Kamerstuk 19637-2237

Verslag van een algemeen overleg

Vreemdelingenbeleid

Gepubliceerd: 29 september 2016
Indiener(s): Loes Ypma (PvdA)
Onderwerpen: immigratie migratie en integratie recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19637-2237.html
ID: 19637-2237

Nr. 2237 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 29 september 2016

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 8 september 2016 overleg gevoerd met de heer Dijkhoff, Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 26 mei 2016 inzake ambtsbericht betreffende Zuid- en Centraal-Somalië (Kamerstuk 19 637, nr. 2192);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 30 mei 2016 met de reactie op het verzoek van het lid De Graaf, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 26 april 2016, over het bericht «Bajes-AZC geplunderd» (Kamerstuk 24 587 en 33 042, nr. 653);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 15 juni 2016 met de reactie op het rapport over problemen die dove asielzoekers ervaren bij een asielaanvraag in Nederland (Kamerstuk 19 637, nr. 2194);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 16 juni 2016 inzake casus Weert (Kamerstuk 19 637, nr. 2195);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 17 juni 2016 inzake toezeggingen gedaan tijdens het algemeen overleg Vreemdelingen- en asielbeleid op 26 mei 2016 inzake amv-opvanglocatie Purmerend, informatievoorziening in het kader van jeugdhulpverlening en azc Enschede (Kamerstuk 27 062, nr. 101);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 21 juni 2016 inzake inwilligingen in het kader van de definitieve regeling langdurig verblijvende kinderen en Dublinclaims 2014 (Kamerstuk 19 637, nr. 2208);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 22 juni 2016 inzake besluit- en vertrekmoratorium Burundi (Kamerstuk 29 237, nr. 170);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 24 juni 2016 inzake uitvoering van maatregelen voor lhbt-asielzoekers en andere kwetsbare asielzoekers (Kamerstuk 33 042 en 19 637, nr. 25);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 28 juni 2016 inzake de Commissie Leeftijdsonderzoek met betrekking tot alleenstaande minderjarige vreemdelingen (Kamerstuk 27 062, nr. 102);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 6 juli 2016 inzake aantal veroordeelde asielzoekers (Kamerstuk 19 637, nr. 2217);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 6 juli 2016 inzake verlaging leges voor kleine bedrijven om erkend referent te worden (Kamerstuk 32 637, nr. 247);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 13 juli 2016 inzake rapport Jaarbeeld Terugkeer 2015 (Kamerstuk 29 344, nr. 130);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 12 augustus 2016 met de reactie op het verzoek van de commissie naar aanleiding van het artikel «Uitzetten asielzoeker steeds lastiger» in De Telegraaf van 1 juli 2016 en het artikel «Vrijwillig vertrek de beste optie» in De Telegraaf van 2 juli 2016 (Kamerstuk 29 344, nr. 131);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 12 augustus 2016 inzake onderzoek naar de suïcide in Alphen aan den Rijn (Kamerstuk 19 637, nr. 2220);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 29 augustus 2016 inzake toezegging om informatie te verstrekken over proces van staande houden van gezinnen op gezinslocaties (Kamerstuk 19 637, nr. 2221);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 2 september 2016 met de kabinetsreactie op het WODC-onderzoek Schijn bedriegt (Kamerstuk 32 175, nr. 62);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 5 september 2016 inzake verbetermaatregelen beschermde opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (Kamerstuk 27 062, nr. 103).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Ypma

De griffier van de commissie, Nava

Voorzitter: Ypma

Griffier: Loeffen

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Azmani, Fritsma, Gesthuizen, Keijzer, Kuiken, Sjoerdsma, Voordewind, Voortman en Ypma,

en de heer Dijkhoff, Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Aanvang 10.01 uur.

De voorzitter:

Dames en heren, hartelijk welkom bij dit overleg over vreemdelingen- en asielbeleid. De spreektijd bedraagt zes minuten en het aantal interrupties twee.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Er is de afgelopen maanden verschrikkelijk veel gebeurd, ook op het gebied van vreemdelingenzaken. We zagen gruwelijke terreuraanslagen die weer eens duidelijk maakten waar het opengrenzenbeleid toe leidt. De terreuraanslagen maken ook duidelijk hoe naïef het kabinet was toen het herhaaldelijk stelde dat het niet waarschijnlijk is dat terroristen met de asielstroom meeliften. Dat is door de trieste werkelijkheid afgestraft. Hetzelfde geldt voor het op deze naïviteit gestoelde wanbeleid van open grenzen. De eigen nationale grenzen moeten worden gesloten voor asielzoekers. De PVV blijft hiervoor pleiten.

Ik heb een vraag over veiligheid. Hoe vaak is de authenticiteit van paspoorten en andere documenten gecontroleerd bij de asielzoekers die vanaf 2015 zijn binnengekomen? Wat was de uitkomst van deze controles? We weten immers dat kwaadwillenden veelvuldig gebruikmaken van valse paspoorten. De binnenkomst van tienduizenden ongedocumenteerde asielzoekers is ook een probleem. Hoeveel van hen zijn in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning? Dat had natuurlijk niet moeten gebeuren. Wat is op dit moment de stand van zaken met betrekking tot het aantal terroristen of oorlogsmisdadigers, de zogenaamde 1F'ers, dat in de asielstroom is aangetroffen? Graag een stand van zaken op dit punt met informatie over hoeveel van hen afkomstig zijn uit Syrië en hoeveel zich er nog steeds in ons land bevinden.

Het is nog steeds een bende bij de Europese buitengrenzen. Ook dat is een reden waarom Nederland het heft in eigen hand moet nemen en de eigen grenzen moet bewaken en sluiten. Neem eindelijk eens afstand van de falende EU die tot op de dag van vandaag massa's migranten naar EU-havens brengt in plaats van ze tegen te houden. De EU zal straks ongetwijfeld weer vragen om deze migranten in het kader van hervestigingsprogramma's op te nemen. Stem er dan niet weer met slappe knieën mee in.

De asielinstroom in Nederland wordt momenteel overigens gekenmerkt door een zeer groot aantal Albanezen. Ik verwacht van het kabinet dat in reactie hierop de vrijstelling van de visumplicht voor Albanezen wordt teruggedraaid, want de vrijstelling is het probleem. Het kabinet heeft gezegd dat het terugdraaien van de visumvrijstelling mogelijk is in geval van problemen. Het is nu veel te gemakkelijk om van Albanië naar Nederland en andere EU-landen te reizen. Graag een reactie op dit punt.

Naast het probleem van de instroom van migranten hebben we ook grote problemen met de uitstroom van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen. Ook op dat punt faalt het kabinet gruwelijk. Kijk naar de negatieve effecten van de laatste pardonregeling. Door voor de zoveelste keer het negeren van de vertrekplicht te belonen met een pardon, heeft het kabinet ervoor gezorgd dat vrijwel alle uitgeprocedeerde asielzoekersgezinnen in Nederland blijven. Van de duizenden afgewezenen zijn er slechts enkele tientallen vertrokken. Door de pardonregeling van het kabinet blijft men hier. Daarmee pakt de pardonregeling enorm slecht uit. Er zijn lobby's gaande om nog meer verblijfsvergunningen uit te delen, met als gevolg dat uitgeprocedeerden hier blijven. Geef toe dat dit niet kan en dat dit het terugkeerbeleid ernstig ondermijnt. Veeg in ieder geval de structurele variant van het kinderpardon van tafel. We zien nu de kwalijke effecten. Graag een reactie op dit punt.

Het terugkeerbeleid wordt ook enorm ondermijnd door de manier waarop burgemeesters ermee omgaan. Het laatste voorbeeld hiervan is de burgemeester van Weert die het vertrek van een Syrisch gezin naar Duitsland dwarsboomde. De brief daarover staat op de agenda. We lezen dat met deze man een gesprekje is gevoerd – de Staatssecretaris was daarbij – en dat er verder niets is gebeurd. Met andere woorden: de Staatssecretaris vindt het prima dat linkse burgemeesters naar hartenlust en zonder consequenties het vreemdelingenbeleid in de wielen rijden. Wat is dit voor slappe hap? Helaas bewijst dit dat de PvdA de baas is over het vreemdelingenbeleid. Hoeveel vreemdelingen met een vertrekplicht lopen nu rond in Nederland? Hoeveel vreemdelingen negeren hun vertrekplicht ongestraft en zijn nog hier?

Een ander groot pijnpunt voor de PVV betreft de aanpak van overlastgevers onder asielzoekers, of beter gezegd: het ontbreken van daadkracht op dat punt. Er staat een brief op de agenda over de aanpak van overlastgevers in asielzoekerscentra. We lezen dat slachtoffers kunnen worden overgeplaatst naar een veiliger locatie. Slachtoffers worden dus weggestuurd. Wellicht gaan overlastgevers straks ook naar een andere locatie. Dat is leuk voor omwonenden van dat azc. De Staatssecretaris zorgt ervoor dat gebeurt wat niet moet gebeuren. Wat moet gebeuren is overlastgevers zonder pardon het land uitzetten. In plaats daarvan blijven we met ze opgezadeld zitten, wat overigens moet van Brussel. Van Brussel moeten we ze in veel gevallen ook nog een verblijfsvergunning geven. De Staatssecretaris kijkt een beetje moeilijk, maar weet zelf ook wel dat Brusselse richtlijnen het uitzetten van criminelen in veel gevallen verbieden. Dat kan iedereen nakijken. We moeten daarvan af. Ter illustratie: zelfs met het nieuwe beleid van de Staatssecretaris blijven we met beruchte aanranders zitten. In het geval van Almere zijn er strafmaten opgelegd die niet binnen het nieuwe beleid van de Staatssecretaris vallen om deze mensen uit te zetten. Het is schandalig dat we ermee blijven zitten.

Ten slotte vraag ik de Staatssecretaris of de daders van de plundering van het azc in Weert al zijn gepakt en gestraft en of hij bereid is om deze figuren wel uit te zetten.

De heer Azmani (VVD):

Misschien helpt het de heer Fritsma als ik een vraag stel over het verkiezingsprogrammaatje dat gepubliceerd is op een A4'tje. Er staan daarin twee maatregelen. De eerste is «grenzen dicht». De heer Fritsma noemt dat ook hier weer. De vraag is echter: hoe gaat de PVV dat doen? De heer Wilders heeft al aangegeven dat er geen hekken om Nederland komen, wat mij ook het meest realistisch lijkt. Maar hoe gaat de PVV de grenzen dan wel sluiten? Als tweede maatregel wil de PVV alle vluchtelingenstatussen intrekken. Waar worden de Syrische vluchtelingen dan naartoe gebracht? Hoe stelt de heer Fritsma zich dat voor?

De heer Fritsma (PVV):

Ik begin met de eerste vraag van de heer Azmani. Hij heeft alle asiel- en immigratierecords gebroken en Nederland opgezadeld met een toestroom die onze samenleving ontwricht. Dat staat op zijn conto. De PVV heeft altijd gepleit voor dichte grenzen. We hebben dat heel vaak uitgelegd. De grensposten moeten bemand worden. We kunnen daar marechaussee en medewerkers van Defensie gebruiken om mensen tegen te houden. Andere landen gaan dat ook doen. Denemarken wil precies hetzelfde doen. Bovendien, als je ervoor zorgt dat er geen asielprocedures meer zijn en dat er geen azc-opvang is, zoals de PVV wil, dan komen de mensen natuurlijk niet. We moeten van de mogelijkheid af om asielzoekers toe te laten en een verblijfsvergunning te geven. De VVD doet precies het tegenovergestelde en dat is een kwalijke zaak.

Ik ben blij dat de heer Azmani begint over het intrekken van de verblijfsvergunningen. Het intrekken van de verblijfsvergunningen betekent simpelweg het puinruimen van de ellende die de VVD heeft gecreëerd. De VVD heeft geen echte vluchtelingen toegelaten, maar tienduizenden gelukszoekers die allang veilig waren voordat ze in Nederland waren. Ze zijn door meerdere veilige landen gegaan voordat ze hier waren. Ze hebben, omdat het geen echte vluchtelingen zijn, op onjuiste gronden verblijfsrecht gekregen. Ik meen dat zelfs het wetenschappelijk bureau van de partij van de heer Azmani deze koers heeft gevaren. Het is leuk dat de heer Azmani de vraag stelt, het punt is terecht. Om het puin van dit kabinet te ruimen is het noodzakelijk om de verblijfsvergunningen in te trekken. Om de ontwrichting van dit land op allerlei terreinen als veiligheid, bijstand die explodeert door de komst van asielzoekers, waar de gewone man voor moet betalen, overlast en niet in de laatste plaats de islamisering tegen te gaan, is dit noodzakelijk.

De heer Azmani (VVD):

Ik vind de jij-bakken en de holle retoriek van de heer Fritsma erg jammer en teleurstellend. Er zit geen inhoud in. Hoe zorgen we ervoor dat Nederland in de toekomst Nederland blijft? Het is inderdaad zo dat de VVD zich ook zorgen heeft gemaakt over de grote instroom zoals we die bijvoorbeeld het afgelopen jaar hebben gehad. Ik heb voorstellen gedaan voor een andere manier van aanpak, voor het maken van afspraken met derde landen over opvang in de regio. Daarmee geven we inhoudelijke invulling en zorgen we er ook voor dat mensen op een menswaardige manier het migratiebeleid inrichten. Ik krijg van de heer Fritsma geen antwoord op de vraag hoe hij de Syrische vluchtelingen linea recta uit Nederland stuurt. Dat is wat de PVV wil, maar waar stuurt ze de vluchtelingen heen?

De heer Fritsma (PVV):

Ze kunnen terug naar alle veilige landen waar ze doorheen zijn gereisd voordat ze in Nederland kwamen. Ga maar terug naar Angela «Wir schaffen das» Merkel. Het gaat erom dat de VVD deze ellende heeft gecreëerd. De VVD heeft tienduizenden gelukszoekers toegelaten, niet echte vluchtelingen. Ik verbaas me erover dat heer Azmani met dit verhaal komt.

De voorzitter:

Heren, heren. We mogen weer lekker aan het werk en jullie doen dat vol enthousiasme. We spreken echter niet door elkaar heen. Graag korte interrupties en antwoorden.

De heer Fritsma (PVV):

Ik verbaas me over de tekst van de VVD: Nederland moet Nederland blijven. De VVD zorgt er juist voor dat dat niet gebeurt door de ongelimiteerde massa-immigratie, de ongelimiteerde asielinstroom. Door de VVD wordt de Nederlander een vreemde in eigen land en dat is een grof schandaal.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ze zeggen weleens iets over de vrouwen in de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), maar deze heren kunnen er ook wat van.

De heer Fritsma noemt niets anders dan zaken die leiden tot Trump-, Denemarken- of Calais-achtige situaties. We bouwen een muur om Nederland. Alles wat de heer Fritsma zegt, wijst in die richting. Moeten we de kiezers van maart 2017 niet eerlijk vertellen wat ze krijgen met de PVV in de regering? Een heel hoog hek en hoge muren om Nederland heen?

De heer Fritsma (PVV):

Mevrouw Gesthuizen heeft gelijk dat wij ongeveer het tegenovergestelde willen van wat de SP wil. De SP heeft het probleem zelfs nog erger willen maken dan het kabinet wat betreft de toelating van asielzoekers en andere migranten. De SP gaat als geen enkele andere partij helemaal de bocht om door alle grenzen open te stellen voor wie dan ook. De SP wil niet alleen asielzoekers maar ook illegalen opvangen. Daar mogen Henk en Ingrid ook voor betalen. Dat willen wij niet. Wij willen niet de SP-lijn volgen waarin de gewone man in Nederland een vreemde in eigen land wordt. De SP is nu de vijand geworden van de gewone man en vrouw in Nederland. Zij kunnen fluiten naar hun sociale huurwoning, zij mogen betalen voor alle bijstandsuitkeringen, zij worden opgezadeld met azc's, onveiligheid, islamisering. De PVV wil dat inderdaad niet.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik hoor nog geen begin van een antwoord op mijn vraag. Als de heer Fritsma alleen maar wil schelden en schoppen en snuiven en grauwen naar andere mensen, kan hij dat echt beter buiten op straat doen. In het parlement voeren we een debat en ik stel hem gewoon een vraag. Moeten we de kiezers, die op 15 maart misschien op de PVV stemmen, eerlijk vertellen dat er een heel hoog hek en een heel hoge muur om Nederland heen komt? Ik vraag me zeer sterk af of Henk en Ingrid van de PVV dat een prettig vooruitzicht vinden.

De heer Fritsma (PVV):

Ik loop niet weg voor deze vraag. Een hek is niet eens nodig en een muur ook niet als we gewoon grenscontroles instellen. Dat kan met medewerkers van de marechaussee en defensie. Dan zorgen we ervoor dat mensen worden tegengehouden bij de grens. Als we daarbovenop de asielprocedure laten vervallen, als we asielzoekers niet meer de mogelijkheid geven om hier verblijfsrecht te krijgen, dan komen ze hier natuurlijk niet meer. Dan weten ze dat ze hier geen opvang en geen verblijfsvergunning krijgen en dan is het probleem opgelost. Mevrouw Gesthuizen heeft hierin gelijk: de PVV wil een asielinstroom van nul komma nul. Dat vertellen wij onze kiezers. Ik hoop dat ik hiermee de vraag goed heb beantwoord.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Deze beantwoording in tweede termijn is in ieder geval een begin van een inhoudelijk antwoord. De heer Azmani heeft een vraag gesteld over het verkiezingsprogramma van de PVV, maar het antwoord ging over de VVD. Mevrouw Gesthuizen van de SP heeft een vraag gesteld en het antwoord ging over de plannen van de SP. Ik ben erg geïnteresseerd in de wijze waarop de PVV haar maatregelen gaat realiseren, met name op het punt van de tegenstelling in haar verkiezingsprogramma: nul migranten, uit de EU en nul euro naar ontwikkelingssamenwerking. Deze drie zaken hebben met elkaar te maken. Niemand leeft voor zichzelf, zeg ik altijd, we zijn ook op de wereld om naar elkaar om te zien. Nederland is te klein om naar iedereen om te zien, maar heeft wel een verantwoordelijkheid in ontwikkelingssamenwerking. We hebben andere Europese landen nodig om bij de grenzen te bekijken wie er wel en niet in mag. Als we uit de EU gaan, zijn we dat partnerschap kwijt. Hoe realiseert de PVV, met de combinatie van pertinent tegengestelde uitgangspunten, dat er nul mensen naar Nederland komen?

De heer Fritsma (PVV):

Dit is een heel grappige vraag omdat mevrouw Keijzer zegt dat de oplossing in EU-verband moet worden gezocht. Alsjeblieft zeg, kijk naar de realiteit. Het is al jarenlang een ongelooflijke bende aan de EU-buitengrenzen. Dat weet mevrouw Keijzer ook. Mensen worden massaal naar EU-havens gebracht. Er is nog geen begin van een oplossing om daar iets aan te doen, om mensen weg te sturen, om de grenzen echt te bewaken. Het enige antwoord daarop is dat we onze eigen nationale grenzen moeten sluiten. Dan zijn we niet afhankelijk van de EU en nemen we het heft in eigen handen. Dan kunnen we onze eigen problemen oplossen en zijn we baas over eigen grenzen en eigen vreemdelingenbeleid. In het verlengde daarvan wijs ik op alle belachelijke EU-richtlijnen waarmee wij opgezadeld zitten. We moeten van de EU alle asielzoekers een verblijfsvergunning geven. We moeten tegen onze wil partner- en gezinsmigranten toelaten. Het kabinet heeft zelfs een leeftijdsgrens opgenomen in het regeerakkoord, maar die kan niet gehanteerd worden omdat dat niet mag van de EU. Houd toch op met te zeggen dat de oplossing in EU-verband moet worden gezocht. Daar liggen juist de problemen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik vind ook dat een heleboel zaken in de wereld niet goed verlopen. Ik kijk zelf ook met lede ogen naar de Europese Unie op dit punt. Maar als we mensen bij de grenzen willen tegenhouden, hebben we te maken met onze partners in Duitsland en België. Wat zal er gebeuren als we zeggen dat we niets meer met hen te maken willen hebben? Ik wil van de heer Fritsma iets meer horen dan alleen «het gaat niet goed in Europa», want dat ben ik met hem eens. Op welke manier trekken we dat vlot?

Ik kom nog even terug op het onderwerp van ontwikkelingssamenwerking. Wat mij betreft mogen mensen hier niet vanwege economisch perspectief naartoe komen. Dat is geen grond voor een verblijfsvergunning. Maar het op nul zetten van de ontwikkelingsgelden zorgt ervoor dat er nog veel meer mensen komen. Ik hoor graag meer inhoud in plaats van de grote woorden van de PVV, zodat we kunnen bekijken of we het met elkaar een stukje beter kunnen maken.

De heer Fritsma (PVV):

Met alle respect, maar dit is niet de realiteit. Ontwikkelingssamenwerking? Kijk naar de steenrijke Arabische Golfstaten. Die bulken van het geld. Ik blijf dat herhalen, dat doe ik al een paar jaar.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Een punt van orde: ik bedoel met name Afrika, want daar komen de mensen vandaan via de Middellandse Zee. Graag even to the point.

De heer Fritsma (PVV):

De meeste asielzoekers van de afgelopen tijd waren afkomstig uit Syrië, dat weet mevrouw Keijzer ook. Dat is oorlogsgebied en daarom moeten ze worden opgevangen. Niet hier, maar door de rijke Arabische Golfstaten. Dat heeft niets met ontwikkelingssamenwerking te maken. Deze landen bulken van het geld en de middelen om Syriërs op te vangen, maar ze doen het gewoon niet omdat de Staatssecretaris iedereen die dat wil een verblijfsvergunning geeft. Ontwikkelingssamenwerking werkt natuurlijk niet, dat weet iedereen. Kijk naar de realiteit, naar de ontwikkelingssamenwerking die wordt gegeven. Dat lost echt geen migratiestromen op. Er is alleen daadkracht nodig om de grenzen te bewaken, de grenzen te sluiten en geen asielzoekers meer toe te laten. Dan kies je voor wat er nodig is. Daar loopt de PVV niet voor weg.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het zou goed zijn als de heer Fritsma zich realiseert dat er de komende tijd in elk AO op deze manier zal worden doorgevraagd. Fantastisch, zegt hij. Maar hij zal echt met iets anders dan deze goedkope retoriek moeten komen. Het is een immens probleem waar we met zijn allen voor staan, met immense consequenties voor de Nederlandse samenleving. Ik wil echt meer horen van de heer Fritsma. Is hij bereid om de komende tijd goed na te denken over de vraag op welke manier we kunnen realiseren dat de stromen aanvaardbare proporties aannemen en dat het in Europa beter wordt? Van alleen maar roepen dat we eruit stappen, is nog nooit iemand beter geworden.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV voert deze strijd al jaren, maar we voeren hem vrijwel alleen. We krijgen van andere fracties, ook die van mevrouw Keijzer, steeds nul op het rekest. Jaren geleden, nog voor de asielzoekerspiek in 2015, hebben wij al gezegd dat we het Vluchtelingenverdrag moeten opzeggen omdat dat ons opdraagt om iedereen die dat wil hier asiel aan te laten vragen. We krijgen nul op het rekest van alle andere partijen, ook van het CDA, dus kom er niet mee aan dat wij geen voorstellen doen om problemen op te lossen. Dat doen we wel, maar het echte probleem is dat we daar alleen in staan en dat de CDA-fractie altijd tegen is.

Mevrouw Keijzer (CDA):

De heer Fritsma eindigt zoals hij begonnen is: met een jij-bak naar een andere partij. Ik hoop toch dat we met elkaar echte stappen kunnen zetten. De PVV wil verdragen compleet opzeggen. Waar wij zeggen dat het een en ander aangepast moet worden, wil de PVV de verdragen opzeggen en uit de Europese Unie stappen. Over de hekken heeft Wilders al gezegd dat ze er niet komen. Wat de PVV eigenlijk wil, is Nederland op Mars. Wij niet. Wij willen Nederland beter maken met goede voorstellen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De heer Fritsma sprak over mensen die op een wachtlijst staan voor een sociale huurwoning. De wachttijd is op dit moment acht jaar. Dat komt niet door de mensen die de afgelopen paar jaren hiernaartoe zijn gekomen, maar door het beleid van het kabinet, door de afname van het aantal sociale huurwoningen en de verhuurderheffing. Is het niet veel logischer dat de heer Fritsma zich inzet voor meer sociale huurwoningen als het hem om deze mensen gaat en dat hij zich tegen het kabinet afzet in plaats van tegen mensen die een veilig heenkomen zoeken omdat ze vluchten voor oorlog en geweld?

De heer Fritsma (PVV):

Denkt mevrouw Voortman echt dat het geen probleem is voor andere woningzoekenden als we in één jaar tijd tienduizenden asielzoekers een verblijfsvergunning geven en we ze voorrang geven bij het verkrijgen van een sociale huurwoning? Kom toch op, zeg. Als die tienduizenden mensen niet waren toegelaten, hadden tienduizenden andere woningzoekenden wel een sociale huurwoning gekregen. Maar zij hebben daar dankzij het wanbeleid van massa-immigratie gewoon naar kunnen fluiten. Ze zijn in de steek gelaten door het kabinet en alle andere partijen en dat is wel degelijk een probleem. Daar kunnen we niet voor weglopen. Het toelaten van tienduizenden asielzoekers die voorrang krijgen op de woningmarkt is een probleem. Natuurlijk moeten er voldoende sociale huurwoningen zijn, dat vindt de PVV ook. De PVV is altijd tegen de verhuurderheffing geweest en heeft altijd gezegd dat woningcorporaties zich aan hun kerntaak moeten houden door ervoor te zorgen dat er voldoende woningen gebouwd worden. Dit deel kan men ons niet aanrekenen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik ben blij dat de PVV zich ook hiervoor inzet. De communicatie naar buiten toe is vaak wel erg eenzijdig. De tienduizenden asielzoekers zitten echter nog steeds vast in de asielzoekerscentra. Zij krijgen geen woning en dat is de reden waarom er de afgelopen tijd meer azc's bij moesten komen. De heer Fritsma geeft een verkeerde voorstelling van zaken, waarmee hij de mensen voor wie hij zegt op te komen, de mensen die op de sociale huurwoningen wachten, niet helpt. Hij kan zich beter inzetten voor samenwerking om voor deze mensen iets te doen in plaats van zich af te zetten tegen mensen die hier komen omdat ze vluchten voor oorlog.

