Kamerstuk 19637-1705

Verslag van een algemeen overleg

Vreemdelingenbeleid

Gepubliceerd: 2 augustus 2013
Indiener(s): Tanja Jadnanansing (PvdA)
Onderwerpen: immigratie migratie en integratie recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19637-1705.html
ID: 19637-1705

Nr. 1705 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 19 juni 2013 overleg gevoerd met Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie over het vreemdelingen- en asielbeleid.

(De volledige agenda is opgenomen achter dit verslag)

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, Jadnanansing

De griffier van de vaste commissie voor Justitie, Nava

Voorzitter: Jadnanansing

Griffier: Hessing-Puts

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Fritsma, Voordewind, Schouw, Gesthuizen, Maij, Voorthuizen, Azmani, Van Hijum en Jadnanansing

en Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 10.00 uur

De voorzitter: Ik open het algemeen overleg van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie over het vreemdelingen- en asielbeleid. Ik heet de Staatssecretaris, zijn ambtenaren, mijn collega's en de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Dit algemeen overleg zal van 10.00 uur tot 14.00 uur worden gehouden. Wij hebben een enorm volle agenda. Ik zal de spreektijden daarom streng in de gaten houden. Wij hebben afgesproken dat er in eerste termijn een spreektijd van zeven minuten wordt gehanteerd. Eenieder mag twee interrupties plegen.

De heer Schouw (D66): Ik wil graag een punt van orde maken. We hebben wekenlang naar dit algemeen overleg uitgekeken, maar we zagen vanmorgen ineens de mededeling van de Staatssecretaris in een landelijke krant dat hij het beleid ten aanzien van vreemdelingendetentie wil aanpassen. Sterker nog, hij komt met een stuk daarover. Volgens mij hebben wij met deze Staatssecretaris al een aantal keren afgesproken dat eerst de Kamer geïnformeerd wordt over beleid, en dat het niet via de media gespeeld wordt. Nu was de Volkskrant bediend met informatie over de vreemdelingen en De Telegraaf met informatie over de gevangenissen, maar het gaat mij even om het eerste punt. Ik wil daar graag opheldering over hebben voordat we beginnen.

Staatsecretaris Teeven: Ik zal die opheldering graag geven, maar ik ben wel een beetje verbaasd over de woorden van de heer Schouw. De Kamer wordt inderdaad eerst geïnformeerd. Ik wil daarom even in herinnering roepen wat ik op de avond van 18 april met de Kamer heb gewisseld, ook naar aanleiding van uitdrukkelijke vragen van de heer Schouw. Zowel D66 als de PvdA heeft mij die avond gevraagd waar ik mee zou komen. Ik heb het nog even nagekeken en roep in herinnering dat ik toen heb gesproken over het voornemen om de vreemdelingenbewaring op een andere manier in te bedden. Ik heb toen gesproken over een bestuursrechtelijke inbedding. Ik roep ook even in herinnering dat ik toen heb gesproken over twee regimes. Er is een regime waaronder de moeilijk beheersmatigen vallen. Dat zijn mensen die de sfeer in de vreemdelingenbewaring verzieken, mensen die wellicht justitiële documentatie hebben en daar ook naar handelen. Dat zijn dus mensen die bekend zijn. Er zijn ook mensen die het land moeten verlaten, voor wie de vreemdelingenbewaring het ultimum remedium is maar er ook gekeken zou moeten worden naar mogelijke alternatieven. Wij hebben tijdens de tweede termijn van dat debat op 18 april ook nog gesproken over die alternatieven. Ik heb gesproken over de meldplicht, over de borgsom, over de mogelijkheden ten aanzien van de VBL en over de mogelijkheden om ngo's er meer bij te betrekken.

Het verbaast me derhalve een beetje dat de heer Schouw mijn mededeling in de Volkskrant van hedenmorgen als iets nieuws ziet. Het zal ongetwijfeld nieuws zijn, maar het is wel iets wat we op 18 april met elkaar hebben gewisseld. Over twee weken zullen we de zaken in de ministerraad bespreken en dan zal ik de Kamer ogenblikkelijk informeren, en dan ook over de volle breedte van de zaken waar ik aan denk. Dat is ook conform de toezegging die ik de Kamer heb gedaan.

De voorzitter: Ik zie dat een heleboel woordvoerders hierop willen ingaan. Ik geef eerst nogmaals het woord aan de heer Schouw. Ik verzoek iedereen om kort te zijn met het oog op de volle agenda van vandaag.

De heer Schouw (D66): Deze Staatssecretaris is hardnekkig als het gaat om het eerst informeren van de media en daarna pas de Tweede Kamer. Daarom wil ik er, overigens in alle vriendelijkheid, graag een punt van maken. Ik merk allereerst op dat wij de concreetheid waarmee het nu is gebeurd, niet kenden in het debat. Ik heb voorts nog een vraag. Heeft de Staatssecretaris bewust aangestuurd op dit gesprek met de Volkskrant aan de vooravond van zo'n belangrijk debat?

Staatsecretaris Teeven: Nogmaals, ik nodig de leden uit om te kijken naar de Handelingen van 18 april. Ik heb ze zelf ook even bekeken. Tijdens dat debat is veel met elkaar gewisseld. De leden van de Kamer kunnen zich ongetwijfeld nog herinneren dat de gemoederen tijdens dat «verantwoordingsdebat» hoog opliepen. Ik denk dus dat er geen sprake is van nieuw nieuws, misschien wel van gerecycled nieuws, maar niet van nieuw nieuws. De heer Schouw vroeg of ik bewust heb aangestuurd op het gesprek met de Volkskrant. Nee, ik heb dat niet opgezocht. Ik had een ontmoeting met een verslaggeefster van de Volkskrant na afloop van het vragenuurtje, waarbij ook andere onderwerpen aan de orde kwamen.

De heer Fritsma (PVV): Ik deel de mening van de heer Schouw. Ik vind dit gewoon ronduit een schoffering van de Kamer. Dit is geen oud nieuws, het is baanbrekend. De Staatssecretaris geeft via de Volkskrant aan dat de vreemdelingenbewaring gewoon wordt opgeheven, op enkele uitzonderingen na. Dat komt als een donderslag bij heldere hemel. Zo'n belangrijk punt hoor je eerst door te geven aan Kamerleden, en pas daarna aan de pers. Dat we op de dag van dit belangrijke algemeen overleg gewoon wakker worden met die Volkskrant, terwijl dat niet met Kamerleden is gedeeld, beschouw ik als een schoffering van de Kamer. Dat mag niet gebeuren.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Er is steeds gezegd dat er voor de zomer een visie zou komen. In het stuk staat dat de toekomstvisie nu naar de ministerraad gaat. Dan wil ik wel graag weten hoe dat zit. Het lijkt er in ieder geval op dat er heel snel sprake van nieuws zal zijn en dat die toekomstvisie wel met de Volkskrant is gedeeld en niet met ons. Of klopt de informatie van de Volkskrant niet?

Een ander punt is dat niet alleen wij hiermee wakker zijn geworden, maar ook de mensen die buiten staan te demonstreren. Zij denken dat er nu een snelle oplossing komt. Het zou vervelend zijn als dat valse hoop blijkt te zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Los van het feit dat het eerst in de Volkskrant is gepubliceerd, prijs ik de Staatssecretaris wel dat hij voortvarend aan het werk is gegaan. Ik hoop dat hij de Kamer vandaag informeert over zijn toekomstvisie. Dat hij de Kamer dan eerder informeert dan de ministerraad, is een noviteit. Nu het uitgebreid in de Volkskrant staat, wil ik het punt ook echt op de agenda hebben. We kunnen de mensen die nu deze berichten horen, niet nog twee of drie weken in onzekerheid laten. We komen er uiteraard op terug als de brief in de ministerraad is besproken, maar ik zou het zeker vandaag aan de orde willen hebben.

De voorzitter: Ik wijs erop dat we vanmiddag een procedurevergadering hebben. Eigenlijk zou het daar aan de orde moeten komen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Er is al heel veel gezegd. Ik sluit me aan bij de woorden van de collega's. Ik maak wel de procedurele opmerking dat ik niet zo goed weet wat nu de gang van zaken is. Ik vind het uiteraard goed nieuws, maar dat is een inhoudelijke opmerking. Ik vind het erg onwenselijk dat het op deze manier loopt. Kan er wellicht enig licht worden geworpen op de mogelijkheid om een herhaling van deze onwenselijke situatie in de toekomst te voorkomen?

Staatsecretaris Teeven: Er zijn geen andere vragen dan die van de heer Schouw gesteld. Ik heb al duidelijk gezegd dat ik de leden uitnodig om de Handelingen van 18 april jongstleden van het Dolmatov-debat erop na te slaan. Ik herken me ook niet in de woorden van de heer Fritsma. De leden kunnen zich allemaal die tweede termijn nog goed herinneren. Dat ligt waarschijnlijk nog vers in het geheugen. Ik weet in ieder geval nog precies wat ik daar heb gezegd. De heer Voordewind constateert iets wat volgens mij niet te constateren valt. We gaan de zaak in de ministerraad bespreken. Ik zal de Kamer zo snel mogelijk, voor het reces, daarover informeren. Dat is conform de toezeggingen die ik aan de Kamer heb gedaan. Ook op uitdrukkelijke aandrang van de PvdA-fractie, die bij herhaling heeft aangegeven dat er snel duidelijkheid moet komen, zullen wij de Kamer voor het reces daarover berichten. Dat is nog steeds de gang van zaken. We zijn inderdaad voortvarend aan het werk gegaan. Dan is er de vraag of alles wat in de Volkskrant staat en wat aan mij wordt toegeschreven, klopt of niet klopt. Het lijkt me niet zo zinvol om daarop in te gaan. Het klopt in ieder geval wel dat we de vreemdelingenbewaring in bestuursrechtelijke zin gaan veranderen. Dat heb ik ook al gezegd op 18 april. Ook het verhaal van de twee regimes is niks nieuws. Het betekent overigens niet dat mensen niet meer in vreemdelingendetentie zullen komen, maar dat is een heel andere discussie.

De voorzitter: Ik stel voor om dit punt vanmiddag tijdens de procedurevergadering te behandelen.

Het woord is aan de heer Fritsma voor zijn betoog in eerste termijn.

De heer Fritsma (PVV): Voorzitter. Dank u wel. Procedurevergadering of niet, ik begin met dit nieuws. De Staatssecretaris kiest er immers zelf voor om dit nieuws op de dag van dit algemeen overleg de Volkskrant in te gooien. Dit betekent in ieder geval dat Ad Melkert niet meer terug hoeft te keren naar de Nederlandse politiek, want hij is er al. Daar zit hij! Deze Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie maakt van Nederland één groot walhalla voor illegalen. We lezen in de Volkskrant dat hij het voornemen heeft om illegalen, afgezien van enkele uitzonderingen, niet meer vast te zetten. Deze VVD-Staatssecretaris is daarmee de koning van links, de held van uitgeprocedeerden en de beste slaaf die de PvdA zich maar had kunnen wensen. Het is geen oud nieuws, het is baanbrekend dat vreemdelingenbewaring gewoon wordt afgeschaft, enkele uitzonderingen daargelaten.

Dit is voor de PVV en voor Nederland natuurlijk heel slecht nieuws. Het beëindigen van vreemdelingenbewaring zal een hoop ellende opleveren. Ik zal me beperken tot drie voorbeelden om dat illustreren.

Ten eerste, het illegalenprobleem zal in Nederland groter worden, want illegalen gaan natuurlijk eerder naar een land waar ze niet vastgezet kunnen worden dan naar een land waar dat wel gebeurt. Dat is duidelijk. Ten tweede, als je illegalen niet vastzet en dus op straat laat bivakkeren, betekent dat voor onze samenleving meer overlast en meer criminaliteit. Ten derde, het aantal uitzettingen zal natuurlijk in rap tempo afnemen. Als je tegen een illegaal zegt dat hij zich uit eigen beweging op Schiphol moet melden voor zijn uitzetting, zal hij dat niet snel doen. Dat kan ik de Staatssecretaris wel meegeven. Hij maakt van terugkeer en uitzetbeleid gewoon een lachertje. Kortom, dit is heel slechts nieuws.

Wat bezielt de Staatssecretaris om het vreemdelingenbeleid zo vergaand af te breken? Dat gebeurt hier namelijk. Ik verwijs ook naar de rapportage Vreemdelingenketen die we nu ook behandelen. Daaruit blijkt dat het nu al slecht gesteld is met de terugkeer van illegalen of uitgeprocedeerden naar de landen van herkomst. Het nieuws van de dag waar ik net mee begon, zal dat natuurlijk niet beter maken, maar de Staatssecretaris faalt op meer fronten. Kijk bijvoorbeeld naar de gang van zaken rond de uitgeprocedeerden die in de zogenaamde Vluchtkerk hebben gezeten. Deze mensen wordt geen strobreed in de weg gelegd om na uitgeprocedeerd te zijn, toch langdurig in Nederland te blijven en hier zelfs een kantoorpand te kraken. Waarom laat de Staatssecretaris het zover komen? Waarom worden deze mensen niet vastgezet, of beter, uitgezet, en waarom wordt er niet eens een beetje daadkracht getoond, nu ze zelfs een gebouw kraken? Ik heb graag helderheid op dat punt.

Wat in deze zaak ook belangrijk is, is de vraag waarom de burgemeester van Amsterdam niet wordt aangepakt. Hij is immers al tijdenlang schaamteloos bezig met het saboteren van het terugkeerbeleid. Publiekelijk rijdt hij het terugkeerbeleid in de wielen door steeds opvang van vreemdelingen te regelen die allang niet meer in Nederland mogen zijn. De handelwijze

van deze sabotageburgemeester kan de Staatssecretaris toch niet tolereren? De PVV-fractie roept het kabinet op om de gemeente Amsterdam eindelijk eens te korten op het Gemeentefonds als teken dat de maat vol is.

Daarbij kan ik ook nog wijzen op de volstrekt idiote actie van de burgemeester van Amsterdam om de mensen die botweg hun vertrekplicht negeren, ook nog eens op € 225 per persoon te trakteren. In Het Parool vertelden de uitgeprocedeerden dat ze met dat geld illegale drugs en prostitutiebezoek hebben bekostigd. Vindt de Staatssecretaris dat goed besteed belastinggeld? Is ook dit geen reden om genoemde burgemeester eindelijk eens tot de orde te roepen?

Ik blijf nog even bij het slecht functionerende terugkeer- en uitzetbeleid, want een ander probleem is dat vreemdelingen na een uitzetting gewoon weer in Nederland opduiken. Het is de PVV-fractie een doorn in het oog dat heel veel tijd, moeite en geld worden gestoken in het uitzetten van vreemdelingen die vervolgens als een boemerang weer terugkomen naar Nederland. Ook in de aanpak van deze boemerangmigranten faalt de Staatssecretaris. Dat werd laatst ook weer pijnlijk duidelijk in de zaak van een Ghanees die na zijn vijfde uitzetting meteen weer in Nederland opdook. Hoe is dit in hemelsnaam mogelijk? Deze man, overigens een notoire overlastgever, is vijf keer uitgezet naar Italië alwaar hij voor het eerst asiel aanvroeg, en hij is vijf keer meteen weer teruggekomen naar Nederland. Wat is er gedaan om dat te voorkomen? En wat doet de Staatssecretaris om zoiets in de toekomst te voorkomen? Hoeveel van die boemerangmigranten zijn er eigenlijk en hoeveel uitzettingen worden door deze illegalen dus ongedaan gemaakt? Is de Staatssecretaris bereid om terugkeer naar Nederland te verhinderen, te bemoeilijken? Ik had gisteren nog opgeschreven: is de Staatssecretaris bereid om, als het deze mensen toch lukt om in Nederland terug te komen, hen meteen vast te zetten? Ik ben als gevolg van het artikel in de Volkskrant van vandaag natuurlijk inmiddels bang voor het antwoord op die vraag. Maar goed, het feit dat deze mensen hier zo gemakkelijk terug kunnen komen en kennelijk weer zo gemakkelijk vrij over straat kunnen lopen, verergert het probleem.

Een volgend punt betreft de hongerstakers. Ik wil allereerst nog eens klip-en-klaar de bevestiging horen dat honger- of dorststaking nooit zal lonen. Ten aanzien van een dorststaker die een verblijfsvergunning heeft gekregen, heb ik de Staatssecretaris gevraagd om, wellicht vertrouwelijk, inzicht te bieden in de omstandigheden die dat rechtvaardigen. Dat wacht ik nog even af. Dat laat ik bij dezen nu even buiten beschouwing.

De voorzitter: U hebt nog 1 minuut.

De heer Fritsma (PVV): Dan zal ik een beetje opschieten. Rond de hongerstakers was er een hoop commotie, waarbij er bijvoorbeeld valse beschuldigingen kwamen over mishandeling van ten minste één hongerstaker. Dit is natuurlijk de omgekeerde wereld. Het is nog nooit voorgekomen dat er buitenproportioneel geweld is gebruikt tegen uitgeprocedeerde asielzoekers, maar omgekeerd komt het aantoonbaar heel vaak voor dat uitgeprocedeerden geweld gebruiken tegen ambtenaren, niet alleen in detentiecentra maar ook bij uitzettingen. Ik vraag de Staatssecretaris dan ook om op te komen voor het personeel in de vreemdelingenketen door valse beschuldigingen meteen te ontkrachten en ook door geweldplegende vreemdelingen snel aan te pakken. Eerder is een toezegging gedaan om vaker aangifte te doen. Is dat gebeurd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel vaker wordt nu aangifte gedaan?

Ik heb nog een laatste vraag over het procedure stapelen, dat ook weer toeneemt. Bij asielaanvragen neemt het met meer dan 25% toe. Dat is zorgelijk. Hoe gaat de Staatssecretaris dat aanpakken? Procedure stapelen is niet alleen een probleem bij asielaanvragen, maar met name ook bij reguliere aanvragen voor bijvoorbeeld gezinsvorming, studie en arbeid. Is er bij die aanvragen ook een toename van het procedure stapelen te zien? Hoe gaat de Staatssecretaris dat aanpakken?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook ik werd vanmorgen wakker met de Volkskrant. Ik had daar blijere gevoelens bij dan mijn collega Fritsma. Ik constateer dan ook dat de Minister de Kamer eindelijk serieus neemt. We hebben op 18 april een goed Dolmatov-debat gehad. Tijdens dat debat is de vreemdelingendetentie uitgebreid besproken. Ik zie in het stuk van de Volkskrant de eerste richtlijnen en constateer dat die zelfs verder gaan dan de aankondigingen van 18 april. Op 18 april was er alleen sprake van een verandering van het regime voor de vreemdelingendetentie. Ik zie in het stuk van de Volkskrant dat mensen ook een meldplicht kunnen krijgen. Ik constateer eigenlijk dat de Staatssecretaris de vreemdelingendetentie niet naar 933 plekken wil terugbrengen, maar misschien wel naar nul. Hij maakt een uitzondering voor de vreemdelingen met een strafrechtelijke achtergrond en de vreemdelingen die zich agressief opstellen. Daarmee komen wij tot het beleid dat de Kamer in feite al van de vorige Minister vroeg, namelijk om tot alternatieven voor vreemdelingendetentie te komen en die pilots te onderzoeken. Ik constateer nu dat de Minister waarschijnlijk de uitkomsten van die pilots kent en dat hij concludeert dat een meldplicht heel goed zou kunnen gaan werken. Een meldplicht heeft dan de voorkeur van de ChristenUnie boven een VBL. We kennen de VBL als de gezinslocaties waar een dergelijk regime heerst.

Ik heb daar wel een paar vragen over. Ik weet dat de brief dan misschien pas over twee weken in de ministerraad wordt behandeld, maar ik wil nu toch graag duidelijkheid voor al die mensen die nu hoop hebben gekregen. Hoe zit het met de grensdetentie? Gaat de Minister daar eenzelfde soort regime op toepassen als nu bijvoorbeeld in Ter Apel wordt gehanteerd? Hoe zit het met de definitie als het gaat om het bespugen, het slaan of het agressieve gedrag? Wat is agressief gedrag? Wanneer komt iemand als hij zich verweert, in zo'n verzwaard regime terecht? Ik ga ervan uit dat de visitatie en de isoleercel bij de behandeling van vreemdelingen tot het verleden behoren. Ik ga ervan uit dat de Staatssecretaris in de vreemdelingendetentie van 933 naar nul bedden gaat. Kan ik er voorts van uitgaan dat minderjarige kinderen ook niet meer geplaatst worden in de vreemdelingendetentie?

Voordat ik overga op de onderwerpen die vandaag aan de orde zijn, heb ik eerst nog een vraag over een onderwerp dat niet op de agenda staat. Dat betreft de toepassing van de buitenschuldprocedure. De Staatssecretaris heeft gezegd dat hij met een reactie op het adviesrapport van de ACVZ komt. Ik heb begrepen dat dit advies gereed is. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat zijn reactie nog voor het zomerreces de Kamer zal bereiken? Als het rapport nog niet klaar is, kan hij dan de ACVZ vragen of dat rapport nog voor het zomerreces naar de Kamer kan worden gezonden, zodat we hier nog over kunnen spreken?

Er is een rapport van de Kinderombudsman over gezinshereniging verschenen. Wanneer kunnen we de reactie van de Minister op dat rapport ontvangen?

Gisteren heeft ons nieuws over de strafbaarstelling bereikt. Het blijkt dat de Hoge Raad in een vijftal zaken waarin vreemdelingen gestraft zijn voor illegaal verblijf, inmiddels een uitspraak heeft gedaan dat die strafbaarstelling absoluut niet mogelijk is volgens de huidige terugkeerrichtlijnen van de Europese Unie. Ik hoor daarop graag een reactie. Dat zou immers betekenen dat het wetsvoorstel moet worden ingetrokken.

Ik heb nog twee laatste onderwerpen. We hebben met de Staatssecretaris over het kinderpardon gesproken. Ik constateer dat een flink aantal mensen die een aanvraag voor het kinderpardon hebben ingediend, een inreisverbod heeft gekregen. Dat moet toch echt traumatisch zijn: iemand denkt in aanmerking te komen voor het kinderpardon en krijgt vervolgens een brief van de IND waarin staat dat hij of zij alvast een inreisverbod krijgt opgelegd. Gaan die twee processen langs elkaar heen? Kan dat gestroomlijnd worden? Kan er worden gestopt met die brieven van de IND zolang de procedure van het kinderpardon loopt?

Er speelt nog een tweede punt bij het kinderpardon: het overheidstoezicht. We hebben een brief van de Staatssecretaris ontvangen, waarin staat dat mensen die in het zicht zijn geweest van de IND en de DT&V ook onder dat toezicht zullen vallen. Ik vraag de Minister om het niet zo beperkt uit te leggen. Mensen kunnen ook in het zicht zijn geweest van gemeenten, van een school, van een kerk of van de IOM. Zij kunnen vanuit die locaties misschien wel buiten de DT&V om aan hun terugkeer hebben gewerkt. Wil de Staatssecretaris toezeggen om die mensen toch ook vooral onder die regeling te laten vallen?

Het laatste onderwerp dat ons bezighoudt, is de veiligheid van homo's en christenen in de azc's. We hebben daarover gisteren een rapport ontvangen. Het is een zaak die al twee jaar speelt. De ChristenUnie heeft twee jaar geleden een motie ingediend om daar een onderzoek naar te doen. Dat onderzoek is uitgevoerd. Omdat het nu toch weer speelt en omdat de organisatie die ons gisteren dat rapport heeft aangeboden, grote zorgen heeft, vraag ik de Staatssecretaris toch om het pleidooi van twee jaar geleden voor het aanstellen van een vertrouwenspersoon binnen de azc's te honoreren. Het gaat met name om mensen die bedreigd worden, om de LHTB's en de christenen, vooral de bekeerde christenen.

Er zijn ten slotte Kamervragen gesteld over Irak. Ik ben blij dat de Partij van de Arbeid daar het initiatief toe heeft genomen. Het verzoek is zelfs zo sterk geformuleerd dat er een moratorium zou moeten komen voor de uitzetting van vreemdelingen naar Irak. Dat geldt dan voor de zes onveilige gebieden. Ik weet dat de Staatssecretaris ernaar kijkt. Het is heel spannend, niet alleen voor de mensen die hier in het vluchthuis zitten maar ook voor de mensen uit Irak die elders wachten op de uitkomst daarvan. Ik ben benieuwd of de Staatssecretaris daar al iets over kan zeggen. Het betreft een pleidooi dat al jarenlang wordt gehouden door Amnesty, VluchtelingenWerk et cetera. Ik wacht graag de reacties van de Staatssecretaris af.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Voorzitter. Het liefst zou ik hier vandaag praten over het rapport van de Kinderombudsman waarin wordt aangetoond dat de rechten van kinderen van vluchtelingen met voeten worden getreden. Ik zou ook willen praten over het ACVZ-rapport waarin wordt vastgesteld dat vreemdelingen te snel en te lang worden opgesloten en dat alternatieven te weinig worden benut. En ik zou willen praten over de onzekerheid waarin de asielzoekers uit de vluchtflat en het vluchthuis verkeren, omdat we nog steeds geen soepeler buitenschuldcriterium hebben. Maar dat mag niet van de VVD en de PvdA. Alle pogingen om hierover te kunnen debatteren zijn geblokkeerd. In tegenstelling tot de Staatssecretaris en de coalitiepartijen ziet GroenLinks wel de noodzaak van spoedige substantiële veranderingen in het asielbeleid. Ik heb het dan over veranderingen die ervoor moeten zorgen dat de rechten van vluchtelingen en asielzoekers worden gerespecteerd en ons asielbeleid weer een menswaardig gezicht krijgt.

We hoeven niet te wachten op nog meer adviezen, evaluaties en visies, want we weten wat er moet veranderen. Die knelpunten zijn ook bij het kabinet bekend. Ik zal ingaan op drie punten: grensdetentie, vreemdelingendetentie en illegaliteit.

Het is voor GroenLinks onaanvaardbaar dat mensen die om onze hulp en bescherming vragen, worden opgesloten in een gevangenis. Toch gebeurt dit jaarlijks met honderden vluchtelingen, onder wie gezinnen met jonge kinderen, die Nederland via Schiphol bereiken. Geen vluchteling hoort in de cel. Dat vindt niet alleen GroenLinks, maar dat is ook de mening van bijna 30.000 betrokken Nederlanders die de petitie van VluchtelingenWerk inmiddels hebben getekend. Is de Staatssecretaris bereid, de grensdetentie zo snel mogelijk af te schaffen? Ik ben van plan om hierover een motie in te dienen.

In de praktijk wordt veel te snel overgegaan tot het gevangen zetten van vreemdelingen zonder dat daarbij alternatieven serieus worden overwogen. Deze mensen worden gevangen gezet in een mensonwaardig detentieregime waarin hun rechten worden ontnomen. Het is een regime dat nog strenger is dan dat voor criminelen. Het gaat om mensen die wachten op uitsluitsel over een verzoek om een vergunning of die terug moeten naar hun land van herkomst. Zij hebben geen strafbare feiten gepleegd en geen misdrijf begaan. Dat is althans niet de reden waarom ze vastzitten. Toch moeten ze na elk bezoek een volledige lichamelijke controle ondergaan. Ze hebben amper bewegingsvrijheid, ze zitten bijna de gehele dag opgesloten in hun cel en ze hebben nauwelijks mogelijkheden om contact met de buitenwereld te onderhouden. Ook is de medische zorg in de vreemdelingendetentiecentra al jaren ver ondermaats.

