voor hen een heel onaantrekkelijke regeling wordt. Wij willen juist dat er gebruik van wordt gemaakt. Wij zijn op dit moment dus aan het kijken wat wij eraan kunnen doen om ervoor te zorgen dat de regeling juist wel verbetert. Als wij daar duidelijkheid over hebben, zal ik de Kamer daarover informeren.

Dan kom ik op de gewasbeschermingsmiddelen. Woordvoerders van verschillende partijen, mevrouw Kröger, mevrouw Ouwehand, de heer Moorlag, hebben gevraagd naar de discussie over glyfosaat. Een aantal landen hebben een brief gestuurd aan onze eigen Eurocommissaris, de heer Timmermans, om dat uit te faseren. Ik heb eind vorig jaar al aangegeven wat mijn strategie is ten aanzien van glyfosaat, namelijk inzetten op meer geïntegreerde gewasbescherming. Dit betekent dat glyfosaat het sluitstuk is in alle stappen die je daarvóór zet, dus preventie en eerst inzetten op niet-chemische gewasbeschermingsmiddelen. Tot slot, als het niet anders meer kan, is er het sluitstuk van de chemische gewasbeschermingsmiddelen. Dat is een pad dat wij nu zelf ook verder aan het uitwerken zijn. Het middel is de komende vijf jaar toegelaten. Dat is een feit en binnen dat kader handelen wij ook. Wij gaan zelf daarop inzetten, maar ik zie nu geen aanleiding om mij aan te sluiten bij andere initiatieven. Ik denk dat wij er nu vooral voor moeten zorgen dat wij zelf hard aan de slag gaan om de goede stappen op dit terrein te gaan zetten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een VAO aangevraagd, want op dit punt wil ik een motie indienen. Als ik het goed begrepen heb, staat het niet op de agenda van de komende Raad. Dan hoeft het niet vandaag en hoeft er dus niet deze week over te worden gestemd.

De voorzitter:

Ik zal even inventariseren er of andere mensen zijn die misschien wel een VAO willen, maar u spaart het nog even op.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil wel een VAO, maar als ik het goed begrijp, hoeft het niet per se deze week.

De voorzitter:

Dat klopt.

Minister Schouten:

Dan kom ik bij de vragen die over fipronil zijn gesteld, over de mestverwerking. De heer Geurts en de heer Madlener hebben gevraagd hoe het zit met de mestverwerker. Die gaat in onderhoud. Hoe kunnen we daar tijdig op acteren? De afvoer van verontreinigde mest is een probleem. Dat klopt. Maar wij moeten ons ook aan de wettelijke kaders houden. Dat is steeds het spanningsveld waarin wij zitten. Ik werk samen met de sectorpartijen aan mogelijkheden om voorraden die onder de MRL-norm zitten, geborgd af te voeren via de reguliere route. AVINED heeft samen met de NVWA hiervoor een protocol opgesteld dat vorige week in de praktijk is getoetst. Als er via dit protocol wordt gewerkt, kan bedrijfseigen mest worden gehomogeniseerd. Het gaat dan echt over bedrijfseigen mest. De ervaringen zijn positief en de verwachting is dat een deel van de bedrijven hiermee geholpen is. Ik kijk daarnaast met de sector nog naar mogelijkheden voor tussenopslag.

Dan kom ik op een vraag van de heer Geurts over de uitkering in verband met de fipronilschade vanuit de Belgische overheid en over het feit dat zijn vragen nog niet zijn beantwoord. Het klopt dat die Kamervragen nog niet zijn beantwoord. Dat heeft er ook mee te maken dat wij de informatie niet doorkregen op basis waarvan precies vanuit Europa toestemming was gekregen. De Belgische overheid gaf die informatie eerst niet. De Europese Commissie stelt dat het aan de lidstaat is om het naar buiten te brengen. wij konden dus niet precies afwegen wat nu de voorwaarden waren waaronder die zijn verstrekt. Afgelopen week is de informatie vanuit Europa wel naar buiten gekomen, dus wij zijn bezig met de beantwoording van de vragen langs die lijn. Wat gaat het allemaal betekenen voor de Nederlandse positie? Op dit moment ligt de zaak onder de rechter. Ik kan dus op dit moment ook niet zo heel veel, want er wordt nu een rechtszaak voorbereid en die gaat gevoerd worden. Dat maakt dat ik hier op dit punt niet zo heel veel kan zeggen. Er loopt een strafrechtelijk onderzoek naar een partij die deze middelen heeft aangeboden. Als de overheid nu moet gaan uitkeren, terwijl iemand een strafrechtelijk feit pleegt, wordt het wel een heel ingewikkelde kwestie. Dat soort strafrechtelijke aspecten komt helaas best vaak voor. Maar goed, er is nu een rechtszaak gaande en ik kan daar dus omwille van dat feit niet meer over zeggen. Maar de beantwoording van de Kamervragen is dus in voorbereiding.