De heer Fritsma (PVV):

Nogmaals, als je tienduizenden asielzoekers toelaat die ook nog eens met voorrang recht hebben op een sociale huurwoning, dan is dat wel degelijk een probleem in de ogen van de PVV. Daar kan zelfs GroenLinks niet iets anders van maken, want dit zijn de feiten en daar mag niemand voor weglopen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Los van het feit dat het harteloos is om mensen die op de vlucht zijn voor oorlog pertinent de deur te wijzen, zijn er nog een heleboel vragen bij dat A4'tje van de PVV te stellen. Nul asielzoekers, zegt de PVV, maar dat kan ze niet waarmaken. De partij zat zelf in het kabinet in 2011 en toen waren er 16.000 asielzoekers. Grenzen dicht, zegt de PVV. Maar op de vraag «hoe dan?» antwoordt de PVV «grenscontroles». Dat gebeurt nu al. Ik vind het interessant dat al deze maatregelen, nul asielzoekers, grenzen dicht, moslims eruit, moskeeën dicht, 7,2 miljard opleveren. Hoe komt de heer Fritsma aan deze 7,2 miljard? Verkopen we de moskeeën en levert dat vastgoed ons zo veel op dat we daarmee 7,2 miljard ophalen?

De heer Fritsma (PVV):

Dat zijn veel vragen in één keer. Ik ga ze een voor een af. 7,2 miljard is het bedrag dat massa-immigratie kost. Onderzoeksbureau Nyfer heeft dat berekend. Het bedrag is gebaseerd op alle uitkeringen die naar migranten gaan, onderwijs, sociale huurwoningen, noem het maar op. Lees het na, zou ik zeggen. Daar komt bij dat het rapport gebaseerd is op een instroom die veel lager was dan de afgelopen tijd. Met 7,2 miljard zitten we nog aan de voorzichtige kant.

De heer Sjoerdsma heeft gevraagd hoe we mensen kunnen tegenhouden. Niet alleen door grenscontroles, die we graag willen, maar ook door mensen bij de grens tegen te houden. Andere landen, zoals Denemarken, willen dat ook doen. Het gebeurt ook in Oost-Europa. Je kunt mensen tegenhouden bij de grens. Ik heb nieuws voor de heer Sjoerdsma: dat werkt ook nog. Verder blijf ik herhalen: als je mededeelt dat er geen asielopvang is en dat er geen asielprocedures zijn, komen mensen niet eens meer hier. Een hek is dus niet nodig.

Ten slotte spreekt de heer Sjoerdsma over vluchtelingen uit oorlogsgebied. Die moeten inderdaad geholpen worden, maar niet in Nederland. Ze zijn al door meerdere veilige landen gekomen voordat ze hier aanklopten. Ze waren al lang veilig. Ze komen hier slechts – dat wordt zelfs door journalisten gezegd die dat hebben gehoord – vanwege de gratis huizen, uitkeringen enzovoort, die hier helaas nog steeds voor het oprapen liggen. Dat is de realiteit.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik ben uiteraard onwaarschijnlijk benieuwd naar dat onderzoek van de PVV. Ik herinner me nog het onderzoek van de PVV naar de nexit, waarbij heel belangrijke conclusies even geschrapt en vergeten werden, namelijk dat een nexit Nederland superveel geld zou gaan kosten vanwege bankenproblematiek. Dat wilde de PVV niet vertellen. Ik hoop dat, als we het onderzoek van de PVV mogen zien, het dan daadwerkelijk het volledige onderzoek is.

Van alle voorstellen die de PVV doet, zoom ik in op «grenzen dicht». De PVV zegt: er komt niemand meer bij. Ik vind dat ten eerste immoreel en ten tweede mensen in Nederland een rad voor ogen draaien. De PVV wil uit de EU. Niemand gaat met de PVV samenwerken, want de PVV wil uit de EU. De PVV kan haar grote woorden helemaal niet waarmaken, want in 2011 kwamen er 16.000 asielzoekers binnen en dat zijn er al meer dan er dit jaar in Nederland binnenkwamen. Is het A4'tje van de PVV iets substantieels of is het alleen maar luchtfietserij?

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb het herhaaldelijk uitgelegd tijdens de interrupties: de inzet is en blijft duidelijk en verandert niet. De heer Sjoerdsma zegt dat dit mensen een rad voor ogen draaien is. Nee, dat is het niet. Kijk naar landen in Oost-Europa die met succes asielzoekers tegenhouden bij de grens. Kijk naar Denemarken, dat dat ook wil doen. Het is mogelijk, de realiteit bewijst het. De EU is een probleem, daarin heeft de heer Sjoerdsma gelijk, maar we zeggen niet voor niets dat we daaruit willen. De EU creëert problemen aan de buitengrenzen met alle richtlijnen en de verplichting om mensen toe te laten. Daar moeten we vanaf en dat blijft de inzet. Dus we moeten uit de EU en af van verdragen, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Vluchtelingenverdrag. Dat is mogelijk. Het Vluchtelingenverdrag kunnen we eenzijdig opzeggen. Als we er nu een briefje over schrijven, is dat geregeld. Dat kan eenzijdig, we zijn niet eens afhankelijk van andere landen. We zijn wel een beetje afhankelijk van goede wil om problemen op te lossen, maar dat ontbreekt helaas bij alle andere fracties.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik begin op een andere toon dan de voorgaande spreker door de Staatssecretaris te bedanken. Ik stelde hem recentelijk vragen over ouders die via gezinshereniging naar Nederland mochten komen, maar hun soms net meerderjarige kinderen in oorlogsgebied moesten achterlaten. Deze week liet de Staatssecretaris weten dat dat inderdaad niet zou moeten en dat hij zijn beleid zou aanpassen. Voortaan komt ook bijvoorbeeld de net 19-jarige zus uit Syrië in aanmerking voor gezinshereniging. Ik dank de Staatssecretaris daarvoor.

Voor heel veel andere kinderen ziet de situatie er echter niet zo goed uit. Heel veel kinderen die na een lange en gevaarlijke reis in het veilige Europa zijn aangekomen, zijn helaas allesbehalve veilig. Duizenden alleenreizende vluchtelingenkinderen zijn gestrand in kampen in Europa en te veel van hen verkeren nog steeds in erbarmelijke omstandigheden. Deze zomer was er opnieuw een dieptepunt in de vorm van berichten over kindermisbruik in de Griekse kampen bij Thessaloniki. Huiveringwekkend. Ik hoef niemand uit te leggen welke schade deze kinderen oplopen zonder ouders, zonder goede begeleiding, met gebrek aan onderwijs en zonder een stabiele omgeving. Dat is funest voor de ontwikkeling van deze kinderen. Ik weet dat het kabinet zich ook zorgen maakt over de positie van alleenstaande vluchtelingenkinderen. Daarom doe ik vandaag, samen met de SP, de ChristenUnie en GroenLinks, een verzoek aan de Staatssecretaris: haal voor het einde van het jaar ten minste 750 van deze kwetsbare, alleenstaande vluchtelingenkinderen naar Nederland, bijvoorbeeld vanuit Thessaloniki, Chios en Pozzallo. Ik vraag de Staatssecretaris zijn Europese collega's op te roepen hetzelfde te doen. Nederland heeft vorig jaar toegezegd 5.947 asielzoekers vanuit Italië en Griekenland te herplaatsen. Van deze toezegging is pas 6% uitgevoerd. Benut nu een deel van de resterende duizenden toegezegde opvangplekken om op korte termijn een groep kwetsbare kinderen op te nemen. Het zou het kabinet sieren als het in Europa het goede voorbeeld geeft en deze ontzettend kwetsbare groep kinderen zo snel mogelijk een veilig thuis biedt. Het moet kunnen om 750 kinderen voor het einde van het jaar op te nemen. Ik hoor graag een reactie van de Staatssecretaris.

Afgelopen jaar werd Nederland overvallen door een grote asielstroom. Mensen werden van crisisopvang naar noodopvang gesleept en moesten vaak maandenlang wachten op de start van een procedure, op de uitkomst van de procedure en vervolgens op de gezinshereniging. Ze zaten maandenlang op hun handen voordat ze duidelijkheid kregen en konden beginnen met integratie. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kon die stroom nauwelijks aan. Het was echt een onwenselijke situatie. Ik vind het daarom opmerkelijk dat de IND binnenkort 300 extra mankrachten de laan uitstuurt. Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom dit gedaan wordt, juist nu de deal met Turkije steeds meer barsten begint te vertonen? De Staatssecretaris hield in eerste instantie vol dat de wachttijden niet korter konden omdat het inwerken van nieuw IND-personeel te veel tijd zou kosten. Hoeveel training en opleiding hebben de 300 medewerkers gehad die nu worden weggestuurd? Hoelang heeft het geduurd voordat deze mensen voldoende opgeleid waren om zelfstandig te kunnen werken? Waarom worden deze extra aangenomen mensen eruit gegooid terwijl er nog 15.000 mensen zitten te wachten op een status? Hoelang zijn intussen de wachttijden voor een status en voor gezinshereniging? Hoeveel langer worden deze wachttijden na het wegsturen van 300 mensen? Misschien nog wel belangrijker: wat is het scenario als de wankelende Turkijedeal helemaal klapt?

Ik heb het afgelopen jaar het gevoel gekregen dat het asielbeleid ad hoc is, hapsnap. Komen er extra mensen binnen? Snel wat matrassen uit de noodopvang. De instroom daalt een beetje? Hup, de extra kennis er weer uit. Er is onrust in gemeenten vanwege de komst van azc's, die vervolgens gecanceld worden, waarna er weer onrust ontstaat. Dit gebeurt allemaal op basis van een steeds brozer wordend akkoord met een land dat een steeds langere arm heeft. Ik maak me hier grote zorgen over. Zijn we nu wel voorbereid voor het geval de asielinstroom opeens weer toeneemt? Kan de Staatssecretaris toelichten welke scenario's hij heeft klaarliggen voor het geval de deal inderdaad klapt aan het eind van het jaar omdat Turkije steeds meer onredelijke eisen stelt over bijvoorbeeld visumvrij reizen?

Ik sluit me aan bij de opmerking die collega Azmani al heeft gemaakt in de media over de instroom van Albanezen. Het lijkt me goed dat we ervoor zorgen dat zij zo snel mogelijk teruggaan naar Albanië en zo weinig mogelijk tijd doorbrengen in onze opvang. De opvang in Nederland is bedoeld voor mensen die dat echt nodig hebben.

Tot slot kom ik op het kinderpardon. Deze week ontvingen we weer een petitie over een schrijnend geval waarbij het meewerkvereiste zeer rigide werd toegepast. Vindt de Staatssecretaris dat dit recht doet aan de gedachte achter het kinderpardon? Wat is volgens hem het verschil tussen het permanente kinderpardon en de buitenschuldregeling? Ik vraag dit ook omdat er volgens mij onredelijk streng wordt gekeken naar het meewerkvereiste. Vaak wordt gezegd dat iemand niet voldoende heeft meegewerkt. Hierdoor is in de praktijk bijna geen verschil tussen de permanente kinderpardonregeling en het buitenschuldbeleid. Hoe worden kinderen extra beschermd, zeker alleenstaande kinderen van wie nu blijkt dat ze geen enkele extra bescherming krijgen? Deze kinderen verdienen, wat mijn fractie betreft, meer dan een papieren tijger.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. De inwoners van ons land hebben zich het afgelopen jaar grote zorgen gemaakt over de enorme aantallen asielzoekers die ons land bereikten. We zagen de beelden op tv van bootjes vol asielzoekers die wanhopig probeerden de Europese kust te bereiken. Die beelden lieten ons zeker niet onberoerd. Maar we zagen ook hoe velen doorreisden naar landen waar ze de beste economische omstandigheden verwachtten. Vele inwoners werden geconfronteerd met een azc in hun buurt. Het is niet gek dat men zich zorgen maakt en zich afvraagt wat dat betekent voor je thuis, je gezin en voor het land, of ons land dat wel aankan en of Nederland, zoals ik eerder heb gezegd, wel Nederland blijft. De opluchting was dan ook groot toen het kabinet er afgelopen maart in slaagde de instroom van asielzoekers fors terug te dringen. Dat kon niet anders dan door afspraken te maken met Turkije, want via dat land kwamen immers de meeste asielzoekers binnen. Dit voelt niet altijd even comfortabel, maar hebben we een keuze? De prognose voor dit jaar was dat er misschien wel 100.000 asielzoekers deze kant op zouden komen. Het kabinet heeft erop ingezet om dat aantal onder de 58.000 te houden.

Nu de teller na ruim een halfjaar op 17.000 staat, kan ik constateren dat het kabinet op de goede weg is om controle te krijgen op de instroom. Dat is een goede zaak, want de grens was bereikt. Wij waren het niet eens met partijen die de deuren wilden openhouden voor alle mensen die hier een beter leven willen opbouwen. Het is naïef om te denken dat ons land dat aankan. Daar zijn onze sociale voorzieningen niet voor bedoeld. Zulke grote groepen nieuwkomers passen niet in onze samenleving, want grote groepen met een ander cultureel normen- en waardenpatroon integreren niet, maar segregeren. Het is ook naïef om te denken dat we de grenzen kunnen sluiten voor iedereen die in ons land een veilig heenkomen zoekt. Zo zitten wij als Nederlanders niet in elkaar, daar ben ik van overtuigd. We kijken met dezelfde afschuw naar de varkenskoppen die op de hekken rond azc's werden gehangen. Juist omdat we best bereid zijn een kleine groep vluchtelingen op te vangen als het niet anders kan, moeten we het draagvlak niet langer ondermijnen door een ongecontroleerde toestroom van asielzoekers te blijven toelaten.

De afname van het aantal asielzoekers leidt nog niet meteen tot sluiting van alle opvanglocaties die leegstaan. Dat vindt de VVD op zich logisch, want we willen niet nog eens in de situatie komen dat we niet weten waar we met spoed de bedden vandaan moeten halen. Een al te grote overcapaciteit lijkt de VVD echter niet logisch. We willen wel dat gemeenten weten waar ze aan toe zijn, zoals bijvoorbeeld Zwolle, Enschede of Ede, waarbij in de laatstgenoemde gemeente op drie locaties een azc is voorzien. Gemeenten moeten ook worden betrokken als het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) nog niet zeker weet of een locatie achter de hand gehouden moet worden. De communicatie tussen COA en gemeenten en besturen onderling moet verbeterd worden. Ik verwacht echter ook begrip van lokale bestuurders. Iedereen kan op zijn klompen aanvoelen dat het directe gevolgen heeft als je inzet op vermindering van de instroom en dat binnen een paar maanden zijn vruchten al afwerpt. Ik begrijp heel goed dat het heel veel energie heeft gekost om lokaal draagvlak te creëren, maar we mogen blij zijn dat het kabinet een cruciale rol heeft gespeeld op het Europese toneel en het zo snel voor elkaar heeft gekregen. Zelfs ik had dit niet verwacht toen ik in maart 2015 namens de VVD met het plan kwam. Een probleem is nog wel het huisvesten van statushouders die onnodig de bedden in de azc's bezet houden. Hoe staat het met de oplossing hiervan?

De VVD realiseert zich dat we er nog niet zijn met de afspraken met Turkije. Daarom dringen we aan op afspraken met meer veilige derde landen in de regio. Het is de enige manier om te voorkomen dat de instroom naar Europa en naar ons land weer toeneemt en om er daarnaast voor te zorgen dat mensen de levensgevaarlijke oversteek naar Europa niet meer hoeven te maken. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de laatste stand van zaken is?

De VVD wil mensen in nood helpen. Het gaat ons daarbij om beperkte aantallen, maar dus niet om de honderden Albanezen die naar Nederland komen. Albanië is nota bene een veilig land, maar het staat op de tweede plaats met het aantal asielaanvragen; in de maand juli zelfs op de eerste plaats. Voor de VVD is het duidelijk dat deze mensen op de dag van binnenkomst direct terug moeten. Het is goed dat we er inmiddels voor hebben gezorgd dat asielaanvragen van Albanezen versneld afgedaan kunnen worden. We hebben een einde gemaakt aan de terugkeerpremie voor vrijwillig vertrek. Wat de VVD betreft krijgen ze geen vliegticket en geen maandloon mee van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Dat geld wordt door de belastingbetaler opgebracht en het is onzin het mee te geven. De asielaanvraag maakt geen enkele kans en heeft geen nut.

De heer Fritsma (PVV):

Natuurlijk moeten de Albanezen teruggestuurd worden. Dat is echter een beetje moeilijk als de VVD steeds zorgt voor een bed-bad-broodregeling et cetera. De VVD gaat voorbij aan het echte probleem. De Albanezen komen hier binnen en dat moet niet. Voor Albanezen is het nog veel gemakkelijker gemaakt om binnen te komen sinds ze vrijgesteld zijn van de visumplicht. Het is waanzin om Albanezen vrij te stellen van de visumplicht. Waarom heeft de heer Azmani het kabinet niet gevraagd om deze vrijstelling van de visumplicht met onmiddellijke ingang terug te draaien?

De heer Azmani (VVD):

De heer Fritsma moet niet de illusie hebben dat we met het herinvoeren van de visumplicht de asielinstroom van Albanezen terugdringen. Mensen die het in Albanië economisch niet goed hebben, ontvluchten graag het land om naar West-Europa te gaan voor een betere economische toekomst. Ik verwijt dat deze mensen niet. Zij hebben het idee dat er perspectief is en dat ze daadwerkelijk een kans maken om hier een toekomst op te bouwen. Het zou helpen als in Albanië duidelijk wordt gemaakt dat het geen enkele zin heeft om naar Nederland te komen en in een asielprocedure te stappen. Men ziet perspectief zolang in de Albanese media en op de Albanese televisie niet duidelijk wordt gemaakt dat het totaal geen zin heeft om naar Nederland te komen, dat je voor niets onkosten maakt en dat je linea recta, wat mij betreft op dezelfde dag, teruggestuurd wordt naar Albanië zonder middelen, zonder € 200. Ook bestaat de mogelijkheid dat er een inreisverbod wordt opgelegd voor twee jaar, zodat men twee jaar niet de Europese Unie kan inkomen. Daarom roep ik de Staatssecretaris op – met dank voor deze interruptie van de heer Fritsma – te bewerkstelligen dat hij in Albanese media kan aangeven dat het helemaal geen zin heeft om naar Nederland te komen. In Albanië bestaat dat beeld op dit moment nog niet.

De heer Fritsma (PVV):

Hoe vaker de Staatssecretaris in buitenlandse media verschijnt, hoe erger de problemen worden, dus laat hem dat niet doen. Dit was een raar en lang ontwijkend antwoord van de heer Azmani. Natuurlijk maken we het voor Albanezen gemakkelijker om hier te komen als we ze vrijstellen van de visumplicht. Het verbaast me dat de heer Azmani daar omheen draait. Hij zou inhoudelijk beter moeten weten. De link tussen visumvrijstelling en illegaal rondlopen in Nederland is ook allang gelegd. De heer Azmani kan dat in de stukken nalezen. Waarom stelt hij de verkeerde vraag aan het kabinet? Waarom roept hij niet op tot het met onmiddellijke ingang terugdraaien van de visumvrijstelling? Ik weet dat de VVD voor de visumvrijstelling heeft gestemd in het Europees parlement. Het is misschien een beetje moeilijk om je collega's daar af te vallen, maar het is wel nodig.

De heer Azmani (VVD):

De VVD pleit juist voor noodmechanismen in het kader van visumvrijstelling voor diverse landen. Nederland heeft daar op het Europese toneel sterk de aandacht op gevestigd en het wordt nu ingezet. Het is echter een illusie te denken dat de Albanezen niet naar Europa komen als we de visumplicht weer invoeren. Zolang men meent als economische vluchteling een toekenning te kunnen krijgen voor voorzieningen of een verblijfsvergunning, zal men blijven komen. Ze doen een beroep op asiel en een visum belemmert dat niet. Alleen de Albanese autoriteiten zouden aan de buitengrens kunnen zeggen dat ze niet naar Europa mogen omdat ze geen visum hebben. Verwacht de heer Fritsma dat er in Albanië voldoende aandacht is voor dit grote probleem waarmee Nederland geconfronteerd wordt? Natuurlijk is die er niet. Deze mensen gaan op zoek naar een betere economische toekomst, komen naar Nederland en stappen een asielprocedure in omdat ze menen dat ze een kans maken. Het moet hen heel duidelijk worden gemaakt dat het totaal geen zin heeft om naar Nederland te komen. Dat is mijn oproep aan de Staatssecretaris. De aangekondigde maatregelen kunnen wellicht nog verder aangescherpt worden. Ik ben heel benieuwd wat de Staatssecretaris daarvan vindt. Het helpt als het publiekelijk in de Albanese media duidelijk wordt gemaakt dat het geen zin heeft om naar Nederland te komen.

De heer Fritsma (PVV):

Ik hoor alleen maar onzin. Wat moet de Staatssecretaris uitleggen in Albanië? Dat illegalen hier na hun asielprocedure bed, bad en brood krijgen van de Staatssecretaris? Dat hij is gezwicht voor de druk van Samsom om naast bed, bad en brood ook rust en ruimte te geven aan de illegalen? Dat moet de Staatssecretaris dan uitleggen op televisie en dat gaat averechts werken, zeg ik tegen de heer Azmani. Laat de Staatssecretaris alsjeblieft niet in Albanië gaan uitleggen hoe gemakkelijk het is om hier asiel aan te vragen en daarna als illegaal te blijven en op kosten van de Nederlandse belastingbetaler te blijven profiteren van bed, bad en brood.

De heer Azmani (VVD):

Met alle respect, maar de heer Fritsma brengt holle frases naar voren. Het is onzin dat Albanezen hier bed, bad en brood krijgen. De Staatssecretaris heeft deze zomer gezorgd voor een terugkeervlucht naar Albanië. Er zaten zo'n 30 Albanezen op die vlucht. Denkt de heer Fritsma dat het Nederlands beleid is om bed, bad en brood te geven aan Albanezen die hier een beter economisch perspectief zoeken? Toon maar aan dat dat gebeurt. Het is holle retoriek. Wat er moet gebeuren is dat men de urgentie niet meer voelt om naar Nederland te komen. Men moet weten dat het geen zin heeft, dat het alleen maar geld kost om hiernaartoe te komen en vervolgens weer terug te keren met niets, dat er geen perspectief is. Dat hoeft alleen maar naar buiten te worden gebracht. Als de Albanese autoriteiten het probleem niet onderkennen, dan moeten ze onze overheid, in dit geval vertegenwoordigd door de Staatssecretaris, de mogelijkheid bieden om publiekelijk in de Albanese media aan te geven wat er gebeurt als Albanezen naar Nederland komen. Dat is heel duidelijk: je krijgt helemaal niets als je deze kant op komt en je gaat linea recta terug.

De heer Fritsma (PVV):

Kijk naar de feiten, zou ik zeggen. De VVD heeft geaccordeerd dat vreemdelingenbewaring wordt afgebouwd; mensen worden steeds minder vaak opgesloten met het oog op uitzetting. De strafbaarstelling van illegaliteit is van tafel, dus illegalen, ook illegale Albanezen, kunnen hier rustig blijven rondwandelen. Dan het generaal pardon: als je hier de vertrekplicht negeert, wat veel Albanezen ongetwijfeld zullen doen, krijg je een verblijfsvergunning. Dat zijn de feiten waar de VVD voor heeft getekend. Laat de Staatssecretaris dat alsjeblieft niet uitleggen in buitenlandse media, want dan is het hek nog verder van de dam dan het nu al is dankzij de VVD.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Ik kom op de incidenten waarbij asielzoekers het niet zo nauw nemen met onze vrijheden. Het betreft misdragingen ten opzichte van lhbt's (lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders) en het ontvreemden van spullen, zoals televisies uit een penitentiaire inrichting. Wanneer komt de incidentenmonitor van het COA? Uit de brieven die op de agenda staan begrijp ik dat naar misdragingen die in het publieke domein plaatsvinden, zoals de vreselijke gebeurtenis het afgelopen weekend in Kampen met vermoedelijk een asielzoeker als dader, een apart onderzoek komt van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Wanneer kunnen we dat WODC-onderzoek verwachten?