Ik was geschokt toen ik het verhaal las over de vrouw die van Schiphol naar Zeist ging en daar een visitatie door twee mannen moest ondergaan, waarbij ook gebruik werd gemaakt van een beenklem. Er kwam pas later medische zorg en die werd door het luikje verleend. Later bleek ook pas dat deze mevrouw ook nog een verleden van verkrachting heeft. Ze kreeg een schadevergoeding van € 15. Ik heb begrepen dat De Vijfde Dag er vanavond aandacht aan besteedt, maar ook op het weblog van de directeur van Amnesty valt daarover het een en ander te lezen. Is dit nu de beschaving die we willen? Is dit de menselijke maat die wij voorstaan? Ik hoor daarop graag een reactie.

De heer Van Hijum (CDA): Ik wil een opmerking maken over de stelligheid van mevrouw Voortman dat we van de grensdetentie af moeten. We hebben afgelopen vrijdag een heel informatief werkbezoek aan het justitieel complex op Schiphol gebracht. Daar bleek dat het bij die grensdetentie uitsluitend gaat om mensen die bij de grens worden geweigerd omdat ze zichzelf niet kunnen identificeren, vaak omdat ze zelf onderweg hun documenten hebben verloren. Is het, ook vanwege de verantwoordelijkheid van Nederland in internationaal verband, in Schengenverband, niet redelijk om te voorkomen dat mensen te snel toegang krijgen tot Nederland en tot Europa en het Schengengebied? Is het niet beter om eerst zorgvuldig te beoordelen of een asielaanvraag kans van slagen heeft? Daar zijn toch ook argumenten voor gegeven?

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Een zorgvuldige beoordeling of zo'n aanvraag kans van slagen heeft, lijkt mij zeer terecht, maar dat hoeft dus niet vanuit een detentiesituatie. Dat doen we ook niet met vluchtelingen die via land binnenkomen. Als iemand via Schiphol Nederland binnenkomt, doen we het wel, maar als iemand over land binnenkomt, doen we dat niet. Dat is toch heel raar? Wij zeggen dat een zorgvuldige procedure moet worden gevolgd, maar dat die ook mogelijk moet zijn vanuit een azc.

De heer Van Hijum (CDA): Mevrouw Voortman gaat niet in op de argumenten die zijn gegeven. Wij houden Griekenland voor dat het de buitengrens moet bewaken. Dan moeten wij dat als Nederland natuurlijk ook doen. We moeten voorkomen dat mensen te gemakkelijk Nederland en het Schengengebied binnenkomen. Die mensen kunnen zich vaak niet identificeren, omdat ze zelf hun documenten hebben zoekgemaakt. Het lijkt me toch vrij redelijk om dan eerst een goede beoordeling te laten plaatsvinden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Die goede beoordeling kan ook plaatsvinden vanuit een azc.

Ik zet mijn betoog voort. Er blijft onduidelijkheid bestaan over de status van de reisdocumenten die zijn uitgegeven ten behoeve van de gedwongen uitzettingen naar Guinee. Een eerste poging om snel iemand uit te zetten die een onwelgevallig geluid vertegenwoordigde, mislukte bovendien. Hoe verdedigt de Staatssecretaris deze praktijken en is er voldoende toezicht op de rechtsgeldigheid en de bescherming van mensenrechten tijdens uitzettingen?

Wat het zo cru maakt, is dat er alternatieven zijn om toezicht op vreemdelingen te houden zonder hen hun vrijheid in deze mate te ontnemen. De instroom van de huidige pilotprojecten is zeer gering. De voorwaarden voor deelname zijn te strikt. Als de Staatssecretaris zijn belofte van een humaner asielbeleid wil waarmaken, dan moeten zulke projecten een volwaardig alternatief voor vreemdelingendetentie worden. Veranker daarom het principe van een ultimum remedium in wet- en regelgeving en versoepel de voorwaarden voor deelname aan projecten. Dat zijn opnieuw politieke keuzen die vandaag gemaakt kunnen worden. Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen.

Het kabinet drukt kwetsbare mensen nog verder de verdrukking in. Zo hing de afgelopen maand het zwaard van Damocles boven het hoofd van de bewoners van de Vluchtkerk, omdat zij weer op straat dreigden te belanden. Dat is voor mijn fractie onbegrijpelijk, temeer omdat dit mensen betreft die een grote kans maken om onder een verruimd buitenschuldbeleid te vallen. Ik roep de PvdA op om haar belofte gestand te doen en de situatie te verbeteren van mensen die na hun procedure geen opvang of zorg meer krijgen. Laat hen niet tot na de zomer wachten en in onzekerheid zitten. Dat zou mijns inziens enorm onzorgvuldig zijn.

De heer Fritsma (PVV): Ik kan dit niet voorbij laten gaan. Ik heb heel goed nieuws voor mevrouw Voortman. Deze mensen hoeven helemaal niet op straat te komen. Als ze meewerken aan hun terugkeer, is het staand beleid dat ze van deze Staatssecretaris opvang krijgen aangeboden. Goed nieuws dus! Ze hoeven niet op straat, ze hoeven alleen maar mee te werken aan de terugkeer. Ze hebben al een vertrekplicht, dus ze moeten terug. Van onzekerheid is geen sprake, want er is herhaaldelijk, tot en met de rechter, vastgesteld dat ze niet in Nederland mogen blijven. Er is dus geen onzekerheid. Er is wel opvang, als ze maar meewerken aan terugkeer. Ze hoeven dus helemaal niet op straat te verblijven.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Het gaat mij er niet om dat ze niet op straat zouden hoeven te verblijven – ze zitten nu trouwens in de vluchtflat of in het vluchthuis – het gaat mij erom dat ze in onzekerheid verkeren over de situatie rondom dat buitenschuldcriterium. Daar zouden we volgens mij heel snel duidelijkheid over kunnen geven. Ik denk dat veel mensen daarvoor in aanmerking komen. Waarom zouden we dan dat nog weer over de zomer heen tillen?

De heer Fritsma (PVV): Ik word hier een beetje moe van. Deze mensen werken niet mee aan hun terugkeer. Dat is vastgesteld. Anders hadden ze immers ook wel opvang gekregen. Als je niet meewerkt aan terugkeer, voldoe je natuurlijk ook niet aan het buitenschuldcriterium. Je wilt immers niet meewerken aan het proces om die terugkeer mogelijk te maken. Van onzekerheid is dus helemaal geen sprake, ook niet van onzekerheid over het wel of niet voldoen aan het buitenschuldcriterium. We weten al dat ze daar nooit aan kunnen voldoen, omdat ze niet meewerken aan terugkeer.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Ik heb in de Vluchtkerk verschillende mensen gesproken die meegewerkt hebben aan hun terugkeer, die teruggegaan zijn en vervolgens doodleuk weer teruggestuurd werden. En dan zegt de overheid vervolgens tegen ze dat ze nu zelf maar aan hun terugkeer moeten werken. Wanneer de poging van de overheid om mensen terug te sturen, niet slaagt, hoe kun je dan van mensen verwachten dat ze uit zichzelf wel terug kunnen keren? Hier is dus duidelijk sprake van een situatie waarbij mensen én niet terug kunnen én hier geen duidelijkheid krijgen. Die impasse moeten we doorbreken. Ik denk dat een oplossing van die problematiek voor een deel van deze mensen kan liggen in een verruimd buitenschuldbeleid.

De heer Azmani (VVD): Het is een probleem dat politici vandaag de dag aangeven dat die mensen in aanmerking zouden moeten kunnen komen voor een verruimd buitenschuldbeleid. Mevrouw Voortman is één van hen. Deze mensen werken niet mee aan hun vertrek, maar zij krijgen wel het vertrouwen van politici en derhalve de hoop dat zij in de toekomst mogelijk in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. Vindt mevrouw Voortman dat nu echt reëel als zij kijkt naar de huidige situatie? Wij spreken helemaal niet over een verruiming van een buitenschuldbeleid. We weten alleen dat we een rapport zullen ontvangen van de ACVZ. Dan is het maar de vraag of de adviezen in dat kader ook worden meegenomen. Vindt mevrouw Voortman het nu echt reëel om deze asielzoekers aan te geven dat zij mogelijk toch nog in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning? Dat is toch het issue! Als wij niet consistent zijn, blijven deze mensen hier gewoon en pakken zij elke strohalm die ze kunnen pakken.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Ja, ik denk dat er zeker een verruimd buitenschuldcriterium zal komen. Dat is namelijk de belofte die de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid aan deze mensen heeft gedaan. Natuurlijk gaat dat criterium er komen. Als de heer Azmani denkt dat die belofte niet waargemaakt wordt, dan moet hij zijn coalitiepartner daarop aanspreken. Ik ga er echter van uit dat die belofte gestand gedaan zal worden en dat het ook snel zal gebeuren. We laten die mensen niet tot na de zomer bungelen.

De heer Azmani (VVD): Mevrouw Voortman verwijst naar een fractievoorzitter van een coalitiepartij. Er zit hier een bestuurder, in dit geval de Staatssecretaris, die verantwoordelijk is voor het buitenschuldbeleid. Het is maar de vraag in hoeverre hij bereid is om al dan niet tot een verruiming te komen. Als je daarop gaat anticiperen, creëer je daarmee onduidelijkheid. Mevrouw Voortman geeft die onduidelijkheid wederom tijdens dit debat, omdat zij verwacht dat het buitenschuldbeleid wordt verruimd. Ik vind dat politici moeten voorkomen dat mensen hoop wordt gegeven, terwijl die hoop geen werkelijkheid kan worden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Als de heer Azmani daar zo'n probleem mee heeft, dan moet hij straks zijn coalitiepartner maar aanspreken. Ik houd de PvdA aan de beloften die gedaan zijn aan deze mensen. Als de heer Azmani daar een probleem mee heeft, heeft hij een probleem met zijn coalitiepartner.

Ik vervolg mijn betoog. Mij is ter ore gekomen dat de Staatssecretaris in een brief de korpschefs van de politie heeft opgedragen om het illegalenquotum, oftewel de kwantitatieve doelstellingen te vervijfvoudigen ten opzichte van het vorige jaar. Dat zou hoogst opmerkelijk zijn, want de fractievoorzitter van de PvdA verzekerde ons vorige maand dat hij het niet zou laten gebeuren dat de Staatssecretaris zijn quotum zou handhaven. Ik vraag de Staatssecretaris derhalve of dit gerucht klopt. Kan hij een afschrift van deze brief naar de Tweede Kamer sturen? Wat vindt hij er bovendien van dat mensen die in ieder geval tot voor kort in de vluchtflat verbleven, op straat of in de tram zijn aangehouden? Ze vertoonden geen crimineel verdrag of ander gedrag dat reden zou kunnen zijn tot aanhouding, maar zij zijn wel aangehouden en meegenomen. Strookt dat met wat de Staatssecretaris eerder heeft gezegd over de kwantitatieve doelstellingen ten aanzien van het aantal op te pakken ongedocumenteerden?

De recente uitspraak van de Hoge Raad toont wederom aan dat het wetsvoorstel Strafbaarstelling illegaliteit los van alle morele bezwaren een nutteloze wet is. Het is namelijk in strijd met de terugkeerrichtlijn om vreemdelingen vast te zetten zonder eerst alle stappen voor een mogelijke terugkeer te doorlopen. Niet alleen hechtenis maar ook vervangende hechtenis is daarom onmogelijk. Verdwijnt het wetsvoorstel dan nu eindelijk in de prullenbak?

Ik wil nog iets zeggen over uitgenodigde vluchtelingen. Zij hebben nu geen recht op medische tolken. Kan de Staatssecretaris voor hen een uitzondering maken? De Minister van VWS onderzoekt op dit moment een alternatieve regeling voor migranten. Het zou goed zijn om voor uitgenodigde vluchtelingen ook een uitzondering te maken.

Ik wil ten slotte nog een opmerking maken over gezinsmigratie. Ik denk dat inmiddels toch wel duidelijk is dat er nog te weinig rekening wordt gehouden met kinderrechten. Dat bleek onlangs nog uit een uitzending van RTL. Wij zouden graag zien dat er bij alle maatregelen een interpretatierichtlijn komt, waaruit blijkt hoe met die maatregel moet worden omgegaan als er kinderen bij betrokken zijn. Ik noem de maximumleeftijd, de inkomenseis en met name de mvv-verplichting.

De heer Azmani (VVD): Voorzitter. Er zijn tijdens dit algemeen overleg veel onderwerpen aan de orde. Ik begin met de rapportage Vreemdelingenketen over 2012. Daaruit kan worden opgemaakt dat de daling van het aantal asielaanvragen zich voortzet. Dat is een mooi succes van het kabinet-Rutte I, maar ook van het kabinet-Rutte II en deze Staatssecretaris. In 2012 zijn er 15% minder asielaanvragen ingediend, terwijl het aantal aanvragen Europabreed stijgt. Een zorgwekkend punt is echter de toename van 26% bij de herhaalde aanvragen. De heer Fritsma heeft hier ook op gewezen. Het Programma Stroomlijning Toelatingsprocedures (PST) moet het stapelen van procedures tegengaan. De implementatie daarvan is in volle gang. Het is echter ook afhankelijk van INDiGO. Wanneer verwacht de Staatssecretaris de volledige implementatie rondom deze onderwerpen? Kan hij toezeggen dat aan deze elementen van het PST voorrang wordt gegeven, teneinde zo spoedig mogelijk het stapelen van procedures tegen te gaan? Kan hij vervolgens ook toezeggen dat hij dit aspect bijzonder nauwgezet zal monitoren?

Maar is dat voldoende? Ik heb bij de begroting al aandacht besteed aan de doorlooptijden. Ik wijs ook op uitspraken van de Raad van State over herhaalde aanvragen. Ik kan de informatie over opvolgende aanvragen niet meer terugvinden in de rapportage. Zijn deze cijfers wel bekend? Ik zie wel dat de gemiddelde doorlooptijd van reguliere zaken in hoger beroep 31 weken bedraagt. Zou er eigenlijk niet een soort actieplan moeten komen om de doorlooptijden te verkorten? Als je lange doorlooptijden hebt, heb je immers ook langer recht op verblijf in dit land. Volgens mij kan dat een aanzuigende werking hebben om opvolgende aanvragen in te dienen.

Ik kom te spreken over de grensbewaking. De instroom van mensen aan wie de toegang wordt geweigerd, is sterk gedaald. Dit wordt ook toegeschreven aan de per 1 januari 2012 geldende verplichting om voor vertrek vanaf 28 risicobestemmingen naar Schiphol de reis- en reisdocumentgegevens te verstrekken aan de KMar. Aangegeven wordt dat er een evaluatie zal plaatsvinden. Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer we die evaluatie kunnen verwachten? Luchtvervoerders hebben overigens al sedert jaren bij ongedocumenteerden een aansprakelijkheidsverplichting voor de terugreis en verblijfskosten. De heer Van Hijum heeft dit al aangegeven en wilde daar afgelopen dinsdag mondelinge vragen over stellen. Ik verwijs in dit kader ook naar artikel 2.2a van het Vreemdelingenbesluit. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat hij in de evaluatie zal meenemen in welke mate ook daadwerkelijk de verplichtingen van luchtvervoerders gehandhaafd worden? In dat kader kan ook aandacht worden besteed aan de bewaartermijn van gegevens, want ik vraag me af of de termijn van 24 uur voor het bewaren van reisgegevens niet te kort is. Ik heb ook gehoord dat luchtvervoerders een kosten-batenanalyse maken en tot de conclusie komen dat een eventueel te betalen boete niet opweegt tegen de gemaakte kosten. Ik hoor daarop graag een reactie van de Staatssecretaris.

Ik kom te spreken over de MTV-controles. We kunnen constateren dat er sprake is van een aanzienlijke stijging, namelijk met 34%, ondanks de beperkingen die Europa ons oplegt. We krijgen in de zomer een evaluatie van het @MIGO-BORAS systeem. We kregen afgelopen week te horen dat er in Europa een compromisbesluit is genomen. Lidstaten krijgen meer ruimte om de eigen grenzen te controleren. Er komen wel speciale inspectieteams om te controleren of landen hier geen oneigenlijk gebruik van maken. Ik heb de reactie van de Staatssecretaris op vragen van de heer Van Hijum gezien en constateer hieruit dat die inspectieteams niet toezien op het binnenlands toezicht. Klopt dat?

Een volgend punt is de terugkeer. Ik sluit me kortheidshalve aan bij de vragen van de heer Fritsma. Wat is de actuele stand van zaken bij terugkeer naar Somalië? Wordt dat door deze Staatssecretaris full swing opgepakt? Gaan er nu weer vluchten naar Somalië? In het kader van het tegengaan van gedwongen terugkeer staat Irak nog steeds op de nominatielijst. Worden er op dit moment afspraken met Irak gemaakt om daadwerkelijk tot gedwongen terugkeer over te gaan? In de brief staat in reactie op vragen van mevrouw Gesthuizen dat Irak eisen stelt aan die gedwongen terugkeer. Ik vind niet dat die terugkeer moet plaatsvinden op grond van de eisen die Irak stelt. Leggen wij bijvoorbeeld al sancties op in het kader van ontwikkelingssamenwerking en wordt er in dat kader ook gezamenlijk opgetreden met andere landen?

De heer Schouw (D66): De heer Azmani sloeg net bij het thema «terugkeer» heel nadrukkelijk een politieke piketpaal op het punt van het niet verruimen van het buitenschuldcriterium. Hij zei zelfs: een leider van de Partij van de Arbeid kan dat wel willen, maar dat betekent nog niet dat een bestuurder, lees Staatssecretaris Teeven, dat ook gaat aanpassen. Ik vraag me eigenlijk twee dingen af. Wat is de positie van de VVD-fractie hierin? Wat weet de heer Azmani van de bestuurder, wat wij nog niet weten?

De heer Azmani (VVD): Ik weet helemaal niets. Ik wacht net als de heer Schouw op de rapportage van de ACVZ in het kader van de buitenschuldprocedure. Ik ben benieuwd wat de ACVZ ervan vindt. Ik kan ook pas zelf een afweging maken op basis van die rapportage. De Staatssecretaris heeft toegezegd dat hij daar een beleidsreactie op zal geven. Die moet ik ook afwachten. Ik weet dus nog niet wat zijn beleidsreactie zal zijn. Ik wil alleen het punt maken dat er keer op keer ook in dit huis politici zijn die toch dat vertrouwen geven, die valse hoop geven dat het buitenschuldbeleid mogelijk verruimd gaat worden, waardoor mensen het idee krijgen dat ze hier toch kunnen blijven. Dat maakt ook dat de daadwerkelijke terugkeer niet goed ter hand kan worden genomen.

De heer Schouw (D66): Ik wil dat toch even begrijpen. Ik dacht dat ik kon afleiden uit eerdere discussies hierover, dat we in beginsel zeggen dat echt serieus moet worden bezien of veranderingen kunnen worden aangebracht aan het buitenschuldcriterium. Is dat nu ook nog de politieke positie van de VVD-fractie? Of zegt de VVD-fractie dat zij daarvan terugkomt, dat zij het buitenschuldcriterium nog niet snel verruimd ziet worden?

De heer Azmani (VVD): Mijn antwoord op die vraag zal een herhaling van zetten zijn. Ik wacht natuurlijk allereerst het advies van de ACVZ af. Ik zal vervolgens zelf een afweging maken op grond van dat ACVZ-rapport. En dan kijk ik wel wat de Staatssecretaris van dat rapport vindt. Daarover hebben we dan met elkaar een debat.

Ik vervolg mijn betoog. Ik was gebleven bij de herijking van het amv-beleid. Het regeerakkoord is op dat punt duidelijk. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen worden zo snel mogelijk herenigd met familie in het land van herkomst of ondergebracht in een opvangvoorziening in het land van herkomst. De VVD heeft in de afgelopen periode dit punt ook telkens gemaakt. Wij zijn daarom ook tevreden over het feit dat de verblijfsaanvaarding specifiek met dit doel wordt afgeschaft en dat een vangnetvoorziening is gecreëerd in het geval van «buiten schuld», dus wanneer ondanks volledige medewerking geen terugkeer kan plaatsvinden. Naast het weeshuis Mulemba in Angola, waarvan het succes eigenlijk is dat minderjarigen er niet daadwerkelijk hoeven te verblijven als zij terugkeren, hebben we ingezet op Afghanistan. Wat is de huidige stand van zaken? In de brief wordt aangegeven dat de Afghaanse autoriteiten onvoldoende meewerken, ondanks alle inspanningen, ook van de overige EU-lidstaten. Wat is de volgende stap van de Staatssecretaris op de interventieladder om dit voor elkaar te krijgen? Het kan toch niet zo zijn dat we deze kinderen na drie jaar een verblijfsvergunning zouden moeten geven?

Ik kom te spreken over de uitzending van Nieuwsuur met vertrouwensarts Bonsen. Ik dank de Staatssecretaris voor de brief van 21 mei als reactie op de uitspraken van mevrouw Bonsen, die actief de media heeft opgezocht om verklaringen af te leggen over de situatie van honger- en dorststakers. Zij maakte ernstige verwijten richting het personeel dat werkzaam is in het detentiecentrum Rotterdam. De conclusie van de Staatssecretaris is dat de uitspraken op onjuiste en onvolledige informatie berusten. Dat is in de ogen van de VVD een nette manier om te zeggen dat deze vertrouwensarts eigenlijk liegt. In onze ogen kunnen deze uitspraken, die als oproer kunnen worden betiteld, niet zonder consequenties blijven. Welke mogelijkheden heeft de Staatssecretaris? In hoeverre kan er bijvoorbeeld een klacht worden ingediend bij de beroepsgroep? Ik heb voorts begrepen dat mevrouw Bonsen aangifte heeft gedaan. In hoeverre is de Staatssecretaris bereid om die als een valse aangifte te bestempelen, met de juridische consequenties van dien?

Ik wil de Staatssecretaris in dat kader danken voor het feit dat hij pal achter de ambtenaren staat en dat hij bereid is om extra activiteiten te ontwikkelen om de mensen die bedreigingen hebben geuit, op te sporen. Dat was het andere nieuwsbericht van vandaag, en dat stond in De Telegraaf. Het kan immers niet zo zijn dat ambtenaren worden bedreigd als gevolg van het creëren van een voedingsbodem voor het ongenoegen dat sommige mensen in dit land wellicht hebben over het strenge, maar rechtvaardige beleid. Daar bedank ik de Staatssecretaris dus ook voor.

De heer Fritsma (PVV): Het belangrijke nieuws dat de Staatssecretaris de vreemdelingendetentie wil afschaffen, is zorgvuldig genegeerd door mijn collega van de VVD. Dit kan de VVD-fractie toch nooit en te nimmer accepteren? Het probleem van illegaliteit zal natuurlijk veel groter worden als je mensen niet vastzet maar op straat laat lopen. Er komen dan meer illegalen. Het terugkeerbeleid wordt nog moeilijker uitvoerbaar. Ik heb nog een klein sprankje hoop dat de VVD-fractie dit naar de prullenbak verwijst. Dat zou goed nieuws zijn voor de PVV en voor heel Nederland.

De heer Azmani (VVD): Tot mijn verbazing stond het artikel vanmorgen in de Volkskrant. Ik lees het echter anders dan sommige mensen die hier aan tafel zitten. Ieder geeft zijn eigen interpretatie aan het stuk. Ik lees helemaal niet dat de vreemdelingenbewaring wordt afgeschaft of dat die tot nul zou worden gereduceerd. Wij weten als Kamer alleen dat er in het kader van de bezuinigingen en een masterplan met betrekking tot DJI sprake is van een reductie van cellencapaciteit. Dat wist de Kamer, de capaciteit gaat van 2.000 naar 933. Het is bekend dat in een pilot een aantal alternatieve maatregelen wordt onderzocht. Ik wacht graag de beleidsreactie van de Staatssecretaris af. Volgens mij kan ik dan pas beoordelen of ik het beleid te ruimhartig vind of niet.

De heer Fritsma (PVV): De heer Azmani loopt hier nu heel gemakkelijk over heen. We kunnen allemaal lezen. In het stuk staat duidelijk dat de Staatssecretaris vreemdelingendetentie voor gewone gevallen wil afschaffen. Alleen criminele illegalen worden nog vastgezet, anderen niet meer. We weten dat de VVD het hele vreemdelingenbeleid zo langzamerhand uit handen geeft aan de PvdA. Maar nogmaals, hier kan de VVD-fractie toch niet mee instemmen? Als dat zo is, dan kunnen de VVD en de PvdA beter meteen maar fuseren.

De heer Azmani (VVD): Wat de heer Fritsma nu naar voren brengt, is werkelijk onzin. Ik heb hem in debatten altijd verweten dat hij achter zijn oren krabde op het moment dat hij de paragraaf in het regeerakkoord over immigratie, asiel en integratie las. Ik kan me voorstellen dat hij totaal verbaasd was over het akkoord dat wij hebben kunnen sluiten met een coalitiepartij als de Partij van de Arbeid. Er was daarbij voor de VVD sprake van één concessie, namelijk het kinderpardon, maar het strenge en rechtvaardige asielbeleid werd voortgezet. Ik ben mijn betoog begonnen met de resultaten daarvan. De daling in het aantal asielaanvragen zet zich voort. Ik zou zeggen dat dit goed nieuws is, ook voor de heer Fritsma. Ik ben heel helder geweest. Wij wachten eerst de beleidsreactie van de Staatssecretaris in het kader van de toekomstvisie af. We weten dat er sprake is van een reductie van capaciteit. Wij lezen het bericht anders. Ik weet niet of dat op waarheid berust, omdat ik het eerst terug wil zien in een beleidsbrief. Ik heb gelezen dat er in de vreemdelingendetentie een zwaarder regime zal gelden voor mensen die crimineel of agressief zijn. Ik lees vervolgens dat er in de vreemdelingenbewaring een iets lichter regime wordt gehanteerd voor mensen die goed gedrag vertonen en meewerken aan vertrek. Dat heb ik gelezen. Ik weet niet wat het definitief wordt. Ik zie graag de beleidsreactie tegemoet. Dan kunnen we met elkaar in debat gaan.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Wij hebben afgelopen vrijdag met deze commissie een werkbezoek gebracht aan Schiphol. Dat was zeer zinvol. Daar was de heer Azmani ook bij. We zijn hier natuurlijk volksvertegenwoordigers, maar ik heb een vraag over de zaken die zich buiten het parlement afspelen. Het valt mij namelijk op dat de heer Azmani altijd «nee» zegt op uitnodigingen aan parlementariërs om ergens in het land een discussie te voeren over vreemdelingenbeleid. Dat was met mevrouw Van Nieuwenhuizen, zijn voorganger op dit dossier, ook het geval. Als hij zo'n uitnodiging zou aannemen, zou het ook wat gemakkelijker worden voor geïnteresseerden om kennis te nemen van de VVD-standpunten. Waarom duikt de VVD altijd als het gaat om debatten over vreemdelingenzaken? Er komt dan wel vaak iemand van de Partij van de Arbeid opdagen, en zelfs personeel van DT&V of van de KMar. Waarom kan ik daar nooit de heer Azmani aanspreken op zijn positie?

De heer Azmani (VVD): Ik voel totaal geen schroom om met mevrouw Gesthuizen in debat te gaan. Ik ga de confrontatie over de inhoud graag aan. Ik doe dat altijd op de inhoud, en niet op de persoon. Dat is ook de reden waarom ik een van de eerste bezoekers was van de Vluchtkerk. Ik was daar om de dialoog aan te gaan. De kerk stond net open voor de mensen die vanuit het tentenkamp in Amsterdam kwamen. Ik ga daar graag heen om de dialoog aan te gaan. Ik wil alleen, in tegenstelling tot mevrouw Gesthuizen, geen valse hoop bieden. Ik ga daar niet overnachten om hen in die waan te laten. Dat is het enige wat ik niet doe. Maar ik ga graag op de inhoud het debat met mevrouw Gesthuizen aan, zowel hier in de Kamer als daarbuiten.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik zal het noteren. Ik heb het alleen nog nooit mogen meemaken, ook niet met de vorige VVD-woordvoerster. We zijn allemaal volksvertegenwoordiger, maar ik merk iedere keer dat anderen de hete kastanjes uit het vuur mogen halen voor de VVD. Ik zou daar dan toch, zij het met een vriendelijke glimlach, de kwalificatie «laf» aan willen geven.

