Ontvangen 17 juni 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «zeven jaar» vervangen door «tien jaar».
2. Het derde lid vervalt.
II
In artikel 2.10, derde lid, wordt «zeven jaar» vervangen door «tien jaar», en vervalt de tweede zin.
III
In artikel 2.10a, derde lid, wordt «zeven jaar» vervangen door «tien jaar», en vervalt de tweede zin.
IV
In artikel 3.3, zevende lid, wordt «zeven jaar» vervangen door «tien jaar», en vervalt de tweede zin.
V
In artikel 11.7 vervalt «koninklijk besluit, bedoeld in artikel 2.6, derde lid, en het» en wordt «treden niet» vervangen door «treedt niet».
VI
Artikel 12.1, eerste lid, vervalt.
Met dit amendement willen de indieners dat de ingroeiperiode wordt vastgesteld op standaard 10 jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel. In deze periode kunnen warmtebedrijven met een privaat meerderheidsbelang nog worden aangewezen voor een warmtekavel, indien er geen warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang of een warmtegemeenschap beschikbaar is.
Het vaststellen van de ingroeiperiode op standaard 10 jaar zorgt er enerzijds voor dat er meer tijd is voor de opbouw van de vereiste publieke realisatiekracht. Er zal tijd nodig zijn om de benodigde publieke financiële middelen beschikbaar te krijgen en om de publieke organisatiekracht op te bouwen. Anderzijds hebben warmtebedrijven met een privaat meerderheidsbelang op deze manier langer de mogelijkheid om aangewezen te worden voor nieuwe warmtekavels. De indieners zijn van mening dat het langer maken van de ingroeiperiode helpt om ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van de collectieve warmtevoorziening de komende jaren zoveel als mogelijk door zal gaan.
Erkens Bontenbal