Tot slot sta ik stil bij de gewenste migratie. Ik geef de Staatssecretaris een compliment omdat hij op verzoek van de VVD de gedefinieerde legestarieven gaat hanteren voor erkend referentschap. Daarmee kunnen kleine bedrijven en start-ups ook talent aantrekken, waardoor ze kunnen groeien, wat meer banen voor Nederlanders kan betekenen. Een ander punt is het zoekjaarvisum voor buitenlandse studenten. Een ervaringsdeskundige wees me erop dat Nederlandse werkgevers meer zekerheid wensen dan met een verblijfsaantekening voor zes maanden wordt geboden. Het gaat om buitenlandse studenten die hier hun universitaire opleiding hebben afgerond en die we een kans willen geven op de arbeidsmarkt. Waarom kunnen het geen twaalf maanden zijn? De beslistermijn van de IND is drie maanden en dat betekent dat iemand de facto maar negen maanden tijd overhoudt. Is dat wenselijk? Graag een reactie van de Staatssecretaris.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De heer Azmani klopt zichzelf en het kabinet op de borst over het feit dat het aantal asielzoekers in Nederland zou zijn afgenomen. Ik hoor hem echter niet over de mensen die vastzitten in Italië, Griekenland en Turkije en bij de Syrische grens. Wat vindt hij daarvan? Het zijn mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld en zij moeten een veilig heenkomen vinden.

De heer Azmani (VVD):

We hebben de afgelopen tijd vele debatten gevoerd. Ik heb altijd aandacht voor de positie van de mensen in Griekenland en Italië. De route via de Middellandse Zee is het probleem. Ik heb de Staatssecretaris gevraagd naar de laatste stand van zaken van de afspraken met landen in de regio, in navolging van de afspraken die met Turkije zijn gemaakt. Deze afspraken worden gemaakt omdat we mensen niet in die omstandigheden willen brengen, maar enkel via een legale weg willen opvangen in de regio. We willen mensen niet dwingen via een illegale weg te komen met alle vervelende omstandigheden van dien, waarbij mensen omkomen. We willen dat deze mensen in beperkte aantallen op een fatsoenlijke manier naar Nederland kunnen komen. Dat is de legale weg in plaats van de illegale weg. De situatie in Griekenland en Italië is verre van goed. Ik heb de Staatssecretaris in voorgaande debatten al gevraagd waarom de Europese lidstaten zich niet vereenzelvigen met het feit dat er meer besliscapaciteit moet komen zodat het systeem, zoals dat geïmplementeerd is met Turkije, werkelijk effect heeft. Dan hoeven mensen niet lang te wachten op een beslissing, maar krijgen ze meteen te horen dat ze terug kunnen naar Turkije. Vandaaruit worden zij, en de mensen die in een kwetsbare positie zitten, geresetteld in Europa in de aantallen die we wensen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De heer Azmani zegt dat mensen via een legale weg hiernaartoe moeten kunnen komen. GroenLinks steunt dat. Het betreft hervestiging, maar dat valt enorm tegen. Nederland doet daar juist veel te weinig mee. Het is veel logischer om de azc's, waar we de ruimte hebben, niet in een noodvaart te sluiten, want misschien hebben we ze in de toekomst nog nodig. We nemen onze verantwoordelijkheid en halen mensen uit Italië, Griekenland en Turkije en bieden hen hier een veilig heenkomen. Dan doen we echt iets. Als de heer Azmani denkt dat het probleem is opgelost omdat er minder mensen naar Nederland komen, is hij degene die naïef is.

De heer Azmani (VVD):

Ik beweer helemaal niet dat het probleem op dit moment is opgelost. Dit jaar was de verwachte instroom, als het kabinet niets zou ondernemen, zo'n 100.000 asielzoekers. Ik constateer slechts dat de verwachte instroom waarschijnlijk niet bewaarheid wordt omdat we na een aantal piekmaanden in de zomer pas op 17.000 zitten. Daarom complimenteer ik het kabinet. Het is onvoorstelbaar dat we dit in een jaar tijd op deze manier voor elkaar hebben gekregen, gezamenlijk in Europa. Dat neemt niet weg dat de problemen blijven bestaan. Die lossen we niet van vandaag op morgen op. Het verschil tussen GroenLinks en de VVD is dat GroenLinks en-en wil. Ze wil én mensen uit de regio ophalen én irreguliere migratie faciliteren, dus voor de mensen op de bootjes, de groepen met open deuren. Men kent bij GroenLinks geen beperkingen. Ik kijk naar de Nederlandse samenleving en naar de spanningen die de migratiestroom het afgelopen jaar met zich mee heeft gebracht. We kunnen hier niet de ruim 60 miljoen vluchtelingen en ontheemden van de wereld opvangen. Wat doet dat met onze samenleving en met onze vrijheden? Die staan op het spel. De VVD ziet een verantwoordelijkheid in het waarborgen van die vrijheden voor de toekomst, zodat onze kinderen en kleinkinderen bijvoorbeeld gewoon homoseksueel kunnen zijn. We hebben gelijkheid tussen man en vrouw. Die wil ik niet op het spel zetten. Dat doe je wel als je grote groepen migranten hiernaartoe haalt die een geheel ander cultureel normen- en waardenpatroon hebben. Grote groepen integreren niet in een samenleving, maar segregeren.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De heer Azmani beschuldigt GroenLinks ervan verantwoordelijk te zijn voor het feit dat mensen op gammele bootjes stappen. Daarvoor is de VVD juist verantwoordelijk omdat ze niet met een echt alternatief komt. Als je er denkt te zijn met het hervestigen van een paar honderd mensen en staat te juichen over het feit dat mensen niet meer hiernaartoe komen maar vastzitten in Italië, Griekenland en Turkije, dan ben je er juist verantwoordelijk voor dat mensen op een wanhopige manier hiernaartoe proberen te komen. We moeten juist grootschalig inzetten op echte hervestiging en dat doet de VVD helaas niet.

De heer Azmani (VVD):

We moeten ervoor zorgen dat mensen niet in handen vallen van mensensmokkelaars, dat ze daar veel geld voor moeten betalen en hun leven riskeren. Dat is het hele idee. Als GroenLinks niet bereid is om te stoppen met het faciliteren van de illegale migratiestroom, die ervoor zorgt dat mensen hier toch worden toegelaten, dan zullen de mensen blijven komen. We willen dat mensen in betere omstandigheden dan nu het geval is in de regio zitten. Het geld dat we hier en in Europa uitgeven, kunnen we als gemeenschap veel beter investeren in bijvoorbeeld landen als Libanon en Jordanië. Libanon heeft niet eens vluchtelingenkampen en de situatie is daar dramatisch. We kunnen de euro daar veel effectiever uitgeven en veel meer mensen bereiken. Daarnaast is de VVD zelfs nog bereid om een aantal mensen op te nemen, een kleine groep mensen die in vreselijke omstandigheden verkeert. Dat is je humanitaire plicht. Maar ik zie ons niet zowel heel grote groepen migranten hervestigen als mensen deze kant op laten komen om hier te kunnen verblijven. Deze mensen zullen, als ze niet worden uitgenodigd, deze kant opkomen met die bootjes. Dat zie ik helemaal niet zitten. Ik wil de menselijke drama's en het businessmodel van de mensensmokkelindustrie voorkomen. Ik wil weer controle hebben over de aantallen en vooral, ook vanuit veiligheidsoverwegingen, over wie we toelaten op ons grondgebied. Ik wil dat deze samenleving de vrijheden die ze heeft kan garanderen voor de toekomst.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit betoog sluit goed aan bij het eerste onderwerp dat ik wil aansnijden, namelijk de belofte van de VVD. De VVD zei: als we de grenzen van Europa sluiten, zijn we als VVD bereid om de mensen uit Turkije en misschien ook wel uit Griekenland te reloceren. Ik ben afgelopen zomer in Turkije geweest en heb bekeken hoe de mensen daar, volgens de heer Azmani sociaal, worden opgevangen. Ze krijgen geen uitkering en geen onderdak. Ik weet niet of de heer Azmani er onlangs is geweest. Ze moeten dat allemaal zelf betalen. Uit de vijftien gezinnen die ik heb bezocht, gaat geen enkel kind naar school omdat de kinderen moeten bijdragen aan het inkomen van het gezin. Ik heb de sociale opvang, waar de heer Azmani over sprak, niet teruggevonden. Wat betreft de relocatie: we weten dat er duizenden mensen richting Europa zijn gegaan, maar er zitten er 60.000 in Griekenland vast. De heer Sjoerdsma heeft het initiatief genomen voor het pleidooi om als Nederland de verantwoordelijkheid te nemen en de meest kwetsbaren met voorrang naar Nederland te laten komen, het liefst ook verdeeld over Europa. De meest kwetsbaren zijn in onze ogen de alleenstaande kinderen, het zijn er duizenden. Ze zitten daar te verpieteren, sterker nog, ze staan daar blootgesteld aan geweld en verkrachting. Ik hoop dat de heer Azmani die oproep van de vier oppositiepartijen wil steunen. Ik hoor ook graag de reactie van de Staatssecretaris over het voorstel om ons specifiek op de kinderen te richten. Op dit moment hebben we 367 mensen opgenomen uit Griekenland, maar we zouden er 6.000 opnemen, dus er is ruimte om in te zoomen op de alleenstaande kinderen.

Als de asielkinderen in Nederland komen, hebben we het project TeamUp. Dat is gisteren gelanceerd door War Child, Save the Children en UNICEF. Ik heb grote waardering voor deze organisaties die de vluchtelingenkinderen psychosociale zorg geven door middel van sport en spel. De vraag van deze organisaties was natuurlijk waarom het COA dit soort activiteiten niet doet. Deze kinderen zijn zeer getraumatiseerd als ze uit oorlogsgebied komen en sommigen hebben familieleden verloren. Als het COA om een reactie wordt gevraagd, verwijst het netjes door naar het ministerie en het ministerie verwijst weer door naar het COA. Ik begrijp best dat het kabinet maatschappelijke initiatieven prima vindt, maar kan er geen samenwerking en wellicht een gedeeltelijke financiering tot stand komen? Het lijkt me heel belangrijk dat de vluchtelingenkinderen een goede opvang krijgen in Nederland. Ik hoor graag de reactie van de Staatssecretaris.

Ik kom op het kinderpardon en de kinderen die hier al een tijd zijn. We hebben begrepen dat 1.120 kinderen zijn afgewezen en dat er op dit moment onder de definitieve regeling 40 kinderen zijn toegelaten. Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Sjoerdsma over de buitenschuldregeling. Wat is het verschil tussen het meewerkcriterium binnen de buitenschuldregeling en het definitieve kinderpardon? Ze zijn hier vijf jaar en zijn zelfs in beeld geweest bij de overheid, maar krijgen tegengeworpen dat ze te weinig hebben meegewerkt met de procedure van hun terugkeer. Dat is de meest genoemde reden voor het afwijzen van die 1.120 kinderen. Een van hen, de heer Sjoerdsma noemde hem al, is Eduard, de Armeense jongen die bijna cum laude is geslaagd en zich graag wilde inzetten. Is de Staatssecretaris bereid naar deze situatie te kijken? De vader heeft één verkeerde opmerking gemaakt en vervolgens is het hele gezin naar Armenië uitgezet. Ik weet dat we hier niet over individuele zaken spreken, maar het kabinet heeft beloofd de kinderpardonregeling zo humaan mogelijk uit te voeren. Dit is een voorbeeld waarvan ik vind dat de Staatssecretaris over zijn hart had kunnen strijken. Dat geldt ook voor de alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's). Defense for Children heeft daarover diverse opmerkingen gemaakt en wijst op het meewerkcriterium bij uitzetting en bij het niet toekennen van een verblijfsvergunning. Er zijn maar weinig mensen die de buitenschuldregeling toegekend krijgen, ongeveer 25 à 30 per jaar. We zien dat nu ook terug in de cijfers over de amv's. Graag een reactie van de Staatssecretaris.

Ik kom op Somalië. De Staatssecretaris tast de positie van kwetsbare alleenstaande vrouwen aan. Hij zegt dat als een vrouw beschikt over een contact in de derde graad van de familie, zij niet langer wordt aangemerkt als kwetsbare alleenstaande vrouw. Dit tast echter de positie van deze vrouwen aan. Samen met VluchtelingenWerk Nederland moedig ik de Staatssecretaris aan om dit punt nogmaals te bekijken, want ook binnen de familie kunnen deze alleenstaande vrouwen kwetsbaar zijn.

We gaan niet in op de individuele zaak van de suïcide in Alphen. Er staat echter een aantal algemene zaken in het inspectierapport over deze zaak. De conclusie van dit rapport is dat de veiligheid, beheersbaarheid en leefbaarheid voor asielzoekers in de opvanglocaties in het geding was. Dat is een zware aantijging door de Inspectie Veiligheid en Justitie, die we ons dus moeten aantrekken. De inspectie wijst ook op het beperkte leefgeld, wat tot grote problemen kan leiden als mensen niet de mogelijkheid hebben om even naar familieleden te kunnen bellen of hun eigen eten te kunnen klaarmaken. Er is ook kritiek op de informatiestroom. De man die het betrof werd pas na drie maanden verblijf in Nederland geïnformeerd over een mogelijke terugkeerroute. Toen ernaar gevraagd werd, verwees het COA naar de IOM, maar had het de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) blijkbaar niet in beeld. Informatie over terugkeer, maar ook over wachtlijsten, moeten we heel zorgvuldig melden, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn en hoelang het nog duurt. Die informatie mag absoluut niet worden achtergehouden door het COA. Graag een reactie hierop.

Voorzitter: Fritsma

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ben blij met de nieuwe lijn van de Staatssecretaris voor de bescherming van kwetsbare asielzoekers, de lhbt's. We hebben er sinds 2011 voor gepleit om ook christenen te laten vallen onder de kwetsbare asielzoekers. Ik hoop dat de Staatssecretaris kan zeggen dat ook christenen recht moeten krijgen op die aparte bescherming voor kwetsbare groepen op het moment dat ze bedreigd worden in de opvanglocaties.

Ten slotte kom ik op het gezin in Weert, een Dublinzaak. De burgemeester is terecht op de bres gesprongen voor dit gezin. De brief over deze zaak staat op de agenda, daarom kan ik er wel een opmerking over maken. Hoe staat het met dit gezin? Kan de Staatssecretaris toch schikkelijk zijn en de vrouw en de vier kinderen in Nederland laten blijven als de broer nog in Nederland is?

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. De Kamer heeft dinsdag een petitie met 40.000 handtekeningen in ontvangst genomen met daarin de oproep om de 17-jarige Eduard Kechyan terug te halen. De autistische Eduard die zes jaar in Nederland woonde, het hoogste cijfer voor Nederlands in zijn klas haalde en bijna cum laude slaagde voor zijn vmbo, wordt in Armenië geconfronteerd met de dienstplicht en is bang en depressief. Kan de Staatssecretaris deze zaak nog eens goed bekijken, ook gelet op de autistische beperking van Eduard? Kan de Staatssecretaris de Kamer meer informatie verschaffen over de uitvoering van het kinderpardon, zodat we in de toekomst een fatsoenlijke oplossing hebben binnen Nederland voor kinderen zoals Eduard? GroenLinks wil dat het kinderpardon gerepareerd wordt. Een van de belangrijkste punten waarop de definitieve regeling lijkt stuk te lopen, is het meewerkcriterium. Door strikte toepassing van dat criterium zijn bijna alle aanvragen afgewezen. Elk klein dingetje wordt aangegrepen om mensen te betichten van niet meewerken. Als je de verslagen van de gesprekken van de DT&V ziet, snap je soms niet hoe men überhaupt tot de conclusie van niet meewerken is gekomen. Overigens zien we dat ook bij andere zaken dan kinderpardonzaken. Wat GroenLinks betreft moet het kinderpardon als stabiel vangnet dienen voor kinderen die in Nederland geworteld zijn maar desondanks geen verblijfsvergunning hebben. Die functie vervult het kinderpardon nu niet. Er is geen enkel kind dat dankzij de definitieve regeling van het kinderpardon in Nederland heeft mogen blijven. Kinderen die wel mochten blijven, hadden dat onder de huidige buitenschuldregeling ook gemogen. Het huidige kinderpardon is daarmee een totale farce, een papieren oplossing. Dat zal blijken als de Staatssecretaris bereid is om de geanonimiseerde minuten van de toekenningen en afwijzingen van aanvragen in het kader van de definitieve Regeling langdurig verblijvende kinderen aan de Kamer te zenden. Is hij daartoe bereid? Kan de Staatssecretaris aangeven op welke termijn hij dit kan realiseren en of hij bereid is om in de tussentijd beslissingen over aanvragen voor de regeling op te schorten? Dan worden er geen onomkeerbare stappen gezet zolang de Kamer de regeling niet heeft kunnen evalueren. Graag een reactie.

We zijn inmiddels bijna een halfjaar verder sinds de Turkijedeal is gesloten. Wat de resultaten daarvan zijn, is nog onduidelijk. Het aantal migranten dat naar Nederland weet te komen, lijkt te dalen vergeleken met vorig jaar. Tegelijkertijd is Griekenland veranderd in een overvolle openluchtgevangenis. Italië heeft dit jaar te kampen met bijna 100.000 migranten uit Afrika. Bij de Syrische grens zitten 165.000 mensen vast in kampen. De Turkijedeal is dus niet het magische wondermiddel waarmee alle problemen opgelost kunnen worden. Mensen vluchten nog steeds, maar vinden geen veilig heenkomen meer. Hun situatie is verergerd door de Turkijedeal. Hoeveel migranten zijn er inmiddels vanuit Griekenland naar Turkije teruggekeerd? Hoeveel zitten er nog in Griekenland? Hoeveel vluchtelingen zijn er sinds het sluiten van de deal door de Europese Unie overgenomen van Turkije, zoals was afgesproken? Hoeveel vluchtelingen, die overgenomen hadden moeten worden, zitten nu nog in Turkije? In Met het Oog op Morgen gaf de Staatssecretaris aan dat hij verwacht dat de jaarlijkse aantallen asielzoekers op termijn onder de 15.000 blijven. Dat is viermaal minder dan de instroom waarmee we rekening houden dit jaar. Ziet hij aanleiding om de prognoses voor dit jaar bij te stellen? Zo ja, heeft dat budgettaire consequenties? Is het teruglopen van het aantal asielzoekers niet een reden om vaart te maken met de verplichting om vluchtelingen uit Griekenland en Italië over te nemen? We hebben immers de ruimte vanwege het aantal niet gerealiseerde of nog te realiseren asielzoekerscentra. Ik wil de Staatssecretaris op het hart drukken om niet te snel over te gaan tot het afblazen van het realiseren van asielzoekerscentra. Laten we niet dezelfde fout maken als toen asielzoekerscentra werden gesloten terwijl de oorlog in Syrië was begonnen. Dat is funest voor het vertrouwen van lokale bestuurders die eerder hun nek hadden uitgestoken voor de komst van azc's in hun gemeenten. Het is ook funest voor het vertrouwen van lokale bestuurders in het landelijk beleid. We willen geen hapsnapbeleid.

Er bereiken mij verhalen over asielzoekers in Nederland die met een Dublinclaim worden terugverwezen naar Italië, terwijl Nederland nog 4.700 vluchtelingen uit Italië en Griekenland moet overnemen. Waarom stopt de Staatssecretaris niet met het toepassen van de Dublinverordening voor Italië en Griekenland? Er is een opt-out die deze mogelijkheid biedt. Is de terugloop van nieuwe asielzoekers niet een mooie gelegenheid voor Nederland om de resterende vluchtelingen uit Italië en Griekenland over te nemen? Samen met D66, SP en ChristenUnie vraagt GroenLinks de Staatssecretaris daarbij voorrang te geven aan alleenstaande minderjarige vluchtelingen. In Griekenland en Italië zijn ze kwetsbaar voor kwaadwillenden die hen willen uitbuiten of misbruiken. Ze hebben geen ouders die hen kunnen beschermen. Op de Italiaanse en Griekse overheid hoeven ze ook niet te rekenen. Is de Staatssecretaris bereid op korte termijn 750 alleenstaande kinderen naar Nederland te halen? Graag een reactie.

De heer Azmani (VVD):

Ik heb een vraag aan mevrouw Voorman over het initiatief om met vier partijen te pleiten voor het hierheen laten komen van 750 alleenstaande minderjarige kinderen. Ik snap dat je daarvoor sympathie kunt hebben, zeker als kinderen in een moeilijke positie zitten. Ik vraag me echter af, vooral omdat het initiatief publiekelijk kenbaar is gemaakt, of er is nagedacht over de mogelijke effecten van dit initiatief en de gevolgen voor andere kinderen die nu nog bij ouders thuis zitten in hun eigen omgeving, bijvoorbeeld in Afrika. We weten uit het verleden dat de Angolese minderjarige kinderen vooruitgeschoven posten waren om uiteindelijk de ouders hier te krijgen of om de ouders het economisch beter te laten krijgen in het land van herkomst. De kinderen raken onthecht van hun omgeving en hun ouders. Wordt hierover nagedacht als zo'n voorstel wordt gedaan? Ik vraag me dat ook af bij de verruiming van het kinderpardon. Wordt erover nagedacht wat het betekent voor kinderen in landen van herkomst die nu nog gewoon in een bepaalde omgeving verblijven? Welke effecten kan het hebben? Ouders kunnen hun kind ook naar Europa sturen. Misschien krijgen ze het dan beter. Ontkent mevrouw Voortman dat dit kan gebeuren?

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik heb gesproken over alleenstaande vluchtelingenkinderen die al in Griekenland en Italië zitten en niet over kinderen die nu elders zitten. De heer Azmani zegt niet wat hij wil doen voor de kinderen die nu in deze situatie zitten. We kennen de verhalen over de onveiligheid waarin deze kinderen verkeren. Ik ben blij dat de heer Azmani sympathie heeft voor het voorstel en ik hoop dat hij nu een keer de empathie laat meewegen om 750 kinderen uit de kampen in Italië en Griekenland te halen. Dat is het minste dat we kunnen doen. Hij verwijst naar fictieve situaties, maar daar helpen we deze kinderen niet mee.

De heer Azmani (VVD):

Mevrouw Voortman begrijpt de portee van mijn vraag niet. Sommige dingen kunnen in eerste instantie heel sympathiek of humaan lijken, maar kunnen effecten hebben die inhumaner en veel minder sympathiek zijn. Je zou het niet moeten doen omdat gezinnen in landen van herkomst, maar ook bijvoorbeeld Syrische gezinnen in Turkije, hun kinderen met mensensmokkelaars de zee op sturen omdat ze weten dat die kinderen vanuit Griekenland toch wel naar Nederland gaan. Je kunt wel alleen aan de korte termijn denken, in dit geval de situatie in Griekenland en Italië, maar het kan veel grotere effecten hebben voor veel meer kinderen die in vervelende omstandigheden terecht zijn komen. Ze raken onthecht van hun gezin en worden slachtoffer van mensensmokkelaars. Daar gaat het mij om. Ziet mevrouw Voortman dat of kijkt ze alleen naar de korte termijn? Sommige zaken kunnen heel sympathiek of humaan klinken, maar hebben enorm inhumane en onsympathieke effecten.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dat is precies de reden waarom wij pleiten voor een grootschalige hervestiging en inzet op de illegale routes, juist vanuit Turkije. We voorkomen daarmee dat mensen op de boot stappen. De Turkijedeal zorgt daar niet voor. Die zorgt er slechts voor dat de problemen in andere landen verder toenemen. Is het zo humaan om die kinderen te laten zitten in Italië en Griekenland? Daar hoor ik de heer Azmani niet over. Als hij echt iets humaans wil doen, doet hij iets aan de situatie waarin deze kinderen nu zitten. Er is niets humaans aan om onder verwijzing naar andere situaties te zeggen: we laten die kinderen gewoon lekker zitten in Italië en Griekenland. Dat is wat de heer Azmani zegt en dat vind ik erg jammer.

Helaas bereiken mij nog veel verhalen van asielzoekers die zich onveilig voelen in azc's, bijvoorbeeld omdat ze lhbt's zijn. Nu de druk op de opvang in Nederland afneemt, ontstaat de verleiding om de mogelijkheden tot verblijf buiten asielzoekerscentra voor asielzoekers af te schaffen. Denk aan de logeerregeling en de zelfzorgarrangementen. Is de Staatssecretaris bereid om die regelingen in stand te houden? Op deze manier kunnen kwetsbare asielzoekers die zich onveilig voelen immers elders terecht als de nood hoog is. Graag een reactie hierop.

Tot slot sluit ik me aan bij de opmerkingen die de heer Voordewind heeft gemaakt over vluchtelingenkinderen in azc's.

Voorzitter: Ypma

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Veel bedden in asielzoekers- en noodopvangcentra in Nederland staan momenteel leeg. Eind augustus werd duidelijk dat dit geldt voor 40% van de bedden. Dit zou ongeveer 200.000 euro per dag kosten. Klopt dit bedrag? Het is ongelooflijk veel geld. Het roept ook vragen op over de handelwijze van de Staatssecretaris in het afgelopen jaar om acuut en soms op bijna overvallende wijze overal in het land opvangplekken uit te grond te stampen. Hoe moeten we het feit beoordelen dat op dit moment nog nieuwe opvanglocaties worden gebouwd, zoals in Enschede en Maastricht? De Staatssecretaris schrijft op 24 juni in zijn brief dat het COA altijd in het belang van en in overleg met bewoners een keuze maakt voor de meest geschikte plek. Wij horen echter heel veel tegenovergestelde signalen van bewoners, maar ook van gemeenteraadsfracties en soms zelfs wethouders die geen begrip hebben voor de wijze waarop het COA daarin opereert.