De heer Azmani (VVD): Dat vind ik heel jammer. Ik ga graag het debat aan met mevrouw Gesthuizen. Ik kan niet over mijn voorganger spreker, maar ik ga niet consequent debatten tegen. Integendeel, dat zou ik juist absoluut niet willen. Soms komen dingen uit, maar soms ook niet. Ik ga graag het debat met mevrouw Gesthuizen aan. Ik zit zelf zes maanden op dit dossier. Misschien is de verklaring voor een en ander dat er nog niet zoveel tijd is geweest en dat er veel uitnodigingen zijn geweest. Mevrouw Gesthuizen hoeft er echter niet aan te twijfelen dat wij de komende jaren flink het debat zullen aangaan, het liefst in deze Kamer waar we het meest bereiken, maar ook buiten de Kamer.

De heer Van Hijum (CDA): We weten inderdaad nog niet hoe de beleidsvisie van de Staatssecretaris op vreemdelingendetentie eruit komt te zien. Eén ding weten we wel: dat een belangrijke schakel in de terugkeer van ongewenst verklaarde vreemdelingen, dus de vreemdelingen die op grond van crimineel gedrag zijn vastgezet, tbs hebben gekregen en teruggestuurd moeten worden, moet sluiten. Dat is namelijk de kliniek Veldzicht. Volgens mij heeft de Staatssecretaris vanmorgen zijn herziene masterplan gepresenteerd. Ook daarin wordt de sluiting van Veldzicht gewoon doorgezet. We hebben ook het jaarverslag van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer gekregen. Daarin staat: gegeven de unieke opgedane ervaringen en de positieve samenwerking met DT&V, zou Veldzicht naar de stellige overtuiging van de commissie de centrale voorziening voor vreemdelingen met tbs moeten worden. Wat vindt de VVD daarvan? Is de heer Azmani niet met mij van mening dat het buitengewoon slecht is voor het terugkeerbeleid om deze kliniek te sluiten?

De heer Azmani (VVD): Ik vind het lastig om daarop te reageren. Ik heb zelf Veldzicht een aantal malen bezocht. Ik vind de plannen in dat kader ook erg. Ik ben echter niet de woordvoerder op dat dossier. Dat is mijn collega de heer Ard van der Steur. Ik wil de heer Van Hijum vragen om die vraag aan de heer Van der Steur te stellen.

De heer Van Hijum (CDA): Ik vraag dat niet vanwege het gevangenisbeleid in zijn algemeenheid, ik vraag dat omdat de kliniek onderdeel uitmaakt van het terugkeerbeleid. De CITT, die toeziet op het terugkeerbeleid, vraagt hier in haar jaarverslag expliciet aandacht voor. Ik vraag dus ook aan de woordvoerder asiel-, vreemdelingen- en terugkeerbeleid van de VVD-fractie of hij met mij van mening is dat het ongelooflijk inefficiënt is om opgebouwde expertise met betrekking tot ongewenst verklaarde vreemdelingen te vernietigen en die straks ergens anders weer te moeten opbouwen. Het gaat ook om netwerken die in een land van herkomst zijn opgebouwd.

De heer Azmani (VVD): Ik wil me niet laten verleiden om een inhoudelijk debat aan te gaan over het Masterplan DJI. Ik weet daar ook wel het een en ander van af. Ik weet dat er een convenant is gesloten door de sector zelf en dat er locaties op de nominatie staan om te worden gesloten. Dat komt dus ook vanuit de sector zelf. Deze Staatssecretaris is verantwoordelijk voor het behoud van de bestaande expertise, al dan niet in Veldzicht. De keuze die daarin moet worden gemaakt, leg ik graag bij de Staatssecretaris en de woordvoerder op dit dossier.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): De heer Azmani gaf net in een reactie op een interruptie aan dat er met betrekking tot het asielbeleid één concessie was gedaan aan de Partij van de Arbeid, namelijk het kinderpardon. Maar we hebben natuurlijk sindsdien wel het debat over Dolmatov gehad, waarin ook is uitgesproken dat het beleid veel humaner moet worden. Op het punt van het buitenschuldcriterium en de vreemdelingendetentie zijn sindsdien heel harde voorwaarden gesteld door de Partij van de Arbeid. In hoeverre houdt de VVD vast aan die ene concessie? Of zal er bij nader inzien toch meer tegemoetgekomen worden aan de eis die de PvdA en een substantieel deel van de oppositie in de Kamer stellen als het gaat om het humaner worden van het asielbeleid?

De heer Azmani (VVD): Het regeerakkoord is duidelijk. Er staat één concessie in het regeerakkoord. Dat is het kinderpardon. De rest van het beleid is streng doch rechtvaardig.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Mijn vraag was wat er sindsdien nog gaat gebeuren. Het ging er juist om dat we dat debat over Dolmatov hebben gehad, waarin gezegd is dat het asielbeleid humaner zal worden. Ten aanzien van het buitenschuldcriterium en de vreemdelingendetentie zijn harde voorwaarden gesteld door de coalitiepartner van de VVD. Ik wil van de VVD horen dat zij die buiging zal maken, dat zij zegt dat het asielbeleid zal veranderen. Het kan niet bij één concessie blijven.

De heer Azmani (VVD): Het zal een herhaling van zetten zijn als ik hier weer op ga reageren.

De heer Schouw (D66): Voorzitter. We hebben zojuist gesproken over de mediastrategie van deze Staatssecretaris. Ik vind zijn uitleg niet bijzonder geloofwaardig. Hij zei dat er niets nieuws was, terwijl iedereen zegt dat er wel iets nieuws aan de hand is. Het zij zo. De heer Voordewind presenteert het toch een beetje als een soort overwinning, maar we moeten goed begrijpen dat we van een abnormale situatie naar een normale situatie gaan, althans als het bericht in de krant waar is. Het is dus geen substantiële verbetering. Nee, het is er gewoon voor zorgen dat het er in Nederland normaal aan toegaat. Ik heb er wel twee vragen over. De Staatssecretaris kan daarop reageren in zijn beantwoording, maar hij kan het ook meenemen in zijn beleid. Het gaat om de vraag wanneer iemand crimineel is en wanneer iemand agressief is. We zien in de hele vreemdelingenketen dat de beleidsvrijheid rondom dat soort begrippen buitengewoon ruim is. Dan zie je dat uitvoeringsambtenaren maar wat doen. Dat zou mijn fractie toch willen inkaderen. Daarmee zou een belangrijke onvolkomenheid in de hele vreemdelingen- en asielketen voor een groot deel worden opgelost. Het gaat dus om de vreemdelingendetentie.

Ik wil de Staatssecretaris echter nog acht andere onvolkomenheden voorhouden. Ik wil daar dan uiteraard graag een reactie op horen. Ten eerste, de Ombudsman zegt, en velen zeggen dat met hem, dat mensen korter moeten worden opgesloten in een cel. De termijn is nu veel te lang. Voorts moeten de communicatiemogelijkheden worden verbeterd. Ik doel daarbij op het gebruik van internet en telefoon. Is de Staatssecretaris ook van plan om aan die onvolkomenheid te werken? De Staatssecretaris zal vlak voor het zomerreces met het plan komen. Zou hij het zomerreces willen benutten om actief met bijvoorbeeld Amnesty, UNHCR en VluchtelingenWerk om de tafel te gaan zitten om te praten over zijn nieuwe beleid?

Een tweede onvolkomenheid is het punt van de visitaties. Er is net al even over gesproken. Visitatie, oftewel het visueel schouwen van het ontblote lichaam, waaronder ook de intieme delen, is natuurlijk een verregaande inbreuk op de lichamelijke integriteit en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Als ik het allemaal goed zie, wordt daar toch eigenlijk veel te veel gebruik van gemaakt. Het is een maatregel die standaard wordt toegepast. Om het maar heel vierkant te zeggen: wij vinden dat niet humaan. Wij vinden het niet menselijk om te pas en te onpas iemands lichamelijke integriteit aan te tasten. We hebben daar ook vragen over gesteld aan de Staatssecretaris. Het antwoord op die vragen is laf. Hij zegt namelijk: of het onderzoek aan het lichaam in individuele gevallen rechtmatig is toegepast, kan door de rechter worden getoetst aan de hand van de concrete omstandigheid van het geval. Dat is natuurlijk een beetje een raar antwoord. De Staatssecretaris gaat immers voorbij aan twee belangrijke punten. Ten eerste is die toetsing achteraf, dus dan heeft de ellende al plaatsgevonden. Deze Staatssecretaris is ook ingehuurd om ervoor te zorgen dat dit soort dingen gewoon wordt voorkomen. Ten tweede, de rechter komt eraan te pas nadat een ingewikkelde klachtenprocedure is doorlopen. Dit is echt een onvolkomenheid in het hele beleid. Verder is mij ter ore gekomen dat mensen ook een visitatie moeten ondergaan na het bezoek van een advocaat. Klopt dat? Mijn fractie wil dit dus tot een uiterste beperken. Ik ben benieuwd wat de Staatssecretaris daarvan vindt. Als het antwoord onbevredigend is, zal ik de Kamer om een uitspraak vragen.

De derde onvolkomenheid heeft te maken met grensdetentie. Wij hebben daar in april een rapportage over ontvangen. Ik heb daar vragen over gesteld. Die zijn echter nog niet beantwoord. Mevrouw Maij heeft een rapport van VluchtelingenWerk over grensdetentie in ontvangst genomen. Zij heeft daarbij gezegd dat de Partij van de Arbeid als voornemen heeft om grensdetentie af te schaffen. Dit rapport is een goede aanleiding om het onderwerp op de politieke agenda te zetten. Daarmee hebben we dus wat. Ik heb het idee dat de Staatssecretaris dit dossier voor zich uitschuift. Ik wil hem graag helpen om het niet vooruit te schuiven, maar er snel mee te komen. Wanneer krijgen we iets en is de Staatssecretaris het met de fracties van D66 en de Partij van de Arbeid eens dat dit rapport een goede aanleiding is om grensdetentie af te schaffen?

Mevrouw Maij (PvdA): Ik wil een korte opmerking maken, omdat de heer Schouw niet helemaal precies het rapport noch mijn uitspraak citeert. Het ging over de verlengde grensdetentie. Daarvan heb ik gezegd dat ik vind dat we heel goed moeten kijken hoe die wordt ingevuld en dat die zou moeten worden afgeschaft.

De heer Schouw (D66): Dan is dat in elk geval binnen! Ik neem aan dat ten aanzien van de rest van de grensdetentie alles bespreekbaar is voor de Partij van de Arbeid. Ik zie een instemmende knik.

De heer Schouw (D66): De vierde onvolkomenheid heeft betrekking op de gezinshereniging. Past die wel binnen het Europese kader? Ik heb de Staatssecretaris daar eerder vragen over gesteld. Eurocommissaris Reding is hier geweest omdat zij overweegt een inbreukprocedure te starten. Hoe staat het daar nu mee? Mijn stelling is dat het Nederlandse beleid niet houdbaar is binnen de Europese regels en dat de Staatssecretaris dat een beetje probeert toe te dekken.

De vijfde onvolkomenheid heeft betrekking op de rapportage Vreemdelingenketen. Het is zorgelijk dat het aantal herhaalde aanvragen enorm is toegenomen. Het is opmerkelijk dat 20% in de herhaling alsnog een vergunning krijgt. Dat is natuurlijk een enorme stimulans om opnieuw een aanvraag in te dienen. Kan de Staatssecretaris dat in een apart document analyseren? Die 20% is natuurlijk veel te veel. Ik heb wel een vermoeden wat de oorzaak is, maar ik verwacht een actieplan.

De zesde onvolkomenheid heeft te maken met de evaluatie van de achtdagenprocedure. Die evaluatie moet nog beginnen en tegelijkertijd komt de Staatssecretaris al met allerlei nieuwe maatregelen. Is het niet veel beter om die evaluatie af te wachten? Wanneer komt die evaluatie?

De zevende onvolkomenheid heeft betrekking op de uitzetdelegaties. Er zijn inmiddels tientallen buitenlandse delegaties aan het werk om hier vergunningen te verlenen om mensen uit te zetten. Die krijgen daar ook geld voor. De Staatssecretaris vindt dat niet erg. Mijn fractie wil graag weten wat het beleid rondom die uitzetdelegaties is, want het komt erg hapsnap, ad hoc, willekeurig en ook onzorgvuldig over.

De achtste onvolkomenheid is de Fyra van de asiel: INDiGO. Dat is een groot drama. Ik zal me beperken tot twee vragen. Kan Nederland met INDiGO controleerbaar aan internationale afspraken, zoals het Kinderrechtenverdrag, voldoen? Die cijfers zijn niet op te leveren. Kan de Staatssecretaris nu eens klip-en-klaar een kostenplaatje geven van dit hele automatiseringsprogramma? Het ik het goed begrepen dat alleen al de directe kosten voor een automatiseringsprogramma 100 miljoen bedragen, en dat de indirecte kosten 20 miljoen bedragen? Dat is dus samen 120 miljoen. Dat kan toch niet waar zijn voor een automatiseringssysteem in de vreemdelingenketen!

Ik heb nog een korte vraag over het onderzoek van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Kan de Staatssecretaris ons informeren over de stand van zaken? Wat is nu precies de onderzoeksopdracht? Zou hij na de zomer, in september, in overleg met de raad een voortgangsbericht willen sturen?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Er staan vandaag zestien stukken op de agenda en er zijn nog een heleboel zaken die ons persoonlijk ter ore komen. En dan maar zeven minuten spreektijd! Dat is zo'n beetje drie onderwerpen per minuut. Ik ga mijn best doen.

Vanochtend stond er inderdaad goed nieuws in de Volkskrant. Ik ben het van harte eens met iedereen die kritiek heeft en zegt dat dit niet de route is die dat nieuws had moeten afleggen om ons te bereiken. Maar het is toch goed nieuws. Ik heb daarover wel een aantal vragen. Kan de Staatssecretaris in de nadere uitwerking van de plannen die de Kamer op korte termijn zal ontvangen, ook direct ingaan op de precieze procedure en de titel waarop mensen vervolgens wel in vreemdelingenbewaring worden gesteld? Als het echt gaat om mensen met criminele antecedenten, om mensen die gestraft moeten worden, dan lijkt het mij logisch dat daar ook een bepaalde procedure bij de rechter aan voorafgaat.

Kan de Staatssecretaris garanderen dat alle vertrouwensartsen onafhankelijk zijn en dus geen financiële banden hebben met justitie? Ik heb namelijk laatst een melding gekregen dat een vertrouwensarts die werkte voor detentiezorg aan iemand was toegewezen. Ik hoor daarop graag een toelichting.

Er vandaag al eerder gesproken over de visitatie. De Evangelische Omroep verzorgt vanavond een uitzending over een bijzonder pijnlijk voorval. Wat er gebeurd is, is niets minder dan gewoon schokkend. Ik heb daarover een heel concrete vraag. Wij waren afgelopen vrijdag op werkbezoek bij het detentiecentrum op Schiphol. De directeur van die instelling zei dat mensen die op Schiphol gedetineerd zitten, niet zomaar gemengd worden met mensen die om een andere reden vastzitten. Dat was echter wel de reden voor de directeur van de instelling in Zeist om de vrouw nogmaals te onderzoeken. De directeur zei: mevrouw is weggeweest, zij heeft in een ander regime gezeten met andere gedetineerden. Dat was niet veilig genoeg. Als iemand dan terugkomt, is het mogelijk dat zij rectaal of anaal iets heeft ingebracht. Daarom moest er weer een onderzoek plaatsvinden. Ik heb vrijdag begrepen dat dit helemaal niet het geval is geweest. Ik vraag dus nogmaals of die visitatie wel terecht heeft plaatsgevonden. Ik heb nog een tweede vraag: wat was nu precies het vermoeden op basis waarvan deze vrouw voor de derde keer gevisiteerd moest worden? We kennen de omstandigheden. Wat was de noodzaak om dat per se op dat moment te doen, terwijl er op dat moment niet voldoende vrouwelijk personeel aanwezig was en het dus in het bijzijn van twee mannelijke bewaarders moest gebeuren? Ik kan me heel goed voorstellen dat het voor dit soort gedetineerden, met hun ervaring, op niets minder lijkt dan gewoon een aanranding of een verkrachting. Dat lijkt me heel erg onwenselijk.

Een volgend punt is Guinee. Wij krijgen de vinger er maar niet achter hoe het nu zit met die gekke declaraties. Ik snap niet waarom een hotelovernachting in het Hilton nodig is als je hier komt om een krabbel te zetten onder een laissez passer of een titre de voyage voor mensen die moeten terugkeren naar Guinee. Ik snap ook niet waarom je dan betaald moet worden voor al je lunches en al je diners, als je daarnaast ook gewoon een naar Guineese begrippen bijzonder hoge dagvergoeding krijgt. Ik wil daar opheldering over horen. Het is overigens heel wonderlijk dat er papieren door de consul ondertekend zijn, terwijl hij al een aantal maanden niet meer werkzaam is bij de ambassade in Brussel. Zijn handtekening staat echter wel onder de titre de voyage of de laissez passer.

Ten aanzien van Irak speelt een discussie over het wel of niet betalen aan Irak voor het terugnemen van vluchtelingen. De Staatssecretaris heeft daarover een brief gestuurd. Ik dank hem voor de duidelijkheid. Ik zal dat zeker ook doorgeven aan de mensen uit Irak. Het lijkt mij dat zij dat wellicht op de een of andere manier ook weer zouden willen laten navragen door de parlementariërs in hun land van herkomst. Zij willen ook weten hoe het nu precies zit met de opstelling van de Iraakse regering.

Ik kom te spreken over de herijking van het amv-beleid. Net als de ACVZ vraag ik me nog steeds af of het de bedoeling is dat na iedere afwijzing van een aanvraag ambtshalve wordt getoetst aan het aangepaste buitenschuldcriterium van amv's of dat de kinderen dat zelf in de gaten moeten houden. Hoe verhoudt het soepele beleid zich eigenlijk tot het reguliere buitenschuldbeleid waarvan de voorwaarden streng en niet altijd duidelijk zijn? In april 2013 kwamen Unicef en Defence for Children nog met aanbevelingen over het nieuwe amv-beleid. Ik zie daarop graag een reactie, desnoods later in een brief richting de Kamer.

Als ik het heb over duidelijkheid in de toekomst, spreek ik ook over terugkeer. Afgelopen maandag, tijdens het debat waarbij de heer Azmani helaas niet aanwezig kon zijn, heb ik als voorproefje op de serie Uitgezet die de VARA vanaf 26 juni gaat uitzenden, gezien hoe ontzettend slecht het gaat met een behoorlijk aantal kinderen die uitgezet zijn naar hun land van herkomst. Het was echt verschrikkelijk. Ik was blij dat tussendoor af en toe eventjes het licht uitging, want ik was er echt enorm door aangeslagen. Ik wil de Staatssecretaris vragen om in ieder geval naar die serie te kijken en de Kamer een reactie daarop te sturen. Ik wil die reactie dan graag voor het einde van het zomerreces ontvangen. Wij hebben nu een kinderregeling. Wil de Staatssecretaris in die reactie de mogelijkheid om kinderen nog te traceren meenemen? Er wordt onafhankelijk onderzoek gedaan. Wij zouden moeten kunnen vaststellen met welke kinderen het dusdanig slecht gaat dat op dit moment misschien overwogen moet worden om een dossier opnieuw te openen en te zeggen: moeten we die kinderen niet alsnog de gelegenheid geven om zich in Nederland te vestigen? Zo erg was het namelijk.

Een volgend punt is de Spekmanroute. Ik heb nog steeds veel kritiek op het functioneren van de Spekmanroute. Ik wil de Staatssecretaris bedanken voor de kleine stap voorwaarts als het gaat om de verlenging van de geldigheidstermijn van medische informatie, maar hij gaat nog steeds voorbij aan de kritiek uit de praktijk. Het is voor vreemdelingen heel erg moeilijk om dat dossier zelf samen te stellen. Oud-Minister Leers, de vorige bewindspersoon op dit dossier, heb ik ooit uitgedaagd om met mensen uit de praktijk te gaan praten, bijvoorbeeld met mensen van het Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden. Hij heeft dat nooit gedaan. Heeft de Staatssecretaris dat inmiddels wel gedaan? Zo nee, wil hij dat dan nog gaan doen?

«De IND heeft kinderziektes en verstoringen van het systeem ervaren, zoals de ervaring leert», et cetera, et cetera. Deze quote staat in de brief van 19 februari jl. Daarin wordt echter ook gezegd dat INDiGO met succes medio december 2012 in gebruik is genomen. Hoezo met succes? We weten toch sinds de afgelopen winter dat dit soort jubeltaal niet zo gepast is.

Ik heb eigenlijk nog twee belangrijke punten, maar ik sla er dan maar één over met het oog op de tijd. We hebben vandaag een brief over Syrië gekregen. Ik werd er door een collega hier op geattendeerd. In die brief staat dat Nederland 250 voordrachten zal accepteren. Er zijn dus 250 mensen uit Syrië welkom. Dat zijn 250 van de 1,4 tot 1,6 miljoen Syrische vluchtelingen. Ik wil de Staatssecretaris smeken om dit niet zo te doen. Wij moeten toch als Nederland onze verantwoordelijkheid nemen. Meer dan een miljoen vluchtelingen! Dan kunnen wij toch niet volstaan met nog geen 0.01% daarvan? Dat kan gewoon niet! De NOS bericht vandaag dat er wereldwijd 45 miljoen vluchtelingen zijn. 81% daarvan wordt in de derdewereldlanden opgevangen. Dus hoezo de opvang in de regio moet altijd vooropstaan? Wij moeten juist hier in het Westen en in het wat noordelijker gelegen deel van de wereld onze verantwoordelijkheid nemen? Daarbij kunnen we, gezien de noodsituatie in Syrië, echt niet volstaan met 250 vluchtelingen.

Mevrouw Maij (PvdA): Voorzitter. Zoals gezegd hebben we vandaag een verzamel-AO met heel veel punten op de agenda. We bespreken vandaag echter ook nog een aantal actuele thema's. Ik pak er een aantal punten uit, waarmee ik niet wil aangeven dat andere onderwerpen minder belangrijk zijn. Omwille van de tijd kunnen we echter niet alles benoemen. Vorige sprekers hebben dat ook al aangegeven.

Ik wil nog even kort terugkomen op de vertaling van de heer Voordewind van de vragen die ik samen met mevrouw Gesthuizen en hem over Irak heb gesteld. Daarin vragen wij aan de Minister om aan te geven wat zijn appreciatie is van de situatie. Acht hij de veiligheidssituatie in bepaalde gebieden in Irak zodanig verslechterd dat het noodzakelijk is om tot een vertrekmoratorium over te gaan? Op welk moment komt zo'n moratorium in beeld? Dat is dus net even een iets andere formulering dan die van de heer Voordewind. Ik vind het belangrijk om dat even kort aan te geven.

Een volgend punt is het kinderpardon. De PvdA is blij met de loyale uitvoering van het kinderpardon door de Staatssecretaris. Wij hebben veel signalen gekregen van gezinnen en kinderen die nu onder het pardon vallen en die eindelijk een definitieve toekomst in Nederland kunnen krijgen. Wij zijn ook tevreden met de brief van de Staatssecretaris waarin staat dat hij kinderen die voor 27 juli niet in de rijksopvang verbleven, niet per definitie buiten de regeling laat vallen. Hopelijk kunnen hierdoor nog meer kinderen opgelucht ademhalen, en ook hun gezinnen. De PvdA hoopt dat de uitvoering van het kinderpardon snel verder ter hand wordt genomen en dat alle aanvragen zo snel mogelijk worden afgerond. Wij hopen dat de Staatssecretaris ons ook spoedig kan informeren over de stand van zaken.

Toch zijn er nog wel een paar zorgpunten. Een van die punten is al uitgesproken door de collega van de ChristenUnie. Een aantal gezinnen heeft een inreisverbod toegezonden gekregen. Hoe gaat dit nu precies? Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit niet de juiste werkwijze is? Mensen schrikken daar natuurlijk van. Het is beter om eerst een beslissing te krijgen, en dat daarna de vervolgstappen aan de orde zijn. Ik hoop dat de Staatssecretaris ten aanzien van deze doelgroep heel terughoudend is met deze manier van communiceren.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Soms is de vraagsteller ook de beantwoorder, maar ik zal daar maar niet op vooruitlopen. Mevrouw Maij heeft afgelopen maandag in het debat geconstateerd dat de bommen je om de oren vliegen in Irak. Vindt zij dat het terugsturen naar de zes onveilige gebieden verantwoord is? Zij stelt de vraag aan de Staatssecretaris, maar wat is de mening van de PvdA-fractie zelf? Die heb ik afgelopen maandag immers vrij duidelijk gehoord.

Mevrouw Maij (PvdA): We hebben afgelopen maandag inderdaad tijdens dat debat gesproken. Ik heb ook daar aangegeven dat ik graag van de Staatssecretaris een appreciatie wil krijgen over de veiligheidssituatie in het algemeen. Ik heb niet gevraagd naar de situatie in de gebieden rondom Bagdad en ten noorden daarvan. Ik heb niet direct gerefereerd aan de gebieden die UNHCR aangeeft. Dat heeft de heer Voordewind gedaan. Ik vind het prettig om een appreciatie van de Staatssecretaris zelf te krijgen en te horen welke consequenties hij daaraan verbindt.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Mevrouw Maij heeft afgelopen maandag ook aangegeven dat de situatie in Irak is verslechterd. Ik noem dat hier, omdat we nu een openbaar debat voeren. Die constatering was de aanleiding voor haar vragen. Daarom vraag ik niet de mening van de Staatssecretaris maar die van de PvdA-fractie. Is die verslechterde situatie in met name Bagdad voor mevrouw Maij aanleiding om te overwegen om tot een moratorium ten aanzien van uitzettingen te komen?

Mevrouw Maij (PvdA): Nu formuleert de heer Voordewind het een stukje prettiger. De situatie is inderdaad verslechterd. Dat is ook de aanleiding om de vraag te stellen. Je stelt alleen een vraag als je ook vervolgens van de Staatssecretaris een reactie daarop wilt. Als ik het idee had dat de situatie in Irak zou verbeteren en dat we daar van de Staatssecretaris geen actie op willen, dan zou ik die vraag niet hebben gesteld.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik wil nog even terug naar het kinderpardon. Dat punt werd door mevrouw Maij ter sprake gebracht. Volgens mij was mevrouw Maij overigens nog niet helemaal klaar met haar betoog op dat punt. Zij gaf aan dat zij nog een aantal vragen daarover had.

Mevrouw Maij (PvdA): Gaat uw gang. Misschien kan ik uw punten dan meteen meenemen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Afgelopen maandag was er nogal wat verwarring bij organisaties die zeer nauw betrokken zijn bij de groep waar het om gaat. Er is een ruimhartige uitvoering van de tijdelijke regeling afgesproken. Ik wil mevrouw Maij vragen om nog eens heel duidelijk aan te geven wat de inzet van de Partij van de Arbeid is als het gaat om de permanente regeling. Er zijn namelijk ontzettend veel signalen dat die permanente regeling wel eens heel erg zou kunnen gaan lijken op een regeling met criteria zoals wij die bijvoorbeeld ook bij «buiten schuld» hanteren. Dan wordt het weer zo'n stringente regeling dat bijna niemand er meer onder zal vallen. Ik heb het zo nooit begrepen, maar als dat wel zo is, dan wil ik daar ook zo snel mogelijk duidelijkheid over hebben. Het lijkt me dan dat we daar actie op moeten ondernemen.

