Voorgesteld 30 maart 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voorstelt om de btw op energie te verlagen;
constaterende dat het profijt van deze verlaging stijgt naarmate men meer energie verbruikt, met als gevolg dat hoge inkomens relatief meer profiteren van de btw-verlaging;
overwegende dat met name lage en middeninkomens koopkrachtverlies ondervinden door de gestegen energieprijzen en dat juist zij ondersteund moeten worden, en dat dit bereikt wordt door de belastingvermindering energiebelasting te verhogen in plaats van de btw op energie te verlagen;
constaterende dat een verhoging van de belastingvermindering met terugwerkende kracht per 1 januari 2022 voor de Belastingdienst wel uitvoerbaar blijkt;
overwegende dat de nadelen voor energieleveranciers niet opwegen tegen de voordelen voor lage en middeninkomens;
verzoekt de regering de belastingvermindering energiebelasting per 1-1-2022 te verhogen en de btw op energie niet te verlagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Stoffer
Van Raan
Van der Plas
Van Haga
Omtzigt