De vraag rijst ook wat we met de leegstand doen. Wij willen dat het COA in overleg met gemeenten bekijkt hoe het creatief gebruik kan maken van die leegstand. Er zijn tal van mogelijkheden. Eén daarvan is de huisvesting van de «nieuwe daklozen», mensen die als gevolg van de economische crisis, echtscheiding of andere problemen dakloos zijn. In Noordwijk staat bijvoorbeeld binnenkort een hotel leeg omdat er nieuwbouw wordt gerealiseerd. De gemeente zegt dat de nieuwe daklozen niet onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vallen, omdat er geen sprake is van sociaal-psychische problematiek. Als die er wel is, wordt door het college verwezen naar de centrumgemeente Leiden. Dit leidt tot bizarre discussies. Dat horen we ook vaak terug: voor asielzoekers worden er wel allerlei plekken georganiseerd, maar niet voor mensen die dakloos raken door de economische crisis of echtscheiding of noem maar op. En dat terwijl er in de nabije omgeving plekken vrij zijn. In Leiderdorp bijvoorbeeld staat een COA-pand leeg met 320 plekken. In Leiden zelf is een pand beschikbaar met 250 plekken. Waarom wordt daar niets mee gedaan? Wil de Staatssecretaris het COA vragen om met de gemeenten en eigenaren van panden om tafel te gaan om te bekijken of hiervoor een oplossing gevonden kan worden? We weten allemaal dat als mensen in zo'n situatie zitten, er eigenlijk pas weer gewerkt kan worden aan hun toekomst als ze in ieder geval een dak boven hun hoofd hebben.

Ik noemde net in een andere context Maastricht al. We hebben vragen gesteld over een bijzondere constructie waarin deze gemeente een pand heeft gekocht via een stroman, een onderneming in Duitsland die wordt geleid door een hoofdverdachte in een fraudezaak. We willen weten wat hier aan de hand is. De gemeente heeft niet zoveel zin om het uit te zoeken en bijvoorbeeld een Bibob-onderzoek te doen. Dat is onbegrijpelijk. We vragen de Staatssecretaris hierover in gesprek te gaan met de burgemeester van Maastricht. Wat is hier aan de hand?

Dan kom ik bij de veiligheid in asielzoekerscentra. De instroom neemt af maar veiligheid blijft een issue. Mijn collega's hebben hierover vanochtend al gesproken: er is sprake van geweld, bedreiging, intimidatie van mensen die niet geaccepteerd worden. In het kader van opsporing en vervolging van deze strafbare feiten is het wenselijk dat gebruik kan worden gemaakt van camerabeelden, ook omdat er vaak weerstand is om aangifte te doen. Het verbaast ons dan ook dat de Staatssecretaris in antwoord op schriftelijke Kamervragen heeft aangegeven dat niet in alle asielzoekerscentra cameratoezicht is geregeld in de openbare ruimten. Natuurlijk moet per situatie de noodzaak daarvan goed worden bekeken, maar gelet op het aantal incidenten en de ernst daarvan in een flink aantal situaties, lijkt het ons wenselijk dat dit overal is geregeld. Kan de Staatssecretaris dit toezeggen?

Het zomerreces eindigde met berichten over een interne twist tussen de PvdA en de VVD over het onvoldoende slagen van de inburgering van asielzoekers en de gevolgen die dit moet hebben. Begin augustus berichtte De Telegraaf dat het kabinet niet eens communiceert naar asielzoekers dat hun verblijfsstatus kan worden ingetrokken als ze niet inburgeren. Wat ons betreft is dit onbestaanbaar en heel verbazingwekkend omdat het ook in het regeerakkoord staat. Dat lijkt nu een dode letter. De Staatssecretaris doet nu onderzoek, maar wat is daar de uitkomst van? Is hij van mening dat het feit dat als men niet inburgert de verblijfsstatus kan worden ingetrokken, actief gecommuniceerd moet worden naar mensen die hiernaartoe komen voor asiel?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het verhaal van het CDA is duidelijk. Mevrouw Keijzer vraagt naar veiligheid, niet-inburgeren en de verblijfsstatus intrekken en de lege bedden. Een aantal partijen hebben gesproken over de kwetsbare kinderen in Griekenland. Als we dit koppelen aan de lege bedden staan die misschien niet meer leeg als wij 750 kinderen opvangen. Hoe staat het CDA daar tegenover?

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dit is een dilemma. De berichten hierover en de beelden hiervan zijn niet fraai. Tegelijkertijd moet je jezelf realiseren dat als je 750 alleenstaande kinderen hiernaartoe haalt, bovenop de afspraken die er al zijn, je dit aantal gemakkelijk keer factor 4 of 5 kunt verhogen omdat de familie er achteraan komt. Dan hebben we er opeens ongeveer 3.000 mensen bij, waarvoor woningen moeten worden gezocht en scholen en uitkeringen moeten worden geregeld. We moeten daar wel voorzichtig mee zijn. In het interruptiedebat tussen de heer Azmani en mevrouw Voortman werd al gevraagd welk signaal we dan afgeven. Zijn we niet bang dat dit ertoe leidt dat mensen hun kinderen op boten zetten hiernaartoe, in de hoop dat dit uiteindelijk leidt tot een verblijfsstatus? Ik wil daar mijn ogen niet voor sluiten. We lopen daarmee volgens mij een reëel risico. Er wordt al veel gedaan voor deze kinderen. Griekenland krijgt geld dat specifiek bedoeld is voor deze alleenreizende kinderen. Het is goed als we aan de Staatssecretaris vragen of hij een overzicht kan geven van al het geld dat de afgelopen tijd, vanuit Nederland of vanuit de Europese Unie, naar verschillende organisaties in Italië en Griekenland is gegaan en dat is bedoeld om de omstandigheden van de mensen in de kampen in die landen te verbeteren, maar specifiek ook voor de kinderen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is op zich een goede vraag, maar daarmee hebben we de heel kwetsbare kinderen nog niet goed in beeld en ook niet veel geholpen. Het is goed om organisaties te steunen die de kinderen daar willen helpen, maar er moet ook perspectief worden geboden aan deze kinderen. Het CDA zegt dat er ook familie bij komt. In het relocatieplan van Griekenland heeft Nederland plaats voor 6.000 mensen toegezegd. Van de 60.000 zouden wij er 6.000 opnemen. Het kindertotaal kan prima binnen dat quotum vallen. En de aantrekkingskracht op andere mensen? Verschillende partijen hebben de Turkijedeal gesloten en het zo heel moeilijk gemaakt om nog van Turkije naar Griekenland te komen, al is het alleen al omdat de grenzen in Griekenland dicht zijn. Ik vraag me af hoe sterk die aantrekkingskracht nog is als men weet dat grens dicht is en dat er maar een beperkt aantal mensen gereloceerd kunnen worden die na een bepaalde datum Griekenland zijn binnengekomen. Ik denk dat de argumenten van het CDA te ondervangen zijn. Dan blijft de vraag overeind of het CDA bereid is om te kijken naar die meest kwetsbaren, ook in het licht van de vreselijke berichten over verkrachtingen en ontvoeringen van kinderen die mogelijk in de kinderarbeid terecht komen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Volgens mij is die aantrekkingskracht er wel. Als je elke dag de beelden ziet van de situatie op de Middellandse Zee, dan is die aantrekkingskracht er zeker wel. Ik zit er vaak naar te kijken. Als zo'n kind uit zo'n bootje wordt geholpen, denk ik: waarom geef je je kind af aan zo'n boot? We moeten bereiken dat mensen zich realiseren dat dat echt een van de onverstandigste dingen is die ze kunnen doen. We hebben in Europees verband afspraken gemaakt over wat volgens mij hervestigingsgetallen heet, om mensen hiernaartoe te laten komen. Ik heb eerder van de Staatssecretaris begrepen en dat trouwens ook wel in verslagen van belangenorganisaties gelezen, dat mensen zichzelf niet laten registreren. Als ze zichzelf laten registreren in een Europees land, moeten ze daar namelijk de procedure starten. Als ze zich niet laten registreren, hebben we ook geen namen om hiernaartoe te halen. Ik wil van de Staatssecretaris horen of dit nog steeds zo is. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor het lage aantal. Ik vertrouw deze Staatssecretaris toe dat hij uiteindelijk in de afspraken in internationaal verband goede afwegingen maakt over welke mensen naar Nederland komen en welke niet. Er moet me nog een ander ding van het hart. Ik hoor een aantal partijen pleiten voor 750 kinderen. Ik geloof dat er 100.000 alleenreizende kinderen zijn. Hoe maak je die keuze?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik wil ook graag beginnen met de kinderen. Met de zorgen die leven over die kinderen zou gemakkelijk een heel algemeen overleg kunnen worden gevuld. De helft van de kinderen wereldwijd is immers vluchteling. De cijfers die gisteren werden gepresenteerd spraken zelfs van 50 miljoen kinderen die wereldwijd huis en haard hebben moeten verlaten. Dat zou nog een veel groter percentage zijn.

Allereerst de gezamenlijke oproep van SP, D66, ChristenUnie en GroenLinks. Mogen we van de Staatssecretaris verwachten dat hij dit gebaar, dat ik net als mevrouw Voortman als iets minimaals zie, uitvoert? Het gaat om 750 kinderen. De berichten die onder andere via UNICEF, Save the Children en andere hulporganisaties onze kant opkomen zijn immers afschuwelijk. Er zijn situaties van misbruik en er is het verhaal van de 10.000 vermiste kinderen die door Europol werden gemeld. Is er intussen een onderzoek gestart? Zijn de Europese landen gezamenlijk bezig met een onderzoek naar waar deze 10.000 vermiste kinderen terecht zijn gekomen?

Dan het buitenschuldbeleid en de amv-vergunningen. Er zijn er in het afgelopen jaar nul verleend. Bereikt het vernieuwde amv-beleid dan überhaupt zijn doel wel? Wat heeft het verbeterd ten opzichte van de situatie die er was voordat het nieuwe beleid van kracht werd? Op welke manier wordt er constructief gezocht naar een oplossing? «Wie terug wil, kan» is niet bepaald constructief te noemen. Hoe wordt gezocht naar een duurzame oplossing voor amv's die geen buitenschuldvergunning krijgen, maar tevens het land niet kunnen verlaten? Ik zie graag te zijner tijd een evaluatie tegemoet van de verbetering van de opvang. Uiteraard ben ik blij dat er werk van wordt gemaakt. Ik ben benieuwd wat de Staatssecretaris vindt van het idee om amv's die waarschijnlijk een vergunning krijgen, direct in een kleinschalige Nidos-opvang te plaatsen. Is het een idee om hen daar te laten, ook na hun 18de, totdat zij als statushouders een eigen woning toegewezen hebben gekregen?

Ook wil ik graag aandacht vestigen op de genitale verminking van meisjes. Vanuit jeugdzorg hebben we signalen gekregen dat deze organisatie stopt met het actief zoeken naar meisjesbesnijdenis of genitale verminking bij vluchtelingenkinderen, terwijl het wel standaard wordt meegenomen bij de jeugdgezondheidszorg en verloskundigen. Vroeger zat dit wel in het pakket van jeugd- en gezondheidszorg en nu is het eruit gehaald. Klopt dit en waarom is het zo?

Ik sluit me van harte aan bij de vragen die mevrouw Voortman stelde over de uitgezette Eduard en hoor graag van de Staatssecretaris wat hij in deze situatie voor deze jongen nog kan verbeteren.

Tot slot heb ik een aantal vragen over gezinshereniging. Kan de procedure hiervoor versneld worden? Zo nee, waarom niet? Hoe ziet de werkinstructie van de IND voor meerderjarige broers en/of zussen eruit? Ik heb gehoord dat vluchtelingen eerst € 250 betaalden, de aanvraag deden en vervolgens te horen kregen dat nooit gezinshereniging voor meerderjarige broers en/of zussen wordt toegewezen. Hoe zit dit en kan dit anders? Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen de praktijk dat minderjarige amv's geen gezinshereniging met meerderjarige broers en/of zussen kunnen aanvragen? Hoe moet het met Syrische ongehuwde meisjes van 15 en ouder die alleen achterblijven?

Ik zie dat ik nog kort tijd heb, dus ik ga in ieder geval nog in op het landenbeleid.

De voorzitter:

U bent pas op de helft.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat is waar, ik heb zes minuten in plaats van vier.

Ik wil het hebben over twee specifieke Afrikaanse landen, Somalië en Burundi. Ik ben blij met het besluit en het vertrekmoratorium voor Burundi. Minder blij ben ik met het feit dat Aline en haar twee jonge kinderen Jessica en Owen daags voor het moratorium van kracht werd, het land zijn uitgezet. De Staatssecretaris weet dit ongetwijfeld zeer goed. Zij zijn intussen weer gevlucht en gelokaliseerd in Rwanda. Wat gaat de Staatssecretaris doen om deze grandioze fout recht te zetten? Met betrekking tot Somalië verrast het ambtsbericht mij. Men schrijft dat Zuid- en Centraal-Somalië niet te onveilig zijn. Als je uit een gebied komt waar Al-Shabaab aan de macht is, kan een vestigingsalternatief worden tegengeworpen. Ook Mogadishu is veilig genoeg. Dan een zin waarvan ik achterover sloeg: vrouwen kunnen terug zolang zij een mannelijk lid van de familie hebben dat voor hen kan zorgen. Het is 2016. De Staatssecretaris kan daar laconiek zijn schouders over ophalen, maar ik vind het echt schandalig, en dat zeg ik ook als vrouwelijk lid van het parlement, dat het Nederlandse kabinet dit soort zinnen durft op te schrijven.

De Turkijedeal is, laten we eerlijk zijn, mislukt. Met de toenemende aantallen vluchtelingen in de laatste weken wijzen wij erop dat de vluchtelingenstroom weer langzaam op gang komt. Zelfs de bedenker van de deal geeft het toe. We hebben gisteren met hem gesproken. Overigens zeg ik bij dezen wel dat hij er genuanceerd anders over denkt dan ik. Er wordt niemand teruggestuurd naar Turkije, Turkije is bij lange na nog geen veilig land en de bedenker van de deal noemt deze dus, zoals ik net al zei, mislukt. Aan onze kant hebben de Griekse eilanden zich gevormd tot een soort vluchtelingengevangenissen. De vrees bestaat dat Europese landen dat wel best vinden, omdat het een prima afschrikwekkende situatie is. Het is het Australische model, dat ervoor zorgt dat anderen het wel uit hun hoofd zullen laten om naar Europa te komen. Als je eenmaal geland bent op een Grieks eiland, kom je er voorlopig niet meer vanaf. Verandert de Staatssecretaris de situatie met die eilandgevangenissen voor vluchtelingen inderdaad niet meer? Hoe kijkt hij tegen de totale situatie aan? Hoe zorgen we ervoor dat Griekenland er niet alleen voorstaat? Wat is zijn ogen een volgende stap? Wat is zijn ogen een oplossing? Waaraan werkt hij, al dan niet samen met zijn Europese collega's?

Mijn laatste opmerking – ik zie dat ik nu wel door mijn tijd heen ben – is dat ik graag rap wil beginnen met het hervestigen van meer vluchtelingen. Er is door Europa beloofd dat er 160.000 worden hervestigd. Nederland heeft weliswaar met een beperkt aantal andere landen mondjesmaat iets gedaan, maar kom op, dit aantal kan echt omhoog.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik begin met de Hazara uit Afghanistan. We horen geluiden dat de beslispraktijk momenteel te wensen overlaat. Er ligt een ambtsbericht uit 2014. Is het niet nodig om dit ambtsbericht te updaten? Wil de Staatssecretaris dit afstemmen met de Minister van Buitenlandse Zaken? Wie terug kan, kan terug, maar dat moet uiteraard wel gebeuren op basis van de meest recente informatie, zoals dat ook voor Burundi geldt.

Veel gemeenten zijn in rep en roer omdat zij balen van het feit dat een COA-locatie leegstaat dan wel een afspraak om een COA-locatie te openen niet wordt nagekomen. We bouwen niet voor leegstand, maar tegelijkertijd kunnen we nog niet inschatten wat de toestroom van inkomende vluchtelingen en asielzoekers exact wordt de komende tijd. Kan de Staatssecretaris vooruitblikken op het gesprek en de gesprekken die hij heeft met de VNG, de gemeenten, over de wijze waarop moet worden opgegaan met deze situatie, de communicatie daaromtrent en de alternatieven die er mogelijk zijn om gebouwen die al zijn gebouwd of bestemmingen die er al zijn, wellicht te gebruiken voor mensen die al een status hebben? Kunnen andere voorzieningen worden gebruikt voor mensen die dakloos zijn? Dat idee werd al genoemd. Ik kan me ook voorstellen dat er woningnood is onder studenten. Welke creatieve oplossingen kunnen we vinden zodat we een vorm van een flexibele schil houden maar niet faciliteren voor leegstand?

Een aantal collega's hebben vragen gesteld over gezinsherening. Zijn we nu de instroom enigszins afneemt in staat om het aantal gezinsherenigingen te laten toenemen? Dat zou helpen omdat deze kinderen, maar ook vrouwen zich in kwetsbare situaties bevinden en er bovendien heel veel onzekerheid, onrust en angst bestaat bij mensen die hier zijn, omdat zij zich zorgen maken over hun geliefden. Dat kan ik me heel goed voorstellen.

Er zijn vragen gesteld over lhbt's en de voorzieningen die zijn getroffen om hun veiligheid te waarborgen. Daar wil ik me kortheidshalve bij aansluiten.

Ik heb een vraag naar aanleiding van verschillende gesprekken die ik in de afgelopen tijd heb gevoerd met Defense for Children International. Ik zag hierover ook interessante initiatieven in het verkiezingsprogramma van GroenLinks staan. Er moet meer worden ingezet op terugkeerplannen door vroegtijdig in het proces, zonder dat je weet of iemand wel of niet mag blijven, te bekijken wat het perspectief is in het land van herkomst als het niet lukt om hier te mogen blijven. Hoe ben je geschoold? Wat heb je nodig qua gezondheid en wat heb je nodig als het gaat over toekomstig werkperspectief? Zo kunnen we al in Nederland met dat perspectief rekening houden, met een eventuele toekomstige situatie, of die nu in Nederland is of daarbuiten. Hoe staat de Staatssecretaris hiertegenover? Is hij bereid met clubs zoals Defense for Children International, VluchtelingenWerk Nederland en anderen met goede ideeën daarover, de termijn dat mensen in onzekerheid zitten zo kort mogelijk te maken, vooral met het doel perspectief te bieden mocht dit niet in Nederland zijn? Wil hij met deze belangenclubs met goede ideeën in overleg gaan?

Een aantal collega's hebben vragen gesteld over buitenschuld. Is de Staatssecretaris bereid om te noteren waarom een verzoek op grond van buitenschuld is afgewezen en op welke gronden? Ik focus me even op amv's. Zo krijgen we meer helderheid in wat maakt dat een buitenschuldcriterium niet is toegekend.

Ik moet denk ik afronden. Waarschijnlijk ben ik een aantal dingen vergeten, maar die bewaar ik voor mijn tweede termijn.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb een vraag over het voorstel dat de SP, ChristenUnie, GroenLinks en mijn partij vandaag hebben gedaan, om binnen de hervestiging van asielzoekers die Nederland toch al moet doen dit jaar de nadruk te leggen op alleenstaande kinderen die nu in de opvangkampen in Griekenland en Italië zitten. Onze hervestiging gaat om meer dan 5.000 mensen. We weten dat elke dag dat die deze kinderen daar alleen zitten een dag is die hen schaadt. Kan de PvdA dit voorstel steunen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ja, het is een goed idee om de prioriteit bij kinderen te leggen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat is een heel verheugend antwoord. Dat betekent dat er een meerderheid is, laten we dat maar vaststellen aan deze kant van de tafel, om ervoor te zorgen dat we voor het einde van dit jaar 750 alleenstaande kinderen uit de kampen halen. Dat is zeer verheugend. Ik hoop dat de Staatssecretaris dit voorstel, dat nu ook de steun van de PvdA heeft, overneemt.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik wil er wel een aantal dingen aan toevoegen. Er zijn een aantal partijen in de Kamer die heel kritisch zijn over de uitvoering van de Turkijedeal. Die willen de deal opschorten en ermee stoppen. Dat wil ik niet voorstellen. Een van de problemen waar we bijvoorbeeld tegenaan lopen is het feit dat de kwaliteit in asiel en registratie in Griekenland te wensen over laat. De Griekse regering laat zichzelf niet helpen. We moeten geen stap terugzetten, maar juist een stap vooruit om ook in de toekomst veel meer kinderen te kunnen blijven helpen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mevrouw Kuiken zegt dat bij het kinderpardon en de amv's gekeken moet worden naar het meewerkcriterium, het buitenschuldcriterium. We hebben in de brief van de Staatssecretaris gelezen dat dit het belangrijkste obstakel is waardoor er nog maar 40 kinderen onder de definitieve regeling voor het kinderpardon vallen en er 1.120 zijn afgewezen. Kijken, kijken, Nederlanders kijken heel veel – zo staan we ook bekend in het buitenland – maar het komt uiteindelijk aan op het doen. Wat is de inzet en de boodschap die de PvdA de Staatssecretaris meegeeft bij de huidige kleine aantallen? Mevrouw Kuiken heeft de definitieve regeling in het regeerakkoord gekregen. We zien nu dat die maar een beperkt aantal kinderen helpt. De meeste kinderen zijn hier schijnbaar wel vijf jaar, maar het meewerkcriterium doet ze de nek om. Wat doet de PvdA hier concreet aan?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb een vraag gesteld over het buitenschuldcriterium. Ik wil graag geregistreerd hebben wanneer een aanvraag op die grond wordt afgewezen en wat de reden daarvoor is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit heeft de Partij van de Arbeid voor de zomer ook gevraagd. Toen was de oppositie best bereid om mee te denken en hebben we gevraagd om er een moratorium op te zetten, zodat de kinderen die misschien straks hier kunnen blijven niet nu opeens worden uitgezet. We hebben gezien dat in de zomer toch weer tientallen kinderen zijn uitgezet. Nu komt dezelfde vraag: wil de Staatssecretaris kijken naar de specifieke redenen waarom mensen niet binnen de criteria van buitenschuld vallen? Feit is dat zij niet onder het meewerkcriterium vallen. Wat doet de PvdA concreet voor de kinderen die wel in beeld zijn geweest en vijf jaar hier hebben gezeten, waarvan de ouder misschien een verkeerde opmerking heeft gemaakt, maar die hier toch geworteld zijn?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ten eerste zijn er niet tientallen kinderen op basis van het kinderpardon uitgezet. Dat even voor de helderheid, maar dat is aan de Staatssecretaris om te behandelen. Ten tweede heeft de heer Voordewind voor de zomer politiek met een kleine p bedreven, dus hij moet mij nu geen verwijten maken. Ik probeer iedere dag op te komen voor kinderen waar ik dat kan. Dat doe ik vaak achter de schermen en wat minder voor de schermen. Ik zorg dat ik alle dossiers ken en waar ik mensen kan helpen doe ik dat. Ik hoef geen dankbaarheid en ik snap best dat mensen boos zijn, maar laten we niet voor de schermen schijnheilig doen, terwijl we achter de schermen moeten zorgen dat we helpen met de juiste stappen en op een juiste manier.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering zodat we even rustig kunnen eten.

De vergadering wordt van 11.42 uur tot 12.03 uur geschorst.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Ik begin met de vragen die gesteld zijn over de asielzoekerscentra in Nederland en hoe het daarmee verder moet. In zekere zin is dat een probleem waarvan we hoopten dat het zich zou voordoen. Vorig jaar hadden we immers twee doelen gesteld: ervoor zorgen dat er voldoende opvang is als de instroom hoog blijft en tegelijkertijd proberen ervoor te zorgen dat de instroom lager wordt. Nu dat allebei lukt, hebben we dus heel veel opties en lopen er heel veel leads, om het zo maar even te zeggen, om asielzoekerscentra te realiseren, terwijl er gelukkig niet meer zo'n hoge instroom is dat we die allemaal nodig hebben.

Net zoals in het begin van het jaar de lokale overheden met betrekking tot het bestuursakkoord aan ons vroegen of het tempo wat lager kon, zullen we nu per gemeente in goed overleg bekijken op welke manier we bepaalde zaken voortzetten of niet, want ik zal niet zeggen dat we ineens geen asielzoekerscentra meer nodig hebben. De vraag is alleen wanneer het moment zich precies voordoet dat we ze nodig hebben. De eerste slag die we kunnen maken, is dat we afscheid kunnen nemen van de noodopvang en de mensen kunnen opvangen in volwaardige asielzoekerscentra.

Er werd gevraagd naar een doorkijkje. Ook uit de contacten die ik de afgelopen week al heb gehad, merk ik dat er aan twee dingen behoefte is: duidelijkheid en maatwerk. Dat laatste kan ik sowieso bieden, het eerste maar tot op zekere hoogte. Het zijn niet voor niets bestuurders; men moet dus besturen met de bestaande realiteit. Ik kan geen spreadsheet geven met de aantallen van mensen die in de komende jaren ieder jaar naar ons land komen. Het blijft dus een kwestie van daarop inspelen.

Evenals het COA sta ik open voor alternatieve ideeën van gemeenten waarmee we in gesprek raken. Ik ben een groot voorstander van extra inspanningen voor huisvesting voor statushouders. Getalsmatig kunnen we zeggen dat daarin bijna niets is gebeurd, maar daarmee miskennen we het harde werken van de gemeenten. Ondanks de heel hoge instroom van vorig jaar is het aantal mensen met een status dat nog in een asielzoekerscentrum zit in ieder geval niet gegroeid. Dat aantal is stabiel en ligt rond de 15.000. Het is natuurlijk wel zaak dat die mensen een huis krijgen en dat de wachttijden steeds korter worden. Als gemeenten zeggen dat ze een pand voor ogen hebben waarin ze voor een deel statushouders kunnen huisvesten en voor een deel mensen uit andere doelgroepen, staan wij ervoor open om dat gesprek aan te gaan. Ik verwacht dat er ook gemeenten zullen zijn die zeggen: als het het komende jaar niet nodig is, bel dan maar wanneer het wel nodig is.