Mevrouw Maij (PvdA): Ik heb het ook niet zo begrepen. Misschien kan de Staatssecretaris het straks uitleggen. Dan kunnen we er daarna wellicht nog in tweede termijn over spreken.

Ik vervolg mijn betoog met het asielbeleid ten aanzien van China en wil met name ingaan op de situatie van de Oeigoeren. VluchtelingenWerk en Amnesty International hebben hier aandacht voor gevraagd. De PvdA is nog steeds geschokt over de twee Chinese tolken die blijkbaar over hun werkzaamheden regulier contact hadden met de Chinese autoriteiten hier. Wij vinden het vanzelfsprekend dat de aanvragen van de groep Oeigoeren waarbij gebruik is gemaakt van deze tolken, opnieuw worden beoordeeld. Lukt het de Staatssecretaris om te identificeren om welke mensen het gaat? We hebben immers gezien dat er een informatielacune in INDiGO bestaat. Ik geloof dat er in het verslag over INDiGO staat dat nog niet 100% van de informatie volledig is. Wat de PvdA betreft, ligt het in de rede dat deze mensen vervolgens in beginsel een verblijfsvergunning krijgen. Daarnaast stelt de PvdA zich de vraag of Nederland nog wel Oeigoeren gedwongen kan uitzetten naar China. In het ambtsbericht staat: gedwongen teruggekeerde Oeigoeren lopen een hoog risico op willekeurige detentie, oneerlijke processen en zelfs marteling. Wat vindt de Staatssecretaris van deze analyse?

Een volgend punt is de Spekmanprocedure met betrekking tot de opvang van zieke asielzoekers. Ik wil daar kort iets over zeggen. Dit beleid maakt het mogelijk dat zieke voormalige asielzoekers alsnog een verblijf om medische redenen kunnen verkrijgen of Nederland nog niet hoeven te verlaten. De uitvoering van het beleid werkt nog niet optimaal. In de brief staat dat het aantal incomplete dossiers is gedaald van 63 naar 58. De Staatssecretaris stelt terecht dat dit nog onvoldoende is. Het is een vooruitgang, maar wel een heel kleine vooruitgang. De Staatssecretaris constateert dat het voor de vreemdeling moeilijk is om een actueel en volledig dossier over te leggen. De PvdA wil daar graag verbetering in zien. Er zijn enkele stappen gezet, maar kan de Staatssecretaris nog andere stappen zetten om bijvoorbeeld de medisch behandelaar die het dossier voor de vluchteling moet samenstellen, beter op de hoogte te stellen van wat hij of zij precies in dat dossier moet opnemen, zodat het dossier ook daadwerkelijk door de IND en het BMA beoordeeld kan worden?

Ik spring een beetje van de hak op de tak en ga verder met de deskundigenadvisering. De ACVZ heeft hier vorig jaar een rapport over uitgebracht met een aantal interessante aanbevelingen. De Staatssecretaris neemt daar een beperkt aantal van over. Wij vinden het jammer dat hij de aanbeveling op het terrein van landeninformatie niet overneemt. Voor individuele asielzoekers is het bepalend hoe de veiligheidssituatie in herkomstlanden wordt beschreven en ingeschat. In Nederland maakt het ministerie van Buitenlandse Zaken de ambtsberichten. De PvdA wil niets afdoen aan de kwaliteit van die ambtsberichten, maar in de praktijk is het wel zo dat als ambtsberichten eenmaal zijn vastgesteld, het dan bijna onmogelijk is om daar in de procedure nog iets tegenin te brengen. De PvdA ziet daarom graag dat de aanbeveling van de ACVZ om een onafhankelijke commissie voor landeninformatie op te zetten, wel wordt overgenomen. Ik zie dat de vergelijking met de UK Border Agency niet helemaal opgaat, omdat daar de landenrapportages en het asielbeleid onder één organisatie vallen, maar hier vallen ze natuurlijk wel onder één overheid. De landeninformatie van een onafhankelijke commissie – ook al zou dat uiteindelijk dezelfde informatie opleveren – zou het draagvlak voor asiel- en terugkeerbeleid kunnen vergroten. In hoeverre ziet de Staatssecretaris hier nog mogelijkheden voor? Met natuurlijk als stip aan de horizon het Europese landeninformatiefiche.

Ik wil ten slotte ingaan op het lastige onderwerp dat al door enkele collega's is benoemd: de visitatie. De PvdA vindt het instrument van visitatie zeer ingrijpend. We hebben al even gesproken over hetgeen we daarover hebben gehoord tijdens ons bezoek aan het detentiecentrum. Er werd ons daar verteld dat men daar terughoudend en prudent mee omgaat. De PvdA wil ervoor pleiten om visitatie werkelijk tot een minimum te beperken en die niet standaard uit te voeren. Technische alternatieven zouden wellicht beter kunnen worden ingezet. Proportionaliteit is hierbij echt van groot belang. Kan de Staatssecretaris ons uitleggen wat er is gebeurd in het specifieke geval, waarover vandaag ook in de media wordt bericht en waarover Amnesty International gisteren heeft gesproken? Kan hij aangeven hoe hij prudent, terughoudend en proportioneel met dit thema omgaat?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik sta een beetje versteld van de houding van de PvdA. De beweging van de Partij van de Arbeid naar aanleiding van het Dolmatov-debat is mondjesmaat als het gaat om menselijk asielbeleid. De Staatssecretaris heeft toch ook toegezegd dat het asielbeleid humaner zou worden. Nu heeft mevrouw Maij het weer over het tot het minimum beperken van visitatie, terwijl dit echt geen criminelen zijn. Waarom zouden we zo'n strafrechtelijk regime hanteren? We doen dat ook niet in de zorg met asielzoekers.

Ik heb nog een vraag over het kinderpardon. Wanneer is zo'n kinderpardon nu van toepassing voor de gezinnen die voor 27 juli 2010 niet werden opgevangen in de gezinslocaties? Die gezinnen zouden in het zicht van de overheid moeten blijven. Daar hebben we in het debat over de kindregelingen ook over gesproken. We krijgen nu signalen van mensen die in het zicht van de overheid zijn geweest. De kinderen zijn naar school gegaan, hun ouders hebben mogelijk zelfs meegewerkt aan terugkeer, maar dan via de IOM of via ngo's. Vindt de Partij van de Arbeid dat deze mensen wel degelijk onder het kinderpardon zouden moeten vallen?

Mevrouw Maij (PvdA): Ik zou eerst de reactie van de Staatssecretaris op die vraag willen horen. Ik wil graag weten hoe hij daarmee omgaat. We hebben in eerdere overleggen ook al met hem gesproken over het ruimhartig invullen van het kinderpardon. Ik ontvang te zijner tijd graag een verslag over de uiteindelijke uitvoering van het kinderpardon.

De heer Voordewind (ChristenUnie): We hoeven het antwoord van de Staatssecretaris op die vraag niet af te wachten, want hij heeft daarover een brief gestuurd. Hij heeft in die brief wel degelijk gezegd dat deze kinderen buiten de regeling zullen vallen, omdat zij drie maanden of langer geen contact hebben gehad met de IND en de DT&V. De Staatssecretaris sluit deze gezinnen dus uit, terwijl ze wel in het zicht van de overheid zijn geweest. Ik noem scholen, kerken, ngo's en de IOM. De Staatssecretaris noemt de IOM niet, terwijl die nauw samenwerkt en onderdeel uitmaakt van de vreemdelingenketen. Wat is de reactie van de PvdA-fractie op die brief van de Staatssecretaris? Gaat de Partij van de Arbeid die kinderen allemaal uitsluiten?

Mevrouw Maij (PvdA): Ik vind dat een vervelende suggestie. Ik vind een kerk overigens geen overheidsinstantie. Dat ligt misschien voor de heer Voordewind anders, maar voor mij is dat niet het geval. De heer Voordewind heeft in zijn betoog aan de Staatssecretaris gevraagd, welke overheden voor hem nog belangrijk zouden kunnen zijn. Ik heb gezegd dat de Staatssecretaris ruimhartig moet omgaan met het kinderpardon, dat hij het beleid ruimhartig moet invullen en uitvoeren. Ik wil graag eerst een reactie van hem horen voordat ik daar verder op inga.

De heer Voordewind (ChristenUnie): De reactie van de Staatssecretaris is er. Ik vraag nu niet de mening van de Staatssecretaris. We zijn nu bezig met de eerste termijn van de Kamer. Ik vraag echt de mening van de Partij van de Arbeid. Wat vindt mevrouw Maij van het onder toezicht hebben van kinderen, bijvoorbeeld via scholen? Moeten die kinderen onder de regeling vallen? Dat is toch niet een heel onlogische vraag?

Mevrouw Maij (PvdA): Dat was volgens mij de derde keer! Volgens mij was mijn antwoord duidelijk. Ik vind dat er ruimhartig moet worden omgegaan met het beleid. Ik wil graag van de Staatssecretaris horen hoe hij dat invult.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Volgens mij is de grote vraag vandaag: wat vindt de Partij van de Arbeid, waar staat de Partij van de Arbeid? Dat geldt voor het punt dat de heer Voordewind aanhaalde, dat geldt ook voor het moratorium inzake Irak en dat geldt volgens mij ook voor het buitenschuldcriterium. Natuurlijk, daar komt nog een rapport over en daar moet het kabinet vervolgens nog op reageren. De VVD heeft hier net heel duidelijk stelling genomen. De VVD wil misschien eventueel wel een aanpassing van het buitenschuldcriterium, maar houdt eigenlijk liever vast aan die ene concessie op het asielbeleid: het kinderpardon. Waar staat de Partij van de Arbeid nu? Geldt nog steeds de belofte die de fractievoorzitter van de PvdA heeft gedaan dat het buitenschuldcriterium zal worden versoepeld?

Mevrouw Maij (PvdA): Mevrouw Voortman zegt veel dingen en daar moet ik dan uiteindelijk ja of nee op zeggen. Als er zo veel dingen tegelijk worden gezegd, vind ik dat wat ongemakkelijk. In het regeerakkoord wordt ook gesproken over de afschaffing van de huwelijkseis bij gezinshereniging, gratis inburgering voor vluchtelingen, een versoepeling van het beleid als het gaat om de mogelijkheid voor gezinsleden om over te komen en stages voor illegale kinderen.

We hebben naar aanleiding van het debat over Dolmatov gesproken over de aanpassing van de vreemdelingendetentie. Daar is vanmorgen iets over in de krant gezegd waar ik persoonlijk niet heel erg verbaasd over was, omdat ik dat debat over de vreemdelingendetentie echt heel goed gevolgd heb. Ik heb de Staatssecretaris in de krant niet iets anders zien zeggen dan wat hij in dat debat heeft gezegd. Ik ben heel benieuwd wat er in de brief zal staan.

Mevrouw Voortman stelt een vraag over de herziening van het buitenschuldbeleid. Wij hebben in diverse debatten, zowel intern als in de Kamer, aangegeven dat voor ons geldt dat het buitenschuldbeleid nu te beperkt wordt ingevuld. Wij hebben gezien dat er maar heel weinig mensen gebruik van kunnen maken. Daarom hebben wij aangegeven dat het voor ons belangrijk is om het buitenschuldbeleid te herzien. We wachten wel eerst het advies van de ACVZ af voordat we daarover definitieve uitspraken doen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): De PvdA geeft dus aan dat zij het buitenschuldbeleid wil herzien, maar dat zij dat niet nu meteen al wil doen, omdat ze eigenlijk toch even dat advies wil afwachten. De VVD-fractie geeft aan dat zij nog niet weet wat ze wil. Er is dus eigenlijk sprake van een heel onduidelijke situatie. En ondertussen zitten deze mensen nog steeds in onzekerheid. Misschien is de suggestie van een fusie tussen de PvdA en de VVD wel helemaal niet zo'n gekke!

De heer Schouw (D66): Ik vind mevrouw Maij best moedig. Zij is positief, kritisch en ook beetje bij beetje eisend. Ik vind dat plezierig, alhoewel ik nog niet de hele agenda ken. Ik vind het ook heel goed dat zij de vinger legt op het punt van de visitaties. Is zij het met me eens dat we die visitatie wettelijk zouden moeten borgen?

Mevrouw Maij (PvdA): Ik heb aangegeven dat ik het een heel aangrijpend en ingrijpend instrument vind en dat ik graag van de Staatssecretaris wil horen hoe dit zo prudent en terughoudend mogelijk ingevuld kan worden. Dit kan wellicht ook in een uitvoeringsmaatregel vastgelegd worden, maar ik denk wel dat het heel belangrijk is om daar echt prudent, terughoudend en zeer proportioneel mee om te gaan.

De heer Schouw (D66): Dan moet ik even iets aandraaien. We hebben daar volgens mij al een reactie van de Staatssecretaris op gehad. Hij zegt dat het instrument nu zorgvuldig, prudent et cetera wordt ingezet. Die antwoorden hebben we dus al. Dan moet ik dus toch even een «Voordewindje» doen. Dit wetende, wat vindt mevrouw Maij dan zelf? Zij kan niet meer verwijzen naar de Staatssecretaris, want we hebben de antwoorden op dit punt al van hem gehad. Ik zie nu een politieke meerderheid gloren om het echt aan banden te leggen. Mevrouw Maij heeft nu even een sleutelpositie om op dit concrete punt iets te doen. Pakt ze de handschoen op om op dit punt het beleid humaner te maken of laat ze hem liggen?

Mevrouw Maij (PvdA): Ik heb gezegd wat ik ervan vind. Ik vind het een ingrijpend instrument dat heel terughoudend, prudent en proportioneel moet worden ingezet. Ik heb ook gezegd dat ik graag van de Staatssecretaris wil weten hoe hij ernaar kijkt. Dat is, denk ik, best een duidelijke mening.

De heer Van Hijum (CDA): Voorzitter. Wat de CDA-fractie betreft, hoort het bij het asielbeleid te gaan om strikt en humaan beleid, en als het even kan ook nog in een goed evenwicht. Dat dit evenwicht niet altijd gemakkelijk te vinden is, blijkt ook wel weer uit de diversiteit aan inbrengen vandaag.

Hoe dan ook, er moet ruimte zijn en blijven voor echte vluchtelingen. Ik denk dat wij die mening allemaal hebben. Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel tot een iets andere taxatie kom van de brief over Syrië dan mevrouw Gesthuizen. Het is een goede zaak dat Nederland, als het gaat om de opvang van vluchtelingen in deze toch grote internationale brandhaard, niet alleen in financiële zin bijdraagt aan de regionale opvang, maar dat ons land ook bereid is om een aantal mensen te hervestigen. Ik heb begrepen dat het om 250 mensen in totaal gaat. Ik wijs erop dat de oproep van de UNHCR in totaal 12.000 vluchtelingen betrof, waarvan 2.000 hervestigingen. Als alle lidstaten en landen hun rol op deze manier zouden oppakken, zou tegemoet zijn gekomen aan de vraag van UNHCR. Mijn fractie heeft dus waardering voor de opstelling van de regering.

Ook de zorgvuldigheid van de procedure is uiteraard belangrijk. Hetzelfde geldt voor snelheid. Er moet snel duidelijkheid zijn over de vraag of een asielverzoek tot erkenning leidt. Er moet geen sprake zijn van slepende procedures. Wij hebben op basis van de rapportage kunnen zien dat het aantal asielaanvragen daalt, dat ook in Nederland het aantal toekenningen, zeker als je het internationaal bekijkt hoog is, maar dat er wel een duidelijke toename is van het aantal tweede en volgende aanvragen. Andere collega's hebben daar ook op gewezen. Wij maken ons daar zorgen over, omdat het stapelen van procedures nog geen verleden tijd is. Wij hebben de indruk dat de reactie van de Staatssecretaris op dit punt toch wat afhoudend en afwachtend is. Wat gaat er nu concreet gebeuren om die stroomlijning van procedures verder vorm te geven? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat, zeker als er geen sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden, die tweede aanvragen ook snel worden afgehandeld? Uiteindelijk is iedereen gebaat bij een snelle duidelijkheid.

De grootste zorg van mijn fractie betreft het terugkeerbeleid. Hoe je het ook wendt of keert, dat is nog steeds de achilleshiel van het beleid. Ook dat blijkt uit de rapportage Vreemdelingenketen. Het percentage stijgt licht. Inmiddels vertrekt 51% zelfstandig zonder toezicht, dus eigenlijk met onbekende bestemming. Wat is de agenda van de Staatssecretaris om de effectiviteit van dit terugkeerbeleid te verbeteren? Wij kunnen ons daarbij goed voorstellen dat we ervan uitgaan dat het begint met de zelfstandige verantwoordelijkheid van mensen en dat de bestuursrechtelijke maatregel van de vreemdelingendetentie pas in allerlaatste instantie wordt ingezet. Daartussen zit een heleboel. Wij staan in elk geval open voor het debat over de alternatieven voor vreemdelingendetentie, maar wel onder een aantal voorwaarden. De effectiviteit van het terugkeerbeleid mag er niet onder lijden. Ik wil mevrouw Maij vragen om na te lezen wat voorgangers van deze Staatssecretaris, onder anderen mevrouw Albayrak, hebben gezegd over de vreemdelingendetentie, de bijdrage aan een effectief terugkeerbeleid en noem maar op. Maar goed, die effectiviteit mag er dus niet onder lijden. Het is voorts belangrijk om oog te krijgen voor de effectiviteit van een aantal alternatieven. Die zijn er immers. We hebben de afgelopen tijd verschillende gesprekken gevoerd en projecten bezocht waaruit blijkt dat vrijwillige terugkeer wel degelijk tot een effectieve terugkeer kan leiden.

Wij moeten ook een genuanceerde discussie over de grensdetentie voeren. Daarbij vervult Nederland ook een rol in het bewaken van de buitengrens van het Schengengebied. Wij hebben het hier over mensen zonder identiteitsdocument die aan de grens worden geweigerd. Je kunt die mensen niet zomaar allemaal toelaten. Sterker nog, wij hebben van de marechaussee gehoord dat 80 tot 90% van de mensen die asiel aanvragen op Schiphol, onderweg zijn paspoort is verloren. Klopt dat percentage? Welke afspraken zijn er met luchtvaartmaatschappijen en vliegvelden in landen van herkomst gemaakt om de identiteit van mensen te kunnen achterhalen? Als de identiteit bekend is, kan immers snel duidelijkheid worden geboden.

Ik heb nog een vraag over de vreemdelingendetentie voor mensen die gestraft zijn of tbs opgelegd hebben gekregen. Wij maken ons wel degelijk zorgen over de gevolgen van de sluiting van de kliniek Veldzicht, die een belangrijke rol vervult bij de terugkeer van ongewenst verklaarde vreemdelingen. Dat zijn mensen van wie we niet willen dat ze gaan re-integreren in de Nederlandse samenleving. Wij willen dat ze terugkeren naar het land van herkomst zonder dat ze daar ook meteen weer een enorm risico voor de samenleving opleveren. De aanpak in de tbs-kliniek is effectief gebleken. De CITT constateert op basis daarvan dat die aanpak op deze locatie geconcentreerd moet worden. Maar wat doet de Staatssecretaris? Hij sluit de kliniek. Wat is de reactie van de Staatssecretaris hierop? Hoe gaat hij die problematiek aanpakken?

Ik heb een aantal vragen gesteld over het onderzoek dat Europa zal uitvoeren om te kijken of landen zich niet bezondigen aan grenscontrole. Daarop is inmiddels een brief gekomen. Er komen Europese inspectieteams om Nederland op de vingers te kijken of wij niet stiekem toch aan grenscontroles doen. Ik vind het echt ongelooflijk dat Europa daar capaciteit, mensen en middelen voor uittrekt. Wat mij betreft, worden die middelen ingezet voor een betere bewaking van de buitengrens, maar niet om lidstaten op de vingers te kijken. Wat vindt de Staatssecretaris daarvan? Vindt hij dat eigenlijk ook niet een beetje paternalistisch? Kunnen we dat geld niet beter besteden?

Ik heb al een aantal keren gevraagd naar de bezuinigingen op de vreemdelingenketen. Ik heb al even gerefereerd aan het Masterplan DJI, maar komt er nu ook een masterplan vreemdelingenketen? Mijn gevoel is namelijk dat de toch grote bezuinigingen op de uitvoeringsdiensten van de overheid – de DT&V, de IND en het COA – straks in belangrijke mate gaan bepalen wat er überhaupt nog aan beleid en uitvoering mogelijk is. Ik zeg het nu even gechargeerd. De Staatssecretaris zou inzicht geven in de bezuinigingen op die onderdelen. Ik heb dat inzicht nog niet gekregen. Kan hij de Kamer dat alsnog geven?

De voorzitter: Er is een groot aantal vragen gesteld. Ik stel daarom voor om de vergadering een kwartier te schorsen.

De vergadering wordt geschorst van 11.43 uur tot 12.02 uur.

De voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de Staatssecretaris. De afspraak is dat ik twee interrupties per woordvoerder toesta. De Staatssecretaris zal antwoorden in blokjes, zodat er sprake zal zijn van een gestructureerde beantwoording.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. We hebben nog twee uur beschikbaar voor dit overleg. Ik vraag u mede namens enkele andere woordvoerders om, gezien het grote aantal onderwerpen, drie interrupties toe te staan.

De voorzitter: Dat is mogelijk. Dan moeten die interrupties wel kort en krachtig zijn. Ik wil geen lange verhalen horen. Debatten moeten niet helemaal opnieuw worden gevoerd.

Staatsecretaris Teeven: Voorzitter. Ik bedank allereerst de leden die het woord hebben gevoerd over dit belangrijke beleidsterrein. Ik zal geen lange, inleidende betogen houden. Ik denk dat er voldoende algemene opmerkingen gemaakt kunnen worden tijdens de beantwoording van de vragen. Ik stel mij de volgende beantwoording voor. Ik zal iets zeggen over de strafbaarstelling van illegaal verblijf in relatie tot de uitspraak van de Hoge Raad. Ik zal vervolgens spreken over de taskforces, over de asielprocedure en over INDiGO. Ik zal verder iets zeggen over het toezicht, over de Vluchtkerk en de hongerstakers, over de visitatie, over de artsen en het medisch toezicht, over het kinderpardon, over de Oeigoeren in China, over het buitenschuldcriterium, over Syrië, over het advies Expertise getoetst en ten slotte over nog wat algemene, losse onderwerpen.

De heer Fritsma (PVV): Ik mag hopen dat de Staatssecretaris ook ingaat op de vreemdelingendetentie.

Staatssecretaris Teeven: Natuurlijk zal ik daar ook iets over zeggen. Dat is een heel belangrijk onderwerp. Het is misschien goed om daar meteen mee te beginnen. Ik verbeeld me namelijk dat ik dat ook wel kan zonder een spreektekst die voor me ligt.

Ik kan het niet mooier verwoorden dan de heer Azmani en mevrouw Maij het in hun inbreng hebben gedaan. We hebben op 18 april uitgebreid gesproken over de veranderingen die rondom de vreemdelingenbewaring en -detentie gewenst waren. Ik heb toen aangegeven dat ik zou trachten om voor het reces met een contourennota te komen, zodat ik ook de gelegenheid zou hebben om de eerste consultaties over eventuele wetsvoorstellen in het reces te laten plaatsvinden. Er is immers wijziging van wetgeving nodig.

Ik heb op 18 april al gezegd dat er in de vreemdelingendetentie sprake is van twee groepen. Ik heb een aantal Kamerleden horen zeggen dat vreemdelingen geen criminelen zijn. Dat is natuurlijk niet altijd het geval. Soms zijn vreemdelingen wel crimineel en hebben ze ook justitiële documentatie. Dan is het puur aan het toeval onderhevig – of zij zijn aangehouden door de vreemdelingenpolitie ter uitzetting dan wel door de politie vanwege de verdenking van een nieuw strafbaar feit – in welk detentieregime zij terechtkomen: in een reguliere gevangenis of in de vreemdelingenbewaring. Je moet dus echt een goed onderscheid maken. Er zijn vreemdelingen die een beheersproblematiek hebben. Dat kunnen natuurlijk ook mensen zijn die voor de eerste keer in een detentiecentrum zitten. En er zijn mensen die justitiële documentatie hebben en daardoor al beheersproblematisch zijn, alhoewel ze die ene keer dat ze dan vastzitten in een detentiecentrum, er in het kader van de vreemdelingenbewaring zitten. Daarnaast is er ook een groep mensen die niet in Nederland mogen zijn, die Nederland dus moeten verlaten. Dat is in mijn optiek de tweede groep. Dat wordt ook in het artikel in de Volkskrant vermeld en dat hebben we op 18 april met elkaar gewisseld. Voor deze groep wordt vreemdelingendetentie als een ultimum remedium gezien. Er is zicht op uitzetting. Mensen moeten Nederland op grond daarvan verlaten.

Het lijkt mij handig om die groepen niet te vermengen. Daar heeft een aantal woordvoerders tijdens het debat van 18 april ook op gewezen. Het hanteren van verschillende regimes kan ertoe leiden dat mensen eerder bereid zijn om Nederland uit zichzelf te verlaten. Daar ziet het ACVZ-advies «Verloren tijd» ook op. Ik zal overigens nog met een reactie op dat advies komen.

Ik zal een en ander uiteraard nog in de ministerraad moeten bespreken. Dat zal de komende weken ook gebeuren. Ik kan de Kamer verzekeren dat ik in staat ben om voor het zomerreces te komen met de veranderingen in de vreemdelingenbewaring. Ik ben ook in staat om voor het zomerreces te reageren op het rapport «Verloren tijd» en ik ben in staat om voor het zomerreces te reageren op de vragen over de verlengde grensprocedure. Dat betreft dan de grensweigeringen op grond van de artikelen 59 en 6 van de Vreemdelingenwet. Dat zijn drie onderwerpen waarover de Kamer in de eerste week van juli een uitgebreide reactie kan verwachten. Als die reactie in de ministerraad is besproken en geaccordeerd, kan die meteen naar de Kamer toe. Dit is overigens niets anders dan wat ik al op 18 april heb gezegd.

De heer Fritsma (PVV): Ik verbaas me echt een beetje over de opmerkingen van de Staatssecretaris. Hij doet net alsof er niets nieuws aan de hand is. Maar dat is natuurlijk onzin: het instrument van vreemdelingendetentie wordt gewoon afgeschaft. Dat gebeurt in ieder geval voor de gewone gevallen. Natuurlijk is dat wel iets nieuws. En het is slecht nieuws, want het is een verdere afbraak van het beetje strenge vreemdelingenbeleid dat er nog over is. Waarom doet de Staatssecretaris dit? Het probleem van illegaliteit wordt natuurlijk vergroot. Als je mensen niet vastzet, lopen ze immers op straat rond. De stok achter de deur die er nu nog is om uitzetting en vertrek te effectueren, verdwijnt gewoon. Waarom doet de Staatssecretaris dit?

Staatsecretaris Teeven: De heer Fritsma herhaalt zijn vraag uit zijn eerste termijn. Het is natuurlijk onzin – laat ik het woord ook maar eens gebruiken – dat de geachte heer Fritsma zegt dat de vreemdelingenbewaring wordt afgeschaft. Dat heb ik daarnet niet gezegd, dat heb ik niet gezegd in de Volkskrant en dat heb ik ook niet op 18 april gezegd. Het gaat echter wel om een andere inrichting van de vreemdelingenbewaring. Daar heb ik ook met alle fracties op 18 april over gesproken. Volgens mij is er dus niets nieuws onder de zon. De vreemdelingenbewaring wordt niet afgeschaft.