Dan de varkenspest. Daar heeft de heer Weverling naar gevraagd. Excuus dat de vragen een beetje laat, vanochtend pas, uw kant opkwamen. Hij heeft gevraagd of de Nederlandse overheid de urgentie van dit onderwerp ziet. Zien wij ook het risico? Het antwoord is volmondig: ja. Er vinden veel discussies plaats in Europa, ook over de Afrikaanse varkenspest, omdat dit in een aantal landen al speelt. Het is enorm ingewikkeld om dit uit te roeien. Dat maakt het ook zo gevaarlijk. De heer Weverling vroeg of de NVWA een actieve rol heeft bij deze controles op de varkenspest. Wij hebben verscherpte controles en verscherpte hygiënemaatregelen voor transport dat uit de besmette landen komt. Daarnaast wordt het virus veel door menselijk handelen verspreid. Er vindt dus controle van reizigers plaats door de douane op het aspect van voedsel. De NVWA informeert de douane over de risico's op basis van risicoanalyses. Daar zijn we heel scherp op. Daarin hebben wij nauwe contacten met de Europese collega's, want het is iets wat niet bij de grens ophoudt. Dit gaat ook over de grenzen heen. Ik heb er afgelopen week tijdens de Grüne Woche nog met de Duitse collega's over gesproken hoe zij daartegen aankijken. Wij blijven er heel erg alert op wat daar gebeurt. De hygiënemaatregelen die wij konden nemen hebben wij op dit punt ook wel genomen.

Er was een vraag van de SP over het Bulgaarse voorzitterschap en het dierenwelzijn bij transporten. Er werd gevraagd of ik mij ervoor inzet om dit onderwerp weer te bespreken. Zoals de heer Futselaar heeft gezien, is het diertransport ook een onderwerp in het regeerakkoord. Wij zijn daar dus mee bezig. Dit is inderdaad een Europese discussie, en wij zullen daarin zelf ook onze inbreng leveren. Het Bulgaarse voorzitterschap zal dit ook aan de orde stellen. Daarbij zullen we, zoals ook in het regeerakkoord is afgestemd, ervoor pleiten dat we op die manier gaan proberen om meer dierenwelzijn te realiseren bij diertransporten.

Dan de suikermarkt. Er is gevraagd hoe het daar nu mee gaat en of bepaalde landen – de heer Moorlag noemde specifiek de Mercosur-landen – geen nadeel gaan ondervinden van de afschaffing van het quotum en van die prijzen. Juist door de afschaffing van die quota ontstaat er een vrijere markt voor suiker. Die quota zijn vorig jaar afgeschaft. Dat leidt er inderdaad toe dat de prijzen meer op het niveau van de wereldmarkt komen te liggen. Het klopt dus dat die prijzen wat meer naar elkaar toe gaan bewegen. Dat heb je op het moment dat je die markten meer vrij gaat geven. Maar suiker is een onderwerp dat juist ook in de onderhandelingen met de Mercosur-landen besproken wordt en ook onder het handelsakkoord kan gaan vallen en daar onderdeel van worden. Die landen hebben juist een veel grotere suikerproductie. Het is dus niet zozeer zo dat onze markt de Mercosur-markt gaat beïnvloeden. Zij zijn een veel grotere producent van suiker, met daardoor ook lagere prijzen. Als we het al zouden gaan openstellen, zou er eerder een beweging de andere kant op plaatsvinden. Maar het meer naar elkaar toe bewegen van de prijzen door de afschaffing van het quotum is een gevolg geweest van het openmaken van de markt. Dat was ook bewust. Daar waren we ons van bewust. Die markt zal zich nu moeten gaan zetten.

De voorzitter:

Daarmee zijn de vragen beantwoord. Is er nog behoefte aan een tweede termijn? Men geeft aan alleen nog wat vragen te willen stellen. Dat is prima. Dan doen we geen tweede termijn, maar geef ik nog wat gelegenheid voor overgebleven vragen. Ik start met de heer Futselaar, en daarna mag de heer Moorlag.

De heer Futselaar (SP):

Ik had nog een punt gemaakt over interventie in onze melkpoederberg of -vlakte of hoe je het ook wilt noemen.

Minister Schouten:

Dat klopt. Ik zag net dat ik die vergeten was, excuus. U vroeg inderdaad of er een interventie moet plaatsvinden als het gaat om melkpoeder. Dit is een ingewikkeld probleem; dat klopt. We moeten die berg kleiner zien te maken. We moeten daarvan af. Maar we willen tegelijkertijd de markt niet verstoren. Hier gaat het dus eigenlijk over de vraag hoe je dit geleidelijk vorm gaat geven. De Commissie zal met een voorstel komen. We zullen enerzijds kijken naar het wegwerken van die berg, en er tegelijkertijd voor zorgen dat het in zo'n tempo gebeurt dat het niet enorm marktverstorend gaat werken, en dat er dus ook een geleidelijk pad in zit. We kijken dus wat voor voorstel de Commissie gaat opleveren.