Juist om over al deze smaken te kunnen overleggen, wil ik de structuur van de regietafels die de afgelopen jaren opgezet is, zowel landelijk als regionaal, niet loslaten. Ik wil dat het lokale en het provinciale bestuur permanent betrokken zijn bij de vraag wat er nodig is en hoe we dat plannen. Het is heel goed dat het bestuurlijk gelukt is om een politiek moeilijk onderwerp goed voor elkaar te krijgen en dat er discussies op gang zijn gekomen in regio's waarin gemeenten niet slechts een-op-een een relatie hebben met het Rijk en met het COA, maar ook met buurgemeenten bekijken of de ene gemeente meer statushouders kan opnemen als er in de andere gemeente een azc komt. Dit soort afspraken die toentertijd gemaakt zijn, moeten we natuurlijk wel voortzetten. Als ik kijk naar de gemaakte hoeveelheid afspraken met de gemeenten over wat we gaan realiseren en als die afspraken doorgaan, levert dat een beeld op waarin we met redelijke marges het komende jaar door kunnen, maar ook daarna zullen er weer asielzoekerscentra verdwijnen en moeten we weten waar iets kan.

Nu gaan we de fase in dat we met gemeenten gesprekken voeren die we niet gewend zijn. Voorheen belden we alleen als we acuut of op de korte termijn een azc nodig hadden. Nu wil ik de gemeenten veel meer betrekken bij een langeretermijnplanning, zodat we weten waar iets kan als het nodig is en zodat we afspraken kunnen maken binnen welke tijd we daar iets kunnen opbouwen. We hebben immers niets aan heel veel overcapaciteit. Als we nu in een azc voor een deel statushouders en voor een deel studenten zetten, vind ik dat prima, maar dat biedt natuurlijk niet heel veel flexibiliteit. Als het azc opeens nodig is, kun je niet tegen die studenten zeggen: pak je spullen maar, we gaan hier nu asielzoekers huisvesten. Ik zeg echter niet bij voorbaat nee tegen zaken. Ik wil met gemeenten het gesprek aangaan over de vraag op welke manier men een locatie warm kan houden zonder dat men gelijk hoeft te bouwen, omdat in 2018 of 2019 ... De instroom houdt niet ineens op na de komende jaren. Op die manier wil ik dat gesprek vasthouden en maatwerk leveren. Dat betekent niet dat ik met één pennenstreek schrijf: hier hebt u duidelijkheid. We willen dus per gemeente bekijken of er mogelijkheden zijn en hoe we die kunnen benutten.

De heer Azmani (VVD):

Heeft de Staatssecretaris een idee op welke termijn we daarover spreken en wanneer het voor gemeenteraadsfracties duidelijk is of het ja, nee of mogelijk iets achter de hand voor de toekomst wordt? Volgens mij willen mensen een van deze drie smaken horen. Ik hoor nu dat het toch heel ongewis en onduidelijk is wat er gebeurt. Je kunt dan beter zeggen: ja, nee of we weten het niet, maar het is mogelijk. Dan is er ook sprake van communicatie. Misschien wordt het wel gecommuniceerd met het college, maar komt het niet door bij de raad. Ik wil niet zwartepieten of zo, maar ik denk dat het van belang is dat men wat meer inzicht en helderheid krijgt, zodat er begrip en rust ontstaat.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik snap de vraag van de heer Azmani. Ik schetste ook duidelijk het beeld dat het vooral een bestuurlijk probleem is. Het is soms ook heel erg jammer als er mensen dachten: als het azc er komt, wil ik me als vrijwilliger inzetten. Maar er zijn in elke gemeente ook statushouders, en vrijwilligers kunnen zich heel goed inspannen om die verder te begeleiden en zo hun integratie in de Nederlandse samenleving te bevorderen. Als die energie is losgekomen, kan die in elke gemeente nog steeds een goede plek krijgen. Als ik nu duidelijkheid moet bieden, is dat schijnduidelijkheid. Dan noem ik een aantal en als ik er dan doorheen moet strepen, vragen de gemeenteraadsleden waarom dat niet met hen is overlegd, want ze stonden immers ook open voor een ander plan. Er zullen ook gemeenteraden zijn die zeggen: zet het maar even in de vriezer, misschien hebben we een alternatief voor die locatie. Andere gemeenten zullen zeggen: met die locatie ga ik voorlopig niets doen; laten we dus bespreken hoe we die in goede verstandhouding warm kunnen houden. Dat vind ik echt maatwerk en dat wil ik nu juist met de lokale politiek en de lokale bestuurders bespreken. Ik wil dat niet van bovenaf opleggen. Ik ben blij dat het de afgelopen jaren in Nederland met goed overleg gelukt is; dan ga ik nu niet als een of andere ondankbare figuur zeggen dat ik wel weer bel als ik in nood zit. Ook bij het vervolg van de vraag hoe we in Nederland omgaan met opvang en hoe we die goed verdelen zodat niet altijd dezelfde gemeenten aan de beurt zijn, wil ik de regietafels in de regio behouden en dat gesprek aangaan.

De heer Azmani (VVD):

Voor alle duidelijkheid, ik pleit niet voor een pennenstreek van bovenaf van «die niet en die wel et cetera». Ik snap dat de Staatssecretaris een dialoog wil aangaan, maar kan hij ook enige verwachtingen wekken in het kader van het tijdsbestek waarin gesproken wordt met lokale besturen en waarbij ook gemeenteraden worden meegenomen? Anders blijft het in het ongewisse en lijkt het alsof er niet gecommuniceerd wordt, terwijl er wel gecommuniceerd wordt. Volgens mij is dat niet goed, voor geen van de partijen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat begrijp ik, maar dit is wat ik voor ogen heb. Ik merk vanmiddag aan de landelijke regietafel wel of dit in goede aarde valt en of ze dit ook willen. Ze kunnen er nu alvast een paar uur over nadenken, maar we hadden natuurlijk al van tevoren gebeld. Als we er via deze lijnen uitkomen, dan kunnen die gesprekken de komende tijd bij de regionale regietafels plaatsvinden en kunnen we vanaf nu die gesprekken per gemeente voeren. We zien dan vanzelf een schifting tussen gemeenten ontstaan die zeggen «ik heb nog een alternatief; ik wil hierover spreken» en gemeenten die zeggen «dan kies ik ergens anders voor». De gesprekken zullen de komende weken en maanden gevoerd moeten worden, en niet alleen door het COA. Toen we vorig jaar echt met de handen in het haar zaten, hebben we ook vanuit het departement, ook ikzelf, contact gehad met bestuurders. Ik vind dat we nu op dezelfde manier moeten omgaan met de huidige situatie. De komende weken zullen we per gemeente starten met de gesprekken. De ene gemeente zal snel een conclusie trekken en bij de andere zal het meer overleg vergen.

Mevrouw Voortman had een beetje hetzelfde ...

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik dacht dat de Staatssecretaris aan een nieuw onderwerp begon, maar als hij nog steeds bezig is met het verhaal over de huidige leegstand, wacht ik zijn hele antwoord even af.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik begin nu met het zelfzorgarrangement (zza).

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dan stel ik mijn vraag toch. Ik heb een heel concrete casus aan de orde gesteld, maar ik krijg een erg algemeen antwoord van de Staatssecretaris. In Noordwijk worden ongeveer 30 tot 40 mensen op straat gezet. Dat zijn gewone daklozen. Of nee, het zijn juist geen gewone daklozen, maar mensen die door allerlei omstandigheden dakloos zijn. Tegelijkertijd staan in Leiderdorp, aan de Leidsedreef, en in Leiden zo'n 500 plekken daadwerkelijk leeg. De Staatssecretaris zegt dat hij in overleg gaat, dat hij het gaat bekijken en dat hij duidelijkheid gaat geven. Zou het dan niet mooi zijn om samen met de gemeente Noordwijk te bekijken of die plekken gebruikt kunnen worden voor juist deze mensen? Het voelt zo tegenstrijdig.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Met de gemeenten die een azc hebben of waar een azc zou komen, moet ik gesprekken voeren over wat daarmee gebeurt. Als een gemeente dan zegt dat ze voor zo'n azc wel een combinatie ziet van huisvesting van statushouders, studenten en een doelgroep zoals mevrouw Keijzer die bespreekt, gaan we dat gesprek ook aan. Ik kan het COA niet ineens vanwege een probleem van de gemeente met een heel andere doelgroep dan waarvoor ik het COA mag inzetten, huisvesting laten bieden. Ik ga in gesprek met gemeenten waar azc's zouden komen of waarmee we in gesprek waren over azc's. Ik sta ervoor open als die zeggen: we hebben ook nog een ander probleem, laten we dat tegelijkertijd oplossen. Andersom kan ik niet, puur omdat ik ergens bedden heb kunnen realiseren voor asielzoekers, zeggen dat ik die voor andere doelgroepen ga gebruiken.

Mevrouw Keijzer (CDA):

De Staatssecretaris zegt: ik kan dat niet daar waar ik bedden had kunnen realiseren voor asielzoekers. Dit zijn gerealiseerde plekken die leegstaan. Ik snap best dat de Staatssecretaris verantwoordelijk is voor asiel, maar het voelt zo ongelooflijk tegenstrijdig dat een gemeente zegt dat ze niets voor deze dakloze mensen kan betekenen, omdat ze bij Leiden, de centrumgemeente voor deze taak, moeten zijn. Vervolgens gebeurt daar ook helemaal niets, terwijl er in zo'n gemeenschap gewoon mensen op straat komen te staan, gewoon Nederlanders die tijdelijk in de problemen zitten, terwijl er asielzoekersplekken leegstaan. Daarom stel ik mijn vraag toch nog een keer. Kan er niet gewoon eens een telefoontje naar de gemeente gaan met de vraag of dit een oplossing kan zijn? Ik snap dat de Staatssecretaris niet verantwoordelijk is voor maatschappelijke opvang, dat is een ander, maar soms kunnen er zulke mooie dingen tot stand komen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Zeker. Intern hebben we vorig jaar ook met het gevangeniswezen tijdelijke creatieve oplossingen kunnen vinden voor asielzoekers. Een gemeente kan bijvoorbeeld zeggen: ik heb een wettelijke taak, waarvoor ik toevallig niet genoeg plek heb en ik heb meer plekken nodig. Als wij dan zeggen dat het even duurt voordat we een alternatief hebben, kan zo'n gemeente vragen of ze niet een jaar een aantal plekken kan exploiteren. Als het een plek is die we als COA niet al gebruiken, wil ik daarover best met hen in gesprek gaan. Het lijkt me wel de meest logische volgorde dat degene die verantwoordelijk is contact opneemt met de ander en dat ik niet, naast de stapel problemen die we al hebben, op zoek ga naar wie in het land nog meer een probleem heeft. Het lijkt me goed om daarover dan een gesprek te hebben.

Mevrouw Voortman vroeg naar het zelfzorgarrangement. Los van de arrangementen kan het natuurlijk zijn dat iemand niet kiest voor het opvangaanbod dat we doen en daar een alternatief voor heeft. Het zza is er nu ook nog als opvang voor vergunninghouders. Ik ga het de komende tijd bekijken. Het zza is op korte termijn niet het succes geworden waar we toen op hoopten. Ik ga bekijken of het in een nuttige functie voorziet. Dan kan het eventueel blijven bestaan. Los daarvan kan iemand er natuurlijk voor kiezen om ergens anders te zijn dan in een asielzoekerscentrum, bijvoorbeeld bij familie.

De heer Voordewind heeft een aantal vragen gesteld over Alphen aan den Rijn. Ik denk dat we zijn geduld te veel op de proef hebben gesteld. De vragen zijn ook schriftelijk gesteld, maar we hebben ze niet beantwoord. Die antwoorden krijgt de Kamer natuurlijk. Kort en goed: het is natuurlijk lastig. De inspectie gaat naar een incident kijken. Het is heel terecht dat ze niet alleen gekeken heeft of het incident te maken had met de omstandigheden. Laten we daar geen link tussen leggen. Maar ze heeft terecht gekeken naar de omstandigheden, nu ze er toch was. Dat is natuurlijk logisch. Het ging niet om een standaardvoorziening; die voorziening was een noodgreep. Faciliteiten en zelf kunnen koken maken een groot verschil voor de leefbaarheid in een asielzoekerscentrum. Daarom ben ik ook blij dat we nu van noodopvang naar reguliere azc's kunnen.

Wat betreft de doorlooptijden is het niet zo dat het COA informatie achterhoudt. Het COA heeft die gewoon niet. Het IND weet het. Het is niet zo dat het COA van iedereen op een azc-locatie precies alles weet, maar niet vertelt. Daarom hebben we toentertijd ook heel vaak mensen van de IND langs de asielzoekerscentra gestuurd om uitleg en voorlichting te geven over de procedures. Maar ook dan: duidelijkheid is vaak gewenst, totdat men erachter komt dat duidelijkheid bestaat uit slecht nieuws. Dan heeft duidelijkheid geen geruststellend effect. Nu komen we in de fase dat de wachttijden teruglopen en dat geeft ook meer rust in de azc's. Overall verliep het toen op dat punt niet op de manier waarop we het willen. Nu kunnen we die informatie ook beter geven.

Om hierop door te gaan, de heer Sjoerdsma ...

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Er was toen een brief van de Staatssecretaris. Ik geloof dat die in eerste instantie in Rotterdam aankwam. Er is toen bewust door het COA voor gekozen om die informatie niet te delen. Dan kan de Staatssecretaris wel zeggen dat de IND dat zou moeten doen, maar ik heb begrepen dat de IND niet bij alle locaties langskomt. Het lijkt mij dat het dan van belang is dat het COA dit soort informatie niet achterhoudt, maar gewoon deelt en over openbare brieven van de Staatssecretaris gewoon een informatiebijeenkomst organiseert.

Mijn tweede punt betreft de informatie met betrekking tot de terugkeer. Daarbij werd verwezen naar de IOM, maar uiteindelijk is natuurlijk de DT&V de organisatie die in eerste instantie informatie kan verschaffen over de procedure van terugkeer. Van de IOM hebben we begrepen dat daar een grote bereidheid is, maar dat er niet altijd de financiële mogelijkheden zijn om overal beschikbaar te zijn.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De vraag over Rotterdam kan ik niet helemaal plaatsen. Als iemand eenmaal statushouder is, heeft het COA natuurlijk wel informatie over waar iemand komt, maar verder kan ik niet helemaal plaatsen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik inspectierapporten wel lees, maar dat ik ze niet allemaal uit mijn hoofd leer. Ik kan het gewoon even niet plaatsen; ik moet er even naar kijken.

Verder ligt het eraan in welke fase iemand zit. De IOM vervult vaak een rol bij de praktische terugkeer en is een instantie die vaak door de asielzoeker als prettig ervaren wordt en vertrouwd wordt om dat gesprek aan te gaan. Natuurlijk heeft de DT&V daar ook zijn rol in, vooral als iemand uitgeprocedeerd is en tijdens de procedure. De afgelopen tijd hebben wij vooral goed samengewerkt, ook met de IOM, en was naar wie men verwezen wordt een kwestie van wat het meest voor de hand ligt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb mede naar aanleiding van die situatie ook met de IOM gesproken. De situatie is inmiddels anders omdat er minder druk op de ketel zit en er minder instroom is. Die instroom kan natuurlijk weer toenemen als we gaan reloceren vanuit Griekenland of als de gezinsherenigingen van de grond komen. Op dat moment zei de IOM tegen mij dat ze maar beperkte mogelijkheden had, ook omdat ze te maken heeft gehad met een bezuinigingsronde in de afgelopen twee jaar. Het kan echter toch niet zo zijn dat als mensen terug willen, ze de IOM heel moeilijk kunnen bereiken? De IOM moet toch toegankelijk zijn? Er moet toch een mogelijkheid zijn om zeg binnen twee weken te kunnen terugkeren als mensen bijvoorbeeld vanwege hun gezinssituatie snel terug willen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik ben het er helemaal mee eens dat de IOM toegankelijk moet zijn en dat is ze ook. Ik kan geen garanties geven over terugkeren binnen twee weken. Ik deel de logica van de heer Voordewind helemaal. Als iemand in Nederland zegt dat hij zich bedacht heeft en graag terug wil, ben ik, en wij als organisatie in het geheel, er voorstander van om dat snel te faciliteren. Het ligt wel aan de plaats waar iemand naar wil terugkeren of dat praktisch mogelijk is. Zijn er papieren, is er een visum nodig, zijn er überhaupt vluchtmogelijkheden? We begeleiden de mensen immers bij hun terugkeer en niet alleen Nederland uit. We kunnen soms tegen complicaties aanlopen, maar de mindset is dat we volledig meewerken aan terugkeer als men dat wil. Er zijn rondom deze specifieke casus wat onduidelijkheden geweest over papieren die niet afgegeven waren. Die kun je dan ook niet teruggeven. Daar zitten wel wat slagen om de arm, maar verder is er voor ons geen belemmering om mensen die terug willen te faciliteren. Ik hoor ook dat er extra middelen beschikbaar zijn gesteld aan de IOM ten tijde van de hogere instroom. Dat was ik alweer vergeten.

De heer Sjoerdsma vroeg hoe de IND zich precies verhoudt en hoe het zit met de wachttijden. Laat ik met dat laatste beginnen. De IND loopt nu over de gehele linie in op de wachttijden. Het is niet zo dat met de 300 mensen van wie we afscheid hebben genomen, de gehele opschaling teruggedraaid is. We hebben er daarnaast voor gekozen om 300 mensen die niet meer nodig zijn om het primaire proces goed te laten lopen, extra in te zetten op nareis, om de nareis te versnellen. Daarmee hebben we ook een buffer voor het geval dat het aantal eerste aanvragers zou toenemen. De verwachting is dat vanaf oktober de wachttijd is teruggebracht naar acht weken. Die wachttijd was in mei nog zeven maanden. De doorlooptijden zijn moeilijker eenduidig te benoemen, omdat we de verschillende sporen hebben. Het hangt dus ook erg af van het type asielzoeker dat binnenkomt. Als we bijvoorbeeld kijken naar nareis, hebben we de afgelopen weken een weekinstroom gehad van afgerond zo'n 500, soms 600 mensen, waarin het in zo'n 100 tot 150 gevallen nareis betrof. Nareis vormt nu dus een substantieel deel van de huidige wekelijkse instroom.

Natuurlijk hebben we nu ook nog heel veel mensen specifiek zitten op een ander spoor waar ik later nog op terug kom. Veel woordvoerders hebben het al gezegd. Hier werden het Albanezen genoemd, maar het betreft mensen van de westelijke Balkan in bredere zin. Ook een andere nationaliteit uit die hoek spant wel eens een week de kroon. Dat spoor heeft natuurlijk een snellere verwerkperiode en levert ook geen asiel of nareis op.

De IND is natuurlijk een organisatie die gewend is hiermee om te gaan. Met deze stap van extra inzet op nareis hebben we intern wel een buffer opgebouwd om nog te kunnen schuiven als de instroom onverhoopt weer flink toeneemt.

Mevrouw Voortman vroeg in brede zin naar de 15.000. Ze vroeg of ik die ook voor volgend jaar verwacht en de ramingen ga bijstellen. Ik ben blij dat ik even de gelegenheid krijg om dit toe te lichten, want niet iedereen zal 's avonds laat de radio aangezet hebben. Mensen zullen meer de korte berichten hebben gezien. Dit jaar zijn er al 17.000 mensen binnengekomen. Het zou dus kolderiek zijn als iemand denkt dat we op 15.000 uitkomen. Dat is ook helemaal niet het geval. Dat verwacht ik ook niet voor volgend jaar. De vraag was of ik 15.000 jaarlijks reëel achtte. Ik heb toen voorgerekend dat dit ongeveer 300 per week is. Als we kijken naar de huidige instroom en bedenken dat de nareis van de grote golf van vorig jaar op een gegeven moment ingelopen is en als het dan ook nog lukt – waar we nog lang niet zijn – om ervoor te zorgen dat de veiligelanders, de mensen uit de westelijke Balkan, niet meer instromen en om de grip die we nu op de instroom in Nederland hebben ook te houden, met alle voorwaarden die nog steeds om ontzettend hard werken vragen, dan kan 15.000 per jaar een reëel aantal zijn, zoals dat een aantal jaren geleden ook was. Het is niet zo dat ik tegen mensen heb gezegd dat we voor 2017 rekening houden met 15.000 als instroom. Dan zou ik al een enorme azc-capaciteit hebben. Als we kijken naar de wijze waarop de instroom nu samengesteld is, komen er nog flinke aantallen mensen van wie we eigenlijk vinden dat ze zich niet eens moeten melden in het azc. Het is dus wel de ambitie dat we uiteindelijk op zo'n aantal terechtkomen en dat die ambitie dan ook reëel is.

De heer Sjoerdsma (D66):

Nog even over die IND-medewerkers: op zich is het natuurlijk heel goed nieuws dat de gemiddelde wachttijd voor de procedure in oktober van zeven maanden naar acht weken gaat. Kan de Staatssecretaris reflecteren over de reservevoorraad van 15.000 mensen die nu nog zitten te wachten? Wat is de termijn waarop de staatsecretaris hoopt dat die allemaal de procedure in kunnen gaan? Dat is mijn eerste vraag. Mijn tweede vraag is of het verplaatsen van de medewerkers naar de nareis- en gezinsherenigingskant ook betekent dat de Staatssecretaris zijn eerdere plan voor het verlengen van de termijn voor gezinshereniging intrekt en weer wijzigt naar een kortere?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik heb nooit een termijn verlengd met het doel om aan te geven hoelang het precies gaat duren. Ik heb de wettelijke termijn verlengd voor het onverhoopte geval dat, als het ons niet zou lukken de kortere termijn te halen, we geen tijd en geld kwijt zijn aan bezwaarprocedures. We sturen niet op de armslag die we hebben en we maken er ook geen gebruik van. In de tijd dat we dreigden de gestelde doelen niet te halen, was het wel prettig om niet ook nog tegen allerlei problemen aan te lopen die een hoop tijd en geld kosten en die in het kader van de richtlijnen ook niet nodig waren. Ik zie ook geen reden om dit terug te draaien. Het was immers geen signaal dat het langer zou gaan duren. We doen het zo snel mogelijk en doordat we er nu extra mensen op inzetten, zal het ook sneller gaan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Mijn eerste vraag ging over de 15.000 mensen die nog wachten totdat ze de procedure in kunnen. De Staatssecretaris zegt dat de gemiddelde wachttijd teruggaat van zeven maanden naar acht weken. Betekent dit dan ook dat die 15.000 mensen aan het einde van dit jaar allemaal de procedure zijn ingegaan? Dan over vraag twee: de Staatssecretaris zegt dat de gezinsherenigingstermijn bedoeld was om ruimte te scheppen voor zichzelf. Mag ik dan vragen wat de verwachte gemiddelde gezinsherenigingstermijn wordt, nu de IND-medewerkers zijn toegevoegd aan de capaciteit?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Op de laatste vraag kom ik in tweede termijn terug en die 15.000 kan ik niet helemaal plaatsen. Ik ken het getal 15.000 als aantal statushouders die nog op een huis wachten, maar die zijn dus al door de procedure heen gegaan. Ik weet dus niet precies welke 15.000 de heer Sjoerdsma bedoelt.

De heer Sjoerdsma (D66):

Laat ik mijn vraag dan anders stellen. Het was mijn veronderstelling dat die 15.000 mensen betrof die nog wachten op het moment dat ze de procedure in mochten. Hoeveel mensen wachten er nog op de procedure? Eerst was de wachttijd zeven maanden, die gaat nu naar acht weken. Hoever is de voorraad geslonken en waar verwacht de Staatssecretaris 31 december te zijn met de mensen die nog wachten om de procedure in te mogen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ook daar kom ik in tweede termijn op terug. Die acht weken is straks inderdaad na binnenkomst. We hebben dan natuurlijk nog de groep die al binnen is.

Dan wil ik iets verder van huis kijken, namelijk naar de situatie in Turkije, waarover natuurlijk ook vragen zijn gesteld. Er is wel een verschil in perceptie over de afspraken met Turkije als ik de kranten lees en als ik bekijk hoe het dagelijks loopt. Dat laatste stelt me wat meer gerust, omdat het uiteindelijk loopt zoals afgesproken is en ik geen oneigenlijke druk voel. De visumliberalisatie voor Turkije was al gepland voor oktober, los van de vluchtelingenafspraken. Toen kwamen die afspraken over vluchtelingen. Toen is gedacht: als Turkije in juli al voldoet aan de afspraken, kan het in juli. In juli voldeed men niet en hebben we het dus niet gedaan. Ondertussen is Turkije dagelijks gewoon doorgegaan met de afspraken met Griekenland. Het is zelfs zo dat de bottleneck bij Griekenland ligt. Als Griekenland mensen aanlevert die door de procedures heen zijn en terug kunnen naar Turkije, dan gebeurt dat ook. Dat gebeurt echter nog niet in de aantallen die we gehoopt hadden, maar dat ligt aan de Griekse zijde.

Er was ook een vraag over de hervestiging. We hebben meer mensen uit Turkije hervestigd dan onder de afspraak vanuit Griekenland terug naar Turkije zijn gegaan, omdat we willen dat die hervestiging begint te lopen en de een-op-eenafspraak een soort maximering was. Het is dus niet zo dat we gaan zitten wachten. We willen niet dat Turkije zegt dat we nog een achterstand hebben als Griekenland straks op gang komt met de procedures, waarbij echt alle hulp geboden wordt, en met het terugbrengen van de mensen naar Turkije. In die zin lopen de afspraken wel.