Als je twee regimes overweegt, dan moet het in dat lichte regime wel daadwerkelijk zin hebben dat mensen worden uitgezet. Het is geen algemeen bekend feit, maar het is mij na acht maanden wel opgevallen dat naarmate mensen langer in vreemdelingenbewaring verblijven, het steeds moeilijker wordt om die mensen uit te zetten. Dat kan ik niet ontkennen. Dat is geen feestje van links, om het zo maar te zeggen. Daar ben ik als Staatssecretaris gewoon in de praktijk tegenaan gelopen. Ik kan het ook niet anders maken dan het is. Maar naarmate ze daar langer zitten, daalt de groep die weggaat. Dat wil niet zeggen dat we vreemdelingenbewaring afschaffen, dat wil ook niet zeggen dat we meteen de termijnen gaan bekorten, maar ik maak wel de simpele, kale en koele vaststelling dat het moeilijker wordt om mensen uit te zetten naarmate ze langer in vreemdelingenbewaring zitten.

Dat wil niet zeggen dat we het nooit doen, maar het is niet zo dat vreemdelingendetentie op zich bijdraagt aan een effectief uitzetbeleid. Zo is het niet. Sterker nog, de praktijk wijst dat ook niet uit. En zo weinig succesvol zijn we ook weer niet, want we zijn best wel in staat om een aantal mensen terug te geleiden.

De heer Fritsma (PVV): Vandaag staat in de Volkskrant dat alleen criminele en agressieve asielzoekers nog vastgezet worden. Andere illegalen of uitgeprocedeerden worden dus gewoon niet meer vastgezet. Dat is wat er nu gebeurt. Daar is de Staatssecretaris op uit. Dat is in de ogen van de PVV-fractie dramatisch. Je geeft het signaal richting illegalen: kom maar naar Nederland, want je wordt niet vastgezet, tenzij je een misdaad pleegt. Uit onderzoek is echter gebleken dat de pakkans voor het plegen van een misdrijf in Nederland ook nog eens minder dan 2% is. Kortom, alleen voor een heel beperkt aantal illegalen geldt dat ze te vrezen hebben voor vreemdelingendetentie. Dat is een heel slechte zaak. Denkt de Staatssecretaris echt dat het probleem van illegaliteit hierdoor kleiner wordt? Denkt hij echt dat je hierdoor meer mensen uitzet? Wie meldt zich nu vrijwillig op Schiphol voor een uitzetting!

De voorzitter: Ik wijs de leden erop dat de interrupties echt korter moeten. Anders redden we het nooit.

Staatsecretaris Teeven: De heer Fritsma mag het best «framen» voor de hier aanwezige pers, maar we moeten ons wel aan de feiten houden. We moeten constateren dat voor mensen die voor de eerste keer in een detentiecentrum worden opgesloten, die Nederland dus niet vrijwillig hebben verlaten, het zicht op uitzetting moet worden gehouden, maar dat we wel open moeten staan voor alternatieven. Dat heb ik op 18 april in het Dolmatov-debat ook met de Kamer gewisseld. Dat wil niet zeggen dat we mensen uit die groep waarop we de lichtere vorm zouden toepassen, waarbij we kijken naar alternatieven, naar meer bewegingsvrijheid voor die mensen en naar de vraag of er iets kan worden gedaan met het advies «Verloren tijd» van de ACVZ, nooit meer in vreemdelingenbewaring zetten. Natuurlijk is dat niet het geval. Maar het is wel een verschil. Daarom heb ik me ook wel een beetje gestoord aan de situatie dat we mensen die eigenlijk in het zware of in een nog zwaarder regime thuishoren, die toevallig in de vreemdelingenbewaring zitten maar eigenlijk in een gewoon gevangenisregime thuishoren, met handschoentjes moeten aanpakken. Dat is nu precies weer de andere kant van de medaille. In het debat van 18 april is gesproken over een quotum, over een aantal van 4.000. Dat is een kwantitatieve afspraak. Ik heb tijdens dat debat gezegd dat we daar dan natuurlijk ook een kwalitatieve afspraak bijvoegen, dat we ons richten op de criminele en overlastgevende vreemdeling. Het is heel belangrijk dat de politie daar meer prioriteit aan geeft. Dat is de andere kant van de medaille.

Ik herken dus niet wat de heer Fritsma zegt. Ik hoor het hem wel zeggen, maar ik denk dat het geen rechtdoet aan de feiten. We moeten er echt op inzetten dat meer mensen vrijwillig terugkeren. Daar hoort een gedwongenterugkeerbeleid bij. Je moet proberen om dat beleid effectief te laten zijn. Daar is het kabinet mee bezig. We moeten niet in onze eigen dogma's blijven hangen, maar we moeten openstaan voor beleid dat echt effectief is.

De heer Schouw (D66): Ik wil de Staatssecretaris danken voor en ook complimenteren met zijn woorden. Mevrouw Gesthuizen merkte ook al op dat zij blij is met een Staatssecretaris die zo'n SP-geluid laat horen. Ik maak hem daar oprecht een compliment over. Het is goed dat de Staatssecretaris tot het inzicht is gekomen dat het ook anders kan met vreemdelingendetentie en dat hij dat ook nog zo overtuigend weet uit te dragen. Ik wil nog even een puntje op de i zetten. Wat is een crimineel? Wanneer is er sprake van agressie? Hoe zit het met de duur van detentie? Ook op dat soort punten zullen we vooruit moeten denken.

Staatsecretaris Teeven: Vooruitdenken hoeft helemaal niet te betekenen dat je de termijn van achttien maanden korter maakt. Het kan echter wel betekenen dat je gaat bekijken of iedereen altijd maar lang moet zitten. Dat is echter een heel andere discussie. Dit is overigens even een vrije gedachtewisseling, want het moet uiteraard nog in het kabinet worden besproken.

De heer Schouw vraagt: wat is een crimineel? Die vraag kan ik beantwoorden zonder dat ik daarvoor met het kabinet hoef te spreken. Dat is namelijk een vaststaand feit: dat is een eenieder die voor een misdrijf wordt veroordeeld en als zodanig ook in het justitiële documentatieregister voorkomt. Dat is, wat mij betreft, een crimineel. Dat is iedereen die veroordeeld wordt voor een misdrijf. Of dat dan vervolgens de omstandigheid moet zijn op grond waarvan iemand in een zwaar of licht regime komt, moet worden uitgewerkt in een uitvoeringsmaatregel. Dat heeft mevrouw Maij terecht opgemerkt. Je zult goed moeten kijken naar de bestuursrechtelijke inbedding van de vreemdelingenbewaring en naar de inhoud van de uitvoeringsmaatregel.

Daar hoort ook bij dat je antwoord geeft op de vraag: wat is agressie? Ik heb vanmorgen in De Telegraaf aangegeven dat de volgende gedragingen voor mij onder agressie vallen. Als mensen spugen naar bewaarders, als mensen escorts die voor de KMar optreden om mensen uit te zetten met de dood bedreigen, als mensen opmerkingen maken tegen het personeel van mijn diensten dat ze iemands gezin wel weten te vinden, dan beschouw ik dat als bedreigend. Die mensen zullen in mijn optiek in een zwaar of nog zwaarder regime terechtkomen, terwijl andere mensen die Nederland niet willen verlaten maar die uiteindelijk wel in een regime van vreemdelingendetentie terechtkomen, moeten worden aangespoord om het land te verlaten.

Zo kijk ik er op dit moment tegenaan. Ik hoop een contourennota na de bespreking in het kabinet naar de Kamer te sturen. We zullen op enig moment die verbeteringen en veranderingen ter hand moeten nemen. Maar er moet uiteraard, ook met de coalitiepartners, overleg over worden gevoerd. Dat lijkt me helder.

De heer Schouw (D66): Dat laatste puntje vind ik nou even jammer. De Staatssecretaris zegt dat er met de coalitiepartners overleg moet worden gevoerd. We zijn hier in de Tweede Kamer. De Tweede Kamer wil graag in de volle breedte met deze Staatssecretaris meepraten en meedenken. We moorden een beetje de democratie uit als de Staatssecretaris alles eerst even dichtregelt met de coalitiepartners. Dat snapt hij waarschijnlijk wel. Betekent dit nu ook dat als iemand zijn straf heeft uitgezeten, hij dan toch als crimineel wordt gezien?

Staatsecretaris Teeven: Mensen die veroordeeld zijn voor een strafbaar feit, hebben criminaliteit gepleegd.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik probeer toch even helderheid te krijgen van de Staatssecretaris. We lazen vanmorgen in de krant dat alleen criminele en agressieve asielzoekers voortaan nog in de cel terechtkomen. Zojuist zei de Staatssecretaris dat vreemdelingendetentie niet afgeschaft wordt, maar dat er alleen een ander regime wordt ingevoerd. De Staatssecretaris heeft verwezen naar het debat van 18 april. Ik heb de Handelingen er nog even bij gepakt. Hij heeft het inderdaad gehad over een mogelijke borgsom, een meldplicht of een vrijheidsbeperkende locatie. Dat zijn toch heel andere regimes dan die we zelfs onder het bestuursrechtelijke regime zouden kunnen gaan zien als het gaat om Schiphol-Oost en detentiecentra? Wat wordt het nu? Kunnen mensen inderdaad een soort meldplicht hebben of een borgtocht? Of zullen mensen toch weer in die gevangenissen terechtkomen?

Staatsecretaris Teeven: De heer Voordewind maakt het absoluut. Hij citeert mijn woorden van 18 april heel goed. Je kijkt naar de alternatieven. Daar zit een bepaalde opbouw in. Als iets met een lichter middel kan, doe je het niet met een zwaarder middel. Dat heet subsidiariteit. Als iets met een meldplicht kan worden geregeld, waarom zou je dan mensen in vreemdelingenbewaring zetten? Je moet dus kijken of het lichtere regime mogelijk is voor bepaalde groepen. Dat zijn dingen die we moeten gaan bekijken en dat zijn ook zaken die in het kabinet moet worden besproken. Daarover heb ik ideeën. Die zullen in het kabinet besproken worden. Maar wat de heer Voordewind hier citeert, klopt. Dat heb ik op 18 april gezegd en dat kan hier vandaag als herhaald worden beschouwd.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik begrijp dat we voor gewone uitgeprocedeerde asielzoekers een licht regime krijgen, maar dat kan ook nog eens een keer een extra licht, een light-plus of een light-plus-plus regime worden. De Staatssecretaris zegt immers dat er variaties denkbaar zijn. Een borgtocht kan, een meldplicht kan, misschien een enkelbandje! Kan de Staatssecretaris dan bevestigen dat de visitaties van de mensen die niet crimineel of agressief zijn, worden afgeschaft? Worden de bezoektijden normaal gereguleerd? Geldt dat ook voor het luchten? Oftewel, hoeven mensen in het nieuwe regime van de Staatssecretaris gewoon niet opgesloten te worden in een cel?

Staatsecretaris Teeven: Ik zal later tijdens mijn beantwoording ingaan op de visitatie. Het zijn terechte vragen van de heer Voordewind. Hij vraagt nu echt naar de details. Ik zal de uitwerking van mijn voorstellen bespreken in het kabinet. Dat is immers de logische volgorde. De Kamer ontvangt vervolgens een brief waarin al die punten staan. Daarmee wordt het niet weken of maanden voor ons uitgeschoven, maar dat kan de Kamer echt binnen een aantal weken verwachten.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik ga even door op de opmerking van de heer Schouw. De Staatssecretaris zegt eigenlijk: eens crimineel, altijd crimineel. Ook mensen die hun straf hebben uitgezeten, zouden als zij op enig moment moeten worden gezien als uitgeprocedeerde vluchtelingen of als vreemdelingen zonder verblijfsrecht – dan moet er dus iets gebeuren op het gebied van detentie – wel weer in een echte gevangenis terecht kunnen komen. Dat heeft hij in ieder geval niet uitgesloten. Zo begrijp ik het in ieder geval. In dat licht is het natuurlijk heel erg interessant om naar de strafbaarstelling van illegaliteit te kijken. Als die doorgaat op de manier die Staatssecretaris Teeven tot dusver steeds heeft verdedigd, zou dat dus betekenen dat mensen die daarvoor boetes krijgen en die niet betalen et cetera, alsnog in gevangenissen terecht zouden kunnen komen. Of zie ik dat verkeerd?

Staatsecretaris Teeven: Ik durf niet te zeggen dat mevrouw Gesthuizen het verkeerd zegt. Wie ben ik om dat zo te zeggen? Ik denk echter dat het niet helemaal een juiste weergave is van wat de bedoeling kan zijn. Mensen die in vreemdelingendetentie zitten, kunnen in mijn optiek te maken krijgen met een licht en een zwaar regime. Dat heb ik vanmorgen en op 18 april ook aangegeven. Daarnaast kun je mensen hebben die al eerder veroordeeld zijn geweest en in een penitentiaire inrichting hebben gezeten voor een strafbaar feit. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat zij beheersproblematisch zijn. Als zij een keer in vreemdelingenbewaring zitten, hoeft dat niet meteen het zware regime te zijn. Het kan echter ook betekenen dat mensen voor een bepaald strafbaar feit zijn veroordeeld dat op zich al beheersproblematiek met zich meebrengt, zoals meermalen gepleegde, openlijke geweldpleging of meermalen gepleegde zedendelicten. Als zo'n vreemdeling vervolgens in vreemdelingendetentie komt, kan dat uiteraard een voorbeeld zijn van een vreemdeling die in een verzwaard regime komt.

Dan de vraag van mevrouw Gesthuizen over de strafbaarstelling van illegaliteit. Zij weet dat ik bezig ben met de uitwerking van het wetsvoorstel. Wij hebben daarover gediscussieerd in de Kamer. Er is discussie over de vraag of de strafbaarstelling alleen een geldboete moet behelzen of dat het ook iets anders moet zijn. Bij een geldboete – als die niet betaald is, leidt die tot subsidiaire vervangende hechtenis – is dat uiteraard de hechtenis die je normaal gesproken uitzit in een gewone gevangenis.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Dat is voor nu helder. De Staatssecretaris kan wat ons betreft op dat punt in de toekomst de nodige weerstand verwachten.

De Staatssecretaris maakte een opmerking ten aanzien van een zwaarder regime. Bedoelt hij daarmee een regime dat nog zwaarder is dan het huidige vreemdelingendetentieregime?

Staatsecretaris Teeven: Ik heb moeten constateren dat zich soms mensen in vreemdelingenbewaring bevinden die voordeel hebben van een regime van vreemdelingenbewaring. Dat is op dit moment namelijk lichter dan het huidige gevangenisregime. Dat is een andere constatering die ik heb gedaan nadat ik acht maanden verantwoordelijk ben voor deze portefeuille. Dat leidt er soms toe dat vreemdelingen die behoorlijk beheersproblematisch zijn en in vreemdelingendetentie zitten, de voordelen van het lichte regime ten opzichte van het gevangenisregime misbruiken. Als er beheersproblematiek is, als er bedreigingen zijn van het personeel en als er mensen zijn die geweld gebruiken ten opzichte van hen, kunnen de vreemdelingen die dat gedrag vertonen, een regime verwachten dat soortgelijk is aan een gevangenisregime.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik moet een ding tegenspreken. Het ligt er maar net aan vanuit welk oogpunt je kijkt naar het regime. Er zijn namelijk meer dan genoeg punten aan te merken waarop het vreemdelingendetentieregime strenger en dus ook zwaarder is dan het gewone gevangenisregime.

Staatsecretaris Teeven: Zeker, maar ik dacht dat mevrouw Gesthuizen specifiek inging op de beheersproblematische vreemdelingen. Dat is zeker waar en daarom moet ik dat goed regelen. Mevrouw Maij zei ook dat je daar uitvoeringsmaatregelen voor moet opnemen. De heer Voordewind kaartte aan dat je bepaalde zaken verder moet uitwerken. Dat gaan wij zeker doen. We zullen over een aantal weken een uitgebreide brief sturen over de gedachtevorming rondom de vreemdelingenbewaring en de vraag hoe die moet worden ingericht, in lijn met wat de heer Voordewind mij voorhoudt, wat ik op 18 april heb gezegd en wat een Kamermeerderheid wil, zo heb ik moeten constateren. Wij zullen bekijken hoe wij dat effectiever kunnen maken.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): De mensen over wie wij het hebben, zijn heel divers. Dat doet mij denken aan het belang van de menselijke maat. Daarover hadden wij het ook tijdens het debat op 18 april. Je moet bekijken wat nodig is bij persoon A, persoon B et cetera. Nu lees ik ook in het stuk in de Volkskrant dat wordt vastgehouden aan de 900 plaatsen in de vreemdelingendetentie. Hoe zit het met de verdeling van licht en zwaar? Hoe hard is het besluit van die 900 plaatsen? Zijn die per se nodig? Het kan best dat die plaatsen helemaal niet nodig zijn als er meer wordt ingezet op alternatieven. Hoe hard is die 900?

Staatsecretaris Teeven: Je moet plannen en ramen. Op dit moment zijn die 933 plaatsen spijkerhard, om het zo maar te zeggen. Dat getal is ook ingegeven door ingeboekte bezuinigingen. De heer Azmani heeft mij daar bij eerdere overleggen al naar gevraagd. Het is duidelijk dat wij eerst 2.050 plaatsen hadden. Als je dat met 1.000 terugbrengt, moet je bekijken of er mogelijkheden zijn voor alternatieven. Het heeft echter ook te maken met de wijze waarop je prioriteit geeft aan de uitvoering van het vreemdelingenbeleid, zeker als de vreemdelingenpolitie optreedt. Die 933 is op dit moment dus hard, want die is ook ingegeven door de bezuinigingen. Je moet wel ramen. Als er 1.000 vreemdelingen zijn, betekent dat niet dat er geen plaats is. Als je echter 2.000 vreemdelingen krijgt, terwijl je de komende jaren plant dat er 933 komen, dan heb je wel een probleem.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Het zouden dus ook minder plaatsen kunnen zijn. Als je kijkt naar de mensen om wie het gaat en als je uitgaat van de menselijke maat, moet het niet zo zijn dat je zegt: we hebben 933 plaatsen en dus hebben we ook 933 in detentie. Het zouden er dus ook veel minder kunnen zijn. Begrijp ik dat goed?

Staatsecretaris Teeven: Feitelijk kan alles. Als je uitgaat van de raming, is het echter belangrijk om vast te stellen wat wij nu geraamd hebben. Op dit moment verblijven er iets meer dan 700 mensen in de vreemdelingenbewaring. Misschien dat mevrouw Voortman daarin geïnteresseerd is. Dat wil overigens niet zeggen dat het beeld over twee of drie maanden niet anders kan zijn. Het beeld zou dan heel goed kunnen zijn dat er 1.050 of 1.100 mensen in vreemdelingenbewaring zitten. Die 933 is gebaseerd op de gemiddelde stand van een jaar, uitgaande van de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen die wij met zijn allen gaan bepalen.

De heer Van Hijum (CDA): Ik heb net al aangegeven dat met mijn fractie zeker te praten valt over maatwerk op dit onderdeel. Voor zover ik weet, is de beoordeling van het risico dat iemand zich aan het toezicht van de overheid onttrekt nu echter de belangrijkste grond voor vreemdelingendetentie. Blijft dat criterium als zodanig bestaan? Hoe waarborgt de Staatssecretaris dat de effectiviteit van het terugkeerbeleid hier niet onder lijdt? Uiteindelijk wil je natuurlijk toch dat de terugkeer geëffectueerd wordt.

Staatsecretaris Teeven: De heer van Hijum heeft gelijk dat het erom gaat of iemand zich aan het toezicht van de overheid onttrekt, maar er moet tegelijkertijd zicht op uitzetting zijn. Dat is in de jurisprudentie uitgemaakt. Dat is ook de reden waarom de rechter vreemdelingenbewaring soms opheft. Ik heb de afgelopen maanden ook eens bekeken waarom vreemdelingenbewaring soms na een bepaalde periode wordt opgeheven. Er is dan geen zicht meer op uitzetting, althans dat kan naar het oordeel van de rechter dan niet worden bereikt door het laten voortduren van de detentie. Je moet dus wel degelijk bekijken wie zich onttrekt aan het zicht van de overheid. Dat is een belangrijk criterium. Een ander belangrijk criterium is echter ook of er zicht is op uitzetting, zeker als je beschouwt dat dit het ultimum remedium is voor de groep mensen die nog nooit eerder in Nederland is veroordeeld. Daar moet je dan nog scherper naar kijken, denk ik. Je moet dus bekijken of er alternatieven zijn voor die groep. De pilots zijn afgerond. Wij gaan dat nu bespreken in het kabinet. De Kamer krijgt hierover zo snel mogelijk een brief.

De heer Van Hijum (CDA): Dat betekent dus dat de Staatssecretaris op basis van de pilots al wel zijn conclusie durft te trekken dat het mogelijk is om met de alternatieven het zicht op die groep te handhaven en het terugkeerbeleid op een gelijkwaardig effectieve manier uit te voeren. Of ben ik nu te snel?

Staatsecretaris Teeven: De heer Van Hijum trekt die conclusie iets te snel, want de aantallen in de pilots zijn vrij klein.

De heer Voordewind heeft gevraagd of de uitspraak van de Hoge Raad van 21 mei een streep haalt door het wetsvoorstel voor de strafbaarstelling van illegaal verblijf. Dat is gesuggereerd in een artikel in de NRC van 17 juni jongstleden, dat de heer Voordewind aanhaalde. Maar dit is niet zo, want de uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de lezing van het Hof van Justitie van de Europese Unie van de implicaties van de richtlijn terugkeer voor de strafbaarstelling van illegaal verblijf. De Hoge Raad leidt drie dingen af uit de uitspraak van het Europees Hof. De Terugkeerrichtlijn verzet zich er niet tegen dat een gevangenisstraf wordt opgelegd aan een ongewenst verklaarde vreemdeling. Dan moet echter bij de persoon op wie de terugkeerprocedure is toegepast, die zonder geldige reden niet terugkeert en toch illegaal in Nederland blijft verblijven, wel worden bekeken of het mogelijk is dat hij terugkeert. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan strijdig zijn met de richtlijn als de stappen van de in de richtlijn vastgelegde terugkeerprocedure nog niet zijn doorlopen. Dat is namelijk de essentie van de uitspraak. De strafoplegging mag dus niet in strijd zijn met de doelstelling van de Terugkeerrichtlijn, namelijk de invoering van een doeltreffend beleid – de heer Van Hijum sprak daar ook over – van verwijdering en terugkeer. Met andere woorden, de gevangenisstraf mag terugkeer niet in de weg staan. Dat betekent dat de rechter die de straf oplegt, zich ervan moet vergewissen dat de stappen van de terugkeerprocedure allemaal zijn doorlopen – dat is de essentie – en dat had het hof niet gedaan. Het mag niet zo zijn dat je een gevangenisstraf oplegt, terwijl het wel degelijk mogelijk was geweest dat men terugkeert. Het arrest van de Hoge Raad heeft dus geen gevolgen voor het wetsvoorstel. De toelichting van het wetsvoorstel is in lijn met de jurisprudentie van het Hof van Justitie. Hechtenis kan immers niet worden opgelegd als hoofdstraf. Dat staat niet in het wetsvoorstel. In de toelichting heb ik ook opgenomen dat vervangende hechtenis wordt onderbroken als terugkeer aan de orde is. Bij vervolging van een zwaar inreisverbod zal het vreemdelingenrechtelijke dossier met informatie over de terugkeerprocedure worden betrokken in het strafproces, zodat het Openbaar Ministerie en de zittende magistratuur weten welke stappen in het terugkeerproces zijn doorlopen. Het eventueel opleggen van een vrijheidsbenemende maatregel is dus niet in strijd met de Terugkeerrichtlijn. Zo absoluut als het in de NRC van 17 juni werd uitgelegd, kun je dat niet uitleggen.

Ik kom dan bij de opmerkingen en vragen over de taskforces. Mevrouw Voortman heeft gevraagd of er voldoende toezicht wordt gehouden op de uitzettingen naar Guinee. De CITT doet dat op dit moment. De taak van de CITT zal worden overgenomen door de Inspectie Veiligheid en Justitie, maar dat weet mevrouw Voortman. De CITT houdt ook toezicht op de overdracht van de vreemdelingen aan de autoriteiten van het land van herkomst. Toezicht op de uitzetting is nu en ook in toekomst voldoende gewaarborgd.

Mevrouw Voortman heeft gevraagd of het klopt dat de documenten die worden gebruikt bij de uitzettingen naar Guinee niet rechtmatig zijn. Ook mevrouw Gesthuizen heeft daarover een aantal opmerkingen gemaakt. Die veronderstelling klopt niet. Ik merk op dat de autoriteiten van het land van herkomst zelf bepalen op welke documenten zij toegang geven tot hun grondgebied. De voor Guinee gebruikte documenten zijn afgegeven door de bevoegde autoriteiten. Ik bespeur wat twijfel bij leden van de Kamer. Ik wil die twijfel graag wegnemen. Het zijn bevoegde autoriteiten. Dat geldt ook voor de taskforce en de leden daarvan. Zij waren bevoegd om naar het recht van Guinee die documenten af te geven.

De heer Schouw vroeg waarom er gebruikgemaakt wordt van de taskforces. Wij proberen het terugkeerbeleid zo effectief mogelijk vorm te geven. Dat kun je via alleen de consulaten en ambassades doen, maar je kunt ook bekijken of het via die taskforces gaat. Dat is soms succesvol geweest in het verleden. Ook onder mijn voorganger en diens voorganger is het succesvol geweest.

De heer Schouw vroeg of het normaal is dat ze dan in het Hilton slapen. Ik heb de vraag van de Kamer beantwoord of er uitgebreide faciliteiten worden verstrekt. Nederland is niet uniek. Ik heb mijn licht opgestoken bij andere landen en gevraagd wat andere West-Europese landen vinden. Nagenoeg alle West-Europese landen maken ook gebruik van die taskforces als de mogelijkheid zich aandient. Ook in andere West-Europese landen is het niet ongebruikelijk dat reis- en verblijfskosten van de leden van zo'n taskforce worden vergoed. Hiervoor is in relatie tot Guinee € 107.000 uitgegeven.

Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd waarom zij in het Hilton Hotel moesten verblijven en waarom de lunches werden betaald. Het is algemeen gebruik dat delegaties die naar Nederland komen gastvrij door ons worden ontvangen. Het aanbieden van een lunch en een diner aan leden van zo'n taskforce is niet ongebruikelijk. Ook de uitgaven die in dit concrete geval zijn gemaakt voor de taskforce van Guinee vind ik niet overdreven veel. De totale kosten van € 107.000 voor vijf taskforces zijn niet excessief veel. Overigens heeft mijn voorganger, oud-Minister Leers, de Kamer hierover een aantal malen geïnformeerd, zowel mondeling als schriftelijk.

Mevrouw Gesthuizen heeft heel specifiek gevraagd hoe het kan dat de documenten van Guinee door de consul worden getekend, terwijl op de ambassade geen consul werkzaam is. Hij was vertrokken. De procedure voor de afgifte van het vervangende reisdocument is een verantwoordelijkheid van de autoriteiten van dat land. Zij bepalen wie op dat moment bevoegd is om dat document af te geven. Dat bepalen de autoriteiten van Guinee in dat concrete geval dus zelf.