De heer Futselaar (SP):

Ik kan me daar iets bij voorstellen. Met geleidelijkheid is niks mis. Maar de markt is natuurlijk verstoord met een interventie. Dat is het effect van interventie omdat je vindt dat de prijs te laag is. Als je het vervolgens gaat vernietigen als biomassa, dan ben je eigenlijk gewoon de sector aan het subsidiëren. Dat is meer mijn principiële punt. Als je een interventie doet door te kopen en later weer te verkopen, dan kun je zeggen dat je met prijsstabilisatie bezig bent. Daar valt echt iets voor te zeggen. Maar ik vind het toch wel een streep om te zeggen: we maken er biomassa van en zo vernietigen we het. Dan ben je echt met een ander beleid bezig.

Minister Schouten:

Dat klopt. Wat nog wel een optie is die besproken wordt, is of het tot diervoeder verwerkt kan worden. Dat zou nog wel een optie zijn. Maar het klopt inderdaad dat daar allerlei vragen onder liggen.

De heer Moorlag (PvdA):

De kern van mijn vraag over de veranderingen op de suikermarkt was of boeren in bijvoorbeeld Zuid-Amerika daar geen schadelijke effecten van gaan ondervinden. Ik kon het antwoord van de Minister goed volgen, maar op dit punt heeft ze geen antwoord gegeven.

Minister Schouten:

Juist wel, denk ik, want ik gaf aan dat juist de Mercosur-landen heel veel exporteren. Zij produceren ook veel meer. Vanuit de suikerrietplantages produceren zij drie à vier keer per jaar suiker, zeg ik even uit mijn hoofd. Deze landen exporteren veel meer, en zullen dus niet zomaar overspoeld worden door onze suiker. Ze hebben zelf namelijk al genoeg. Er zijn landen waar dat wel kan gaan plaatsvinden. Dat is natuurlijk de hele discussie die speelt onder het vrijgeven van de markt. Dan heb ik het meer over de Afrikaanse landen en dergelijke. Maar juist de Mercosur-landen produceren en exporteren zo veel, dat ze niet zomaar overspoeld gaan worden door onze suiker.

De voorzitter:

Dan mag de heer Geurts nog een vraag stellen, en daarna mevrouw Kröger en de heer Weverling. Dan ben ik rond.

De heer Geurts (CDA):

In ieder geval dank voor alle antwoorden die de Minister wel al gegeven heeft. Er is nog één vraag open blijven staan. Die ging over de rol van het Bestuurlijk Platform Visserij, waarin gemeentes en provincies samenwerken met de visserij in hun provincie of gemeente. De sociaal-economische gevolgen van een besluit over de pulsvisserij kunnen groot zijn. Zou de Minister dat platform ook willen betrekken bij gesprekken over het vervolg van de pulsvisserij? Dat was de vraag.

Minister Schouten:

Dat klopt. Afgelopen week heb ik met de vissermannen afgesproken dat wij de stuurgroep Puls weer activeren en nieuw leven inblazen. Dat is het platform waar deze partij ook in kan deelnemen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag openstaan over het nieuwe GLB en de ruimte die geboden wordt aan individuele lidstaten. Welke garanties kunnen we stellen, bijvoorbeeld door middel van doelstellingen voor het vergroten van biodiversiteit en het reduceren van chemische gewasbescherming, om te voorkomen dat er een race to the bottom ontstaat binnen het GLB? Daar vroeg ik een reactie op.

Minister Schouten:

Ik probeer even te doorgronden wat nu precies de portee van de vraag van mevrouw Kröger is. Zij wil nationale doelstellingen binnen het GLB? Excuus, voorzitter, maar ze moet haar vraag misschien even iets verduidelijken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja, ik zal mijn vraag verduidelijken. Nederland steunt de inzet om meer ruimte te bieden aan individuele lidstaten binnen het GLB. Maar hoe voorkom je dat er naar beneden toe geconcurreerd gaat worden? Moet Europa dan niet een aantal doelstellingen formuleren, bijvoorbeeld ten aanzien van het behoud van biodiversiteit, om een race to the bottom te voorkomen? En wat zou de inzet van Nederland zijn om dat te garanderen?

Minister Schouten:

Dan snap ik de vraag. Dat is inderdaad een interessante discussie. Wij willen graag meer subsidiariteit. Wij willen zelf graag invulling kunnen geven aan de doelen die op Europees niveau worden vastgesteld. Ik denk dat dat ook de kern is van het antwoord. De hoofddoelen worden op Europees niveau vastgesteld. Daar zijn wij aan gehouden. Als het gaat om de vraag hoe we die gaan invullen, de middelendiscussie, wil Nederland graag ruimte, omdat dat een unieke situatie is die per land verschilt. Maar dat is best een spannende discussie, want er zijn ook landen die intern nogal verdeeld zijn. Ik denk dat we allemaal weten hoe dat in Spanje loopt. Zij willen eigenlijk liever dat het allemaal voorgeschreven wordt vanuit Europa, zodat ze intern die discussie niet gaan krijgen. Maar wij geloven dat het het beste is als de hoofddoelen vanuit Europa worden vastgesteld en we daar onze eigen invulling aan kunnen geven op de manier die het meest effectief is en het beste is toegepast op onze situatie.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar dan blijft het zo dat je, als je geen concrete en meetbare doelen hebt, bijvoorbeeld ten aanzien van het behoud van biodiversiteit, klimaatimpact of het gebruik van chemische gewasbescherming, toch een race to the bottom krijgt tussen die individuele lidstaten die daar invulling aan geven. Dus hebben we niet meer van dit soort concrete, meetbare doelen nodig?

Minister Schouten:

Zoals ik net heb aangegeven, worden die doelen juist op Europees niveau vastgesteld. Daar worden de hoofddoelen vastgesteld. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is niet iets wat gelijk uit het GLB voortkomt, maar daar hebben we ook separaat discussies over. Maar de doelen ten aanzien van duurzaamheid en dat soort aspecten worden op Europees niveau vastgesteld. Het is vervolgens aan de lidstaten om daar concreet invulling aan te geven.

De voorzitter:

Dank. Tot slot de heer Weverling.

De heer Weverling (VVD):

Ik heb een vraag over de brexit. Het is meer een procesvraag. U zegt: we zijn bij LNV intern bezig met die harde uittreding. Kunnen we op termijn ook scenario's verwachten? Het is misschien lastig om die vraag nu te beantwoorden, maar ik zou toch graag willen weten: wat als er dit gebeurt, wat als er dat gebeurt, en hoe gaan we met die brexit om als land- en tuinbouwsector?

De voorzitter:

Was dat het? Of was u nog een vraag vergeten?

De heer Weverling (VVD):

Ik heb nog een vraag.

De voorzitter:

Kort dan.

De heer Weverling (VVD):

Ik ben blij met de uitgestoken hand richting de Fransen. Ik denk dat het heel goed is om een open houding te hebben. Het is ook goed dat de Minister erkent dat er iets met de GMO voor groente en fruit zou moeten gebeuren, en dat zij bekijkt hoe dat aantrekkelijker moet worden en daarover in gesprek is.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Weverling (VVD):

Op welke termijn verwacht u die terugkoppeling naar ons? U bent daar nu mee bezig, want in september zijn die GMO-aanvragen. Ik mag aannemen dat het voor de zomer is.

Minister Schouten:

Ik hoor van mijn ambtenaren dat het dit voorjaar is. We zijn al in gesprek, dus dit voorjaar willen we daar meer duidelijkheid over gaan geven. U vroeg ook naar het delen van scenario's. Wij zijn meer bezig in de sfeer van bedrijven: wat betekent welk scenario voor hun specifieke situatie? Op 2 februari hebben wij weer een bijeenkomst met allerlei ondernemers die hiermee te maken hebben. Het is dus niet zo dat we nu allerlei scenario's voor onszelf uitwerken. We bekijken juist wat het voor gevolgen kan hebben voor ondernemers. Dat zijn de scenario's die we aan het uitwerken zijn en die we aan het bespreken zijn met die ondernemers. Dat lijkt me ook van het grootste belang.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Er zijn twee toezeggingen gedaan.

  • De Minister van LNV zal de Kamer rond april van dit jaar informeren over de onderhandelingen inzake de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

  • De Minister informeert de Kamer voor de zomer over de uitwerking van het Visserij Innovatiefonds zoals aangekondigd in het regeerakkoord.

Dat zijn de toezeggingen die ik heb genoteerd. Dat is akkoord.

Dan was er een VAO aangekondigd, maar mevrouw Ouwehand heeft geconcludeerd dat dat specifieke onderwerp nu niet op de agenda staat. Daarom wil zij nog wel een VAO op termijn, maar niet nu. Ik kijk even rond of er andere leden zijn die naar aanleiding van dit algemeen overleg wel direct een VAO willen. Dat is niet het geval. Dan zullen we aan de griffiers van de plenaire zaal doorgegeven dat dat niet meer nodig is.

Ik dank de aanwezige Kamerleden, de Minister, haar ambtenaren, de mensen op de publieke tribune en natuurlijk onze bode en de stenograaf, en ik wens u allen smakelijk eten.

Sluiting 12.07 uur.