De afspraken met Turkije zijn niet de enige reden dat het aantal mensen dat vandaar probeert over te steken, is afgenomen. Ook het feit dat de route over de westelijke Balkan afgesloten is – men kan niet verder als men eenmaal in Griekenland is – het feit dat het doorwuifbeleid dat de afgelopen jaren stilzwijgend binnen Europa de praktijk was geworden geëindigd is en het feit dat Griekenland en ook Italië beter registreren, dragen er allemaal aan bij dat de instroom beperkt wordt.

De deal met Turkije is juist zo cruciaal omdat we willen dat de instroom al beperkt wordt voordat de mensen oversteken en hun leven riskeren. Als die deal zou vervallen en we weer terug moeten vallen op al die andere dingen die ik net noemde, hebben we weliswaar een beperkte instroom verder Europa in, maar dringen we niet de mensensmokkel terug en het aantal mensen dat omkomt. Daarom vind ik de afspraak met Turkije cruciaal, ook voor het blijven verbeteren van de leefomstandigheden in Turkije. Daarvoor is een paar weken geleden nog een nieuwe tranche vrijgemaakt, omdat er projecten in Turkije waren goedgekeurd. Het is cruciaal om daaraan te blijven werken.

Het is natuurlijk wel zo dat er in Turkije nogal een hoop gebeurd is. Niet dat er politiek ineens een andere koers was, maar direct na de coup zagen we in de praktijk wel dat het regelen van ambtelijke zaken even minder gestroomlijnd verliep dan daarvoor. Dat zien we nu weer op gang komen. Ook hervestiging verliep even wat lastiger, maar dat was omdat Turkije met veel andere zaken bezig was. Het overnemen van Syriërs uit Turkije naar de EU-staten begint nu ook weer toe te nemen.

Het blijft natuurlijk een onorthodoxe afspraak en Turkije is niet de makkelijkste, maar er ligt geen ander land tussen Syrië en Europa. Turkije is dus toch het land waarmee we afspraken moeten maken als we willen voorkomen dat mensen de oversteek wagen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Een van de punten van de Turkijedeal was toch juist dat mensen vanuit Griekenland teruggestuurd zouden worden naar Turkije en dat vervolgens voor iedere persoon die teruggestuurd werd naar Turkije, er vanuit Turkije iemand hervestigd zou worden? Het probleem, waarvoor trouwens gewaarschuwd is, is nu toch juist dat je mensen niet zomaar kunt terugsturen, dus dat er in Griekenland nu nog een heleboel mensen zijn die niet door de procedures zijn geweest en het aantal zich ondertussen in Turkije ook ophoopt? Dan kun je niet zeggen dat het probleem minder is geworden. De instroom in Europa is minder, maar er zijn nu enorme ophopingen op andere plekken. Dat zou dan toch ook een probleem moeten zijn?

Staatssecretaris Dijkhoff:

De ophoping in Griekenland is drastisch verminderd. Ik zou verwachten dat de aanpak waarvoor we nu kiezen mevrouw Voortman meer aanspreekt dan andersom. We zitten dus niet te wachten tot mensen eerst een-op-een uit Griekenland naar Turkije zijn gekomen. We hervestigen structureel. Zoals ik zei, zijn er meer Syriërs vanuit Turkije hervestigd in EU-lidstaten dan er zijn teruggegaan vanuit Griekenland naar Turkije. Dat het niet heel snel, per ommekeer terug op de boot naar Turkije, is gegaan, heeft inderdaad te maken met het feit dat de afspraken daadwerkelijk behelzen dat de individuele rechten van personen overeind blijven zodat ze een individueel proces krijgen en dat Griekenland inderdaad mensen in de asielprocedure moet opnemen. Toen de afspraken net gemaakt werden, werd dit in de Kamer wel in twijfel getrokken. In Nederland denken we: we hebben een IND, er komt iemand binnen, dat is helemaal ingeregeld en de rechter weet daarna ook hoe het werkt. In Griekenland heeft men echter – ik heb het eerder al gezegd – jarenlang vooral gewezen naar waar de uitgang was als er iemand binnenkwam. En als ze al vroegen «wilt u asiel?» dan zei men: nee, dank u, we lopen graag nog even door. Er is in Griekenland geen gestroomlijnde asielprocedure met bezwaartermijnen. Het is heel goed dat door de huidige afspraken en het sluiten van de westelijke Balkanroute nu ook Griekenland met de neus op de feiten wordt gedrukt en op al die dingen die niet klopten in dat land. Het is heel goed dat met Europese hulp en ook met hulp van Nederland – wij zijn bovenmatig actief om Griekenland te helpen – ervoor gezorgd wordt dat én de opvangsituatie verbeterd wordt én dat er procedures komen wat eigenlijk allang verplicht is.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik had een aantal vragen gesteld over de precieze aantallen. In de stukken worden wel aantallen genoemd, maar die zijn alweer van een tijd geleden. Ik neem aan dat het antwoord op die vragen nog komt. Dat er meer mensen hervestigd zijn vanuit Turkije naar de EU dan vanuit Griekenland naar Turkije, is natuurlijk niet zo gek. Als we de aantallen bekijken, blijven het natuurlijk lage aantallen. Daarmee lossen we niet het probleem op van mensen die vluchten. Die komen nu op andere plekken terecht.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Zolang het conflict in het thuisland niet is opgelost, is er niets opgelost. Dus het gaat – het is misschien een vreselijk woord – om het managen van de stroom en het voorkomen van routes waardoor veel mensen omkomen. Cynisch genoeg is de enige manier waarop vluchtelingen verdwijnen de meest verschrikkelijke, namelijk door de oversteek te wagen en het niet te redden. We hebben erop ingezet om dat te voorkomen. Inderdaad laten we Turkije niet met iedereen zitten en hervestigen we dus ook mensen vanuit Turkije naar EU-lidstaten, op een passende schaal en op basis van een gedeelde verantwoordelijkheid. Ik vind inderdaad dat het veel sterker moet.

Er zijn vragen gesteld over de Dublinclaim op Italië en Griekenland. Ik vind dat daarvoor hetzelfde principe geldt. Op Griekenland kunnen we nu niet Dublinclaimen, maar een aantal maanden geleden hebben we wel een compleet programma samengesteld, inclusief een deadline of eigenlijk een streefdatum. Op die datum zou de situatie in Griekenland voor vluchtelingen weer zo goed moeten zijn en voldoen aan alle eisen, dat we kunnen Dublinclaimen. Dan is het natuurlijk geen oplossing om vervolgens weer op grond van de Dublinclaim mensen terug te zetten. Volgens mij is het dan ook beter om relocatie niet te vervangen door niet meer te Dublinclaimen, ook met betrekking tot Italië. Dan zetten we immers nog steeds een bonus op smokkelroutes en smokkelaars die tegen de afspraken in mensen binnen Europa naar een ander land brengen. Dan zetten we nog steeds een bonus op het doorreizen naar het favoriete land van bestemming. Ook binnen Europa zou het logischer zijn om wel een Dublinclaim uit te oefenen als iemand op eigen gelegenheid via een smokkelaar van Italië naar Nederland is gekomen en tegelijkertijd vanuit Italië te reloceren om ervoor te zorgen dat het niet met onevenredige aantallen hoeft te blijven zitten, nog los van het feit dat in het geval van Italië een heel groot percentage van de mensen geen vluchteling is en dus ook niet voor relocatie in aanmerking komt. Ook dan is het van belang is om mensen die erdoor komen een proces in Italië te laten volgen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel mensen er inmiddels door de Europese Unie vanuit Turkije zijn overgenomen? En wat zijn op dit moment de exacte aantallen van relocatie uit Italië en Griekenland?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik probeer u niet te vervelen, maar de definities lopen nogal uiteen. Er zijn 480 personen van Griekenland naar Turkije teruggekeerd, maar niet allemaal onder de een-op-eenafspraak. Er zijn alleen al 170 mensen van Turkije naar Nederland overgebracht. Hebben we ook cijfers van heel Europa? Het wordt een hele fruitmand, als ik zo de appels en peren noem. Er zijn dus 170 mensen vanuit Turkije alleen al naar Nederland gekomen. We kijken nog even of we van de andere lidstaten de recentste informatie hebben. De peildatum is 2 september. Van de 480 personen die van Griekenland naar Turkije zijn teruggekeerd is het merendeel vrijwillig teruggekeerd. Dat betreft niet alleen mensen uit Syrië. Wat betreft de relocatie zijn er vanuit Italië in totaal 1.026 personen herplaatst, van wie 178 naar Nederland en vanuit Griekenland 3.493, van wie 439 naar Nederland. Als het gaat om de totale relocatie binnen Europa zijn dat er dus grofweg 3.000 en een beetje naar andere landen. Van Turkije naar de gehele EU betreft de hervestiging 1.268 personen, van wie dus 170 naar Nederland zijn gegaan.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Met alle respect, 170 personen vanuit Turkije naar Nederland? De Staatssecretaris zei net dat het aantal hervestigingen vanuit Turkije nu flink toeneemt. Ik vraag hem naar de cijfers, maar hij geeft ze niet. Kunnen we even schorsen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Er zijn 1.268 mensen hervestigd vanuit Turkije naar de EU, van wie 170 naar Nederland.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

En dat zijn cijfers waarop de Staatssecretaris wel trots is, begrijp ik?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Nou ja, trots.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dan verschillen we van mening

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik heb dat woord niet in de mond genomen. Ik heb gezegd dat we meer mensen hervestigen. Het was een een-op-eendeal, maar in de praktijk nemen we meer Syriërs vanuit Turkije over dan er tot nu toe Syriërs vanuit Griekenland, vanuit de EU, teruggestuurd zijn naar Turkije. We beknibbelen er dus niet op. «Trots», ik weet het niet; dat vind ik nu niet echt een woord dat hier per se bij past. Ik vind dat andere EU-lidstaten vooral een been bij moeten trekken. Als het om relocatie gaat, staan we in absolute aantallen tweede achter Frankrijk, terwijl Frankrijk stukken groter is. Ik wil niet zeggen dat ik trots ben, maar als alle 28 lidstaten onze inspanningen leverden, waren we echt al stukken verder. Ik schaam me er dus zeker niet voor.

Mevrouw Voortman vroeg of de Europese en Griekse diensten de verantwoordelijkheid hebben om asielzoekers te beschermen in de opvangkampen. Dat is natuurlijk waar we de hele tijd aan werken. Ik heb een beetje moeite met «60.000 mensen zitten vast in Griekenland». Vorig jaar hebben we in Nederland ook ongeveer zo'n instroom gehad. Ik vind wel dat de Grieken hard moeten blijven werken om de omstandigheden te verbeteren, maar het idee dat het een schande zou zijn als iemand veilig in Griekenland is, werp ik van me af. Ik vind wel dat de Grieken nog een tandje bij kunnen zetten, ook bij het accepteren van hulp, om de situatie te verbeteren. Daarover zijn we eigenlijk constant in gesprek.

Als het gaat om het overnemen van mensen: dat doen we nu in een gestaag tempo. We hebben in algemene zin bij hervestiging altijd aandacht voor de meest kwetsbaren. Ik ben bereid om te bekijken of we ook met Griekenland kunnen spreken over relocatie en of we daarin iets kunnen doen, maar ik kan niet nu zomaar iets zeggen over 750 kinderen, omdat ik ook niet weet wanneer wie is ingestroomd. Relocatie geldt voor de mensen die zijn ingestroomd voordat de afspraken met Turkije zijn gaan gelden. We moeten daarbij dus even bekijken hoe het zit. Ik wil ook graag met andere landen die veel aan relocatie doen, bespreken of we daarin gezamenlijk kunnen optreden. Ik snap ook wel dat men alleenstaande kinderen die heel kwetsbaar zijn niet de dupe wil laten worden van het feit dat wij vooral vinden dat andere landen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Dat wil ik gezamenlijk bespreken. Ik wil ook bekijken of we het nu over één groep hebben, of ze inderdaad vluchteling zijn en in welke fase ze zitten. Volgens mij zijn er daar wel meer dan 750 kinderen en is het vooral van belang dat ik eerst de verschillende manieren bekijk waarop we het kunnen doen zonder de zaken waaraan we werken te doorkruisen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik vind het positief dat de Staatssecretaris sympathiek staat tegenover het idee om prioriteit te geven aan de meest kwetsbare kinderen binnen de al bestaande plannen. Ik snap goed dat hij zegt dat we die niet moeten doorkruisen en dat we een en ander gezamenlijk moeten doen met andere Europese landen. Dat lijkt mij niet onverstandig. Tegelijkertijd vind ik het schrijnend dat deze afspraken inmiddels meer dan een jaar geleden gemaakt zijn. We hadden natuurlijk allang prioriteit kunnen geven aan dit soort kwetsbare groepen. Mag ik de Staatssecretaris vragen, met de opmerking die hij heeft gemaakt, om ons op korte termijn te berichten via een brief of hij denkt dat het plan zoals dat vandaag is voorgesteld, haalbaar is en op welke manier hij wil proberen dat uit te voeren?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik zal contact opnemen met een aantal collega's, eerst en vooral natuurlijk met mijn Griekse collega. Daarna zal ik de Kamer informeren over de uitkomsten hiervan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank daarvoor. Ik denk dat het verstandig is om niet alleen naar de Griekse collega te kijken, maar ook naar de Italiaanse. Beide landen behoren tot die deal. Ook uit de hotspots in Italië bereiken ons verhalen die schrijnend genoeg zijn. Het lijkt me ook belangrijk dat we een beetje tempo proberen te houden. Als de Staatssecretaris dit binnen een week of twee kan doen, zou hij me daarmee enorm plezieren.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Degene die het moet doen, is hier niet aanwezig. Iedereen zit dus te knikken dat het wel lukt. Dus ja, binnen twee weken dan.

De heer Azmani vroeg hoe het zit met de Middellandse Zeeroute naar Italië. Daar is natuurlijk veel aandacht voor en daar gebeuren ook schrijnende dingen. De instroom ligt daar op ongeveer hetzelfde niveau als vorig jaar. Het is dus nog niet gelukt om minder mensen het risico te laten nemen en de verdrinkingen op die manier substantieel terug te dringen. De heer Azmani gaf aan dat de afspraken met Turkije welkom waren en misschien sneller kwamen dan hij had verwacht. Ik denk niet dat we dezelfde mazzel met de Afrikaanse landen hebben. We kunnen complete boekwerken schrijven over samenwerken met Turkije, maar in Afrika ligt het zeker niet gemakkelijker. De positieve dingen zijn daar toch minder verreikend, maar ze zijn er wel, zeker in vergelijking met het moment waarop daar voor het eerst over begonnen werd, vooral door Nederland samen met België. Positieve dingen zijn dan bijvoorbeeld dat de Europese lidstaten terugkeer nu volop op de agenda hebben, dat de Commissie er vol op inzet en er programma's voor ontwikkelt, dat er druk op gezet wordt en dat er concreet gesproken wordt met landen in Afrika, en dat Libië concreet wordt geholpen om de kustwacht weer op te bouwen. Dat zijn minder grote wapenfeiten dan bij de Egeïsche Zee, maar deze zaken tonen wel dat er stappen vooruit worden gezet en dat er hard aan gewerkt wordt. De grote winst daarvan vind ik vooral dat de EU bereid is in Afrika de volledige relatie in de volle breedte samen te bespreken, waarvan dit dan een onderdeel is, en dat niet eerst alle leuke dingen als hulp en handel besproken worden en dat er daarna nog iemand met een baan als ik langs moet komen om een moeilijk gesprek te voeren over het terugnemen van ingezetenen, wat volgens het internationaal recht gewoon verplicht is. Zo kunnen we die belangen dus sterker waarborgen.

Het is cruciaal voor het Europese asielbeleid dat we niet alleen openstaan voor mensen die het recht hebben om als vluchteling opvang te krijgen, maar dat we ook effectief zijn, niet alleen in het afwijzen van mensen die geen recht op asiel hebben, maar ook in het terugsturen van deze mensen. De Kamer weet dat ik daarbij vaak geprobeerd heb ijzer met handen te breken, maar dat dit niet gelukt is. Daarom zullen we er druk op blijven zetten dat deze zaken in EU-verband tot stand komen, ook omdat dat effectiever is, en zullen we het niet alleen houden bij het netjes aan een land vragen om beter mee te werken.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Er komt een korte vraag bij me op, nu ik de Staatssecretaris hierover hoor. In een vorig overleg heb ik een compliment gemaakt aan Minister Koenders die afspraken gemaakt heeft met Ghana, Ivoorkust en Mali om uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen. Weet de Staatssecretaris hoeveel dat er inmiddels zijn? Die afspraak is in april gemaakt. Dat is dus alweer een tijdje terug.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik ken de terugkeercijfers per land niet uit mijn hoofd. We moeten even kijken of we die kunnen vinden. Ik hoor dat iemand heel hard zijn best gaat doen. Er zijn helaas ook nog veel landen waarmee we geen afspraken hebben of waar het in de praktijk niet werkt. Dat zijn andere landen dan die mevrouw Keijzer noemde, maar ik kijk even of ik de aantallen boven water kan krijgen.

De heer Azmani (VVD):

Ik begrijp de realistische woorden die de Staatssecretaris naar voren brengt, maar begrijpt de Staatssecretaris ook mijn frustratie of in elk geval de frustratie van de VVD? Vorig jaar was de hoofdroute Turkije richting Griekenland en die bracht een enorme urgentie met zich mee om te acteren via de Egeïsche Zeeroute. Nu proef ik dat de urgentie nog niet zo sterk gevoeld wordt als het de Middellandse Zeeroute betreft, ondanks de feitelijke menselijke drama's die daar plaatsvinden. Als we kijken naar de toekomst van het continent Afrika en de explosieve ontwikkeling van de bevolking op dat continent, weet iedereen wat de komende jaren, de komende decennia, op ons af zal komen. Moet de urgentie dan zo hoog zijn voordat we daadwerkelijk zo actief naar Afrikaanse landen toe acteren, zoals dat in het nabije verleden in de richting van Turkije is gedaan? De frustratie zit erin dat ik proef dat de urgentie om zaken te voorkomen onvoldoende wordt ingezien. En als een en ander pas wordt ingezien op het moment dat de urgentie zodanig groot is, zijn er al heel veel mensen omgekomen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Azmani beschrijft precies mijn frustratie en ook die in Europees verband. Het EU-voorzitterschap was niet zes maanden werken en dan uitrusten, dacht ik zo. We hebben het moeten overdragen, maar ik had gehoopt dat we het sneller konden doorpakken en niet pas in oktober in de volgende JBZ-Raad, zoals het er nu naar uitziet. Ik zal er op blijven hameren, ook bij andere landen en buiten de formele meetings om, dat we echt moeten doorpakken om afspraken te maken met die landen. We merken inderdaad dat bij sommigen het gevoel van urgentie om moeilijke dingen te doen nu even wat minder is. Dat is gewoon niet slim, omdat we dan zitten te wachten totdat het probleem zo groot is dat we weer noodmaatregelen moeten nemen. Ik snap ook wel dat het taaie materie is en dat het lastig is. Ik wil echt niemand tekortdoen van de mensen die er hard aan werken, maar ik merk wel dat niet alle 28 lidstaten dit even hard tot prioriteit maken of evenveel druk uitoefenen richting de Commissie die dit moet gaan doen.

Voor ons is het nu prioriteit nummer één, want ik vind dat we uit humaan oogpunt natuurlijk reddingsacties op de Middellandse Zee moeten hebben. Ik ben er echter niet van overtuigd dat we daarmee per saldo zo fantastisch bezig zijn, maar we kunnen het niet niet doen. Alleen, zolang mensen het blijven proberen en ook in groteren getale, omdat men dan minder ver hoeft te komen, omdat men dan gered wordt ... Ik vind het fantastisch als we weer mensen hebben kunnen redden, maar dat staat ook symbool voor alle mensen die we niet hebben kunnen redden. Het blijft het beste als mensen niet vertrekken en we voorkomen dat mensen verdrinken. Daarvoor hebben we afspraken nodig met de landen aan de overkant van de Middellandse Zee, zeker omdat een groot percentage van de mensen, vooral die rond de Middellandse Zee, helemaal geen uitzicht heeft op een vluchtelingenstatus, een gereguleerd verblijf of überhaupt een fatsoenlijk bestaan aan deze kant van de zee.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik heb weer een korte vraag. Ik heb Minister Schippers horen vertellen dat zij vindt dat mensen die halverwege opgepikt worden, weer teruggebracht moeten worden naar de stranden. Dat is ook wat deze Staatssecretaris vindt en bepleit bij zijn collega's in Europa, en trouwens ook bij zijn collega van Defensie, want een van onze schepen vaart daar ook.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Hieronder ligt hetzelfde probleem. Het is ook kabinetsbeleid zoals vorig jaar in de brief stond. Wij zijn voor redden en terugbrengen naar de dichtstbijzijnde veilige haven. Dat vereist het internationaal recht ook. De dichtstbijzijnde veilige haven ligt vaak aan de Afrikaanse kant. Alleen moet men daar ook wel weer geaccepteerd worden en moet het daar veilig zijn. Neem een land als Libië. Het is niet voor niets dat we daar met de Libiërs werken aan het weer op peil krijgen van hun grens- en kustwacht en hun capaciteit om te redden. Dat doen we om die search and rescue zo dicht mogelijk bij de Afrikaanse kust te kunnen doen. Daar streven we naar. Het is helaas op dit moment niet mogelijk om een en ander te effectueren. De Italianen hebben zelf creatieve tussenoplossingen bedacht, maar het moet natuurlijk wel haalbaar zijn. De Italianen zijn er als eerste bij gebaat om mensen én niet te laten verdrinken én ook niet helemaal naar Europa te brengen na hun redding.

Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Gesthuizen of amv's met een status nog door Nidos kunnen worden opgevangen nadat ze 18 zijn geworden. In het bestuursakkoord van vorig jaar hebben we afgesproken dat we amv's met een vergunning kleinschalig in gemeenten opvangen en dat hebben we in april bij de uitwerkingen herbevestigd. Onderdeel is ook dat ze meetellen in de taakstelling als ze al voor hun 18de opgevangen worden en dan ook, zodra ze 18 jaar worden, naadloos over kunnen gaan naar de gemeente en in de gemeente kunnen worden gehuisvest. Nidos en de VNG werken aan een protocol om de overdracht inderdaad te richten op de persoon en niet op de structuur van 18 jaar, azc, massaal en dan door, zodat we de begeleiding kunnen voortzetten. De gemeente kan dan bijvoorbeeld de al aanwezige behandelaar overnemen als dat nodig is en het zo inrichten.

De heer Voordewind sprak over de aandacht voor psychosociale hulpverlening voor kinderen. Voor de alleenstaande kinderen hebben we natuurlijk Nidos. Dan hebben we de kinderen die met de ouders meereizen en bij het COA in een azc zitten. Daar zijn natuurlijk veel vormen van dagbesteding en het COA werkt samen met verschillende organisaties. Bijvoorbeeld de Stichting de Vrolijkheid is al vanaf het begin van de jaren nul bij en er zijn allerlei activiteiten waarbij dat soort problematiek naar voren kan komen. Ook op het terrein van psychosociale hulpverlening vindt een inventarisatie door ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) plaats. Daar blijkt in ieder geval uit dat er veel gebeurt en dat er resultaten worden geboekt. Er zijn wel vragen over – ik denk dat de heer Voordewind daarop doelde – wie wanneer de hulpverlening moet opstarten en of we de problemen wel op tijd zien. Ik snap dat de heer Voordewind heel blij is met maatschappelijke initiatieven, maar het onderkennen van de problematiek zou daar niet van af mogen hangen. Daarom zijn we met ZonMw in gesprek om te bekijken hoe we een en ander kunnen optimaliseren en ervoor kunnen zorgen dat we het altijd zien als er psychosociale problemen zijn en hoe we dat nog beter kunnen doen, vooral ook samen met het COA.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het is mooi dat er een inventarisatie wordt gedaan door ZonMw, maar men heeft altijd even tijd nodig om zo'n onderzoek uit te zetten. Is de Staatssecretaris bereid om in de tussentijd te spreken met de organisaties die nu een beetje uit wanhoop het initiatief hebben genomen, UNICEF, War Child en Save the Children, om te bezien of er op dit moment met hen samengewerkt kan worden en of een en ander misschien te integreren is in de bestaande initiatieven? Ze zullen ongetwijfeld niet voor niets met dit project zijn begonnen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

We spreken elkaar regelmatig, maar we zullen specifiek op dit punt een gesprek aangaan om te bekijken of we hen kunnen betrekken in het proces.

Mevrouw Gesthuizen vroeg of we inmiddels al iets weten over de 10.000 vermiste kinderen van Europol. Dat blijft een lastig probleem, omdat Europol heeft aangegeven dat het geen officieel bericht was en dat er ook geen onderzoek onder ligt. Als we het signaal willen navolgen om te kijken hoe het zit, kan men ons dan ook geen handvatten geven voor de manier waarop we dat kunnen doen, omdat er dus geen onderbouwing onder lag. Met een aantal Europese lidstaten hebben we daarom wel een aantal voorzieningen om er extra oog voor te hebben dat we geen kinderen missen en dat ze er niet tussendoor vallen. De 10.000 vermiste kinderen van Europol kunnen we echter niet hanteren als startpunt voor een nieuw onderzoek.

Dan kom ik bij het kinderpardon. De heer Fritsma wil de definitieve regeling schrappen. Dat zal het kabinet niet doen, want die is onderdeel van de afspraken in het regeerakkoord en voorziet in een noodzaak; ik zal niet «behoefte» zeggen.