Waarom komt de delegatie naar Nederland voor het ondertekenen van documenten? De delegatie komt ook naar Nederland om de nationaliteit vast te stellen, om te bekijken of het een onderdaan betreft en of zij een vervangend reisdocument kan afgeven. Het is niet ongebruikelijk in andere West-Europese landen om zo te werken. Ook is het niet ongebruikelijk om het met meer landen zo te doen. Het resultaat van het werken met taskforces is in die zin redelijk effectief. Anders moet je iedereen individueel presenteren en als zo'n taskforce hierheen komt, brengt dat minder kosten met zich mee. Ik zal de werkwijze voortzetten, maar ik zal de opmerkingen van de heer Schouw, mevrouw Gesthuizen en anderen gehoord hebbend, kritisch zijn op de uitgaven voor vergoedingen aan individuele leden van de taskforces en bekijken of het een tandje minder kan.

De heer Schouw (D66): Door het goede werk van een paar journalisten en het doorzeuren van Kamerleden zijn wij steeds meer te weten gekomen over die taskforces. Wij weten dat er nu wel 32 van dat soort clubs aan de gang zijn geweest. Het is geen incident meer, maar het is beleid. Wij kunnen dat niet zo terugvinden in de beleidsbegroting van het departement. Nu zegt de Staatssecretaris dat hij ermee doorgaat en dat het ook internationaal gebeurt, blablabla. Ik vind dat hier een beleidsverhaal achter hoort te liggen met een internationale vergelijking, want zo hoort het in een democratie. Ik snap de doelen heel goed, maar ik vind dat dit erg ad hoc en willekeurig overkomt. Is de Staatssecretaris bereid om daarvoor een beleidsmatige aanpak voor te stellen?

Staatsecretaris Teeven: Mijn voorganger heeft de Kamer, toen in een andere samenstelling, daarover geïnformeerd. Ik heb dat nog even nagekeken. De heer Leers, mijn voorganger, heeft daarover brieven geschreven. Ook heeft hij zich hierover verantwoord tijdens het mondelinge vragenuur. Als je beleid maakt, moeten de diensten die belast zijn met de uitvoering natuurlijk strikt binnen de grenzen van dat beleid manoeuvreren. Terugkeer is een weerbarstig dossier, waarin je soms moet improviseren, zeker bij de Dienst Terugkeer & Vertrek. Dat hebben wij hier al eerder met elkaar vastgesteld. Als je de bandbreedte van het beleid heel scherp maakt, kun je dan dus ook niet improviseren. Dat is wel iets wat je in dit verband, in dit veld, moet doen. Je moet soms werken met andere landen, culturen en gewoonten. Ik ben het zeker met de leden eens dat je scherp moet zijn op te gracieuze en te overvloedige vergoedingen van individuele taskforces, maar ik wil niet alles vastspijkeren binnen de bandbreedte van het beleid. Uitvoeringsimprovisatie moet wel mogelijk zijn.

De heer Schouw (D66): De Kamer is altijd met een kluitje in het riet gestuurd, ook door de voorganger van de Staatssecretaris. Het was een «incident» en «het gebeurde niet vaak», maar door het pulken van een aantal journalisten en Kamerleden weten wij nu dat dit gewoon beleid is. Ik vind vanuit de optiek dat het parlement een Staatssecretaris moet controleren – dat zou de Staatssecretaris zelf ook moeten willen – dat wij moeten weten wat de beleidskaders zijn. Ik vraag dus nog een keer aan de Staatssecretaris of hij bereid is om de beleidskaders te maken.

Staatsecretaris Teeven: Wij hebben natuurlijk uitgangspunten geformuleerd over wat wij wel en niet doen met de taskforces en waar mensen zich aan moeten houden. Ik wil de Kamer dus heel graag informeren over wat er feitelijk gebeurt en wat er feitelijk gebeurd is. Daartegen bestaat totaal geen bezwaar. Ik vind echter wel dat er bandbreedte moet zijn in de uitvoering om te kunnen inspelen op onverwachte ontwikkelingen. Ik wil mij daar niet tot zes cijfers achter de komma op vastleggen.

Over de asielprocedure is ook een groot aantal vragen gesteld. De heer Fritsma en de heer Azmani hebben gevraagd hoe vaak de procedure van stapelen nog voorkomt, ook in reguliere gevallen. In reguliere procedures moet in de meeste gevallen eerst een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) zijn verstrekt, voordat een verblijfsvergunning kan worden verstrekt. Vervolgens is het mogelijk om het doel van de verblijfsvergunning te wijzigen, mits men aan de voorwaarden voldoet. Het is dus niet mogelijk om te shoppen, om het zo maar te zeggen. Die mogelijkheid bestaat niet. Volgtijdelijk kan iemand die voor studie is gekomen, het verblijf bijvoorbeeld bij een partner voortzetten, mits iemand aan de voorwaarden voldoet. Dat is buitengewoon belangrijk.

De heer Azmani heeft gevraagd wat de huidige stand van zaken is ten aanzien van het weeshuis in Afghanistan. Nederland werkt met Zweden, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk aan een re-integratie- en opvangproject voor naar Afghanistan terugkerende amv's. Hereniging met de familie staat daarbij voorop. Voor minderjarigen die niet met hun familie herenigd kunnen worden, voorziet de Europese aanpak in het realiseren van adequate opvangvoorzieningen, waar amv'ers zo nodig tot hun 18de levensjaar kunnen verblijven. De voortgang van het project is teleurstellend door onvoldoende medewerking van de Afghaanse overheid op dit moment. Laat ik daarin gewoon eerlijk zijn. Dat is de feitelijke vaststelling op dit moment. Hierover spreken wij overigens wel met Afghanistan. Wij zullen dit in internationaal verband met de ambassadeurs van de deelnemende landen in dit project opnemen om de Afghaanse regering tot meer activiteit te bewegen.

Mevrouw Maij heeft gevraagd of ik nog andere stappen kan zetten om het aantal incomplete dossiers te verminderen, bijvoorbeeld door duidelijker te zijn tegen medisch behandelaars over de vraag wat er wel en niet in een medisch dossier moet staan. Dat geeft soms problemen. Mijn voorganger heeft in een brief van 26 oktober van het vorige jaar, vlak voor mijn aantreden, al aangekondigd dat de informatie voor de medisch behandelaars wordt verduidelijkt. Dat gaan wij dus duidelijker doen. Daar wordt nu aan gewerkt in afstemming met de KNMG. In de brief aan de medici zal bijvoorbeeld ook een algemeen telefoonnummer van BMA worden opgenomen voor het geval dat behandelaars medisch inhoudelijke vragen hebben. Ik verwacht dat de instructies in de aangepaste brieven aan de behandelaars, spoedig in gebruik kunnen worden genomen.

De heer Schouw heeft op dit punt een vraag gesteld over inwilligingen van herhaalde aanvragen. Ook de heer Fritsma heeft erover gesproken en gezegd dat het om 20% gaat. De heer Schouw vond dat veel te veel. De concrete vraag was of er een actieplan is. Of 20% inwilligingen nu te veel of te weinig is, is niet het meest interessante punt. Als er beleidswijzigingen of andere nova zijn, kan een nieuwe aanvraag met eventueel een inwilliging natuurlijk terecht zijn. Laten wij wel zijn. Het gaat mij meer om de overige 80%. Het systeem moet zo worden ingericht dat er geen prikkels zijn om onterecht door te procederen. Daar ben ik ook mee bezig. Dat kun je voorkomen door bijvoorbeeld al bij de eerste aanvraag ambtshalve bepaalde zaken soms mee te toetsen, al wordt het niet gezegd of gevraagd. Dat vraagt om een actieplan. Dat kunnen wij dus in het PST opnemen. Als je bepaalde zaken in de eerste aanvraag, al wordt er feitelijk geen beroep op gedaan, toch ambtshalve in sommige situaties meetoetst, kun je vervolgaanvragen voorkomen, zeker als het om medische zaken gaat. Daarover hebben wij een aantal keren gesproken met de Kamer. Dat PST gaan wij nu verder inrichten.

Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd wat ik ga doen met de kritiek op de motie rondom de Spekmanprocedure en of ik bijvoorbeeld het gesprek aanga met het Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden (MOO). Ik heb net als mijn voorganger geluisterd naar de kritiek. Ik heb ook een aantal maatregelen genomen om de procedure te verbeteren, zoals de verlenging van de termijn van de verklaring van de medisch behandelaar. De vreemdeling krijgt daardoor meer tijd om het medisch dossier volledig en actueel aan te leveren. Ik ga inderdaad binnenkort zelf in gesprek met MOO.

Mevrouw Voortman heeft gevraagd om bij alle beslissingen over gezinshereniging rekening te houden met de aanwezige kinderen. Het is staand beleid om in gezinsherenigingszaken nauwlettend in de gaten te houden of artikel 8 wordt gerespecteerd. Op dit moment is dat zo. De Kinderombudsman – dat zeg ik naar aanleiding van zijn rapport – heeft ook gezegd dat hij wijzigingen zag ten goede. Ik heb daarover gisteren met hem gesproken. Op die manier proberen wij te letten op het belang van het kind op een gezinsleven.

De heer Schouw heeft vragen gesteld over de strijdigheid van gezinsherenigingsbeleid met de Europese regelgeving. Hij heeft mij die vragen onlangs ook gesteld naar aanleiding van het bezoek van de Eurocommissaris. De Kamer ontvangt zeer binnenkort mijn reactie op deze schriftelijke vragen. Dan hoef ik er hier niet op in te gaan. Er moeten nog wat zaken nagetrokken worden. Die komen zeer binnenkort naar de Kamer.

De heer Azmani (VVD): Ik ben blij met de aanvulling over de weeshuizen in Afghanistan. Er gaat dus een verhoogde inzet plaatsvinden en er wordt dus samenwerking gezocht met de samenwerkende landen.

Ik heb echter een vraag over het stukje ervoor, namelijk over de toename van het aantal herhaalde aanvragen. Ik heb complimenten gegeven ten aanzien van de daling van het aantal eerste asielaanvragen. Er is echter een toename van herhaalaanvragen. Daaraan heb ik al eerder aandacht besteed. PST is een van de oplossingen. Wij zitten alleen met de implementatie van INDiGO. Wanneer verwacht de Staatssecretaris juist deze aspecten in het kader van het PST die de dubbele aanvragen tegengaan, te realiseren? Ik vraag de Staatssecretaris om dat nauwgezet te monitoren. Vervolgens heb ik ook de vraag aan de Staatssecretaris gesteld hoe hij aankijkt tegen doorlooptijden. Ik heb een voorbeeld genoemd van een regulier hoger beroep van 31 weken. Ook in een eerder stadium heb ik dat al aangegeven. Kan er niet een soort plan komen waarbij er veel meer gestuurd gaat worden op doorlooptijden voor herhaalde procedures?

Staatsecretaris Teeven: Het antwoord op de vraag over de doorlooptijden van de Raad van State krijgt de heer Azmani direct nog. Het is zeker zo dat je herhaalde aanvragen dus kunt voorkomen door bij de eerste aanvraag bepaalde zaken mee te nemen bij het toetsen van de procedure. Als je in de eerste aanvraag, soms ambtshalve, bepaalde zaken meeneemt, wordt het mogelijk om het stapelen beter te voorkomen. Ik zal dat monitoren. Wij bekijken dat regelmatig. Ik zal de Kamer bij de eerste gelegenheid informeren. Dat houdt dus verband met INDiGO. Ik denk dat ik in het begin van het najaar in staat ben, wellicht voor Prinsjesdag, om de Kamer uitgebreid te informeren over de doorlooptijden.

De heer Azmani (VVD): Ik dank de Staatssecretaris voor de toezegging.

Staatsecretaris Teeven: Wat zijn dan de totale kosten voor INDiGO? De heer Schouw vroeg naar de directe projectkosten. Aan het eind van 2012 bedroegen die 95,5 miljoen euro. Hiervan is 83,5 miljoen euro voor kosten gedurende de projectperiode waarin INDiGO gebouwd is. De overige 12 miljoen zijn de kosten voor de technische beheersorganisatie van INDiGO bij de installatie ervan. Na afloop van de formele projectperiode zijn voor 2011 en 2012 nog andere kosten gemaakt die samenhangen met INDiGO. Die kosten zijn opgenomen in de reguliere begroting. Het betreft kosten voor 2011 en 2012 van ongeveer 22,5 miljoen voor de doorontwikkeling van het systeem en de inbouw van wetgeving. Daarover heb ik de Kamer ook bericht. Niet alle wetgeving kon namelijk op hetzelfde moment worden ingevoerd. Dat geldt voor wetgeving die in de tussenliggende periode in werking is getreden of nog in werking moet treden. Verder betreft het ongeveer 28 miljoen voor het beheer van INDiGO en de ondersteuning van de nieuwe versies van INDiGO. Ten slotte zijn er ook nog kosten gemaakt die indirect samenhangen met INDiGO. Daaronder vallen onder meer de kosten die samenhangen met de vertraagde invoering van INDiGO. Dat heeft onder meer betrekking op het langer in beheer houden van Indus, het oude systeem. Voor 2011 en 2012 waren de kosten voor het langer in beheer houden van Indus in totaal 20 miljoen euro.

De heer Schouw heeft gevraagd of er voldaan kan worden aan de informatieverplichtingen. Dat is natuurlijk een belangrijke vraag, want wij hebben allemaal het staatje van de Europese Commissie gezien waarop bij Nederland een streepje werd vermeld, omdat Nederland de informatie niet kon ophoesten. Wij zullen een onderscheid moeten maken tussen managementinformatie en zaaksinformatie. Managementinformatie kan op dit moment al geleverd worden. De beschikbaarheid daarvan zal verder groeien. Dat heb ik ook in de vierde voortgangsrapportage vermeld, maar ook wordt daarover een opmerking gemaakt in de vijfde voortgangsrapportage van begin juni. Waar nodig kan ook zaaksinformatie worden verkregen. Op dit moment kan dat bijvoorbeeld door het maken van query's. Bijvoorbeeld hebben wij voor het debat over de zaak-Dolmatov een query gedraaid om te bekijken wat er in die concrete zaak is gebeurd. Het was mogelijk om dat met INDiGO te doen. Daarmee kan dus ook worden gezocht naar digitale informatie zowel in INDiGO als in het oude systeem Indus, als dat noodzakelijk is. Ik verwacht dus dat INDiGO kan worden gebruikt om de informatie waar de heer Schouw om vraagt, in 2013 wel weer aan te leveren.

Mevrouw Gesthuizen was wat kritisch over het succes van INDiGO. Zij vroeg of je eigenlijk nog wel van een succes kunt spreken. Zij vond dat het wel zou passen om de bewoordingen daarover een tandje minder te laten zijn. Zo heb ik haar opmerking opgevat. INDiGO is in 2012 het primaire systeem van de IND geworden. Het is nu stabiel. Een mijlpaal is bijvoorbeeld dat wij nu per 1 juni jongstleden kunnen werken met de Wet modern migratiebeleid en de wet voor de mvv. Uit de vijfde voortgangsrapportage, die de Kamer onlangs heeft gehad, blijkt dat 99% van de nieuwe zaken in INDiGO wordt afgehandeld. Er zijn op dit moment 2,2 miljoen van de 4 miljoen vreemdelingen overgezet naar INDiGO. Er wordt dus ook bijna niet meer gewerkt met het oude systeem Indus. Er wordt nu nog gewerkt aan het optimaliseren van de hardware, software en het gebruik. Dat is dus het trainen van de medewerkers. Daarmee was al een flinke slag gemaakt, maar dat zijn wij nu verder aan het afronden. Ik ben heel optimistisch – ik kan het niet anders maken dan het is – over de stabiliteit van het automatiseringssysteem. Ik heb goed gehoord wat mevrouw Gesthuizen daarover zei. Ik zal dus niet te zeer hosanna roepen, ook niet in dit overleg, maar ik ben eigenlijk wel blij met de manier waarop het nu gaat.

Mevrouw Maij heeft gewezen op het feit dat dit ook tot bepaalde concrete risico's voor vreemdelingen kan leiden. Hoe kun je bijvoorbeeld zaken identificeren waar de spionerende Oeigoerse tolken actief zijn geweest? Kun je daartegen optreden? Het uitgevoerde onderzoek ten aanzien van de Oeigoerse tolken is niet vergelijkbaar met het genereren van managementinformatie. Het gaat hierbij immers niet om gegevens die nodig zijn om de productie van de IND aan te sturen, maar om zaaksinformatie. Wel er is met de query's gewerkt ten aanzien van de Oeigoerse tolken en de systemen zijn doorzocht op de aanwezigheid van de namen van de tolken. Dat heeft ertoe geleid dat wij er een overzicht van hebben in welke zaken ze hebben opgetreden.

De heer Azmani en de heer Fritsma hebben vragen gesteld over het invoeren van het PST en de prioriteit ervan. Ik heb overigens al tweemaal een brief gestuurd over de stabiliteit van INDiGO ten aanzien van de gefaseerde invoering, op 19 februari en 12 april. Wat gaan wij nu doen? Dit najaar is er de eendagstoets voor de asielvervolgaanvragen, het afschaffen van de C- en D-grond, een versnelling van de dubbelingprocedures en no cure, less fee. Dat gaat dit najaar allemaal via INDiGO lopen. Op 1 januari 2014 gaat het aanleveren van het eigen medisch dossier in bij alle medische aanvragen. Dat was een concrete vraag van de heer Schouw. In de loop van 2014 gaan de reguliere eendagstoets en de no cure, less fee bij de reguliere vervolgaanvragen via INDiGO lopen.

Mevrouw Voortman heeft mij gevraagd waarom tolkenkosten niet meer vergoed worden voor een bezoek aan de huisarts. Kan de Staatssecretaris niet een uitzondering maken voor de medische tolken? In 2011 heeft het ministerie van VWS het algemene besluit genomen om tolk- en vertaaldiensten in de zorg niet langer te vergoeden. Dat generieke besluit van het ministerie van VWS geldt ook voor de uitgenodigde vluchtelingen. Dat was het blokje INDiGO.

De heer Schouw (D66): In de eerste termijn zei ik al dat INDiGO een beetje de Fyra is voor Teeven, want er is 120 miljoen uitgegeven voor een automatiseringssysteem. Ik ken geen enkel ander voorbeeld van een automatiseringssysteem bij de overheid dat zo ontzettend kostbaar is en zo uit de hand is gelopen. Mijn fractie overweegt om de Rekenkamer hiernaar een onafhankelijk onderzoek te laten doen. Kan de Staatssecretaris nog eens op een rijtje zetten wat de oorspronkelijke begroting was en de te verwachten raming?

Ik heb inzake INDiGO heel specifiek gevraagd over het kunnen naleven van het Kinderrechtenverdrag. Zoals de Staatssecretaris weet, willen UNICEF en Defence for Children precies weten hoe het zit met kinderen in de vreemdelingenketen. Zij vragen daarover informatie. Zij hebben namens de Staatssecretaris te horen gekregen dat hij geen informatie heeft over kinderen in de vreemdelingenketen en dat hij niet kan controleren en nakijken of het Kinderrechtenverdrag wordt gehandhaafd in de vreemdelingenketen in Nederland. Wat gaat de Staatssecretaris daar concreet aan doen?

Staatsecretaris Teeven: De Fyra rijdt niet en INDiGO rijdt wel. INDiGO is op gang gekomen. Dat proberen wij af te maken. Dat is in ieder geval een verschil tussen de Fyra en INDiGO.

Ik zal bekijken of ik de heer Schouw in tweede termijn heel concreet over de oorspronkelijke begroting kan informeren, namelijk wat de oorspronkelijke begroting was van INDiGO en wat de verwachte raming is van de uitgaven die wij nog moeten doen. Het klopt inderdaad dat ik dit met Defence for Children heb gewisseld – ik zie dat Defence for Children ook aanwezig is – en dat zij dit aan mij hebben gevraagd. Ik heb met hen gecommuniceerd dat ik bepaalde informatie over 2012 inderdaad niet kan leveren. Daarom is in het staatje van de Europese Commissie ook een streepje te zien bij Nederland. Dat is heel vervelend. Ik verwacht dit voor 2013 wel te kunnen.

De heer Schouw (D66): Ik zie de begroting en de raming van de kosten met belangstelling tegemoet. Dit wordt voor mijn fractie toch een beetje een heet hangijzer. De luchtigheid waarmee de Staatssecretaris erover praat, stelt mij niet gerust.

Ten aanzien van het nalezen van de kinderrechten vind ik het iets te makkelijk dat de Staatssecretaris zegt dat hij de cijfers niet kan leveren, omdat het systeem nog niet op orde is, en klaar! Is er niet een andere manier om te bekijken of in Nederland voldaan wordt aan de rechten van kinderen in de asielketen? Het is mij iets te simpel om de handen in de lucht te werpen en te zeggen dat het miljoenen verslindende ICT-project nog niet op orde is.

Staatsecretaris Teeven: Ik zal bekijken of er andere mogelijkheden zijn. Ik denk dat dit heel ingewikkeld wordt. Natuurlijk is het mogelijk om het allemaal handmatig te doen, maar de vraag is of de investering dat rechtvaardigt. Dat is een heel andere beslissing. Ik heb in ieder geval wel zicht op de toekomst en op het huidige jaar. Ik ben dus wel in staat om dit over het huidige jaar te doen. Ik denk dat wij blij moeten zijn met INDiGO.

Ik spreek er overigens niet met luchtigheid over. Ik neem de vragen van de heer Schouw over dit onderwerp zeer serieus. Ik breng ook in herinnering dat ik na de brief van mijn voorganger van 4 oktober vorig jaar heb gezegd dat ik zijn voorspelling op onderdelen wat enthousiast vond. Dat is ook uitgekomen. Wellicht kan de heer Schouw zich dat herinneren uit het eerste AO. Ik doe er dus zeker niet luchtig over, maar ik ben er nu wel optimistisch over dat het gaat werken. Het zijn terechte vragen. Ik zal dus proberen om de cijfers op te hoesten.

Mevrouw Maij (PvdA): Misschien dat de Staatssecretaris er later nog op terugkomt, maar los van de informatie over de zaak waarbij de Oeigoerse tolken betrokken waren die hij kennelijk heeft gekregen via een query, heb ik hem ook gevraagd wat hij precies gaat doen met deze zaak. Zou de Staatssecretaris ruimhartig willen oordelen over de mensen die door deze tolken getolkt zijn?

Staatsecretaris Teeven: We moeten die zaken herbeoordelen. We moeten bekijken wat er concreet met die zaken aan de hand is en welke concrete invloed het optreden van de tolken op de zaken van de mensen heeft gehad. Op voorhand zeggen dat ik dat ruimhartig doe, is een wat al te makkelijke toezegging, maar wij gaan er serieus naar kijken.

Mevrouw Maij (PvdA): Kan de Staatssecretaris ons informeren over wat hij daar precies mee gedaan heeft?

Staatsecretaris Teeven: Daartegen heb ik geen bezwaar.

De heer Azmani heeft gevraagd wanneer er een evaluatie van de grenscontroles plaatsvindt. De evaluaties aan de binnengrenzen zijn nieuw. Ik plaats wel een kanttekening bij de berichtgeving van hedenmorgen. Dat was een wat beperkte weergave van de evaluatie, want het doel van de onaangekondigde bezoeken is om te checken of er daadwerkelijk geen controles meer zijn aan de binnengrenzen. In de praktijk kunnen de controles worden uitgevoerd als een lidstaat de binnengrenscontrole weer heeft ingevoerd. Dat zeg ik ook in de richting van de heer Van Hijum. Daarbij zijn dan twijfels over de vraag of de uitvoering wel past binnen het juridisch kader van de Schengengrenscode of als er signalen zijn dat er door lidstaten activiteiten worden verricht die mogelijk strijdig zijn met die code. De evaluaties zien niet op de uitvoering van binnenlands toezicht in de grenszone, zoals in Nederland bijvoorbeeld door het Mobiel Toezicht Veiligheid. Daarvan heeft het Europees Hof van Justitie al geoordeeld dat dit geen grenscontrole is.

De heer Van Hijum heeft gevraagd welke afspraken er met de luchtvaartmaatschappijen zijn gemaakt om de identiteit van asielzoekers te achterhalen. Daarover heb ik de Kamer informatie gegeven in de brief van 19 februari jongstleden. Ik heb daarin geschreven dat de KMar op 28 inkomende vluchten een risicoanalyse heeft uitgevoerd. Op dit moment vindt daarvan een evaluatie plaats met het oog op de verdere ontwikkeling van het gebruik van API-gegevens voor het grenscontroleproces. Ik verwacht dat ik de Kamer voor Prinsjesdag kan berichten wat dit effectief gaat opleveren. De API-gegevens worden nu voor vertrek van het vliegtuig door de luchtvaartmaatschappij aangeleverd bij de KMar. Dat werkt effectief. Met ingang van 1 april 2013 is het aantal vluchten uitgebreid met vluchten afkomstig van 26 nieuwe luchthavens. Dat is dus een goede uitbreiding.

De heer Van Hijum heeft ook nog gevraagd of de luchtvervoerders hun verplichtingen nakomen en wat ik daaraan kan doen. Wij hebben de afschriftplicht, de terugvoerplicht en de boetes van de luchtvaartmaatschappijen afgesproken. 14 juni jongstleden heeft er een conferentie plaatsgevonden, georganiseerd door de Nederlandse overheid, met als doel de bevordering van de samenwerking tussen de overheid en de luchtvaartmaatschappijen. We hebben al die maatregelen genomen, de afschrift- en de terugvoerplicht en de boetes, maar dit alles heeft niet kunnen voorkomen dat vreemdelingen hun documenten toch vernietigen tijdens de reis of die verliezen. Dat gebeurt nog steeds. In de evaluatie die gaat plaatsvinden en waarover ik de Kamer binnenkort zal berichten – daar hebben een aantal leden naar gevraagd – zullen wij ook kijken naar de bewaartermijnen. Dan kunnen wij dit langer bewaren dan 24 uur.

De heer Van Hijum (CDA): Ook tijdens het veel genoemde werkbezoek van vorige week vrijdag bleek dat dit probleem in de praktijk nog niet is opgelost en dat 80% tot 90% van de asielzoekers die op Schiphol binnenkomen, inderdaad ongedocumenteerd is en aan de grens geweigerd wordt in eerste aanleg, terwijl die documenten er bij het inchecken over het algemeen nog wel waren. Zijn er op dat punt niet aanvullende maatregelen nodig om luchtvaartmaatschappijen te bewegen om informatie te verstrekken, om meer vluchten en meer landen van herkomst bij de afspraken te betrekken? De vraag is ook waar het ontwerpwetsvoorstel onder de naam Wet informatiegestuurde controles aan de grens is gebleven, dat in de vorige periode nog werd overwogen om het buitengrensbeheer te verbeteren. Kortom, is er op dat punt niet veel meer mogelijk?

Staatsecretaris Teeven: Wat betreft die afspraken zeg ik ja, want er moet meer gebeuren. Het is altijd een afweging tussen economische en andere belangen. Dat weet de heer Van Hijum ook. Het is ook een probleem waar mijn voorgangers tegen aanliepen. Hoe moeilijk maak je het luchtvaartmaatschappijen? Hoeveel voorschriften leg je op die andere luchthavens in West-Europa niet opleggen? In hoeverre werkt dat concurrentieverstorend? Dat zijn altijd overwegingen die uiteraard meegenomen worden op dit punt, want het kan zijn dat luchtvervoerders een andere hub in Europa kiezen om hun activiteiten daarvandaan te verrichten.

Op de wet die de heer Van Hijum noemt, kom ik terug in tweede termijn.

De heer Van Hijum (CDA): Ik hoor nu dat kosten en concurrentieverstoring kennelijk ook een overweging zijn. Dat staat nog niet in een eerdere brief, maar ik zou daarover iets meer willen weten. Kunnen wij in Europees verband niet tot een aantal andere afspraken komen? Dan speelt dat op Europees niveau niet meer en ook niet op Schengenniveau. Ik wacht de reactie op het wetsvoorstel graag nog even af.

Staatsecretaris Teeven: Ik kom in tweede termijn even terug op de vraag over Schengen. Die houdt ook verband met de ontwikkeling van dat wetsvoorstel.

De heer Azmani (VVD): Ik ben blij dat de Staatssecretaris wil bekijken of de bewaartermijn van 24 uur verder kan worden verruimd. Ik snap dat er over de boetebepaling een belangenafweging moet plaatsvinden, economisch verkeer versus migratieverkeer. Alvorens wij tot aanscherpingen komen in het kader van de verplichting, ben ik benieuwd in hoeverre de verplichtingen die geformuleerd liggen in artikel 2.2a van het Vreemdelingenbesluit, gehandhaafd worden. In hoeveel gevallen leggen wij bijvoorbeeld boetes op? In hoeveel gevallen vragen wij om de kopieën van de gegevens? Voor mij is dat een zwart gat. Ik zou daarin graag wat meer inzicht hebben.

Staatsecretaris Teeven: Ik moet eerlijk zeggen dat dit voor mij ook een zwart gat is. Laat ik daar eerlijk in zijn. Dat is geen goed teken. Wij gaan dat dus uitzoeken. Ik zeg toe dat ik de Kamer zal berichten over de handhavingspercentages op dit concrete punt.

Mevrouw Voortman heeft een vraag gesteld over de brief aan de korpschefs. Bij haar bestond het vermoeden dat het aantal dat daarin werd genoemd, vijf keer zo hoog was als het aantal dat wij steeds genoemd hebben tijdens de debatten. Mij is die brief niet bekend. Zo'n brief heb ik niet verstuurd. Ook bij de vreemdelingenpolitie is die niet bekend.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Ik zei vijf keer zo veel als het aantal ongedocumenteerden dat vorig jaar is opgepakt. Het zou dan een onmogelijke ambitie zijn. De Staatssecretaris zegt dus dat zo'n brief er niet is. Kan de Minister van Veiligheid en Justitie die brief dan hebben verstuurd?

Staatsecretaris Teeven: Nee, mij staat bij – maar dat zeg ik uit mijn blote hoofd – dat er vorig jaar een aantal was van 4.800. Ik geloof dat een aantal van 3.600 is gerealiseerd. Ik heb nu 4.000 afgesproken. Dat is er concreet gebeurd.

Dan kom ik op de opmerkingen en de gestelde vragen over de Vluchtkerk en de vluchtflat en op een opmerking van de heer Fritsma over de burgemeester van Amsterdam. Mevrouw Voortman vroeg mij hoe het kan dat vreemdelingen uit de Vluchtkerk in bewaring worden gesteld. Het antwoord op deze vraag hebben de leden in heel veel interruptiedebatten met elkaar al een beetje gegeven. Als er mensen zijn in de Vluchtkerk die Nederland dienen te verlaten en zij door de politie worden aangetroffen, zal de politie op dat concrete moment in elk individueel geval beoordelen of bewaring is geïndiceerd, of er zicht is op uitzetting, of het herkomstlanden betreft die meewerken aan uitzetting, of er herkomstlanden zijn waarnaar het mogelijk is om iemand uit te zetten en of het mogelijk is om reisdocumenten te krijgen. Die beoordeling zal worden gemaakt in individuele gevallen.

De heer Fritsma heeft gevraagd waarom ik als Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de burgemeester van Amsterdam niet aanpak, als hij zich niet conformeert aan het geldende vreemdelingenbeleid. Die vraag heeft hij mij al een aantal malen gesteld. Ik geef daar eigenlijk iedere keer hetzelfde antwoord op. Hij noemde als voorbeeld de € 225 die de vreemdelingen zouden hebben gekregen. Daarover hebben wij dus eerder gesproken.

Ik denk dat de burgemeester van Amsterdam de taak heeft om op zijn manier, op zijn terrein en binnen zijn bevoegdheid te voorkomen dat zich ernstige problemen voordoen in de sfeer van de openbare orde. Ik heb al diverse keren met de heer Fritsma gedeeld dat ik er begrip voor heb dat de burgemeester de-escalerend wil optreden. Ik heb begrip voor burgemeesters die dat willen doen. Er is geen tegenstelling tussen mij en de burgemeester. Die zal ik ook niet bewust zoeken. Het is wel zo dat de burgemeester en ik elkaar veelvuldig spreken over de situatie eerst met de Vluchtkerk en nu met de vluchtflat en -kerk. Dat geldt zowel voor de burgemeester in Den Haag als die in Amsterdam. De burgemeester van Amsterdam heeft verteld wat zijn overwegingen waren om ervoor te zorgen dat de ontruiming van de Vluchtkerk soepel en zonder incidenten is verlopen. Ik vind nog steeds dat overleg, als dat mogelijk is, beter werkt dan bijvoorbeeld het korten op de uitkering uit het Gemeentefonds, zoals de heer Fritsma regelmatig voorstelt. Dat zeg ik in alle scherpte. Dat is het woord dat de Minister daarvoor weleens gebruikt.

De heer Fritsma heeft gevraagd waarom ik de mensen in de vluchtflat niet in vreemdelingenbewaring plaats. Die vraag is dus tegengesteld aan de vraag van mevrouw Voortman. Ik heb al in antwoord op Kamervragen gemeld dat vreemdelingenbewaring alleen wordt toegepast om de uitzetting te realiseren. Dat is steeds een individuele beoordeling. Je kunt dus niet alle mensen die daar zitten in vreemdelingenbewaring plaatsen. Dat zou bovendien leiden tot onnodige escalatie in Amsterdam. Ik vind dat dus niet zo'n goede weg. Als mensen terug willen keren, kunnen zij zich nog steeds melden bij DT&V. Dat aanbod staat nog steeds. Dat betreft ook de hele discussie over het buitenschuldcriterium. Als mensen Nederland dienen te verlaten, maar dit om hun moverende redenen niet doen, en als zij niet uitzetbaar zijn, betekent dat nog niet dat zij onder het buitenschuldcriterium vallen. Dat ben ik volmondig met de heer Fritsma eens. Buiten schuld ziet alleen op mensen die Nederland willen verlaten en kan nooit zien op mensen die Nederland niet willen verlaten. Laat daarover geen misverstand bestaan. Als je het niet wilt, komt buiten schuld niet in beeld. Buiten schuld komt dus alleen in beeld als je het wel wilt. Dat ben ik volledig eens met de heer Fritsma.

De heer Fritsma heeft mij nog gevraagd of ik klip-en-klaar kan bevestigen dat hongerstaken en dorststaken niet loont. Ja, dat kan ik klip-en-klaar en volmondig bevestigen. Dat zal niet lonen. Dat is overigens een andere vraag dan de vraag met betrekking tot de asielzoeker uit Kameroen waaraan de heer Fritsma refereerde. Die zat in een azc. Voor hem heb ik met mijn discretionaire bevoegdheid wel een verblijfsvergunning verleend. Er kunnen natuurlijk altijd redenen zijn, ook in een individuele zaak, ook als iemand aan dorst- of hongerstaking doet, om iemand toch een verblijfsvergunning te geven.

De heer Fritsma (PVV): Ik verbaas me erover dat de Staatssecretaris zegt dat er geen tegenstelling is tussen wat hij wil en wat de burgemeester van Amsterdam wil. De burgemeester van Amsterdam is gewoon publiekelijk het vreemdelingenbeleid en met name het terugkeerbeleid van de Staatssecretaris in de wielen aan het rijden. Waar de Staatssecretaris zegt dat uitgeprocedeerde mensen moeten vertrekken, zegt de burgemeester van Amsterdam: nee, ik wil dat ze in Nederland worden opgevangen. Dat is toch een enorme tegenstelling? De Staatssecretaris kan wel zeggen dat hij het gesprek aangaat, maar ondertussen doet de burgemeester van Amsterdam dit juist niet. Hij gaat gewoon zijn eigen gang en saboteert het vreemdelingenbeleid. Wat vindt de Staatssecretaris daar nu eigenlijk van? Ik heb ook een andere vraag gesteld in eerste termijn: vindt de Staatssecretaris het goed dat de burgemeester van Amsterdam € 225 heeft gegeven aan mensen die hier niet eens meer mogen zijn, waarvan prostitutiebezoek en illegale drugs worden bekostigd? Is dat echt wat de Staatssecretaris wil?

Staatsecretaris Teeven: Ik wissel regelmatig van gedachten met de burgemeester van Amsterdam. Ik heb dat een aantal weken geleden nog gedaan. Nogmaals, het is de taak van de burgemeester om problemen met de openbare orde te voorkomen. Dat is een belangrijke taak, waar hij invulling aan geeft. De burgemeester en ik verschillen van mening of zijn beslissing om uit de gemeentelijke kas € 225 te geven aan iemand die in de Vluchtkerk zat, verstandig is geweest. Het is echter zijn keuze om op die manier uitvoering te geven aan het lokaal beleid. De heer Fritsma vraagt vaak, als ik dit soort dingen zeg, of dit tot een korting op het Gemeentefonds leidt voor de gemeente Amsterdam. Die discussie heb ik echter niet gevoerd met de burgemeester, omdat ik denk dat dit niet de meest succesvolle wijze is om ervoor te zorgen dat de rijksoverheid en de lokale overheid goed met elkaar communiceren. Ik heb niet de indruk dat de burgemeester van Amsterdam de hele dag bezig is om het terugkeerbeleid van het kabinet te saboteren. Sterker nog, ik denk dat hij er heel wel aan mee wil werken en dat hij er heel veel begrip voor heeft dat mensen moeten terugkeren. Mensen in de Vluchtkerk die zich alleen als groep en niet als individu laten kennen, irriteren hem ook. Zij doen echter wel een beroep op buiten schuld, met of zonder de steun van parlementariërs. Hij vindt ook dat dit niet de goede weg is, dat mensen zich individueel kenbaar moeten maken en dat buiten schuld alleen van toepassing kan zijn op mensen die Nederland willen verlaten. Er wordt voorgesteld dat er een enorme tegenstelling is tussen mij en de burgemeester van Amsterdam, maar er bestaat geen tegenstelling op dat punt tussen mij en de burgemeester. Over die dingen denken wij hetzelfde. Ik kan beter blijven praten met het lokaal bestuur dan dat ik de hele dag tegenstellingen zoek. Daarvan word je natuurlijk niet zo wijs en dat levert niets op.

De heer Fritsma (PVV): Wanneer is voor de Staatssecretaris de maat vol? Ik hoor nu al maanden dat hij met de burgemeester van Amsterdam in gesprek wil blijven. Wanneer komt er nu eens een keer een actie om dat gedrag van deze burgemeester af te straffen? De burgemeester van Amsterdam is al maanden bezig om mensen in Nederland te houden die hier niet mogen zijn. Hij heeft actief opvang aangeboden en nu dus ook nog eens een keer € 225 gegeven voor prostitutiebezoek en drugs. De uitgeprocedeerden zeggen zelf dat het geld daarnaartoe is gegaan. Hij had ze echter een enkeltje Schiphol moeten geven om terug te keren. Wanneer is de maat eens een keer vol?

Staatsecretaris Teeven: Ik begrijp de teksten van de heer Fritsma wel. Het klinkt ook leuk, maar het is niet leuk. Je moet ervoor zorgen dat je zo samenwerkt met de lokale overheid dat de mensen die daar zitten en uitzetbaar zijn, daadwerkelijk worden uitgezet. Voor de mensen die bijvoorbeeld uit een land komen waarnaar zij niet kunnen worden uitgezet, omdat de overheid in dat land daar niet aan meewerkt, moet je toch nog een oplossing zoeken. Ik weet niet of Amsterdam en in wat bredere zin Nederland er beter van worden als wij in de situatie terechtkomen waarin iedereen die het land moet verlaten, dat niet doet en de hele dag door in parken slaapt, net als in Athene, ook al is de temperatuur daar wat beter. Ik weet niet of dat de beste oplossing is. De burgemeester zoekt dus naar een oplossing in dat gemeentelijke domein. Dat doet hij naar mijn oordeel nog steeds niet op een wijze die helemaal buiten de orde is. Hij is met mij van mening dat mensen die afkomstig zijn uit Eritrea, Kameroen of een ander land waarnaar zij kunnen worden uitgezet, als zij in een Vluchtkerk zitten, ook moeten worden uitgezet. Daarop zullen wij dus ook acteren. Daarom beantwoord ik de vraag van mevrouw Voortman ook met ja. Als er iemand in de Vluchtkerk zit uit een herkomstland die individueel bekend is bij DT&V, als hij aangehouden wordt door de politie en uitzetbaar is, dan wordt hij uitgezet. Meer kun je er niet aan doen. Een enkeltje Schiphol lijkt een leuke tekst, maar dat is het natuurlijk niet. Iemand zit dan immers op Schiphol in de aankomst- of vertrekhal. Dan zit hij daar en gebeurt er vervolgens niets. Laten wij in plaats van mooie, scherpe teksten uitspreken met elkaar bekijken wat wij kunnen oplossen.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik maak een feitelijke correctie. De Staatssecretaris zei dat de mensen in de Vluchtkerk niet bereid waren individueel hun dossiers te overhandigen. Dat is inmiddels wel gebeurd. Er zijn 120 dossiers overhandigd en in behandeling.

Staatsecretaris Teeven: Die dossiers zijn bij VluchtelingenWerk. DT&V moet die individuele dossiers allemaal nog ontvangen. Zover zijn wij dus nog niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Weer ter correctie: VluchtelingenWerk en IND bekijken de dossiers samen.

Staatsecretaris Teeven: Dat is mooi, maar dat betekent nog niet dat de mensen daarom onder het buitenschuldcriterium vallen. Dat gaat echt zeven stappen te snel.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik reageerde op de opmerking van de Staatssecretaris dat de vluchtelingen niet bereid waren hun dossier in te leveren. Dat hebben zij wel gedaan. De Staatssecretaris had daar eerder al op aangedrongen. Ik heb daarin bemiddeld en het is inmiddels gebeurd.

Staatsecretaris Teeven: Ik zal een overzicht aan de Kamer sturen van het aantal dossiers dat inmiddels is overdragen zodat een beoordeling kan plaatsvinden.

Ik kom op de visitatie. Ik kan het mij voorstellen dat je met een bodyscan veel van de problemen die bij visitatie bestaan in een bepaald regime kunt opheffen. Dat kan niet in alle regimes. Wij zullen de bodyscan niet hanteren bij vreemdelingen die in de strafrechtketen zitten en evenmin bij beheersproblematische vreemdelingen. Ook daar lijkt de bodyscan geen oplossing voor. Maar het instrument kan wel een oplossing bieden voor zaken die rondom visitatie een rol spelen. Mevrouw Voortman heeft mij een concreet geval voorgelegd van een visitatie van een mevrouw met een verleden als zedenslachtoffer. Waarom was die visitatie op dat moment nodig? Ik heb de Kamer daarover geïnformeerd bij de beantwoording van de Kamervragen van 5 juni. Het middel van visitatie heeft een ingrijpend karakter. Wij proberen rekening te houden met de persoonlijke situatie van de ingeslotene. De zaak waar mevrouw Voortman over spreekt, is voorgelegd aan de beklagcommissie van de commissie van toezicht. Die heeft geoordeeld dat er door het detentiecentrum behoorlijk is gehandeld. Vervolgens heeft de Raad voor Sanctietoepassing en Jeugdbescherming zich over deze zaak gebogen. Ook deze raad is tot het oordeel gekomen dat in deze zaak behoorlijk was gehandeld. Aan het oordeel van beide instanties heb ik niets toe te voegen.

De heer Schouw vroeg of ik vind dat visitatie ook moet plaatsvinden na bezoek van een advocaat. Ik kan hier heel kort over zijn. Ik vind dat dat niet moet plaatsvinden. In zijn algemeenheid zeg ik dus nee. Alleen als er zeer concrete aanwijzingen zijn, zou er zeer sporadisch toe kunnen worden overgegaan, bijvoorbeeld de aanwijzing dat de desbetreffende advocaat contrabande invoert in een detentiecentrum of een penitentiaire inrichting. Maar die aanwijzing moet dus zeer concreet zijn. In zijn algemeenheid is het antwoord ronduit: nee, dat moet niet plaatsvinden.

Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd of in het grenslogies wordt gevisiteerd.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Wij hebben het over één individuele zaak. Daarbij is aangegeven – die beslissing is in de beklagprocedure meegenomen – dat de directeur van de instelling in Zeist zei: deze mevrouw heeft in het detentiecentrum op Schiphol tussen mensen met een andere titel gezeten. Om die reden kon men niet garanderen dat mevrouw niet in aanraking is geweest met mensen die wel drugs, andere middelen of bepaalde voorwerpen bij zich droegen. Mevrouw had daar de kans gehad om iets bij of in zich te gaan dragen en moest daarom gevisiteerd worden op het moment dat zij terugkwam in Zeist.

Staatsecretaris Teeven: Ik geef er de voorkeur aan om hier bij brief op terug te komen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Dat kan, maar ik heb er al eerder vragen over gesteld. De Staatssecretaris heeft toen gezegd dat de RSJ er een uitspraak over had gedaan. Wij gaan er vanavond een uitzending over zien, maar er is zeker kritiek op die uitspraak. Als je het mij vraagt, klopt er echt iets niet als je er op deze manier over oordeelt. De Staatssecretaris moet zich er niet achter verschuilen dat de RSJ er al naar heeft gekeken. Als je het hele proces in stukjes knipt, kun je zeggen dat een directeur altijd het recht heeft om iemand te laten visiteren. Als je echter het totale plaatje bekijkt, klopt het gewoon echt niet.

Staatsecretaris Teeven: Allereerst wil ik aangeven dat ik me nergens achter verschuil. Als ik echt denk dat er iets aan de hand is – dat is ook bij de zaak-Dolmatov zo geweest – dan ben ik echt niet te beroerd om volledig onderzoek te laten instellen. Voor die verantwoordelijkheid loop ik niet weg. Ik ken de uitzending niet, maar ik zal haar zeker gaan bekijken. Ik doe recht aan de vraag en de bezorgdheid bij een aantal leden door het niet even snel af te doen. Er ligt een oordeel van de commissie van toezicht en van de RSJ. Ik zal de uitzending bekijken en ik kom er in een brief aan de Kamer op terug.

Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd door wie een vertrouwensarts wordt aangewezen. Is die arts echt onafhankelijk? De vertrouwensarts wordt aangezocht door de directie van een inrichting. Vertrouwensartsen zijn niet in dienst van het ministerie; daar kan ik heel duidelijk over zijn. Er zou geen sprake moeten zijn van afhankelijkheid van de Staat. Daarnaast kan een ingeslotene zelf zijn of haar vertrouwensarts kiezen.

De heer Voordewind vroeg mij of ik een vertrouwensarts wil instellen voor LHBT's in de azc's.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Niet zozeer een vertrouwensarts, als wel een vertrouwenspersoon.

Staatssecretaris Teeven: Hierover is eerder met mijn voorganger van gedachten gewisseld. Op de situatie van homoseksuele asielzoekers in de azc's ben ik al ingegaan in de beantwoording van de vragen van de heer Schouw en mevrouw Dijkstra. Laat ik helder zijn. Het COA neemt altijd stelling tegen discriminatie van LHBT's in azc's. Medewerkers worden getraind op het signaleren en afhandelen van alle vormen van discriminatie. De bewoners krijgen duidelijke en toegankelijke informatie over het melden van incidenten. Die melding is ook laagdrempelig ingericht. Het kan bijvoorbeeld ook anoniem. Ik zie gezien deze procedure niet direct aanleiding om een vertrouwenspersoon aan te stellen. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen het COA en de belangenorganisaties. Het is al met al wel heel veel daarbovenop om ook nog een vertrouwenspersoon aan te stellen. De procedure is voldoende effectief.

De heer Azmani heeft mij gevraagd hoe het staat met de aangifte van mishandeling die mevrouw Bonsen heeft gedaan. Die aangifte is in behandeling bij het Openbaar Ministerie in Rotterdam. Over de inhoud van de zaak kan ik nu verder niets verklaren. Vooralsnog ga ik ervan uit dat er van mishandeling geen sprake is, maar ik zal de uitkomst afwachten. Ik heb er al eerder over geschreven. Naar mijn mening is het optreden binnen detentiecentrum Rotterdam niet disproportioneel geweest. Dat heb ik op 22 mei al gezegd in een Kamerdebat. Ik heb gezegd dat de uitspraken op onjuiste, onvolledige informatie waren gebaseerd. Ik vind het te prijzen dat de NRC op 8 juni een artikel heeft gepubliceerd waarin wordt erkend dat de verslaggeefster ten onrechte enkele beweringen van een toen in detentie verblijvende persoon in een eerder artikel als feiten heeft gepresenteerd. Als het echt anders zit, wordt dat gelukkig ook gepubliceerd. Ik moet vaststellen dat mevrouw Bonsen op een aantal momenten een zeer eenzijdig beeld heeft geschetst van de situatie. Ik wil het netjes omschrijven. Soms heeft zij zich ook niet gehouden aan de regels die gelden voor binnenkomst in detentiecentra. Mijn aandacht gaat primair uit naar de personen die aan mijn zorg zijn toevertrouwd. Hier gaat het om een vertrouwensarts. Over de wijze waarop zij kan spreken en wordt toegelaten zijn afspraken gemaakt. Met het oog op de precaire situatie waarin hongerstakers en dorststakers zich kunnen bevinden, ben ik coulant met deze situatie omgegaan. Als die hongerstaking ten einde is – op sommige plaatsen is dat het geval – zal het normale regime weer gelden, ook voor mevrouw Bonsen.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik kom even terug op de eventuele vertrouwenspersoon. Deloitte heeft onderzoek gedaan. De uitkomsten zijn in december 2011 verschenen. Een van de aanbevelingen was om de meldingsbereidheid door homo's en door christenen te verhogen. Daar zou de vertrouwenspersoon een goed middel voor kunnen zijn. Er zijn aardig wat aanbevelingen overgenomen, behalve dit punt, terwijl de mensen zelf zeggen dat zij zeer terughoudend zijn om dingen te melden omdat zij het COA zien als een handlanger van de IND en omdat meldingen hun proces negatief zouden kunnen beïnvloeden. Ik zou het op prijs stellen als de Staatssecretaris nogmaals wil kijken naar het belang van zo'n vertrouwenspersoon.

Staatsecretaris Teeven: Ik zie het COA niet als een handlanger van de IND. Ik snap dat die mensen dat vinden, maar ik hecht eraan om hier nog eens te zeggen dat de partners in de vreemdelingenketen proberen hun werk zo goed mogelijk te doen. Dat geldt ook voor het COA, dat belast is met de opvang. Ik vind dit echt een beetje over de top. Ik denk dat er voorzieningen binnen het COA zijn getroffen om meldingen te vergemakkelijken. Nogmaals, het kan ook anoniem. De procedure is echt laagdrempelig. Een vertrouwenspersoon kan daar niet veel aan toevoegen, behalve kosten.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Een aantal aanbevelingen is doorgevoerd. Desalniettemin hebben organisaties als Stichting Gave, maar ook Stichting Secret Garden van het COC, ons gisteren een rapport aangeboden. Ondanks de aanbevelingen zijn er nog steeds bedreigingen en is de aangiftebereid nog steeds zeer beperkt. Men vreest gewoon voor negatieve gevolgen. De Staatssecretaris loopt hier te makkelijk bij weg. Ik vraag hem of hij in overleg wil treden met beide stichtingen om te horen wat de signalen zijn en om te bekijken hoe dit, hetzij via een vertrouwenspersoon, hetzij met andere middelen, een stap verder kan komen.

Staatsecretaris Teeven: We hebben een viertal aanbevelingen doorgevoerd. Dat is de heer Voordewind bekend. Ik heb de bereidheid om met deze stichtingen te spreken. Ik spreek het COC binnenkort over het wetsvoorstel over lesbisch ouderschap, dat in de Eerste Kamer op wat problemen stuit. Dat is een mooie gelegenheid om dit onderwerp mee te nemen.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dank u wel. De andere organisatie heet Stichting Gave.

Staatsecretaris Teeven: Dat weten mijn medewerkers. Het is uiteraard van belang dat die er ook bij betrokken wordt.

De heer Azmani (VVD): Ik kom terug op de zaak-Bonsen. Het siert de Staatssecretaris dat hij coulance wil betrachten, maar op het moment dat het vreemdelingenbeleid ter discussie staat, kan het echt niet dat een vertrouwensarts een onjuiste voorstelling van zaken geeft. Er is gezegd dat de beheersafdeling helemaal vol zat, terwijl wij in de brief hebben kunnen lezen dat slechts één van de 77 hongerstakers daar verbleef. Mevrouw Bonsen heeft gezegd dat zij geen toegang kreeg tot het dossier, terwijl zij weet dat zij daarvoor een verklaring moet hebben van de persoon over wie het dossier handelt. Ik vind dat gemakkelijk. Ik begrijp dat de Staatssecretaris niet veel kan zeggen, omdat de aangifte nog bij het OM ligt, maar ik zou er graag met de Staatssecretaris op terugkomen als er wel duidelijkheid over is. In hoeverre kan een dergelijke aangifte worden betiteld als een valse aangifte? Ik vind het een beïnvloeding van het klimaat. Als de feiten verkeerd worden voorgesteld, mag dat niet zonder consequenties blijven.

Staatsecretaris Teeven: Ik deel de constatering dat sommige dingen niet zonder consequenties kunnen blijven, maar ik ben met handen en voeten gebonden door het onderzoek dat op dit moment loopt. Sommige mensen willen de wereld verbeteren via de problemen rondom asielzoekers. Ik zal niet zeggen dat dat bij mevrouw Bonsen zo is, maar sommige wereldverbeteraars zien hun taak wel heel erg breed. Ik heb er vanochtend in De Telegraaf wat over gezegd. Als de wereldverbeteraars menen dat zij het personeel van mijn diensten moeten bedreigen, intimideren of op andere wijze te na komen, dan zal dat consequenties hebben. Dat is bij mevrouw Bonsen niet het geval, maar er is wel onjuiste informatie verstrekt. Ik wacht het onderzoek van het OM af. Daarna staat het mij natuurlijk vrij om in overleg met de collega van Volksgezondheid in actie te komen.

Dan het kinderpardon. Tot op heden zijn 3.500 aanvragen ingediend. Er zijn nog 150 loketafspraken te gaan. Bij de 3.500 gaat het om zo'n 1.200 hoofdpersonen. Een groot gedeelte daarvan is al afgedaan. De IND gaat het in ieder geval redden om vóór 1 september over alle zaken te beslissen. Ik zal de Kamer tijdig een overzicht geven van welke probleemsituaties er nog zijn. Dan gaat het om situaties waarin niet wordt ingewilligd of wordt afgewezen, maar waarin een nadere beoordeling moet plaatsvinden, omdat er sprake is van mensen die precies op de grens zitten.

De heer Voordewind heeft gevraagd wie nu wel en niet onder de rijksoverheid vallen. Wie vallen soms onder het zicht van de gemeente en soms onder dat van de rijksoverheid? Op dit moment zijn zo'n twintig zaken aan mij voorgelegd. Die sparen wij op tot vlak voor 1 september. Dat middenstapeltje van twijfelgevallen kan nog groeien. De Kamer krijgt dan een totaaloverzicht van de grenssituaties. Er zijn altijd zaken waarbij je op een gegeven moment de knoop moet doorhakken.