Er is gevraagd naar het verschil tussen de regeling van het kinderpardon en het buitenschuldcriterium. Er zit veel overlap tussen. Laten we daarmee beginnen. Als iemand denkt dat er een gelijkenis in zit, klopt dat. Het grootste verschil is dat men bij het permanente kinderpardon vooral terugkijkt en beoordeelt wat er gedaan is en minder meekijkt. Bij het buitenschuldcriterium kijken we heel erg naar wat er allemaal nog zou kunnen. In het kinderpardon gaan we dus wat gemakkelijker, namelijk alleen op basis van het meewerken in het verleden zonder de hele kast open te trekken met wat je nog zou kunnen doen, over tot het toekennen. Bij het buitenschuldcriterium kijken we vooral naar welke wegen er wellicht nog begaanbaar zijn om aan te tonen dat er geen sprake is van onwil, want dan zou men meer moeten doen. Het grootste verschil tussen de twee regelingen is terugkijken en vooruitkijken.

Er werd gevraagd naar een soort waardeoordeel over het permanente kinderpardon. Het is in zijn aard wel zo ontworpen, zoals ook in het regeerakkoord wordt beschreven, dat er geen heel grote aantallen onder zullen vallen. Ik houd het bij de constatering dat de toepassing van het pardon door rechters gecheckt wordt, dat daar alle processen doorlopen zijn, dat het pardon werkt zoals het ontworpen is en dat daarop niet weer beknibbeld is. In het ontwerp van het pardon zitten de nodige vereisten die maken dat het niet om heel grote aantallen zal gaan. Het gaat niet zover dat alleen worteling of jaren van verblijf tellen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Maar dat was toch juist het doel van het kinderpardon? Een regeling maken voor kinderen die hier geworteld zijn maar desondanks geen verblijfsvergunning hebben, voor kinderen die hier al langer zijn en die hier dus eigenlijk gewoon horen? Ik zat net te luisteren naar het antwoord op de vraag wat het verschil is tussen de buitenschuldregeling en het kinderpardon. Ik snap eigenlijk nog steeds niet wat dat verschil is. De Staatssecretaris lijkt te zeggen: het is niet per se een regeling voor lang gewortelde kinderen, het is een regeling waarbij we bekijken wat er allemaal gebeurd is, en als er geen andere mogelijkheden meer zijn, mag een kind blijven. Dat is dan toch gewoon het buitenschuldcriterium? Het klinkt alsof het kinderpardon zoals het nu is eigenlijk een net wat andere naam is voor het buitenschuldcriterium, een kinderbuitenschuldbeleid.

Staatssecretaris Dijkhoff:

We kunnen er allerlei labels op proberen te plakken om er vervolgens weer iets mee te doen. De lat ligt lager voor kinderen die aan de criteria voldoen dan bij het buitenschuldcriterium. Volgens mij is het kinderpardon ingesteld omdat het buitenschuldcriterium zoals het was en nog steeds is, geacht werd te zwaar te zijn als er kinderen in het spel zijn die voldoen aan de criteria voor het kinderpardon. Daarom ligt voor hen die speciale regeling waarbij de lat lager ligt. Waarschijnlijk vond mevrouw Voortman er bij de totstandkoming al het een en ander van en had ze liever iets anders gehad, maar ook als we terugkijken naar de totstandkoming denk ik niet dat deze uitkomst toen niet te verwachten was of niet voortvloeide uit de keuzes die gemaakt zijn bij de inrichting van het kinderpardon.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De Staatssecretaris heeft gelijk. GroenLinks had inderdaad bij de presentatie van de regeling ook al zoiets van «dit is toch veel te mager». Kan de Staatssecretaris dan uitleggen waar precies het verschil in lathoogte zit tussen het kinderpardon en het buitenschuldcriterium? Bij buitenschuld is het «je kunt er echt niets meer aan doen» – dat is logisch – maar wat is dan het verschil met het kinderpardon? Het meewerkcriterium, zoals ik dat nu begrijp, wordt immers ook enorm star toegepast. Ik zou bijna niet weten wanneer men nog wel kan voldoen aan het meewerkcriterium. Wat is precies het verschil in lathoogte tussen die twee regelingen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Bij het kinderpardon wordt er beperkter gekeken naar wat men had moeten doen. Het buitenschuldcriterium is daar gewoon strenger in en kijkt veel strenger naar wat men nog kan doen dan bij het kinderpardon. Daar zit het grootste verschil in met betrekking tot de hoogte van de lat.

Mevrouw Kuiken vroeg of we een registratie hebben van de afwijzingsgronden bij niet meewerken. Als de aanvraag wordt afgewezen op niet of onvoldoende werken aan vertrek, wordt dat geregistreerd, maar daarbinnen wordt alleen individueel gemotiveerd wat het dan precies was en dat wordt dan ook door de rechter getoetst. Ik heb daarbinnen dus geen categorisatie in het type niet of niet voldoende meewerken.

Mevrouw Gesthuizen vroeg informatie over de voortgang van het uitvoeren van de regeling. Die rapporteren we regulier. De eerstvolgende rapportage is voor eind september, begin oktober voorzien. Dan krijgt de Kamer weer een update over de werking van de regeling en de effecten daarvan.

Mevrouw Gesthuizen vroeg naar de werkinstructie voor gezinshereniging als het minderjarige kinderen betreft. Die werkinstructie wordt aangepast als het gaat om meerderjarige broers en zussen. We hadden eind vorig jaar besproken dat een net meerderjarige vaak een ... Om het begrijpelijk te maken: een 19-jarig meisje dat thuis gewoon onderdeel was van het gezin en op geen enkele manier zelfstandig was, hoorde vanwege haar leeftijd niet bij het gezin. Kwamen de ouders hier, dan konden ze niet herenigd worden. Wat hebben we toen gedaan? De bedoeling is: ze maakt deel uit van het gezin en dus is ze onderdeel van de gezinshereniging. De heer Sjoerdsma heeft er ons terecht op gewezen dat het in de praktijk ook anders kan lopen qua volgorde van binnenkomst. Als er eerst een minderjarige broer binnenkomt, zouden we eerst de ouders moeten laten binnenkomen en die zouden dan vervolgens een nieuwe procedure moeten starten om de 19-jarige zus te laten komen. We passen het nu zo aan dat dit in één keer kan. Die belemmering wordt dus weggenomen. Die werkinstructie is volgens mij op 7 september, dus gisteren, gepubliceerd en in werking gesteld.

Mevrouw Gesthuizen vroeg of het klopt dat een meerderjarig gezinslid € 250 betaalt voordat de aanvraag inhoudelijk in behandeling wordt genomen. Voor een meerderjarig gezinslid dat gezinshereniging wenst met een in Nederland verblijvende statushouder, is er een reguliere procedure. Voordat de aanvraag inhoudelijk in behandeling wordt genomen, moet men leges betalen. Voor broers en zussen van een amv'er gaat dat via een artikel 8 EVRM-aanvraag. Minderjarige broers en zussen betalen dan € 50 en meerderjarige broers en zussen betalen om en nabij € 230. Met andere woorden: het klopt ongeveer, op € 20 na.

Dan kom ik bij de vragen over incidenten en overlast.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Mag ik een punt van orde maken, want de Staatssecretaris is een vraag over minderjarigen vergeten? Dat was mijn vraag over de duurzame oplossing voor amv's die geen buitenschuldvergunning kunnen krijgen, maar ook het land niet uit kunnen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Daarop zal ik in de tweede termijn terugkomen.

De heer Azmani vroeg naar het WODC-onderzoek naar criminaliteit buiten de opvanglocaties. Daarvan publiceren we een overzicht. Er komt binnenkort weer een nieuw overzicht. Het WODC heeft laten weten dat het aantal veroordeelde asielzoekers tussen 2009 en 2014 wordt meegenomen in het lopende onderzoek naar criminaliteit bij de locaties. Dat is het onderzoek dat het WODC doet. Het gaat dan om een opgeschoond bestand waarbij het zich baseert op daadwerkelijk veroordeelde asielzoekers. Het WODC verwacht dat dit onderzoek begin 2017 is afgerond.

De heer Azmani vroeg ook naar de incidentenmonitor. Die komt dus medio september. Dan bieden we deze voor de tweede keer aan. Als het aan mij ligt, doen we dat steeds in een gestaag tempo. Dan kan de Kamer de ontwikkelingen blijven zien.

Mevrouw Keijzer vroeg om cameratoezicht in asielzoekerscentra. Dat is nu mogelijk en wordt op verschillende locaties toegepast. Er is een afwegingskader op grond waarvan het COA dit beslist. Ik ga nog met het COA in gesprek om te bekijken of de lat om dat te doen, naar beneden kan. Elke openbare ruimte betekent immers elke gang en elke zaal. Dat lijkt me wel heel erg ingrijpend. Ik wil eerst met het COA bespreken of we veel dingen missen als we de lat lager leggen, of dat uiteindelijk blijkt, als we overal camera's hebben, dat het vooral op kamers gebeurt, waar we om privacyoverwegingen wellicht niet de stap willen zetten om permanent een camera op te hangen.

De heer Fritsma vroeg naar het aantal 1F-beslissingen. Tot augustus betrof dat in 2016 ongeveer tien personen, van wie vijf afkomstig uit Syrië. In 2015 waren het er over het gehele jaar circa 30, van wie er tien afkomstig waren uit Syrië.

Hij vroeg ook hoe het gaat met ongedocumenteerde asielzoekers of bezitters van valse documenten. Alle documenten die worden aangetroffen of overgelegd, worden ingenomen voor nader onderzoek door politie of marechaussee. Vorig jaar waren er 22.000 gevallen met geldige reis- en identiteitsdocumenten. Dat was dus over 2015. Ik wil niet met hem meegaan dat ongedocumenteerdheid meteen een probleem is. Als mensen huis en haard moeten verlaten vanwege oorlog of andere barbarismen, dan is daar het vluchtelingschap voor en niet per definitie in hoeverre men zijn papieren op orde heeft. Dat laatste kan natuurlijk wel zeer helpen bij het spoedig verkrijgen van een vluchtelingenstatus en het kunnen verifiëren en de geloofwaardigheid van het asielrelaas.

Dan kom ik bij de vragen over de instroom vanuit de westelijke Balkan. We hebben de terugkeerondersteuning afgeschaft, we hebben het veiligelandenbeleid ingevoerd, we hebben er een snelle asielprocedure op gezet, maar ik ben nog niet tevreden. Laat ik het zo maar zeggen. Er wordt hier gesproken over Albanië, maar ik zal vast vertellen dat waar het relatief lukt met Albanië, de laatste maanden Servië opeens naar boven komt. Voor mij is het een gecombineerd probleem en geen probleem dat één land betreft. Over de € 200 die nog gegeven wordt als ondersteuningsbijdrage ben ik in gesprek. Ik heb aan mensen gevraagd om voor mij inzichtelijk te maken wat de effecten zijn van het afschaffen. Principieel ben ik al lang over die drempel heen, want ik zie niet in dat mensen recht hebben op geld als ze hier asiel hebben aangevraagd. Ik moet echter waarborgen dat een principieel standpunt van «u hebt geen recht, u krijgt niets» niet leidt tot praktijkproblemen bij het laten terugkeren en weer uit onze samenleving laten vertrekken van mensen. Wel moeten we steviger communiceren wat we al doen, namelijk dat iedereen uit een veilig land die asiel aanvraagt en afgewezen wordt, twee jaar lang niet meer de EU in mag. Dat wordt gewoon per persoon opgelegd. Dat blijft bij ons ook zo. Er zijn ook landen die zeggen: u krijgt dat en als u zich binnen zoveel tijd bij onze ambassade in het land van herkomst meldt, trekken we het weer in. Dat doen we niet. Ik vind dat als men gebruikmaakt van visumvrij reizen en vrij reizen om kansloze asielaanvragen te doen, die we in behandeling moeten nemen en waardoor mensen, hoe kort dan ook, plek innemen in een azc, daarbij ook hoort dat men als individu die vrijheid twee jaar lang niet meer heeft. Dat doen we dus en dat is ook wat we stevig communiceren. Over de resterende € 200 zal ik de Kamer nog nader informeren, als ik alle informatie heb voor een afweging.

De voorzitter:

Mijnheer Azmani, ik zie dat u een interruptie heeft, maar u hebt al twee interrupties gehad. U kunt uw interruptie voor de tweede termijn bewaren. Alleen mevrouw Gesthuizen en mevrouw Kuiken mogen nog interrumperen en gezien de tijd hanteer ik dat strak.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Fritsma vroeg hoeveel vertrekplichtigen er in Nederland zijn. De caseload van DT&V bestaat uit 83.170 personen. Die zijn op dit moment niet allemaal vertrekplichtig. Er zitten ook mensen bij die nog een beroep hebben openstaan dat ze mogen afwachten. Dit betreft de caseload, maar er zijn natuurlijk ook mensen die vertrokken zijn, maar van wie niet voor 100% zeker is dat ze ook uit het land weg zijn. Die zitten niet in de caseload omdat ze niet meer bij ons in beeld zijn.

Mevrouw Kuiken wil graag dat we vroegtijdig de optie van terugkeer bespreken en er niet pas over beginnen als na het doorlopen van de procedure het signaal is gekomen dat men niet mag blijven. Dat doen we al tot op zekere hoogte, maar ik ben bereid om te bekijken, ook in samenwerking met anderen, of dit beter kan. Dat niet alleen wij zeggen: «pas op, het kan zijn dat je terug moet», maar dat ook vanuit de ngo's waarmee we veel samenwerken zo'n terugkeerplan en de optie van terugkeer realistischer wordt gebracht. Mensen zouden niet alleen vanaf dag één moeten werken aan een betere toekomst als ze wel mogen blijven, maar ook aan een betere toekomst in het land van herkomst als er een afwijzing uit de procedure volgt.

Er zijn vragen gesteld over de casus in Weert. We hebben daar inderdaad gesprekken over gehad. Dan ligt de werkelijkheid natuurlijk altijd weer ...

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dank voor deze toezegging, Ik denk dat het heel waardevol is. Ook daarvan krijg ik graag op termijn een terugkoppeling per brief over de wijze waarop een en ander concreet handen en voeten krijgt.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat is goed. Dat zal ik doen.

Wat betreft de casus in Weert: het is niet zo dat als je een asielzoekerscentrum in je gemeente hebt, je een eigen beleid kunt voeren. We hebben een landelijk beleid. Hier in de Kamer bepalen we de regels voor verblijf en in Europa hebben we samen afspraken over Dublinclaims. We kunnen er dus niet aan meewerken dat de lokale politiek wil dat al die regels niet gelden, omdat iemand toevallig in een asielzoekerscentrum ergens zit. Daar kunnen we niet aan beginnen. Ik snap wel dat burgemeesters, omdat ze er dicht op zitten, soms gevallen zien die ze schrijnend achten of waarvan ze zich afvragen of dat de bedoeling is. Die kunnen ze altijd bij mij onder de aandacht brengen. Sterker nog, dat had niet alleen gekund, er waren lokaal ook gesprekken over, ook met het COA en de IND. Dat dan mensen in de samenleving stimuleren om de keuze te maken om zich aan ons zicht te onttrekken, vind ik niet verstandig. Ik kan dan niet garanderen dat er medische zorg is en dat er voor de kinderen zaken als onderwijs gegarandeerd zijn, zoals ik anders zou doen. Het leidt er ook niet toe dat binnen een redelijke termijn die regels niet meer gelden. Men moet echt heel lang mensen in een illegaal bestaan, in de marge, duwen, om dat voor elkaar te krijgen. En dan hebben we het hier ook nog eens over mensen die naar Duitsland zouden moeten gaan. Dat lijkt me nou niet een land waarbij we ons zorgen moeten maken over de vraag hoe de mensen eraan toe zijn, los van het feit dat men daar ook veilig is. Er zijn allerlei gesprekken geweest, zoals we dat doen, om te bekijken of ze naar de grensstreek zouden kunnen en over het faciliteren van bezoek. Als mensen de keuze maken om te verdwijnen uit het asielzoekerscentrum, vind ik dat niet verstandig en ik vind het helemaal niet verstandig als bestuurders de indruk wekken dat ze dat goed vinden of dat ze eraan meegewerkt hebben. Daarom hebben we dat gesprek gehad. We zijn nog steeds in gesprek, ook via de burgemeester om te stimuleren dat mensen de bestaande regels accepteren en accepteren dat er in Duitsland een goede opvang en procedure is, en dat het voor de mensen om wie het gaat, echt beter is als ze hun leven kunnen voortzetten en niet ergens zijn waar wij geen weet van hebben en waar we ze ook geen zekerheid kunnen bieden over zorg of onderwijs en dat soort zaken.

De heer Voordewind en mevrouw Gesthuizen vroegen naar het beleid ten aanzien van alleenstaande vrouwen in Somalië. Ik snap dat zo'n zin niet echt bijdetijds voelt, maar eerlijk gezegd komt dat meer omdat het land waarover we het hebben niet bijdetijds is en niet doordat ik iets doe. Ik wil het liefst dat vrouwen daar heel zelfstandig en veilig een bestaan kunnen opbouwen en onafhankelijk zijn van de mannelijke familieleden. Maar goed, ik kan alleen op grond van het ambtsbericht beschrijven hoe de situatie daar nu is. Ik deel het leedwezen over het feit dat de positie van een vrouw in Somalië niet is hoe ook ik zou willen dat die zou zijn.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

We hebben deze discussie in een andere vorm ook gevoerd over homoseksuelen. We hebben hier in de Kamer heel duidelijk gezegd – en de Staatssecretaris moet dat beleid ook zo uitvoeren – dat we iemand niet terugsturen als die echt in de kast moet blijven in zijn land van herkomst. Hoe kunnen we het dan billijken dat we zeggen: weet je, als je vrouw bent, moet je maar zorgen dat je aan de man raakt of aan de man bent, dan kunnen we je terugsturen? Dat kan gewoon echt niet. Ik neem aan dat de Staatssecretaris weet dat wereldwijd kinderen én vrouwen het meest en het hardst slachtoffer worden van oorlogssituaties.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Sterker nog, zelfs als er geen oorlogssituatie is, zijn helaas een vrouw en een meisje in deze wereld vaker slachtoffer van ellende dan de man die vaak de veroorzaker daarvan is. Daarover is geen verschil van mening. Het is ook niet zo dat er tegen een vrouw gezegd wordt: weet je, er zijn daar ook mannen, ga er maar een zoeken. Dat is absoluut ook niet het beleid. Het is ook niet zo dat er altijd als er een mannelijk familielid is, gezegd wordt: u hebt een mannelijk familielid, dat moet u dan maar beschermen; we wijzen uw aanvraag af. Dat is niet het beleid. Het is wel mogelijk dat er veiligheid geboden kan worden. Er wordt een individuele weging gemaakt en als het aannemelijk is dat er een individuele vrees is en het beschermingsnetwerk onvoldoende is of dat de dreiging juist vanuit de familie komt – om een vergelijking te maken met homoseksuelen die in de kast moeten blijven – en iemand juist wegvlucht uit die situatie, kan alsnog de vergunning worden ingewilligd. Het is dus een individuele beoordeling door de IND.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik kom hier zo nog even op terug in de tweede termijn.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Er is door mevrouw Gesthuizen ook een vraag gesteld over Burundi. Ik snap natuurlijk de samenloop. Als we zeggen dat er vanaf een bepaalde datum een moratorium is, zijn er altijd mensen die enige tijd voor dat moratorium nog zijn uitgezet. Normaal gesproken wordt op dat moment alleen beoordeeld of dat kan. In dit geval kon het en dan wordt er daarna ook niet gemonitord hoe het met mensen is gegaan. Vanwege de samenloop met het relatief kort daarna vallende moratorium hebben we in dit geval voor mevrouw en haar kinderen een uitzondering gemaakt en zijn we erachter aangegaan door contact te leggen en te kijken of men veilig was. Uit gesprekken blijkt dat de veiligheid van moeder en kinderen niet in het geding is. Eerder hebben we signalen van haar gehad dat ze in Burundi verbleef. Inmiddels hebben we signalen dat ze waarschijnlijk overgestoken is en in Rwanda verblijft, maar dat de veiligheid van haar en de kinderen niet in het geding is.

Mevrouw Kuiken vroeg naar een nieuw ambtsbericht over Afghanistan. Dat wordt verwacht op korte termijn, in de komende maanden. We zullen dan bekijken of dat moet leiden tot wijzigingen in het beleid.

Mevrouw Keijzer had het over inburgeringsplicht en de gevolgen die het kan hebben als men daaraan niet voldoet. Wij wijzen vergunninghouders inderdaad op de plicht om in te burgeren en op de eventuele consequenties als men dat niet doet. De consequentie bij asielzoekers en vergunninghouders is dat men geen vergunning voor onbepaalde tijd kan krijgen, dat men dus geen sterke status kan krijgen als men niet voldoet aan de inburgeringsplicht, en dat bij verbetering van de situatie in het land van herkomst terugkeer aan de orde is, ook na vijf jaar verblijf, als men die status voor onbepaalde tijd niet heeft gekregen. Zoals ik het nu zeg, klinkt het vrij technisch. Ik weet ook niet of het allemaal doordringt op het moment dat we dit bij aankomst melden. Ik zal met de collega's van Sociale Zaken bekijken op welke manier we het precies vormgeven en wanneer we het melden en of daar nog verbetering in mogelijk is.

De heer Azmani had een vraag over het zoekjaar. Internationale studenten kunnen een zoekplan aanvragen en in dat jaar dan als kennismigrant een baan vinden. Dat is inmiddels een vergunning voor één jaar, zoals de heer Azmani ook wenst. Dan kunnen ze in Nederland verblijven, ook tijdens de behandeling van die aanvraag.

Sorry, ik moest even een afkorting opvragen. Die blijkt te staan voor het zeer serieuze onderwerp van genitale verminking en hersteloperaties. Er wordt individueel bekeken op basis van de indicatie van een arts of een hersteloperatie aan de orde is. Als die nodig is en de arts dat ook zo beschrijft, wordt de operatie uitgevoerd en vergoed. Er is onlangs een zaak afgewezen die hiermee enig verband houdt, maar daarbij ging het niet om genitale verminking.

Daarmee ben ik volgens mij aan het einde van de beantwoording van de eerste termijn gekomen.

De voorzitter:

Dan gaan wij naar de tweede termijn. We houden even een paar minuten handenwaspauze. Daarna gaan we verder.

De vergadering wordt van 13.24 uur tot 13.32 uur geschorst.

De voorzitter:

Dames en heren, ik heet u weer welkom. We gaan verder met het algemeen overleg over het vreemdelingen- en asielbeleid. We zijn toegekomen aan de tweede termijn van de Kamer. Ik hanteer een spreektijd van twee minuten per fractie en sta geen interrupties toe.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Het debat van vandaag begon met «grenzen dicht» van collega Fritsma, die helaas niet meer hier aanwezig is. Iedereen moest eruit. Het debat kreeg echter een heel andere wending met een grote gemeenschappelijkheid aan deze kant van de tafel om te proberen 750 alleenstaande asielkinderen naar Nederland te krijgen en een welwillende Staatssecretaris. Ik vind dat een veel mooiere conclusie dan het verbale geweld en de holle retoriek waarmee dit debat werd begonnen.

Ik dank ook de Minister, nee de Staatssecretaris. Die fout maak ik de hele tijd, ik weet niet waarom. Dus ik dank de Staatssecretaris voor zijn toezegging van een brief.

Ik heb nog een paar vragen die ik graag wil stellen in deze tweede termijn. De eerste betreft een paar dingen die in de eerste termijn zijn blijven liggen, namelijk de mankracht van de IND. Er was even wat onduidelijkheid over die 15.000, maar voor zover ik begrijp zijn er nu ongeveer 32.000 mensen in de opvang, van wie 15.000 een status hebben. Er zijn dus nog 17.000 mensen in afwachting of ze een status krijgen of niet. Mijn vraag ging over die reserve. Ik zie de ambtenaren van de Staatssecretaris een beetje bezorgd kijken. Hoeveel van deze mensen die nog wachten op de procedure, zijn aan het eind van het jaar daadwerkelijk de procedure ingegaan? De Staatssecretaris zegt dat de wachttijd van gemiddeld zeven maanden naar gemiddeld acht weken is gegaan. Ik hoor nog steeds graag wat de gemiddelde termijn voor de gezinshereniging wordt met de aanvulling van de extra capaciteit.

De Staatssecretaris heeft afscheid genomen van 300 mannen/vrouwen. Ik vraag me af of het niet zinvol zou zijn, bijvoorbeeld gezien de problemen op de Griekse eilanden, om te bekijken of die capaciteit daar inzetbaar is. Verschillende collega's hebben op- en aangemerkt dat het daar niet goed gaat, dat het daar heel lang duurt. Kan die capaciteit niet Europees worden ingezet in plaats van worden afgestoten?

Tijdens dit debat bereikte mij het bericht dat de JBZ-Raad niet doorgaat. Ik vraag me af wat daarvoor de reden is. Heeft het iets te maken met het standpunt van het voorzitterschap ten opzichte van het Europese asielbeleid en overige urgente aangelegenheden? Kan de Staatssecretaris ons daarover uitgebreider inlichten?

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Het zal u niet verbazen dat ik toch weer terug wil keren naar de economische migranten, de Albanezen, die eigenlijk de asielprocedure misbruiken. Als we kijken naar de aantallen is dat gewoon een probleem. Ik heb de Staatssecretaris gehoord. Wil hij bevestigen dat er in ieder geval niet, zoals in het verleden, veel geld wordt meegegeven? Ik heb de Staatssecretaris gehoord dat hij overweegt de € 200 eventueel nog via de IOM beschikbaar te stellen. Het moet geen negatieve effecten hebben, maar volgens mij moet het ook absoluut niet lonen.

In het kader van voorkomen gaat het over communicatie en vooral over communicatie in Albanië, in de Albanese media. Ik begrijp en hoor dat de Albanese regering dit probleem onder het tapijt probeert te vegen. Ik zie graag dat de Staatssecretaris contact opneemt met de Albanese autoriteiten om bijvoorbeeld zelf in de Albanese media heel duidelijk aan te geven: u krijgt geen geld, er wordt snel beslist, u gaat eigenlijk linea recta terug en by the way, u krijgt nog een inreisverbod van twee jaar zodat u überhaupt de Europese Unie niet in kunt komen. Wil de Staatssecretaris die contacten ook met zijn collega in Albanië daadwerkelijk volgen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb nog een paar vragen ter opheldering. Met betrekking tot het kinderpardon hebben we gesproken over het meewerkcriterium. Ik heb volgens mij geen antwoord gehoord op de vragen van de Partij van de Arbeid over het specifiek aangeven van de buitenschuldtoepassing bij amv's, ook bij het definitieve kinderpardon. Daar ben ik erg nieuwsgierig naar.

Dan over Somalië: ik blijf grote problemen houden met die kwetsbare vrouwen die wordt tegengeworpen dat ze, als ze ergens nog een familielid in de derde graad hebben wonen dat bereikt kan worden, terug moeten. Dit is toch echt ... Ik heb er geen woorden voor. Om die vrouwen dan maar gewoon terug te sturen en te hopen dat er ergens een familielid is dat hen eventueel kan opvangen ...

Met betrekking tot de 750 vluchtelingenkinderen bedank ik de Staatssecretaris dat hij daar welwillend naar gaat kijken. Dat kan volgens mij prima, sowieso in de 6.000 relocaties vanuit Griekenland. Dat past helemaal in zijn beleid. Toen ik in Turkije was, ben ik ook bij het registratiepunt van de UNHCR geweest. Ik zag dat mensen echt brieven kregen met afspraken met de UNHCR voor over zeven jaar, dus 2023. Dat betrof een Irakees die uit een oorlogsgebied kwam. Ik wil dus de aandacht van de Staatssecretaris vestigen op de heel lange procedures in Turkije om überhaupt een afspraak te krijgen met de UNHCR voor een hervestiging. Het punt is dus niet alleen dat de lidstaten niet bereid zouden zijn, maar ook dat het heel lang duurt voordat men uiteindelijk een afspraak krijgt met de UNHCR. Ik krijg daar graag opheldering over.

Tot slot dank ik de Staatssecretaris voor zijn toezegging om om tafel te gaan met de organisaties die de vluchtelingenkinderen in Nederland proberen op te vangen. Tot zover.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ten aanzien van het verschil tussen het buitenschuldcriterium en de definitieve regeling voor het kinderpardon is mijn ogen nog niet duidelijk waar dat verschil nou precies in zit, het verschil tussen vooruit- en achteruitkijken. Ik kan dat in ieder geval niet uitleggen aan mensen. Ik krijg dus ook de indruk dat de lat helemaal niet lager ligt en misschien in sommige gevallen wel hoger. Ik zeg tegen de Staatssecretaris: bewijs nou gewoon hoe het zit, zeker met de toepassing van het meewerkcriterium, en stuur de geanonimiseerde minuten van die 40 positieve beslissingen naar de Tweede Kamer. Dan kunnen we het goed controleren. Wees nou gewoon zo transparant mogelijk over de regeling.

Ik heb voorgesteld om te stoppen met Dublinclaimen ten aanzien van Italië, want het is eigenlijk een rare situatie. We zijn bezig met hervestigen, maar ondertussen sturen we wel mensen terug naar Italië. Ik overweeg om hierover een motie in te dienen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dit was één minuut, voorzitter, en de spreektijd is twee minuten.

De voorzitter:

Nee, nee, nee, dit was ruim twee minuten.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Nee, voorzitter. Ik houd het zelf bij.

De voorzitter:

U houdt het zelf bij? Dan is er bij ons iets misgegaan. Ga verder.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik vind het een goede zaak dat de Staatssecretaris met gemeenten gaat overleggen over de manier waarop verder moet worden gegaan met het realiseren van azc's. Die duidelijkheid is zeer belangrijk. Het overnemen gaat gestaag, zegt de Staatssecretaris. Ik vraag mij dat af. Als ik kijk naar de getallen die hij noemde, denk ik dat we meer zouden kunnen doen.

De voorzitter:

Dank u. Nogmaals excuus, mevrouw Voortman.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Ik ondersteun het betoog van de heer Azmani over Albanese vluchtelingen. In april speelde dit al. Toen is dit al groot in de media geweest. Wat mij betreft had de Staatssecretaris al veel eerder richting de Albanese media mogen gaan met de voorstellen van de heer Azmani. Ik vind het eeuwig zonde dat dit op deze manier gebeurt.

Ik heb een vraag gesteld over Maastricht. Ik heb geen antwoord gehoord. Het gaat over het huren door het COA van panden waarbij je vragen kunt stellen over de eigendomspositie en over de manier waarop de gemeente Maastricht daarmee omgaat. Ik wil daar graag nog een antwoord op.

Als laatste: ik vond de beantwoording van de Staatssecretaris op mijn punt dat mensen die niet inburgeren hun verblijfsstatus verliezen bijzonder. Hij noemde in zijn eigen woorden op wat in het regeerakkoord staat, terwijl een tijd geleden De Telegraaf met het nieuws kwam dat mensen helemaal niet geïnformeerd worden over het feit dat als ze niet inburgeren ze hun verblijfsstatus verliezen. Er is toen discussie ontstaan tussen de PvdA en de VVD waarbij de PvdA zei: dat kan ook helemaal niet. De VVD hield vol dat het zeer zeker wel kan. De Staatssecretaris zou dit onderzoeken. Mijn vraag was: waar blijft dat onderzoek en hoeveel mensen zijn er uitgezet die niet ingeburgerd zijn, die dus niet aan hun verplichtingen hebben voldaan? Volgens mij waren dat er de laatste keer nul.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Nog even over een aantal zaken. Ten eerste de 10.000 kinderen die volgens Europol zoek zijn. Ik begrijp van Save the Children dat de hoogste baas van Europol onlangs in een gesprek met hen heeft bevestigd dat het om heel erg veel verdwenen kinderen gaat en dat het aantal eerder richting de 20.000 gaat dan richting de 10.000. Het is de vraag of een officiële overheidsinstantie hiervan melding wil maken bij Interpol, zodat er een onderzoek kan worden gestart, en of overheden in Europa daaraan prioriteit willen geven. Ik vraag dat bij dezen aan de Staatssecretaris.

De Staatssecretaris is mij nog het antwoord verschuldigd op de vraag over de alleenstaande minderjarige vreemdelingen die geen buitenschuldvergunning krijgen maar ook het land niet uit kunnen.

Ik uit nogmaals mijn verbazing over het beleid ten aanzien van Somalië. Ik citeer uit het ambtsbericht: «(...) indien aannemelijk is geworden dat een vrouw beschikt over een mannelijk familielid in de derde graad in haar herkomstgebied, dan wordt zij niet aangemerkt als alleenstaande vrouw. Indien een dergelijk familielid niet beschikbaar is en uit de individuele verklaring valt niet af te leiden dat er overigens een sociaal netwerk beschikbaar is, zal de alleenstaande vrouw voor verblijf in aanmerking komen (...)». Dit is gewoon echt schandalig. Het is echt schandalig, zeker als je het vergelijkt met het beleid ten aanzien van homoseksuelen. Nederland mag dit signaal niet ... Het kan mij niet schelen of er een stempel met goedkeuring van het Europees Hof op staat. De Nederlandse samenleving kan het gewoon niet maken om er zo mee om te gaan, om ervoor te zorgen dat vrouwen zo afhankelijk worden van een man en dan maar teruggestuurd worden naar het land waar ze vandaan komen.

Ten aanzien van de cijfers van relocatie; dat zijn bepaald geen cijfers om trots op te zijn. Zeker niet als je bedenkt dat de EU in september 2015 afsprak om 160.000 mensen over te nemen. Daarom is er alle reden om die 750 kinderen vlug te hervestigen.

Laat ik positief afsluiten. Ik ben gelukkig met de opmerking van de Staatssecretaris over gezinshereniging met meerderjarige kinderen en over de plannen van Nidos om voortaan maatwerk te gaan leveren voor 18-plussers.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik wil de Staatssecretaris danken voor zijn antwoorden, de toegezegde inspanningen en de brieven over het opvangen van kwetsbare kinderen en het overleg over het terugkeerplan. Ik vroeg naar logeerarrangementen voor vluchtelingen bij mensen thuis. Via internet begrijp ik dat die afgeschaft zijn. De Staatssecretaris gaf als antwoord dat dit niet het geval is, maar dat ze geëvalueerd worden. Ik wil weten hoe het zit, niet per se nu maar wellicht per brief. Wat is de exacte stand van zaken en wat is de reden? Gelet op de tijd moet ik het hierbij laten.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. De heer Sjoerdsma vraagt naar de mensen die al ingestroomd zijn: als je instroomt is acht weken oké, maar hoe zit het met de mensen die al ingestroomd zijn? De verwachting is dat voor eind 2016 iedereen in behandeling is, behalve de mensen die dan nog geen acht weken binnen zijn. Hij vroeg ook of het een idee is om IND'ers naar Griekenland te sturen. Dat doen we nu natuurlijk ook en ook EASO (European Asylum Support Office) heeft mensen in dienst. Ik denk dat IND'ers uitermate geschikt zijn om, als ze dat willen, voor EASO te werken. Laat ik het zo zeggen: het moet wel nuttig zijn. Uiteindelijk moet Griekenland een beslissing nemen. We kunnen heel veel dingen aanreiken en voorbereiden, maar uiteindelijk moet Griekenland de zaak op orde hebben zodat het de definitieve beslissing kan nemen. Dat is meer de bottleneck dan het aantal zaken dat EASO ondersteunend aandraagt. Als men op zo'n eiland is, zal men regelmatig, of dat nu bij de documentcontrole, bij een gesprek over identiteit of andere zaken is, een Nederlandse tongval in het Engels kunnen horen. We zijn daar echt heel erg aanwezig, maar uiteindelijk moet Griekenland de laatste stap zetten.

De heer Sjoerdsma vroeg naar de JBZ-Raad. In mijn eerste termijn zinspeelde ik er wat implicieter op door te zeggen dat ik heb vernomen dat we 1 oktober weer bij elkaar komen. Heel formeel gezien wordt de JBZ-Raad niet afgezegd, maar wordt de gereserveerde datum niet gebruikt, want de JBZ-Raad kent geen maandelijkse frequentie. We hebben die tijdens ons voorzitterschap wel gehad en ik had het niet erg gevonden als na de informele Raad van juli we onder Slowaaks voorzitterschap toch zeker in september weer bijeen waren gekomen. Men heeft ervoor gekozen dit niet te doen en de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober te hanteren als volgende datum. Dat is de handicap als je geen voorzitter bent; dan bepaal je niet wanneer er extra JBZ-Raden zijn. Ik denk dat er genoeg te bespreken was in september en zal zijn in oktober.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb geen interruptie, maar kan de Staatssecretaris ingaan op mijn vraag over de gezinshereniging?

Staatssecretaris Dijkhoff:

De behandelduur is 140 dagen, maar de wachttijd tot aan de behandeling ... Ik hoor dat het binnen 140 dagen na aanvraag is.

De heer Azmani en mevrouw Keijzer vroegen naar Albanië. Voor de duidelijkheid: we hebben in april heel veel gedaan. Het sporenbeleid is gehanteerd en de vlucht heeft veel media-aandacht gehad, ook in Albanië. Het ging om een specifieke vlucht waarbij we onder andere samen met België afgewezen Albanezen direct hebben teruggevlogen. Dat heeft toen ook aandacht gehad. We hebben ook de terugkeervergoeding geschrapt. Dat heeft lang, week na week, geleid tot een gestage daling van het aantal Albanezen dat instroomde. Ergens in de zomer is dat ineens weer gaan stijgen. Het lijkt mij sowieso goed om het beleid voort te zetten en er meer aandacht aan te geven, en daarnaast te wijzen op het feit dat als men tevergeefs asiel aanvraagt dit ertoe leidt dat men twee jaar een reisverbod krijgt en dat het op allerlei manieren niet loont. Zoals ik de heer Azmani heb toegezegd, zal ik bekijken of die € 200 kan verdwijnen of kan worden gereduceerd of op welke manier we het slimmer kunnen doen. Ik ben er eigenlijk ook wel klaar mee. Daarnaast zijn er de informatiecampagnes. Een campagne is één ding, daar komt nog een onderzoek naar, maar los daarvan zullen we bekijken hoe we media-aandacht kunnen bewerkstelligen.

De heer Voordewind en mevrouw Gesthuizen spraken over de situatie van vrouwen in Somalië. Mevrouw Gesthuizen las het bericht voor, maar dat bericht geeft een opsomming van de voorwaarden op grond waarvan wel een vergunning wordt verstrekt. Zij trekt zelf de conclusie dat dit de enige grond is en dat als het andersom is, dus als niet aan het gehele rijtje wordt voldaan, er per definitie geen vergunning wordt verstrekt. Zo is het dus niet. Het zit er tussenin. Ik heb gemerkt dat de manier waarop het is opgeschreven niet in goede aarde valt, maar het gaat om een automatische inwilliging als aan de riedel is voldaan. Als daar niet aan is voldaan, wordt gewogen of iemand terug moet en bescherming heeft. Het kan heel goed zijn dat iemand wel een mannelijk familielid heeft dat past in de formulering, maar dat men nog steeds acht dat het niet op zijn plaats is dat mevrouw terug moet en geen bescherming verdient. Men kan het niet helemaal omdraaien.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Volgens mij draait de Staatssecretaris het om. Ik moet het doen met wat in het ambtsbericht staat. Er staat dat het geldt behalve voor vrouwen die niet alleenstaand zijn. En dat ben je al niet als je ergens een mannelijk achterkleinkind of een overgrootvader hebt. Bovendien staat er dat Zuid- en Centraal-Somalië niet te onveilig zijn, dat er een vestigingsalternatief is, ook voor de gebieden waar Al-Shabaab aan de macht is, en dat Mogadishu veilig genoeg is. De Staatssecretaris draait het dus gewoon om.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Sorry hoor, maar om dezelfde zin nou nog een keer voor te lezen. Er staat: «indien een dergelijk familielid niet beschikbaar is en uit de individuele verklaring valt niet af te leiden dat er overigens een sociaal netwerk beschikbaar is, zal de alleenstaande vrouw voor verblijf in aanmerking komen (...)». Het is niet gezegd dat als dat niet beschikbaar is, zij niet in aanmerking komt. Hier staat geformuleerd dat in dat geval zij sowieso in aanmerking komt. Als die man er wel is, om het plat te zeggen, dan gebeurt er niets automatisch, maar wordt er per individu bekeken of de omstandigheden zo zijn dat iemand op individuele gronden asielrecht heeft.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter, mag ik een VAO aanvragen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Voordewind stelde een vraag over UNHCR die heel braaf afspraakbriefjes voor 2023 zou geven. Dat moet ik even nagaan. Dat is mij niet bekend. Ik geloof hem en als hij de briefjes kan verstrekken, kunnen we met UNHCR bekijken wat daar de logica achter is.

Mevrouw Voortman vroeg naar individuele zaken en annotaties aan de Kamer. In individuele zaken worden de mensen die de beslissingen nemen gecontroleerd door de rechter. Dat is hoe we het doen. Ik ben niet voornemens om daar een dubbele check op te doen. Zij vroeg ook wat de logica is om te Dublinclaimen op Italië. Ik heb in de eerste termijn geprobeerd aan te geven dat iemand die recht heeft op bescherming in Europa en die dat daar zoekt, zeker niet het recht heeft om zelf te bepalen in welk land hij die bescherming krijgt. Als iemand via een smokkelaar of door zich niet aan de regels te houden zelf doorreist naar bijvoorbeeld Nederland of Duitsland, is het een verkeerd signaal om dat te belonen door te zeggen: nou, als u hier bent dan blijft u ook maar hier, ook al bent in Italië geregistreerd. Ik ben voor relocaties uit Italië, maar net zoals de een-op-eenlogica met Turkije erop gericht is om de oversteek tegen te houden, is het Dublinclaimen – dat is eigenlijk geen een-op-eenlogica – terwijl je andere mensen voor relocatie overneemt uit Italië erop gericht om duidelijk te maken wie bepaalt waar men veiligheid en bescherming krijgt. Dat bepalen de lidstaten en niet iemand zelf met behulp van een smokkelaar.

Mevrouw Keijzer vroeg naar het vertrek naar Ghana, Ivoorkust en Mali. Tot 1 september 2016 gaat het bij Ivoorkust om 3 gevallen, bij Mali is het niet voorgekomen en bij Ghana gaat het om 32 gevallen. Het geval van Maastricht is complex. Ik probeer mevrouw Keijzer zo goed mogelijk te antwoorden. Dit gebeurt schriftelijk, want heel veel zaken spelen lokaal en we zijn afhankelijk van de informatie die we vanuit de gemeente krijgen. We vragen haar te wachten tot de schriftelijke beantwoording.

Mevrouw Kuiken vroeg of het zelfzorgarrangement wel of niet is afgeschaft. Ik kom erop terug. Ik krijg door dat het niet is afgeschaft. We bekijken waar staat dat het wel zo is en hoe dat is gekomen.

De voorzitter:

Stuurt u daarover een brief? En zo ja, wanneer?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik heb eerder toegezegd binnen twee weken brieven te sturen. Wellicht dat we daarin een aantal zaken kunnen meenemen als we daarop het antwoord hebben.

Mevrouw Keijzer vroeg ook naar integratie en inburgering. Ik heb de vraag zo opgevat en beantwoord dat die over asielzoekers ging. Het is van het begin af aan in de wetgeving duidelijk geweest dat asielzoekers vanwege internationaalrechtelijke bescherming niet onder het regime vallen dat men bij niet inburgeren zijn status kan verliezen. Wel kunnen asielzoekers als zij niet aan de inburgeringsplicht voldoen niet de sterkere status krijgen. We kunnen echter niet het gehele verblijfsrecht alleen op deze grond intrekken. Het kan wel zo zijn dat men geen sterkere status krijgt omdat men niet ingeburgerd is, zes jaar hier is, het land van herkomst weer veilig is en men op die grond terug kan. De intrekking van de status kan bij andere vormen van migratie soms wel gehanteerd worden, maar niet bij asiel.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dit is wel een heel gemakkelijke bijzin over een onderwerp dat de VVD heel na aan het hart ligt en het CDA ook. Als je niet inburgert, moet je op een gegeven moment gewoon terug. Ik hoor nu eigenlijk in een bijzin dat het onderzoek dat beloofd is, afgerond is ...

Staatssecretaris Dijkhoff:

Nee.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Oh. Als dat niet zo is, dan hecht ik aan het toegezegde onderzoek van de Staatssecretaris naar de vraag of datgene wat in het regeerakkoord staat wel of niet kan, ongeacht de status die iemand heeft. Ik snap non-refoulement heel goed, maar dit is een andere discussie: kun je mensen die weigeren in te burgeren en niet aan die inburgerplicht voldoen, hun verblijfstatus ontnemen en doet de regering dat ook?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het is geen bijzin. Het is van het begin af aan duidelijk geweest dat mensen die een verblijfsrecht hebben op grond van een vluchtelingenstatus daar niet onder vallen. Het is echt vanaf dat de wet gemaakt en ingevoerd is een categorie die daarbuiten valt. Niet omdat ik dat wil, maar omdat de internationaalrechtelijke bescherming zo in elkaar zit. Het onderzoek is erop gericht om te bekijken waar ik bij niet-asielgerechtigden, die op een andere titel dan asiel een verblijfsrecht hebben en niet aan de inburgeringsplicht voldoen, de ruimte heb om tot intrekking over te gaan. Begrijp me niet verkeerd: ik wil dat net als mevrouw Keijzer sowieso doen als iemand niet aan zijn inburgeringsplicht voldoet, maar het lijkt me verstandig om dit zo te doen dat je weet dat het overeind blijft als mensen naar de rechter stappen. Het is niet dat je dan niets doet; daar zijn de boetes en het niet kunnen doorgroeien naar een sterkere status voor, maar van het geheel intrekken van het verblijfsrecht, de ultieme en zwaarste sanctie, is bij asiel als titel van verblijf sowieso geen sprake. Bij bepaalde statussen zoals die voor geestelijke bedienaren kan het wel, maar voor de tussencategorie ben ik aan het zoeken naar de grens, zodat het juridisch houdbaar is voor de ultieme sanctie.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Wat mij betreft wordt het ...

De voorzitter:

Nee, sorry hoor. Ik geef het woord aan de staatsecretaris.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat was mijn enige zin, voorzitter: wordt vervolgd.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Mevrouw Gesthuizen stelde een vraag over, als ik het samenvat, een amv die niet buiten schuld is maar toch buiten schuld is. Het is een beetje een catch 22. Ik heb even moeilijk voor ogen om welke categorie het gaat. Tenzij het erom gaat dat het buiten schuld zijn niet kan worden vastgesteld omdat iemand niet meewerkt aan het aantonen dat hij buiten schuld is. Dan zal hij dat alsnog moeten aantonen. Daaronder vat ik dus niet dat we iemand niet gedwongen uitgezet krijgen maar dat het vrijwillig wel had gekund. Dan valt men niet onder het buitenschuldcriterium. Ik zie daar eerlijk gezegd geen beleidsmatige lacune in.

Mevrouw Gesthuizen zei ook dat de relocatie achterblijft. Dat is zo. Er is natuurlijk wel de relocatieafspraak, omdat er een heel hoge instroom was. Het is een feit dat nadat de instroom in Italië en Griekenland vorig jaar zo hoog is geweest, er nog heel veel informele relocaties, zoals ik het noem, zijn geweest; mensen zijn gewoon een land uitgelopen en in andere landen terechtgekomen. Ik weet niet of het totale aantal überhaupt gehaald kan worden. Het aantal mensen dat na de afspraken met Turkije in Griekenland is aangekomen, valt er al niet onder. En bij de mensen die voor de afspraken in Griekenland waren, gaat het natuurlijk niet meer om de honderdduizenden op grond waarvan we toen de relocatie hebben afgesproken. Ook kan Griekenland als EU-lidstaat in enige mate zelf mensen veiligheid en een plaats bieden. Ik zeg niet dat het wel goed loopt. Het is iets waar we tijdens het gehele voorzitterschap bij collega's op gehamerd hebben. We hebben heel veel bereikt, maar op dit punt niet wat we hadden gehoopt. Het loopt inderdaad achter, maar de omstandigheden zijn wel enigszins anders en de druk ook. Volgens mij heb ik hiermee de vragen beantwoord.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik had nog gevraagd of de Staatssecretaris bereid is specificaties te geven voor het meewerkcriterium. En in de eerste termijn heb ik gevraagd of hij in wilde gaan op de speciale bescherming van lhbt's en christenen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Op de eerste vraag heb ik mevrouw Kuiken geantwoord dat we niet dieper registreren dan het meewerkcriterium en dat het dan een individuele motivatie is die rechterlijk getoetst kan worden. We houden geen subcategorieën bij. Ten aanzien van de tweede vraag hebben we waar het gepast is bescherming voor kwetsbaren. Die is mijn ogen niet specifiek gericht op één type kwetsbaarheid, bijvoorbeeld alleen op lhbt's. Ik wil natuurlijk dat in een gewoon azc iedereen die van goede wil is met elkaar fatsoenlijk samenleeft en dat we alleen mensen overplaatsen naar het azc voor overlastgevende asielzoekers, als dat gerealiseerd is. Daar is een scherp regime zodat het geen plek wordt die veel overlast geeft, juist niet, maar een waar de overlastgevers zich goed gedeisd houden en niet meer de ruimte hebben om anderen dwars te zitten. Verder hebben we natuurlijk waar het kan ad-hocvoorzieningen in azc's voor mensen die kwetsbaar zijn. Die zijn niet alleen voor kwetsbare lhbt's maar ook voor andere kwetsbaren. Voor mij is kwetsbaarheid het criterium en niet dat een ander zo achterlijk is een persoon lastig te vallen of niet te respecteren.

De voorzitter:

Dan zijn we aan het einde gekomen van dit overleg. Ik heb vier toezeggingen genoteerd:

  • De Staatssecretaris zegt toe met Europese collega's onder wie de Griekse Minister te overleggen over het voorstel om prioriteit te geven aan het hervestigen van 750 kwetsbare vluchtelingenkinderen, en de Kamer daarover binnen twee weken per brief te informeren.

  • De Staatssecretaris zegt toe na te gaan wat de effecten zijn van het afschaffen van het terugkeerbudget van € 200, en de Kamer daarover per brief te informeren. Dit gebeurt zo snel mogelijk.

  • De Staatssecretaris zegt toe met ngo's te overleggen over vroegtijdige terugkeerplanning, en de Kamer daarover per brief te informeren.

  • De Staatssecretaris zegt toe de Kamer binnen twee weken per brief te informeren over de stand van zaken met betrekking tot het zelfzorgarrangement.

Er is een VAO aangevraagd. Daarbij is de eerste spreker mevrouw Gesthuizen. Ik dank de collega's, de Staatssecretaris en de ondersteuning hartelijk voor de bijdrage en de publieke tribune voor de belangstelling.

Sluiting 14.04 uur.