Mevrouw Gesthuizen heeft mij gevraagd hoe het specifieke buitenschuldcriterium zich verhoudt tot de reguliere buitenschuldvergunning. Het specifieke buitenschuldbeleid is bedoeld voor minderjarigen van maximaal 15 jaar ten tijde van de aanvraag om asielbescherming. Er wordt een maximale termijn van drie jaar gehanteerd om onder voorwaarden in aanmerking te kunnen komen voor een buitenschuldvergunning. Ook in het specifieke buitenschuldbeleid voor amv's blijft zwaar meewegen of een amv heeft meegewerkt aan zijn terugkeer. Amv's die de eigen terugkeer tegenwerken, bijvoorbeeld door te zwijgen of onwaarheden te vertellen, komen in beginsel niet in aanmerking voor een buitenschuldvergunning. Er is één belangrijk verschil met het specifieke buitenschuldbeleid voor amv's jonger dan 15 jaar. Van amv's van 15 jaar en ouder wordt namelijk een grote mate van initiatief verwacht.

Het advies van de ACVZ is nog niet binnen. Ik hoop dat ik het voor het zomerreces naar de Kamer kan sturen, maar ik verwacht dat ik daar nog geen beleidsreactie bij kan doen. Ik verwacht het advies in de eerste week van juli. De heer Voordewind heeft mij gevraagd om te rappelleren. Dat heb ik gedaan. Omdat mijn reactie langs de ministerraad moet, zal die niet voor het zomerreces naar de Kamer kunnen.

Van opvolgende aanvragen wordt niet geregistreerd wat de doorlooptijden in hoger beroep zijn. Dat was in het verleden ook niet het geval. De doorlooptijden in hoger beroep hebben uiteraard wel mijn aandacht. Ik ben daarover in gesprek met de Raad voor de rechtspraak en de Raad van State, die daar ook volop mee bezig zijn. Bij het aandringen op die verkorting van doorlooptijden moeten wij natuurlijk wel rekening houden met de speciale verhouding tussen rechtspraak en bestuur.

Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd naar het aantal van 250 Syriërs. Is dat nou niet erg weinig? Als alle 27 lidstaten naar verhouding doen wat wij doen, dan is aan de oproep van de UNHCR voldaan. Het aantal is uitgebreid naar aanleiding van een eerder gesprek. Ik heb overleg gevoerd met de Minister van Buitenlandse Zaken en wij zijn uitgekomen op een aantal van 250.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Duitsland gaat aan de slag met 5.000 mensen. Ik wil best wel om me heen kijken naar wat andere landen binnen de EU doen, maar ik snap gewoon niet zo goed dat wij met 250 mensen menen aan onze volkenrechtelijke verplichtingen te voldoen als wij ons geconfronteerd zien met dat enorme aantal ontheemden. Het gaat om meer dan een miljoen mensen en het worden er wekelijks duizenden meer. Wereldwijd zijn er zo'n 45 miljoen vluchtelingen. 81% daarvan wordt door derdewereldlanden opgenomen. Ik snap niet dat wij als het rijke Westen niet wat meer ons best doen. Ik snap dat gewoon niet. De Staatssecretaris weet dat er een motie van mij ligt.

Staatsecretaris Teeven: Jazeker. En omdat ik dat weet, is er in het overleg met het kabinet een hoger aantal van 250 uitgekomen. Het verzoek van de UNHCR bedroeg 10.000 tijdelijke vestigingen en 2.000 hervestigingen. Binnen dat laatste contingent hebben wij er 250 voor onze rekening genomen. Dat is een substantieel deel binnen de Unie, maar niet als je kijkt naar alle vluchtelingen als gevolg van het Syrische conflict. Wij kennen strikt genomen geen mogelijkheid van tijdelijke vestiging van vluchtelingen. De UNHCR heeft gezegd dat het probleem niet meteen kan worden opgelost, ook niet als alle landen hetzelfde zouden doen als Duitsland. Binnen de mogelijkheden die wij op dit moment hebben, doen wij het maximale, ook gezien de mogelijkheden van de UNHCR zelf. Daar moeten wij ook naar kijken.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Volgens mij is de oproep van de UNHCR richting de EU met specifieke aantallen er niet voor niets geweest. Als mensen werkelijk dachten dat het niet haalbaar zou zijn, zouden zij dat niet hebben voorgesteld. Nederland heeft met zichzelf afgesproken dat het jaarlijks zo'n 500 mensen opneemt voor hervestiging. In 2012 is dat niet vol gekomen. Ik meen dat er 150 plekken over waren. Voor 2013 loopt het ook nog niet zo'n vaart. Ik snap die terughoudendheid niet. De Staatssecretaris kan wel zeggen dat wij er in 2014 weer 200 doen, maar dan hebben wij weer een nieuw aantal van 500 plaatsen. Ik smeek hem om dit anders aan te pakken. Anders is het echt volstrekt hypocriet om hier iedere dag weer debatten over Syrië aan te vragen. Wij moeten ook iets willen doen voor al die ontheemden.

Staatsecretaris Teeven: Over het aantal van 500 zijn afspraken gemaakt met andere landen. Er moeten nog hervestigingen plaatsvinden in andere landen. Als ik het aantal voor Syrië eenzijdig verhoog, dan kan ik straks niet meer voldoen aan de afspraken die al met andere landen zijn gemaakt. Ik ben het met mevrouw Gesthuizen eens dat het in voorgaande jaren niet altijd volledig is benut, maar met dit aantal van 250 hebben de Minister van Buitenlandse Zaken en ik echt een inspanning gedaan. Ik zie op dit moment geen mogelijkheden om hoger te gaan zitten, ook kijkend naar de afspraken met andere landen.

Mevrouw Maij heeft mij voorgesteld om een onafhankelijke commissie voor landeninformatie in te stellen. Ik denk dat Buitenlandse Zaken een apparaat heeft om de situatie goed te beoordelen. Met het postennetwerk heeft dat ministerie ook de mogelijkheid om ter plaatse een zorgvuldig onderbouwde visie op te stellen. Ik zal dit bespreken en de Kamer rapporteren of ik zo'n onafhankelijke commissie gewenst vind, maar op voorhand zeg ik dat ik meen dat Buitenlandse Zaken dat op een goede wijze kan invullen.

Mevrouw Maij (PvdA): Het gaat mij er niet zozeer om of de informatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken afdoende is, als wel om de vraag naar het draagvlak voor het beleid. Een onafhankelijke commissie kan bijdragen aan het draagvlak, ook al zou zo'n commissie tot exact dezelfde analyse komen.

Staatsecretaris Teeven: Ik heb een aantal toezeggingen gedaan en het lijkt mij beter om dit op papier te zetten.

De heer Van Hijum heeft gesproken over het Masterplan DJI en Veldzicht. Het is sowieso gewenst dat er minder tbs wordt opgelegd. Binnen de bezuinigingen bij DJI zien wij mogelijkheden om de knowhow van Veldzicht te borgen bij andere klinieken. Ik zie op dit punt dus geen probleem.

Hoe staat het met het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid? Ik krijg daar geen overzicht van. De heer Joustra en zijn medewerkers zijn autonoom. Ik heb de Kamer eerder het tijdpad naar 1 juli 2014 geschetst. Ik zal bezien of daar inmiddels wijzigingen in zijn aangebracht. Wellicht kan het eerder.

De heer Schouw heeft mij gevraagd om het bewaringsbeleid in de zomer met de ngo's te bespreken. Na het versturen van de brief aan de Kamer zal ik mij hierover met de ngo's verstaan.

Hoe zit het met de beschikbaarheid van internet en telefonie? In de detentiecentra is internet beschikbaar. De toegang is wel beperkt tot een aantal vooraf vastgestelde sites. Telefoneren kan gedurende het dagprogramma onbelemmerd. In inrichtingen met telefonie kan 24 uur per dag worden gebeld.

De heer Fritsma vroeg of bij geweld tegen medewerkers aangifte wordt gedaan. Ik heb al gezegd dat dergelijk geweld onacceptabel is. Er wordt altijd aangifte gedaan, hetzij door de persoon zelf, hetzij door de werkgever. Een aangifte dient in dergelijke situaties te leiden tot een strafrechtelijke reactie. Over de aanpak daarvan door het OM is de Kamer geïnformeerd bij brief van 8 juli 2011.

Mevrouw Voortman vroeg mij om een reactie op het rapport van de Kinderombudsman over het nareizen van kinderen. Ik zal daar in de eerste helft van juli op reageren. Die afspraak heb ik met de ombudsman gemaakt.

Hiermee heb ik alle vragen beantwoord.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): De Staatssecretaris heeft heel veel vragen beantwoord, maar niet alle vragen. Ik ben ingegaan op de grensdetentie. De Staatssecretaris heeft uitgebreid geantwoord over vreemdelingendetentie, maar is niet ingegaan op het specifieke aspect van grensdetentie. Ik heb hem gevraagd om te kijken naar afschaffing daarvan en om de mensen hun procedure in een azc te laten afwachten.

Staatsecretaris Teeven: In een tussenzin heb ik daar wel iets over gezegd. Ik herinner mij heel goed de Kamervragen van 7 mei. Daarin zaten ook de aspecten van de verlengde procedure en de grensdetentie. In mijn brief aan de Kamer over de vreemdelingenbewaring zal ik ook ingaan op de problematiek van de artikelen 59 en 6 aan de buitengrens.

De heer Van Hijum (CDA): Ik herinner aan mijn vraag over de taakstelling op de vreemdelingenketen. In afwachting van informatie van de Staatssecretaris heb ik een motie aangehouden.

Staatsecretaris Teeven: Voor het zomerreces zal ik die informatie versturen.

De voorzitter: Dan zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Staatssecretaris. Alle leden hebben één minuut voor de tweede termijn.

De heer Fritsma (PVV): Voorzitter. Dank. Het is duidelijk dat het vreemdelingenbeleid helaas volledig wordt bepaald door de PvdA. Wij hadden al het pardon en de verruiming van de partner- en gezinsmigratie, en vandaag is duidelijk geworden dat de vreemdelingendetentie voor normale gevallen wordt afgeschaft. Daarmee is deze Staatssecretaris de beste die de PvdA ooit heeft gehad. Heel links is blij, alle illegalen zijn blij, want de boodschap is: kom naar Nederland, want je wordt niet vastgezet, terwijl dat in omliggende landen natuurlijk wel gebeurt.

Mevrouw Maij (PvdA): Mag ik een procedurevraag stellen? Als wij maar één minuut hebben, lijkt het me beter dat we allemaal nog één vraag stellen die de Staatssecretaris ook kan beantwoorden.

De voorzitter: U gaat zelf over uw tweede termijn. Het is aan u of u een slotconclusie trekt of een vraag stelt.

De heer Fritsma (PVV): Ik heb verder geen vraag aan de Staatssecretaris, want hij heeft gezegd dat hij hieraan vasthoudt. Mijn boosheid richt zich niet alleen op de Staatssecretaris, maar ook op de VVD-fractie, die hier kennelijk instemt met deze aanslag op het vreemdelingenbeleid.

Ik herinner aan mijn vraag over die Ghanees die tot vijf keer toe is uitgezet en die tot vijf keer toe als een boemerang is teruggekomen naar Nederland. Hoe vaak komt dat voor? Het is belangrijk om zicht te krijgen op de effectiviteit van de uitzetting.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik vraag een VAO aan, omdat de Minister zijn vreemdelingendetentiebeleid nog gaat vormgeven en ik hem graag met een motie een aantal dingen wil meegeven.

Wat het buitenschuldcriterium betreft krijgen wij in de eerste week van juli het rapport van de ACVZ. Daar kunnen wij dan niet meer op reageren. Ik geloof niet in toeval; wij hebben dit artikel ook een avond van tevoren gehad. Ik vind het erg jammer en ik voorzie dat wij als commissie in het reces moeten terugkomen. Ik vind het zeer onredelijk en onmenselijk om deze mensen straks drie maanden te laten wachten op duidelijkheid over het criterium. Ik doe nogmaals een beroep op de Staatssecretaris om de brief vóór 5 juli naar de Kamer te sturen, zodat wij er wat mij betreft op de laatste dag nog over kunnen spreken.

Er blijft mist hangen rond mijn vraag over het kinderpardon. Er moet duidelijkheid komen over de kinderen die in het zicht zijn gebleven en die minimaal vijf jaar in Nederland zijn. Dat kan worden aangetoond doordat zij op school hebben gezeten. De mensen moeten niet tot december in onzekerheid worden gehouden.

De voorzitter: Dat gaat over de brief over het buitenschuldcriterium.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Het gaat om de reactie van de Staatssecretaris op het advies van de ACVZ.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Voorzitter. Ik kan me bij de opmerking van de heer Voordewind aansluiten dat er wel veel zaken vlak voor of net in het reces naar ons toe komen. Voor de mensen om wie het gaat, is dat erg onzorgvuldig. Juist zij hebben behoefte aan die duidelijkheid.

Er komt een brief over de vrouw die gevisiteerd is. Ik zou graag willen dat in die brief ook wordt meegenomen dat blijkbaar een beenklem is ingezet. Is dat volgens de Staatssecretaris proportioneel?

Dan het illegalenquotum. Naar ik heb begrepen zijn mensen out of the blue op straat aangehouden, en niet omdat zij zich misdroegen of iets dergelijks. Dat klinkt toch wel heel erg als het systematisch oppakken van mensen. De brief waar ik naar vroeg, zou niet bestaan. Ik kan niet anders dan dat aannemen.

De heer Azmani (VVD): Voorzitter. Ik wil de Staatssecretaris graag bedanken voor de toezegging om de herhaalde aanvragen te monitoren. Daar zit namelijk een toename, terwijl er bij de eerste aanleg een afname is. Dat is bijzonder, zeker als wij dat vergelijken met de ons omringende landen. Ik ben blij met de toezegging dat de Staatssecretaris de black box over de omgang van (lucht)vervoerders met documentlozen. In hoeverre worden de verplichtingen in het Vreemdelingenbesluit gehandhaafd en nageleefd? Ik dank de Staatssecretaris ook voor zijn opstelling rondom de vertrouwensarts. Ik put daar hoop uit, zeker op basis van zijn laatste zin. De heer Voordewind wijs ik erop dat er nog geen rapport van de ACVZ ligt. Het is dan niet zo bijzonder dat het rapport met reactie pas in de zomer kan verschijnen. Ik wijs hem op de vertraagde behandelduur rondom het kinderpardon en zijn rol daarin.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dit vind ik een persoonlijk feit. Kan de heer Azmani even toelichten hoe ik eraan heb bijgedragen dat de asielregeling is vertraagd? Ik heb er zes jaar voor gestreden.

De heer Azmani (VVD): Volgens mij hebben wij in eerste instantie vanuit de commissie een behandelingsvoorstel gedaan. Dat kon niet worden overgenomen omdat de heer Voordewind niet aanwezig was. Dat kan een keer gebeuren, maar het heeft de behandeling wel enorm vertraagd.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dit vind ik bizar. Wij zijn samen met de PvdA zes jaar bezig geweest om de regeling te organiseren. Indertijd ging het om de kinderasielwet. Plotseling stond het op de agenda. Ik verbleef toen in het buitenland en heb om coulance en een paar dagen uitstel gevraagd. Die heb ik gekregen, ook van de VVD. Ik vind het raar dat de heer Azmani dit nu aangrijpt om vervolgens drie maanden te wachten met een reactie van de Staatssecretaris. Het is totaal buiten de orde.

De heer Schouw (D66): Voorzitter. Ondanks alle gekissebis denk ik toch dat wij een markant debat hebben gevoerd. Het gezond verstand lijkt het te winnen van de rechtse symboliek. Dat is winst voor iedereen die zich bezighoudt met asielzaken, en voor een aantal politieke partijen.

Ik loop een aantal toezeggingen na om te bekijken of ik ze goed begrepen heb. Ik krijg een cijfermatig overzicht over INDiGO, de 120 miljoen. Ik zie dat graag tegemoet. De Staatssecretaris zal nog bekijken hoe hij de naleving van de kinderrechten in Nederland cijfermatig kan onderbouwen. Dit zomerreces zal de Staatssecretaris gebruiken om rondom vreemdelingendetentie overleg te voeren met UNHCR, VluchtenlingenWerk en Amnesty.

Ik zal moties indienen over twee kwesties. De eerste is die van de uitzetdelegaties. Het lijkt er toch echt op dat de regering dit verborgen probeert te houden voor het parlement. Wij moeten daar veel te hard aan trekken. Volledige openheid en transparantie zouden deze Staatssecretaris sieren. Het tweede punt betreft de visitaties. Ik heb de Staatssecretaris gevraagd om onmiddellijk te stoppen met visitatie als standaardprocedure. Is het antwoord daarop nou ja of nee?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Het ligt niet aan de Staatssecretaris, althans niet helemaal, maar ik vond het door de enorme agenda toch een wat onbevredigend algemeen overleg. Ik heb het gevoel dat ik niet goed recht heb kunnen doen aan alle onderwerpen op de agenda. In de procedurevergadering moeten wij wat mij betreft afspreken dat wij het voortaan anders doen.

Ik dank de Staatssecretaris voor zijn toezegging dat hij gaat spreken met het Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden (MOO). Ook ik heb nog een suggestie voor hem om mee te nemen in zijn brief over de visitatie van de mevrouw in Zeist. Waarom moest het per se die dag gebeuren, met mannelijke bewaarders? Waarom moest het gebeuren na een verblijf op Schiphol? Welke aanwijzing was er in dit concrete geval dat mevrouw misschien drugs of andere zaken bij zich had die niet de gevangenis in mogen?

Mijn motie over Syrië en de aantallen opgevangen vluchtelingen zal ik in stemming laten brengen.

Het blijft onduidelijk hoe het zit met de permanente regeling voor het kinderpardon. Dat is jammer voor de organisaties en voor de mensen die zich daar druk over maken.

Ik miste nog de expliciete toezegging van de Staatssecretaris op mijn vraag of hij bereid is om in ieder geval te gaan kijken naar de uitstekende documentaire van de VARA over uitgezette kinderen, en de Kamer daarop een reactie te sturen. Doen wij de situatie niet meer recht met de kinderregeling die wij nu aan het optuigen zijn? Moeten er geen dossiers worden geopend?

Mevrouw Maij (PvdA): Voorzitter. Gezien de tijd zal ik me beperken tot twee korte vragen die ik in eerste termijn niet heb kunnen stellen. Ik ben het eens met mevrouw Gesthuizen dat wij wat veel op deze agenda hebben staan. De eerste vraag gaat over de gedocumenteerdheid van amv's. Er zijn veel vragen gesteld door belangenorganisaties ten behoeve van amv's die zich niet kunnen identificeren omdat zij geen document krijgen. Kan de Staatssecretaris uitleggen wat precies het bezwaar is tegen het overhandigen van een pasje aan amv's?

Mijn tweede vraag betreft Syrië. Dank voor de toezegging om 250 vluchtelingen te hervestigen. Dat is meer dan 10% van de vraag van UNHCR. Ik vraag de Staatssecretaris om te kijken naar mensen die uit Syrië komen, die hier in Nederland familie hebben en die op een andere basis vragen om naar Nederland te komen. Ik vraag hem om daar wat ruimhartiger mee om te gaan.

De heer Van Hijum (CDA): Voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording. Wij gaan graag het debat verder aan over de vreemdelingendetentie. Ik heb een aantal aandachtspunten genoemd: de effectiviteit van alternatieven, de grensbewaking en de uitzetting van ongewenst verklaarde vreemdelingen. De Staatssecretaris heeft het advies van de CITT over Veldzicht met gemak aan de kant geschoven. Dat stoort mij enigszins, maar in een ander verband komen wij er zeker nog op terug.

Ik ben ook niet helemaal gerust op de vervolgprocedures. Wij gaan monitoren en in het najaar komt er informatie, maar kan er niet sneller meer gebeuren?

Het is goed dat wij informatie krijgen over de naleving in het kader van de controles op de luchthavens en de rol van vervoerders bij het verstrekken van identiteitsgegevens. Wij sluiten zeker niet uit dat wij zullen moeten komen tot een uitbreiding van de plicht van vervoerders om informatie te verschaffen aan de autoriteiten in Nederland.

Staatsecretaris Teeven: Voorzitter. Ik heb het antwoord op de vraag van de heer Schouw over de begroting hier voor mij liggen, maar het lijkt mij verstandig om het de commissie schriftelijk te doen toekomen.

Dat geldt niet voor zijn vraag of er voldoende zicht is op de kinderrechten. Ik zal altijd in kwalitatieve zin reageren op de wijze waarop de kinderrechten in het vreemdelingenbeleid worden gewaarborgd. De kwantitatieve gegevensverstrekking is nu beperkt, maar zal in de nabije toekomst ook met terugwerkende kracht mogelijk zijn. Dat heb ik gedeeld met de Kinderombudsman, aan wie onlangs 60 pagina's aan kwantitatieve gegevens zijn verstrekt.

Waarom geen identiteitsmiddel aan amv's verschaft? Ook dat zal ik in het eerder genoemde stuk opnemen. Het is heel veel tekst.

De heer Van Hijum heeft in eerste termijn een vraag gesteld over het wetsvoorstel inzake gestuurde grenscontroles. Door het vorige kabinet is een voorontwerp van wet informatiegestuurde controles aan de grens opgesteld. Vorig jaar is hierover advies uitgebracht door het College bescherming persoonsgegevens. Voor de uitvoering van het wetsvoorstel was het informatiesysteem PARDEX noodzakelijk. Ik heb in mijn brief van 19 februari 2013 toegelicht waarom dit systeem is stopgezet. Bij de evaluatie van het gebruik van API, die er snel komt, zullen wij bekijken of wij moeten voortgaan met het doorgeleiden van het wetsvoorstel informatiegestuurde controles aan de grens.

De heer Fritsma heeft gevraagd naar een mijnheer die vijf keer is teruggekomen uit Ghana. Ik heb niet altijd zicht op dergelijke «boemerangvreemdelingen». Wij volgen na uitzetting niet wat er met iemand gebeurt, maar wij kunnen er wel iets aan doen: korte procedures, inzet van toezichtmiddelen en een snelle terugkeer. Die combinatie proberen wij toe te passen, maar boemerangvreemdelingen kun je niet altijd voorkomen. Soms zijn het mensen die zijn overgedragen aan een ander EU-land, waar op een heel andere wijze met uitzetting wordt omgegaan. Als ze daar vrijkomen, keren ze per kerende post terug naar Nederland. Niet elk EU-land doet het jammer genoeg zo gestructureerd als wij.

Dat ACVZ-rapport komt echt pas in de zomer naar de Kamer.

Het kinderpardon kunnen wij per 1 september afronden, maar dan zijn er nog een paar zaken die aan mij moeten worden voorgelegd.

Ik dank de heer Azmani voor zijn opmerkingen. Wij gaan uitzoeken hoe het zit met de black box en het luchtvervoer.

Ik vind het jammer dat de heer Schouw niet iets meer begrip heeft voor de wijze waarop wij soms flexibel moeten optreden met uitzetdelegaties. Wij willen wat van die terugkeer maken. De heer Schouw wil het erg inkaderen, terwijl de D66-fractie op andere punten aandringt op improvisatie. Het ene moment improviseer ik, het andere moment niet, en dan is het ook weer niet goed.

De brief over het illegalenquotum bestaat niet. Het is een goede constatering van mevrouw Voortman dat zij dat maar voor waar moet aannemen. Ik heb zo'n brief niet verstuurd, dus dan houdt echt alles op. Ik zou bijna zeggen: lees de brief nog eens na die ik wél heb verstuurd. Daar staat het allemaal in.

Mevrouw Gesthuizen en ik verschillen echt van mening over Syrië. Ik vind dat wij een substantiële bijdrage leveren, maar ik begrijp haar opmerkingen in de totale context van het probleem.

In het kader van de brief over de visitatie van de vrouw zal ik uitgebreid ingaan op de punten die zij heeft genoemd.

Het kinderpardon is strenger. De tijdelijke regeling is ruimhartig, maar de definitieve regeling is streng. Dat kan ik niet veranderen. Ik heb dat ook gedeeld met organisaties als Defence for Children, Unicef en andere ngo's.

Ik ga zeker kijken naar de VARA-documentaire en ik zal erop reageren.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Kan dat voor het einde van het zomerreces?

Staatsecretaris Teeven: Zeker, want ik zie de documentaire vanavond.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Het zijn vier delen.

Staatssecretaris Teeven: Ik zal proberen om ze allemaal te zien. Anders zal ik ervoor zorgen dat mijn medewerkers ze allemaal zien en ze met mij bespreken. Ik zie ze al knikken – ik doe het niet luchtig af – en ik zal er serieus op reageren.

Mevrouw Maij (PvdA): Ik herinner aan mijn vraag over Syriërs die niet een vluchtelingenstatus aanvragen, maar die vragen om tijdelijk bij hun familie te kunnen verblijven.

Staatssecretaris Teeven: Ik zal bij de individuele beoordeling daar aandacht voor vragen bij de IND.

De voorzitter: Er is een groot aantal toezeggingen gedaan, die in de toezeggingenregistratie zullen worden opgenomen. Er is een VAO aangevraagd met als eerste spreker de heer Voordewind. Ik dank de Staatssecretaris, zijn ambtenaren, het publiek en mijn collega's.

Sluiting 14.10 uur.

Volledige Agenda

1. Vierde voortgangsrapportage INDiGO

Kamerstuk 30 573, nr. 114 – Brief regering d.d. 20-02-2013

2. Kabinetsreactie op het advies Expertise getoetst van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ)

Kamerstuk 19 637, nr. 1606 – Brief regering d.d. 25-02-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

3. Criteria gezinsmigratie en handhaving

Kamerstuk 32 175, nr. 49 – Brief regering d.d. 12-03-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

4. Situatie van gezinnen met minderjarige kinderen die vóór 27 juli 2010 uit de opvang werden geplaatst en in gemeenten (hebben) verbleven

Kamerstuk 19 637, nr. 1644 – Brief regering d.d. 03-04-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

5. Afschrift van de kabinetsreactie op het onderzoeksrapport «De gelaagdheid van de vreemdelingenregelgeving in historisch en vergelijkend perspectief»

Brief regering d.d. 04-04-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

6. Aanbieding rapportage Vreemdelingenketen (RVK) over de periode januari tot en met december 2012

Kamerstuk 19 637, nr. 1645 – Brief regering d.d. 08-04-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

7. Toekomst toezicht terugkeer vreemdelingen

Kamerstuk 19 637, nr. 1655 – Brief regering d.d. 17-04-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

8. Visie op Europees asielstelsel

Kamerstuk 19 637, nr. 1659 – Brief regering d.d. 06-05-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

9. Landgebonden asielbeleid China

Kamerstuk 19 637, nr. 1658 – Brief regering d.d. 26-04-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

10. Reactie WODC rapport Directe plaatsing in gemeenten van hervestigde vluchtelingen

Kamerstuk 19 637, nr. 1657 – Brief regering d.d. 26-04-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

11. Hongerstaking in het detentiecentrum Rotterdam en het Justitieel Complex Schiphol

19 637-1667 – Brief regering d.d. 15-05-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

12. Herijking van het beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s)

Kamerstuk 27 062, nr. 88 – Brief regering d.d. 17-05-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

13. Berichtgeving in het programma Nieuwsuur d.d. 18 mei 2013 inzake de behandeling van hongerstakers

Kamerstuk 19 637, nr. 1669 – Brief regering d.d. 21-05-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

14. Aanbieding van voorlichting van de Raad van State over de mogelijkheid van dwangvoeding bij hongerstakers en/of vochtweigeraars

Kamerstuk 19 637, nr. 1671 – Brief regering d.d. 22-05-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

15. Cijfermatige ontwikkelingen m.b.t. de Motie Spekman-procedure (opvang medisch)

Kamerstuk 19 637, nr. 1672 – Brief regering d.d. 27-05-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

16. Reactie op de uitzending van Nieuwsuur over taskforces Guinee

Kamerstuk 19 637, nr. 1678 – Brief regering d.d. 17-06-2013

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven