Het bericht 'AIVD, beschuldigt Iran van liquidatiepogingen Haarlem en Madrid' |
|
Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Hoe kijkt u naar het bericht dat Iran verantwoordelijk zou zijn voor twee liquidatiepogingen in Nederland volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)?1
De conclusie van de AIVD, dat Iran waarschijnlijk verantwoordelijk is voor liquidatiepogingen in Haarlem en Madrid, is zeer zorgwekkend. Het kabinet vindt alle vormen van ongewenste buitenlandse inmenging volstrekt onacceptabel.
Hoe reflecteert u, in het licht van de vermeende liquidatiepogingen, op het eerdere bezoek van de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken aan Nederland en de antwoorden die hierover door u op eerdere kritische vragen gegeven zijn?2
Zoals in de eerdere beantwoording gesteld, blijven de contacten met Iran essentieel gezien de geopolitieke belangen die op het spel staan, waaronder het Iraanse nucleaire programma, de Iraanse militaire steun aan Rusland, de steun aan gewapende en/of terroristische groeperingen in het Midden-Oosten, alsook de bedreiging door Iran van de veiligheid van Israël en de beschietingen op Israël van april en oktober 2024. Daarnaast staan er specifieke Nederlandse belangen op het spel en blijft Nederland aandacht vragen voor de mensenrechtensituatie in Iran.
Het gesprek met de Iraanse Minister tijdens diens tussenstop op Schiphol in november 2024 diende bovenstaande belangen ten behoeve van Nederland en onze bondgenoten.
Hoe veel dergelijke liquidatiepogingen in Europa zijn bij u bekend?
Uw vraag betreft het kennisniveau en het functioneren van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarover worden in het openbaar geen mededelingen gedaan.
Hoe zal het kabinet zich extra inzetten voor het onderzoek naar de opdrachtgever van de liquidatiepogingen?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe zet het kabinet zich in om de Iraanse diaspora in Nederland te beschermen tegen het huidige Iraanse regime?
Binnen de Rijksbrede aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging (of: statelijke inmenging) wordt onder coördinatie van de NCTV voortdurend en op basis van het dreigingsbeeld bezien wat mogelijk is om dit soort inmengingsactiviteiten door statelijke actoren te voorzien, verstoren, verijdelen en/of mitigeren. Daar waar het de fysieke veiligheid van individuele personen betreft, kan ik in algemene zin zeggen dat waar het nodig wordt geacht op basis van actuele dreigingsinformatie ook beveiligingsmaatregelen kunnen worden getroffen. In het openbaar worden hier verder geen uitspraken over gedaan.
Welke aanvullende veiligheidsmaatregelen kunt u instellen om dergelijke acties van het Iraanse regime tegen te gaan?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is er besproken met de Iraanse ambassadeur die door u op het matje geroepen is?
Met de ambassadeur zijn de zeer zorgwekkende conclusies uit het AIVD jaarverslag gedeeld aangaande de attributie van de recente liquidatiepoging op een in Nederland wonende Iraniër. Daarbij is benadrukt dat Irans betrokkenheid bij dergelijke zaken volstrekt onacceptabel is.
Klopt het dat u zelf niet bij het gesprek met de Iraanse ambassadeur aanwezig was? Zo ja, geeft het niet meer gewicht om bij zulke zware gevallen de ambassadeur op het niveau van de Minister te ontbieden, waarom is hier niet voor gekozen?
Zoals gebruikelijk is de ambassadeur op hoogambtelijk niveau ontboden.
Welke diplomatieke en relationele gevolgen verbindt u aan deze liquidatiepogingen?
U bent hierover vertrouwelijk geïnformeerd.
Het bericht 'Hoe Nederlands geld naar radicale kolonisten gaat. 'De Palestijnen hebben geen macht'' |
|
Eric van der Burg (VVD), Bente Becker (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Hoe Nederlands geld naar radicale kolonisten gaat. «De Palestijnen hebben geen macht»»?1
Ja.
Klopt de bewering uit het artikel dat middelen van de organisatie Christenen voor Israël, waarbij door Nederlandse burgers geld gedoneerd is aan een noodfonds, deels feitelijk zouden terechtkomen bij kolonisten die zich op illegale wijze vestigen op de Westelijke Jordaanoever en zelfs zouden worden ingezet voor wapens?
Het kabinet beschikt niet over de benodigde informatie om deze bewering te bevestigen. Het kabinet houdt geen algemeen toezicht op financieringsstromen richting het buitenland. Mocht er met financiering echter bestaande wet- en regelgeving zijn overtreden, dan kan hier per geval tegen worden opgetreden na verder onderzoek. Dat zou bijvoorbeeld kunnen als een betaling is verricht aan een persoon of organisatie die op een sanctielijst staat. In dat geval kan er strafrechtelijk worden gehandhaafd.
Heeft u contact met de organisatie over deze aantijgingen en bent u bereid te onderzoeken of deze juist zijn?
Het kabinet gaat niet in op individuele gevallen. In zijn algemeenheid is het niet aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken om onderzoek te doen naar mogelijke strafrechtelijke overtredingen. Eventuele strafrechtelijke vervolging is aan het Openbaar Ministerie.
Acht u deze praktijken, als zij inderdaad aan de orde blijken, verenigbaar met het Nederlandse beleid, waarin het «ontmoedigingsbeleid» ten aanzien van economische activiteiten in illegale nederzettingen geldt, en waarin expliciet is gesteld dat deze illegale nederzettingen niet erkend worden door Nederland en de Europese Unie?
In overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024, erkent het kabinet dat de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden onrechtmatig is. Dit komt overeen met de reeds jarenlang bestaande kabinetspositie dat de nederzettingen en de uitbreiding daarvan, vernielingen of uithuisplaatsingen in de bezette gebieden in strijd zijn met internationaal recht. Nederland acht het onwenselijk dat individuen of organisaties bijdragen aan nederzettingen, maar het is Nederlandse private partijen niet verboden om (ondersteunende) relaties aan te gaan met partijen uit Israëlische nederzettingen. In het advies wordt geen uitspraak gedaan over de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van derde staten voor de activiteiten van private partijen.
De Nederlandse overheid ontmoedigt economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden. Dit beleid is van toepassing op activiteiten van Nederlandse bedrijven als die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen of die de aanleg of instandhouding direct faciliteren. Het gaat om activiteiten in nederzettingen, activiteiten met bedrijven gevestigd in nederzettingen, en activiteiten buiten nederzettingen die ten gunste komen aan nederzettingen. Indien Nederlandse bedrijven zich melden bij de overheid, worden zij over het ontmoedigingsbeleid geïnformeerd. De Nederlandse overheid verleent ook geen diensten aan Nederlandse bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Het ontmoedigingsbeleid is een aanvulling op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren. Het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van Nederlandse bedrijven – en stichtingen – zelf om beslissingen te maken binnen de kaders van de wet.
Christenen voor Israël valt als stichting echter buiten bovenstaande kaders van het ontmoedigingsbeleid. Gezien de Nederlandse positie over de onrechtmatigheid van de Israëlische bezetting echter, en vanuit de geest van het ontmoedigingsbeleid, achten wij bijdragen aan nederzettingen, of aan de instandhouding van nederzettingen, onwenselijk en niet in lijn met het kabinetsbeleid op dit punt.
Bestaan er op dit moment mogelijkheden om particuliere financiering van (de uitbreiding van) illegale nederzettingen te ontmoedigen of te beëindigen? Zo ja, bent u bereid van deze instrumenten gebruik te maken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Zijn bij u andere gevallen bekend van Nederlandse particuliere financiering van verboden activiteiten in het buitenland? Hoe staat het met mogelijke financiering vanuit Nederlandse organisaties richting Hamas?
Het kabinet houdt geen algemeen toezicht op financieringsstromen richting het buitenland. Wat betreft de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) geldt dat deze wet van toepassing is op poortwachters zoals financiële instellingen, juridische beroepsgroepen en bepaalde handelaren in goederen. De wet legt verplichtingen op aan deze instellingen om witwassen en het financieren van terrorisme te voorkomen. Zo moeten poortwachters op grond van de Wwft cliëntonderzoek uitvoeren en transacties monitoren. De Wwft bevat geen specifieke bepalingen voor stichtingen ten aanzien van het vormgeven of verzenden van transacties. Dit neemt niet weg dat er andere regelgeving van toepassing kan zijn, zoals de sanctieregelgeving.
Hamas werd in 2003 op de Europese sanctielijst terrorisme (GS931) geplaatst. Ook aan Hamas gelieerde organisaties als Islamic Jihad en Al Qassem brigades staan op deze sanctielijst. De tegoeden van organisaties (en individuen) op de Europese sanctielijst terrorisme zijn in de gehele EU bevroren en er bestaat een verbod op het aan hen ter beschikking stellen van tegoeden, financiële activa of economische middelen. In 2003 is ook de aan Hamas gelieerde Nederlandse stichting Al Aqsa op onze nationale sanctielijst terrorisme geplaatst.
Bent u bereid te onderzoeken of betrokken organisaties met een ANBI-status mogelijk in strijd met de eisen aan die status handelen wanneer zij financiële middelen inzetten voor doelen die binnen of buiten Israël door de autoriteiten zelf als illegaal of onwettig zijn bestempeld?
De bevoegdheid om een ANBI-status in te trekken ligt bij de inspecteur van de Belastingdienst. Deze beslissing is gebonden aan een limitatief aantal gronden. Op grond van de fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan geen nadere informatie worden verstrekt over individuele instellingen. Om die reden kan ook niets gezegd worden over het al dan niet starten van een onderzoek door de Belastingdienst.
Is het organisaties met een ANBI-status toegestaan om in strijd met Nederlands buitenlandbeleid en internationaal recht te handelen?
Nederland erkent in lijn met de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024 dat de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever onrechtmatig is. Het kabinet acht het in dit kader onwenselijk dat individuen of organisaties bijdragen aan nederzettingen of de instandhouding hiervan, maar het is Nederlandse private partijen niet verboden om (ondersteunende) relaties aan te gaan met partijen uit Israëlische nederzettingen. Dit geldt uiteraard ook voor ANBI’s.
Afgezien van het feit dat ook ANBI’s zich te houden hebben aan het internationaal recht, kan de inspecteur van de Belastingdienst op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) een ANBI-status bij beschikking intrekken, indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden van een ANBI-status, waaronder de voorwaarde van het beogen van algemeen nut en de zogenoemde integriteitstoets.
De eerstgenoemde voorwaarde houdt in dat op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een instelling op verzoek aangemerkt kan worden als een ANBI, indien de instelling (onder meer) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (ten minste 90%) het algemeen nut beoogt. Het begrip «algemeen nut» is in de AWR neutraal vormgegeven en wordt, zoals ook uit de jurisprudentie blijkt, neutraal getoetst. De Belastingdienst kan een ANBI-status ook bij beschikking intrekken (of een aanvraag weigeren) indien niet wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarde van de «integriteitstoets». Kortgezegd houdt deze integriteitstoets in dat de ANBI-status door de inspecteur wordt ingetrokken als het hem kenbaar is dat de instelling of een bestuurder, feitelijk leidinggever of gezichtsbepalend persoon van die instelling onherroepelijk is veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van een in de ANBI-regelgeving genoemd misdrijf. De Belastingdienst verkrijgt die informatie niet automatisch, maar is daarvoor afhankelijk van partijen zoals de FIOD. Ook wordt de ANBI-status ingetrokken als de inspecteur gerede twijfel heeft over de integriteit van de instelling of van bovengenoemde betrokken personen én de instelling of persoon ondanks een verzoek daartoe van de inspecteur niet binnen zestien weken een verklaring omtrent gedrag (VOG) kan overleggen.
Neemt u stappen om te voorkomen dat Nederlands (belastingvrij) geld bijdraagt aan illegale activiteiten in het Midden Oosten? Zo ja, welke?
Zie antwoord op vraag 2, 4 en 5.
Bent u bekend met de signalen uit het artikel dat sommige donateurs niet op de hoogte waren dat hun geld in illegale nederzettingen terechtkomt? Vindt u dat voorlichting en transparantie over de besteding van donaties voldoende is? Zo nee, hoe wilt u dit bevorderen?
Ja. Het kabinet vindt het in algemene zin wenselijk dat bij geldstromen zo duidelijk mogelijk is wie de afzender is en wie de daadwerkelijke ontvanger is. De Wwft bevat echter geen specifieke bepalingen voor stichtingen over het vormgeven of verzenden van transacties.
Kunt u uiteenzetten hoe u de balans ziet tussen de vrijheid van (religieuze) organisaties om donaties te werven enerzijds en de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid om te voorkomen dat deze donaties illegaal of gewelddadig gebruik ondersteunen anderzijds?
Uiteraard geldt als uitgangspunt dat organisaties op grond van hun vrijheid van meningsuiting, vrijheid van religie en vrijheid van vereniging vrij zijn om activiteiten te ontplooien vanuit hun eigen gedachtegoed. Tegelijkertijd staat het financiële instellingen als private ondernemingen vrij om in het kader van de contractvrijheid grenzen te stellen aan wat zij toelaatbaar gebruik van hun diensten vinden. Zie verder het antwoord op vraag 6.
Hoe is de financiering vanuit deze organisatie te verenigen met de Nederlandse positie ten aanzien van de tweestatenoplossing?
In overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024, erkent het kabinet dat de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden onrechtmatig is. Dit komt overeen met de reeds jarenlang bestaande kabinetspositie dat de nederzettingen en het uitbreiden daarvan, vernielingen of uithuisplaatsingen in de bezette gebieden in strijd zijn met internationaal recht en een duurzame en vreedzame tweestatenoplossing verder op afstand zetten. Financiering van organisaties die hieraan bijdragen is dan ook onwenselijk.
Het overleg tussen de minister van Buitenlandse Zaken met de Indiase minister van Buitenlandse Zaken |
|
Jan Paternotte (D66), Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Deelt u de opvatting dat uw bericht op X van 1 april 2025 over de ontmoeting met de Indiase Minister van Buitenlandse Zaken de indruk wekt dat extra samenwerking met India om onze strategische autonomie op kritieke grondstoffen te versterken – en daarmee geopolitieke risico’s te verkleinen – niet is besproken?
Het bericht op X betreft slechts een fragment van de onderwerpen die aan bod zijn gekomen in de ontmoeting die plaatsvond met de Indiase Minister van Buitenlandse Zaken. Tevens vond een uitgebreide ontmoeting plaats met de Nationaal Veiligheidsadviseur van Premier Modi. Diplomatieke besprekingen en opkomen voor Nederlandse belangen staan niet gelijk aan de inhoud van een bericht op X.
Deelt u de mening dat het opbrengen van urgente geopolitieke problemen door de Minister van Buitenlandse Zaken bij officiële bezoeken extra gewicht en urgentie aan een vraagstuk geeft?
Ja.
Deelt u de opvatting dat de grote geopolitieke risico’s die voortvloeien uit de afhankelijkheid van China op kritieke grondstoffen vereisen dat niet alleen de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, maar ook de Minister van Buitenlandse Zaken nauw bij dit dossier betrokken is?
Ja. De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp werken ook op dit terrein nauw samen.
Ziet u India als een strategische partner om het wereldwijde Chinese overwicht op kritieke grondstoffen tegen te gaan? Herkent u het potentieel van zowel India's eigen grondstoffenvoorraden, de internationale positie die het heeft en de potentie van India in de verwerking van kritieke grondstoffen?
Ook India onderkent de toenemende noodzaak tot diversificatie van internationale grondstoffenketens. Daarbij richt India zich op het verhogen van nationale winning en verwerking van grondstoffen, aankoop van grondstoffen uit andere landen en opbouw van recyclingcapaciteiten. Deze inzet is vergelijkbaar met de doelstellingen die het kabinet nastreeft als onderdeel van de Nationale Grondstoffenstrategie en Europese Kritieke Grondstoffenverordening. Het aankomende strategisch partnerschap tussen Nederland en India biedt kansen tot samenwerking ter vergroting van weerbaarheid en vermindering van afhankelijkheden. De mogelijkheden voor specifieke samenwerking op kritieke grondstoffen worden op dit moment actief door India en Nederland onderzocht.
Heeft u tijdens uw overleg met de Indiase Minister van Buitenlandse Zaken besproken hoe India een rol kan spelen in het beperken van Chinese invloed op onze kritieke grondstofketens?
Er is tijdens het bezoek gesproken over samenwerking met India ten aanzien van economische veiligheid en diversificatie van afhankelijkheden. Het vertrouwelijke karakter van dergelijke gesprekken verdraagt zich niet goed met een volledige publieke weergave.
Bent u van mening dat er voldoende urgentie gelegd wordt tijdens dergelijke overleggen op het onderwerp van strategische autonomie en het afbouwen van afhankelijkheden op kritieke grondstoffen?
Ja. Zowel bilateraal als binnen de EU wordt dit onderwerp actief besproken.
Deelt u de mening dat de noodzaak van aanvullende samenwerking met India op kritieke grondstoffen consequent op alle diplomatieke en politieke overleggen moet worden geagendeerd? Zo ja, hoe wordt dit momenteel vormgegeven? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet besteedt ook in de contacten met India aandacht aan het verhogen van weerbaarheid en vermindering van risicovolle strategische afhankelijkheden en zal dit blijven doen.
De arrestatie van burgemeester van Istanbul Imamoglu, rivaal van president Erdogan |
|
Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u het ermee eens dat de arrestatie van burgemeester van Istanbul Imamoglu en honderden anderen door de Turkse autoriteiten zorgelijk en onwettig is?
Ik heb grote zorgen over de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen, waaronder burgemeesters uit deelgemeenten van Istanbul en journalisten. De rechtsstaat en een sterk maatschappelijk middenveld zijn cruciaal voor de relatie van Turkije met Europese partners. Deze boodschap heb ik op de dag van de arrestaties ook telefonisch overgebracht aan mijn Turkse collega, Minister Fidan. De Nederlandse ambassadeur in Turkije heeft dat daags na de arrestaties ook gedaan bij de Turkse Vice-President Yilmaz.
Deelt u de analyse dat zijn arrestatie politiek gemotiveerd is?
In een verklaring op 19 maart hebben Eurocommissaris Kos en Hoge Vertegenwoordiger Kallas erop gewezen dat van Turkije verwacht wordt dat het land de hoogste standaarden op het gebied van democratische principes naleeft, en dat de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen vragen oproept over de naleving daarvan.1 Ik ondersteun deze verklaring.
Herkent u een patroon aan politiek gemotiveerde onderzoeken in de omstandigheden die geleid hebben tot zijn arrestatie?
Zie antwoord vraag 2.
Ziet u het intrekken van zijn diploma als een mogelijke zet om hem niet gekozen te laten worden als leider van de grootste oppositiepartij CHP en hem daarmee uit te schakelen voor het presidentschap?
De strekking van bovengenoemde verklaring van Eurocommissaris Kos en Hoge Vertegenwoordiger Kallas met betrekking tot de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen, is wat mij betreft ook van toepassing op het besluit van de Universiteit van Istanbul om het diploma van burgemeester İmamoğlu in te trekken.
Ziet u de restricties opgelegd na de arrestatie door de Turkse autoriteiten, waaronder de restricties op sociale media en de ban om te protesteren, als het beperken van de vrijheid van meningsuiting?
Vrijheid van meningsuiting en het demonstratierecht zijn integrale elementen van de rechtstaat en daarmee cruciaal voor de relatie van Turkije met Europese partners. Ik acht het van groot belang dat de Turkse autoriteiten deze elementen waarborgen.
Hoe kijkt u naar de arrestatie en de opgelegde restricties binnen de staat van democratie in Turkije? Bent u het ermee eens dat dit acties zijn die bij een autocratie passen?
Ik verwijs u graag naar mijn antwoord op vraag 2, vraag 3 en vraag 5.
Bent u het ermee eens dat inperkingen van vrijheid en mogelijke onwettige arrestaties niet onbestraft kunnen blijven?
Zoals hierboven aan u gemeld, heb ik mijn zorgen over de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen op 19 maart jl. telefonisch overgebracht aan mijn Turkse collega, Minister Fidan, hebben Eurocommissaris Kos en Hoge Vertegenwoordiger Kallas diezelfde dag namens de EU een verklaring uitgebracht en heeft de Nederlandse ambassadeur in Turkije een dag later deze boodschap herhaald tegenover de Turkse Vice-President Yilmaz.
De Europese Unie heeft, in verband met de arrestaties, thematische consultaties met Turkije op het gebied van contraterrorisme en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid uitgesteld. Deze consultaties stonden gepland voor de week van 24 maart. In reactie daarop hebben de Turkse autoriteiten een EU-Turkije overleg over de Zwarte Zee uitgesteld. Aansluitend bij de Nederlandse zorgen volgt de EU de ontwikkelingen nauwgezet en zal nader bezien in welke mate aanvullende maatregelen passend zijn.
Wat gaat Nederland in bilateraal en Europees verband doen om burgemeester Imamoglu vrij te krijgen en duidelijk te maken aan Turkije dat het opsluiten van oppositieleden niet onbestraft kan blijven?
Zie antwoord vraag 7.
Wat gaat Nederland in bilateraal en Europees verband doen om Turkije te bewegen naar meer politieke vrijheden? Welke instrumenten zullen hiervoor worden ingezet?
Middels, onder andere, het MATRA-programma zet Nederland zich in voor de versterking van de rechtstaat, de naleving van mensenrechten en het belang van een sterk maatschappelijk middenveld in Turkije. Deze elementen zijn zowel in bilateraal als Europees verband ook een integraal onderdeel van de dialoog met Turkije. Dat zal zo blijven.
Zorgen over Chinese spionage via diplomatieke posten |
|
Tom van der Lee (GL), Jan Paternotte (D66), Derk Boswijk (CDA), Laurens Dassen (Volt), Eric van der Burg (VVD) |
|
Judith Uitermark (minister ) (NSC), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «White House warns No 10 on China embassy» in The Sunday Times van 8 juni 20251, waarin Amerikaanse inlichtingendiensten ernstige zorgen uiten over spionagerisico’s verbonden aan de grote Chinese ambassade in Londen?
Raken de datacenters in Londen en het kabelverkeer naar de financiële instellingen in de «City» in uw ogen naast Amerikaanse ook Nederlandse belangen? Zo nee, waarom niet?
Aangezien de Nederlandse financiële sector nauw verweven is met die van het Verenigd Koninkrijk, onder meer via grensoverschrijdend betalingsverkeer, Nederlandse fintechbedrijven zoals Adyen, Britse banken met EU-hoofdkantoren in Nederland zoals NatWest, en Nederlandse banken met een vestiging in de City zoals ING, hoe beoordeelt u de mogelijke impact van Chinese interceptie van dataverkeer in Londen op de veiligheid en integriteit van Nederlandse financiële instellingen en transacties?
Begrijpt u de zorgen van de Amerikaanse inlichtingendiensten over Chinese spionage, specifiek bij het innemen van posities in dataverkeer in Londen?
Deelt u de analyse dat een soortgelijk risico ook in Nederland kan spelen, gezien de Nederlandse rol als knooppunt van internetverkeer (zoals via de AMS-IX) en als belangrijk Europees financieel centrum?
Kunt u aangeven of er in Nederland sprake is van vergelijkbare diplomatieke vestigingen of geplande uitbreidingen door de Volksrepubliek China? Zo ja, wordt daarbij een veiligheidsanalyse uitgevoerd, inclusief risico’s op digitale interceptie of fysieke toegang tot infrastructuur?
Kunt u aangeven of – sinds het aantreden van president Trump – China ook in Nederland de omvang van de diplomatieke aanwezigheid aan het uitbreiden is? Zo ja, om welke toename in het aantal uitgezonden diplomaten gaat het?
Wordt er momenteel door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) of andere diensten structureel gekeken naar de combinatie van diplomatieke aanwezigheid en de nabijheid van vitale infrastructuur?
Bent u bereid om dit onderwerp op Europese Unie (EU)-niveau te agenderen, met als doel gezamenlijke richtlijnen voor risicoanalyse bij diplomatieke nieuwbouw van landen met een bewezen trackrecord op het gebied van cyber- en economische spionage, zoals Rusland, China en Iran? Zo nee, waarom niet?
Het bericht ‘Remco S. loopt nog altijd vrij rond in India na de moord op José’ |
|
Eric van der Burg (VVD), Wendy van Eijk-Nagel (VVD) |
|
David van Weel (minister , minister ) , Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Remco S. loopt nog altijd vrij rond in India na de moord op José»?1
Deelt u de mening dat Remco S. kan worden uitgeleverd aan Nederland zodat hij hier kan worden berecht? Zo ja, acht u dat wenselijk of stelt u het op prijs dat betrokkene in India wordt berecht en na veroordeling daar zijn straf uitzit?
Is er diplomatiek contact geweest tussen India en Nederland over de zaak, en zo ja, wat heeft dat contact opgeleverd?
Hoe vaak is sinds de inwerkingtreding van het uitleveringsverdrag met India een verzoek aan India gericht en hoe vaak heeft India een verzoek tot uitlevering aan Nederland gericht?
Wat is de gemiddelde doorlooptijd van een uitleveringsverzoek aan India en hoe vaak wordt een uitleveringsverzoek afgewezen?
Welke stappen zijn de afgelopen jaren gezet om de informatiepositie van slachtoffers en nabestaanden te verbeteren, zodat zij periodiek worden geïnformeerd over de voortgang van zaken waarin is verzocht om uitlevering van een verdachte?
Hoe wordt voorkomen dat een verdachte kan reizen met het paspoort van eeneiige tweelingbroer? Onder welke omstandigheden kan ook de eeneiige tweelingbroer worden gesignaleerd?
Bent u bereid met de nabestaanden in deze zaak in gesprek te gaan mochten zij dat wensen?
Kunt u aangeven op welke termijn slachtoffers en nabestaanden van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven die zijn gepleegd buiten de Europese Unie in landen zoals India een tegemoetkoming kunnen krijgen uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven en kunt u de Kamer hierover voor het commissiedebat over slachtofferbeleid op 18 juni 2025 informeren?
Het gevaar van Russische inmenging bij de aanstaande verkiezingen in Moldavië |
|
Eric van der Burg (VVD), Thom van Campen (VVD), Derk Boswijk (CDA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Deelt u de zorgen over Russische inmenging in de aanloop naar en tijdens de verkiezingen in Moldavië in september 2025?
In hoeverre signaleert u al Russische pogingen tot destabilisatie in Moldavië met als doel om de verkiezingen te beïnvloeden?
Welke maatregelen neemt u al om Moldavië te ondersteunen om Russische inmenging tegen te gaan?
Bent u het ermee eens dat maatregelen om Moldavië tegen Russische inmenging te beschermen opgeschaald moeten worden? Welke concrete stappen gaat u hiervoor op korte termijn zetten?
In hoeverre kunt u defensiesamenwerking met Moldavië, met name om hybride dreigingen tegen te gaan, via de Europese Unie (EU) uitbreiden? Zet Nederland zich in de EU in om een Permanent Structured Cooperation (PESCO)-projectteam gespecialiseerd in hybride dreigingen op te zetten zodat die bij de verkiezingen in Moldavië kan ondersteunen?
Wilt u zich inzetten om de bilaterale veiligheidssamenwerking met Moldavië uit te breiden? Zo ja, hoe gaat u zich hier concreet voor inzetten?
Klopt het dat er weer een EU-verkiezingswaarnemingsmissie in Moldavië zal zijn? Hoe zet Nederland zich in om deze missie extra te steunen?
Kunt u zich inzetten in de EU om de sancties tegen Moldavische pro-Russische oligarchen uit te breiden?
Kunt u de Kamer blijvend informeren over significante Russische pogingen tot beïnvloeding van de verkiezingen in Moldavië, indien u inschat dat deze pogingen een wezenlijk en mogelijk verstorend effect op het verkiezingsproces kunnen hebben?
Het bericht dat Nederland de Russische oorlogskas spekt en mogelijk spionnen binnenlaat |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66), Eric van der Burg (VVD), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA) |
|
Barry Madlener (minister ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u op de hoogte van het artikel «Russische tankers: Nederland spekt Russische oorlogskas en laat mogelijk spionnen binnen»?1
Was u al op de hoogte van het feit dat tankers met Russisch aardgascondensaat net als tankers met Russisch LNG nog steeds hun toegang weten te vinden tot de Nederlandse havens en specifiek de haven van Rotterdam?
Heeft u een verklaring voor het feit dat Russisch aardgascondensaat niet onder de Europese sanctiepakketten valt?
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat Nederland en de Europese Unie (EU) Russisch aardgascondensaat en LNG afnemen en daarmee bedrijven financieren die nauwe banden hebben met de Russische staat en mogelijk zelfs de Russische oorlogskas spekken? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om in Europa te pleiten voor het toevoegen van Russisch aardgascondensaat aan de sanctielijst? Zo nee, waarom niet?
Op welke termijn verwacht u dat Europa over zal gaan tot het volledig aan banden leggen van Russisch LNG door sanctiepakketten?
Bent u bereid om in Europa de druk op te voeren om over te gaan tot een totaal verbod op de import van Russisch LNG? Zo nee, waarom niet?
Ziet u mogelijkheden om de import van Russisch LNG en aardgascondensaat aan banden te leggen door middel van een landelijk verbod wanneer dit sneller effect zal hebben dan een Europees sanctiepakket? Zo nee, waarom niet?
Kunt u reflecteren op de bevinding dat Russische geheimagenten hoogstwaarschijnlijk via Russisch LNG en aardgascondensaat vervoerende tankers met regelmaat de Nederlandse havens aandoen?
Deelt u, in het kader van deze bevindingen, de mening dat het onwenselijk is dat schepen met vrijwel uitsluitend Russische bemanning vrij kunnen rond bewegen tussen onze Nederlandse cruciale infrastructuur? Zo nee, waarom niet?
Schepen die onder de Russische vlag varen zijn al verboden in alle Nederlandse havens, bent u bereid dit verbod uit te breiden voor de schepen die sterke banden hebben met Rusland? Zo nee, waarom niet?
Welke stappen bent u bereid te nemen om in het vervolg beter inzichtelijk te hebben welke schepen mogelijke banden hebben met Rusland om zo deze effectiever te kunnen weren?
Een Nederlands monument ter nagedachtenis aan de Holodomor |
|
Eric van der Burg (VVD), Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Herinnert u zich dat de Tweede Kamer in juli 2023 heeft uitgesproken dat de Holodomor, ofwel de door het Sovjetregime opzettelijk veroorzaakte hongersnood in Oekraïne in 1932 en 1933 – naar hedendaagse maatstaven te erkennen en te veroordelen is als genocide?1
Bent u op de hoogte van het feit dat Rusland nog steeds de Holodomor ontkent en dat Russische bezetters op Oekraïens grondgebied actief monumenten ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Holodomor vernielen?
Hoe ziet u de herhaaldelijke pogingen van het Kremlin om de geschiedenis van de Sovjet-Unie te vervalsen als wapen om de internationaal heersende sympathie voor Oekraïne te beschadigen?
Bent u op de hoogte van het feit dat er in al onze buurlanden en in de landen van vele van onze bondgenoten gedenkplaatsen en monumenten aanwezig zijn voor de slachtoffers van de Holodomor, maar in Nederland niet?2
Deelt u de mening dat een Nederlands monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Holodomor bij kan dragen aan de steun voor het Oekraïense volk en met name aan de in Nederland verblijvende Oekraïense vluchtelingen? Deelt u tevens dat het oprichten van een dergelijk monument een signaal aan het Kremlin kan zijn dat de geschiedenis niet vergeten zal worden? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid stappen te ondernemen om een Nederlands monument ter nagedachtenis aan de Holodomor te realiseren? Zo nee, waarom niet? En zo ja, welke stappen bent u bereid hiertoe te zetten?
Is het kabinet daarnaast bereid om een officiële vertegenwoordiging af te vaardigen naar de jaarlijkse Holodomorherdenking op de vierde zaterdag van november? Zo nee, waarom niet?
Het bericht 'AIVD, beschuldigt Iran van liquidatiepogingen Haarlem en Madrid' |
|
Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Hoe kijkt u naar het bericht dat Iran verantwoordelijk zou zijn voor twee liquidatiepogingen in Nederland volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)?1
De conclusie van de AIVD, dat Iran waarschijnlijk verantwoordelijk is voor liquidatiepogingen in Haarlem en Madrid, is zeer zorgwekkend. Het kabinet vindt alle vormen van ongewenste buitenlandse inmenging volstrekt onacceptabel.
Hoe reflecteert u, in het licht van de vermeende liquidatiepogingen, op het eerdere bezoek van de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken aan Nederland en de antwoorden die hierover door u op eerdere kritische vragen gegeven zijn?2
Zoals in de eerdere beantwoording gesteld, blijven de contacten met Iran essentieel gezien de geopolitieke belangen die op het spel staan, waaronder het Iraanse nucleaire programma, de Iraanse militaire steun aan Rusland, de steun aan gewapende en/of terroristische groeperingen in het Midden-Oosten, alsook de bedreiging door Iran van de veiligheid van Israël en de beschietingen op Israël van april en oktober 2024. Daarnaast staan er specifieke Nederlandse belangen op het spel en blijft Nederland aandacht vragen voor de mensenrechtensituatie in Iran.
Het gesprek met de Iraanse Minister tijdens diens tussenstop op Schiphol in november 2024 diende bovenstaande belangen ten behoeve van Nederland en onze bondgenoten.
Hoe veel dergelijke liquidatiepogingen in Europa zijn bij u bekend?
Uw vraag betreft het kennisniveau en het functioneren van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarover worden in het openbaar geen mededelingen gedaan.
Hoe zal het kabinet zich extra inzetten voor het onderzoek naar de opdrachtgever van de liquidatiepogingen?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe zet het kabinet zich in om de Iraanse diaspora in Nederland te beschermen tegen het huidige Iraanse regime?
Binnen de Rijksbrede aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging (of: statelijke inmenging) wordt onder coördinatie van de NCTV voortdurend en op basis van het dreigingsbeeld bezien wat mogelijk is om dit soort inmengingsactiviteiten door statelijke actoren te voorzien, verstoren, verijdelen en/of mitigeren. Daar waar het de fysieke veiligheid van individuele personen betreft, kan ik in algemene zin zeggen dat waar het nodig wordt geacht op basis van actuele dreigingsinformatie ook beveiligingsmaatregelen kunnen worden getroffen. In het openbaar worden hier verder geen uitspraken over gedaan.
Welke aanvullende veiligheidsmaatregelen kunt u instellen om dergelijke acties van het Iraanse regime tegen te gaan?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is er besproken met de Iraanse ambassadeur die door u op het matje geroepen is?
Met de ambassadeur zijn de zeer zorgwekkende conclusies uit het AIVD jaarverslag gedeeld aangaande de attributie van de recente liquidatiepoging op een in Nederland wonende Iraniër. Daarbij is benadrukt dat Irans betrokkenheid bij dergelijke zaken volstrekt onacceptabel is.
Klopt het dat u zelf niet bij het gesprek met de Iraanse ambassadeur aanwezig was? Zo ja, geeft het niet meer gewicht om bij zulke zware gevallen de ambassadeur op het niveau van de Minister te ontbieden, waarom is hier niet voor gekozen?
Zoals gebruikelijk is de ambassadeur op hoogambtelijk niveau ontboden.
Welke diplomatieke en relationele gevolgen verbindt u aan deze liquidatiepogingen?
U bent hierover vertrouwelijk geïnformeerd.
Het overleg tussen de minister van Buitenlandse Zaken met de Indiase minister van Buitenlandse Zaken |
|
Jan Paternotte (D66), Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Deelt u de opvatting dat uw bericht op X van 1 april 2025 over de ontmoeting met de Indiase Minister van Buitenlandse Zaken de indruk wekt dat extra samenwerking met India om onze strategische autonomie op kritieke grondstoffen te versterken – en daarmee geopolitieke risico’s te verkleinen – niet is besproken?
Het bericht op X betreft slechts een fragment van de onderwerpen die aan bod zijn gekomen in de ontmoeting die plaatsvond met de Indiase Minister van Buitenlandse Zaken. Tevens vond een uitgebreide ontmoeting plaats met de Nationaal Veiligheidsadviseur van Premier Modi. Diplomatieke besprekingen en opkomen voor Nederlandse belangen staan niet gelijk aan de inhoud van een bericht op X.
Deelt u de mening dat het opbrengen van urgente geopolitieke problemen door de Minister van Buitenlandse Zaken bij officiële bezoeken extra gewicht en urgentie aan een vraagstuk geeft?
Ja.
Deelt u de opvatting dat de grote geopolitieke risico’s die voortvloeien uit de afhankelijkheid van China op kritieke grondstoffen vereisen dat niet alleen de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, maar ook de Minister van Buitenlandse Zaken nauw bij dit dossier betrokken is?
Ja. De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp werken ook op dit terrein nauw samen.
Ziet u India als een strategische partner om het wereldwijde Chinese overwicht op kritieke grondstoffen tegen te gaan? Herkent u het potentieel van zowel India's eigen grondstoffenvoorraden, de internationale positie die het heeft en de potentie van India in de verwerking van kritieke grondstoffen?
Ook India onderkent de toenemende noodzaak tot diversificatie van internationale grondstoffenketens. Daarbij richt India zich op het verhogen van nationale winning en verwerking van grondstoffen, aankoop van grondstoffen uit andere landen en opbouw van recyclingcapaciteiten. Deze inzet is vergelijkbaar met de doelstellingen die het kabinet nastreeft als onderdeel van de Nationale Grondstoffenstrategie en Europese Kritieke Grondstoffenverordening. Het aankomende strategisch partnerschap tussen Nederland en India biedt kansen tot samenwerking ter vergroting van weerbaarheid en vermindering van afhankelijkheden. De mogelijkheden voor specifieke samenwerking op kritieke grondstoffen worden op dit moment actief door India en Nederland onderzocht.
Heeft u tijdens uw overleg met de Indiase Minister van Buitenlandse Zaken besproken hoe India een rol kan spelen in het beperken van Chinese invloed op onze kritieke grondstofketens?
Er is tijdens het bezoek gesproken over samenwerking met India ten aanzien van economische veiligheid en diversificatie van afhankelijkheden. Het vertrouwelijke karakter van dergelijke gesprekken verdraagt zich niet goed met een volledige publieke weergave.
Bent u van mening dat er voldoende urgentie gelegd wordt tijdens dergelijke overleggen op het onderwerp van strategische autonomie en het afbouwen van afhankelijkheden op kritieke grondstoffen?
Ja. Zowel bilateraal als binnen de EU wordt dit onderwerp actief besproken.
Deelt u de mening dat de noodzaak van aanvullende samenwerking met India op kritieke grondstoffen consequent op alle diplomatieke en politieke overleggen moet worden geagendeerd? Zo ja, hoe wordt dit momenteel vormgegeven? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet besteedt ook in de contacten met India aandacht aan het verhogen van weerbaarheid en vermindering van risicovolle strategische afhankelijkheden en zal dit blijven doen.
Het bericht 'Hoe Nederlands geld naar radicale kolonisten gaat. 'De Palestijnen hebben geen macht'' |
|
Eric van der Burg (VVD), Bente Becker (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Hoe Nederlands geld naar radicale kolonisten gaat. «De Palestijnen hebben geen macht»»?1
Ja.
Klopt de bewering uit het artikel dat middelen van de organisatie Christenen voor Israël, waarbij door Nederlandse burgers geld gedoneerd is aan een noodfonds, deels feitelijk zouden terechtkomen bij kolonisten die zich op illegale wijze vestigen op de Westelijke Jordaanoever en zelfs zouden worden ingezet voor wapens?
Het kabinet beschikt niet over de benodigde informatie om deze bewering te bevestigen. Het kabinet houdt geen algemeen toezicht op financieringsstromen richting het buitenland. Mocht er met financiering echter bestaande wet- en regelgeving zijn overtreden, dan kan hier per geval tegen worden opgetreden na verder onderzoek. Dat zou bijvoorbeeld kunnen als een betaling is verricht aan een persoon of organisatie die op een sanctielijst staat. In dat geval kan er strafrechtelijk worden gehandhaafd.
Heeft u contact met de organisatie over deze aantijgingen en bent u bereid te onderzoeken of deze juist zijn?
Het kabinet gaat niet in op individuele gevallen. In zijn algemeenheid is het niet aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken om onderzoek te doen naar mogelijke strafrechtelijke overtredingen. Eventuele strafrechtelijke vervolging is aan het Openbaar Ministerie.
Acht u deze praktijken, als zij inderdaad aan de orde blijken, verenigbaar met het Nederlandse beleid, waarin het «ontmoedigingsbeleid» ten aanzien van economische activiteiten in illegale nederzettingen geldt, en waarin expliciet is gesteld dat deze illegale nederzettingen niet erkend worden door Nederland en de Europese Unie?
In overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024, erkent het kabinet dat de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden onrechtmatig is. Dit komt overeen met de reeds jarenlang bestaande kabinetspositie dat de nederzettingen en de uitbreiding daarvan, vernielingen of uithuisplaatsingen in de bezette gebieden in strijd zijn met internationaal recht. Nederland acht het onwenselijk dat individuen of organisaties bijdragen aan nederzettingen, maar het is Nederlandse private partijen niet verboden om (ondersteunende) relaties aan te gaan met partijen uit Israëlische nederzettingen. In het advies wordt geen uitspraak gedaan over de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van derde staten voor de activiteiten van private partijen.
De Nederlandse overheid ontmoedigt economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden. Dit beleid is van toepassing op activiteiten van Nederlandse bedrijven als die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen of die de aanleg of instandhouding direct faciliteren. Het gaat om activiteiten in nederzettingen, activiteiten met bedrijven gevestigd in nederzettingen, en activiteiten buiten nederzettingen die ten gunste komen aan nederzettingen. Indien Nederlandse bedrijven zich melden bij de overheid, worden zij over het ontmoedigingsbeleid geïnformeerd. De Nederlandse overheid verleent ook geen diensten aan Nederlandse bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Het ontmoedigingsbeleid is een aanvulling op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren. Het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van Nederlandse bedrijven – en stichtingen – zelf om beslissingen te maken binnen de kaders van de wet.
Christenen voor Israël valt als stichting echter buiten bovenstaande kaders van het ontmoedigingsbeleid. Gezien de Nederlandse positie over de onrechtmatigheid van de Israëlische bezetting echter, en vanuit de geest van het ontmoedigingsbeleid, achten wij bijdragen aan nederzettingen, of aan de instandhouding van nederzettingen, onwenselijk en niet in lijn met het kabinetsbeleid op dit punt.
Bestaan er op dit moment mogelijkheden om particuliere financiering van (de uitbreiding van) illegale nederzettingen te ontmoedigen of te beëindigen? Zo ja, bent u bereid van deze instrumenten gebruik te maken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Zijn bij u andere gevallen bekend van Nederlandse particuliere financiering van verboden activiteiten in het buitenland? Hoe staat het met mogelijke financiering vanuit Nederlandse organisaties richting Hamas?
Het kabinet houdt geen algemeen toezicht op financieringsstromen richting het buitenland. Wat betreft de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) geldt dat deze wet van toepassing is op poortwachters zoals financiële instellingen, juridische beroepsgroepen en bepaalde handelaren in goederen. De wet legt verplichtingen op aan deze instellingen om witwassen en het financieren van terrorisme te voorkomen. Zo moeten poortwachters op grond van de Wwft cliëntonderzoek uitvoeren en transacties monitoren. De Wwft bevat geen specifieke bepalingen voor stichtingen ten aanzien van het vormgeven of verzenden van transacties. Dit neemt niet weg dat er andere regelgeving van toepassing kan zijn, zoals de sanctieregelgeving.
Hamas werd in 2003 op de Europese sanctielijst terrorisme (GS931) geplaatst. Ook aan Hamas gelieerde organisaties als Islamic Jihad en Al Qassem brigades staan op deze sanctielijst. De tegoeden van organisaties (en individuen) op de Europese sanctielijst terrorisme zijn in de gehele EU bevroren en er bestaat een verbod op het aan hen ter beschikking stellen van tegoeden, financiële activa of economische middelen. In 2003 is ook de aan Hamas gelieerde Nederlandse stichting Al Aqsa op onze nationale sanctielijst terrorisme geplaatst.
Bent u bereid te onderzoeken of betrokken organisaties met een ANBI-status mogelijk in strijd met de eisen aan die status handelen wanneer zij financiële middelen inzetten voor doelen die binnen of buiten Israël door de autoriteiten zelf als illegaal of onwettig zijn bestempeld?
De bevoegdheid om een ANBI-status in te trekken ligt bij de inspecteur van de Belastingdienst. Deze beslissing is gebonden aan een limitatief aantal gronden. Op grond van de fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan geen nadere informatie worden verstrekt over individuele instellingen. Om die reden kan ook niets gezegd worden over het al dan niet starten van een onderzoek door de Belastingdienst.
Is het organisaties met een ANBI-status toegestaan om in strijd met Nederlands buitenlandbeleid en internationaal recht te handelen?
Nederland erkent in lijn met de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024 dat de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever onrechtmatig is. Het kabinet acht het in dit kader onwenselijk dat individuen of organisaties bijdragen aan nederzettingen of de instandhouding hiervan, maar het is Nederlandse private partijen niet verboden om (ondersteunende) relaties aan te gaan met partijen uit Israëlische nederzettingen. Dit geldt uiteraard ook voor ANBI’s.
Afgezien van het feit dat ook ANBI’s zich te houden hebben aan het internationaal recht, kan de inspecteur van de Belastingdienst op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) een ANBI-status bij beschikking intrekken, indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden van een ANBI-status, waaronder de voorwaarde van het beogen van algemeen nut en de zogenoemde integriteitstoets.
De eerstgenoemde voorwaarde houdt in dat op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een instelling op verzoek aangemerkt kan worden als een ANBI, indien de instelling (onder meer) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (ten minste 90%) het algemeen nut beoogt. Het begrip «algemeen nut» is in de AWR neutraal vormgegeven en wordt, zoals ook uit de jurisprudentie blijkt, neutraal getoetst. De Belastingdienst kan een ANBI-status ook bij beschikking intrekken (of een aanvraag weigeren) indien niet wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarde van de «integriteitstoets». Kortgezegd houdt deze integriteitstoets in dat de ANBI-status door de inspecteur wordt ingetrokken als het hem kenbaar is dat de instelling of een bestuurder, feitelijk leidinggever of gezichtsbepalend persoon van die instelling onherroepelijk is veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van een in de ANBI-regelgeving genoemd misdrijf. De Belastingdienst verkrijgt die informatie niet automatisch, maar is daarvoor afhankelijk van partijen zoals de FIOD. Ook wordt de ANBI-status ingetrokken als de inspecteur gerede twijfel heeft over de integriteit van de instelling of van bovengenoemde betrokken personen én de instelling of persoon ondanks een verzoek daartoe van de inspecteur niet binnen zestien weken een verklaring omtrent gedrag (VOG) kan overleggen.
Neemt u stappen om te voorkomen dat Nederlands (belastingvrij) geld bijdraagt aan illegale activiteiten in het Midden Oosten? Zo ja, welke?
Zie antwoord op vraag 2, 4 en 5.
Bent u bekend met de signalen uit het artikel dat sommige donateurs niet op de hoogte waren dat hun geld in illegale nederzettingen terechtkomt? Vindt u dat voorlichting en transparantie over de besteding van donaties voldoende is? Zo nee, hoe wilt u dit bevorderen?
Ja. Het kabinet vindt het in algemene zin wenselijk dat bij geldstromen zo duidelijk mogelijk is wie de afzender is en wie de daadwerkelijke ontvanger is. De Wwft bevat echter geen specifieke bepalingen voor stichtingen over het vormgeven of verzenden van transacties.
Kunt u uiteenzetten hoe u de balans ziet tussen de vrijheid van (religieuze) organisaties om donaties te werven enerzijds en de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid om te voorkomen dat deze donaties illegaal of gewelddadig gebruik ondersteunen anderzijds?
Uiteraard geldt als uitgangspunt dat organisaties op grond van hun vrijheid van meningsuiting, vrijheid van religie en vrijheid van vereniging vrij zijn om activiteiten te ontplooien vanuit hun eigen gedachtegoed. Tegelijkertijd staat het financiële instellingen als private ondernemingen vrij om in het kader van de contractvrijheid grenzen te stellen aan wat zij toelaatbaar gebruik van hun diensten vinden. Zie verder het antwoord op vraag 6.
Hoe is de financiering vanuit deze organisatie te verenigen met de Nederlandse positie ten aanzien van de tweestatenoplossing?
In overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024, erkent het kabinet dat de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden onrechtmatig is. Dit komt overeen met de reeds jarenlang bestaande kabinetspositie dat de nederzettingen en het uitbreiden daarvan, vernielingen of uithuisplaatsingen in de bezette gebieden in strijd zijn met internationaal recht en een duurzame en vreedzame tweestatenoplossing verder op afstand zetten. Financiering van organisaties die hieraan bijdragen is dan ook onwenselijk.
De arrestatie van burgemeester van Istanbul Imamoglu, rivaal van president Erdogan |
|
Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u het ermee eens dat de arrestatie van burgemeester van Istanbul Imamoglu en honderden anderen door de Turkse autoriteiten zorgelijk en onwettig is?
Ik heb grote zorgen over de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen, waaronder burgemeesters uit deelgemeenten van Istanbul en journalisten. De rechtsstaat en een sterk maatschappelijk middenveld zijn cruciaal voor de relatie van Turkije met Europese partners. Deze boodschap heb ik op de dag van de arrestaties ook telefonisch overgebracht aan mijn Turkse collega, Minister Fidan. De Nederlandse ambassadeur in Turkije heeft dat daags na de arrestaties ook gedaan bij de Turkse Vice-President Yilmaz.
Deelt u de analyse dat zijn arrestatie politiek gemotiveerd is?
In een verklaring op 19 maart hebben Eurocommissaris Kos en Hoge Vertegenwoordiger Kallas erop gewezen dat van Turkije verwacht wordt dat het land de hoogste standaarden op het gebied van democratische principes naleeft, en dat de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen vragen oproept over de naleving daarvan.1 Ik ondersteun deze verklaring.
Herkent u een patroon aan politiek gemotiveerde onderzoeken in de omstandigheden die geleid hebben tot zijn arrestatie?
Zie antwoord vraag 2.
Ziet u het intrekken van zijn diploma als een mogelijke zet om hem niet gekozen te laten worden als leider van de grootste oppositiepartij CHP en hem daarmee uit te schakelen voor het presidentschap?
De strekking van bovengenoemde verklaring van Eurocommissaris Kos en Hoge Vertegenwoordiger Kallas met betrekking tot de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen, is wat mij betreft ook van toepassing op het besluit van de Universiteit van Istanbul om het diploma van burgemeester İmamoğlu in te trekken.
Ziet u de restricties opgelegd na de arrestatie door de Turkse autoriteiten, waaronder de restricties op sociale media en de ban om te protesteren, als het beperken van de vrijheid van meningsuiting?
Vrijheid van meningsuiting en het demonstratierecht zijn integrale elementen van de rechtstaat en daarmee cruciaal voor de relatie van Turkije met Europese partners. Ik acht het van groot belang dat de Turkse autoriteiten deze elementen waarborgen.
Hoe kijkt u naar de arrestatie en de opgelegde restricties binnen de staat van democratie in Turkije? Bent u het ermee eens dat dit acties zijn die bij een autocratie passen?
Ik verwijs u graag naar mijn antwoord op vraag 2, vraag 3 en vraag 5.
Bent u het ermee eens dat inperkingen van vrijheid en mogelijke onwettige arrestaties niet onbestraft kunnen blijven?
Zoals hierboven aan u gemeld, heb ik mijn zorgen over de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen op 19 maart jl. telefonisch overgebracht aan mijn Turkse collega, Minister Fidan, hebben Eurocommissaris Kos en Hoge Vertegenwoordiger Kallas diezelfde dag namens de EU een verklaring uitgebracht en heeft de Nederlandse ambassadeur in Turkije een dag later deze boodschap herhaald tegenover de Turkse Vice-President Yilmaz.
De Europese Unie heeft, in verband met de arrestaties, thematische consultaties met Turkije op het gebied van contraterrorisme en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid uitgesteld. Deze consultaties stonden gepland voor de week van 24 maart. In reactie daarop hebben de Turkse autoriteiten een EU-Turkije overleg over de Zwarte Zee uitgesteld. Aansluitend bij de Nederlandse zorgen volgt de EU de ontwikkelingen nauwgezet en zal nader bezien in welke mate aanvullende maatregelen passend zijn.
Wat gaat Nederland in bilateraal en Europees verband doen om burgemeester Imamoglu vrij te krijgen en duidelijk te maken aan Turkije dat het opsluiten van oppositieleden niet onbestraft kan blijven?
Zie antwoord vraag 7.
Wat gaat Nederland in bilateraal en Europees verband doen om Turkije te bewegen naar meer politieke vrijheden? Welke instrumenten zullen hiervoor worden ingezet?
Middels, onder andere, het MATRA-programma zet Nederland zich in voor de versterking van de rechtstaat, de naleving van mensenrechten en het belang van een sterk maatschappelijk middenveld in Turkije. Deze elementen zijn zowel in bilateraal als Europees verband ook een integraal onderdeel van de dialoog met Turkije. Dat zal zo blijven.
Anti-emancipatoire beïnvloeding in Nederland |
|
Bente Becker (VVD), Eric van der Burg (VVD) |
|
Nobel , David van Weel (minister ) , Mariëlle Paul (VVD), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Amerikaanse christenen proberen Europa hun conservatieve agenda op te dringen, en dat gaat gepaard met veel geld»1 en het artikel «Door de radicaal-rechtse omwenteling krijgt deze Nederlandse lobbyist steeds meer macht op het wereldtoneel»?2
Herkent u de berichtgeving dat buitenlandse lobbyclubs, al dan niet gefinancierd of gemotiveerd door statelijke actoren, de maatschappelijke discussie en het politieke beleid in Nederland proberen te beïnvloeden? Kunt u toelichten wat het beeld vanuit het kabinet is?
Deelt u de mening dat deze pogingen om discriminatoir en haatdragend gedachtegoed te verspreiden zeer onwenselijk zijn? Zo ja, wat onderneemt u om dit tegen te gaan?
Herkent u het beeld uit het artikel in Trouw, waarin geschetst wordt dat er in de laatste zeven jaar zeker voor 58 miljoen dollar aan steun vanuit Amerikaanse «ultraconservatieve organisaties» naar Europa vloeit? Hoeveel steun hiervan vloeit naar Nederland? En hoeveel steun vloeit er uit Rusland en islamitische landen?
Welke inspanningen levert het kabinet momenteel om buitenlandse geldstromen die het Nederlandse politieke en maatschappelijke debat proberen te beïnvloeden in kaart te brengen? Welke rol gaat de voorgestelde Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) hierin spelen?
Bent u bereid om de samenwerking van conservatieve Amerikaanse, Russische en islamitische organisaties om met discriminatoire en haatdragende ideeën Europa te beïnvloeden in Europees verband aan te kaarten?
In de artikelen wordt een verband gelegd tussen lobbyisten en organisaties die mogelijk betrokken waren bij het invoeren van de doodstraf op homoseksualiteit in Oeganda, hier zou ook financiering uit Rusland bij betrokken zijn; zijn deze organisaties ook actief in Nederland?
Herinnert u zich uw antwoorden op vragen van de leden Becker en De Kort waarin u stelt dat de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) geen juridische grondslag heeft om te onderzoeken of en welke organisaties contact leggen met gemeenten en/of organisaties om het maatschappelijke en politieke debat te beïnvloeden?3 Is hier gezien de toenemende berichtgeving over ongewenste buitenlandse beïnvloeding inmiddels voortgang in gemaakt? Wat is de rol van de ESS nu? Bent u bereid de rol uit te breiden?
Bent u bekend met het bericht «Alarm as activists warn Thailand may have secretly deported Uyghurs back to China»?1
Ja.
Bent u bekend met het bericht dat er in de vroege ochtend van donderdag 27 februari 48 Oeigoerse mannen door de Thaise regering zijn gedeporteerd naar de Chinese regio Xinjiang, nadat zij de afgelopen tien jaar in Thailand in gevangenschap hebben geleefd? Dit nadat zij in 2014 een poging hebben gedaan om de schrijnende mensenrechtensituatie in Xinjiang te ontvluchten?
Ik ben bekend met de berichtgeving dat 40 Oeigoerse mannen zijn uitgezet naar China. Het artikel, waaraan in vraag 1 wordt gerefereerd, spreekt ook over de uitzetting van 40 personen, niet 48.
Deelt u de mening dat deze uitlevering in strijd is met het internationaal onderschreven principe van non-refoulement, gezien het bijzonder grote risico op ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder gedwongen gevangenschap, marteling en sterilisatie, bij terugkeer van deze groep naar China?
Ik deel de mening dat de gedwongen uitzetting door de Thaise autoriteiten in strijd is met nationale en internationale wetgeving. VN-experts bevestigen dat Oeigoeren bij terugkeer een reëel risico lopen op onder andere foltering en andere mensonterende behandeling of bestraffing, grootschalige arbitraire detentie, dwangarbeid, beperkingen op de vrijheden van beweging, meningsuiting en religie, het recht op privacy en reproductieve rechten van Oeigoeren in China.2 Naar de mening van het kabinet, schendt Thailand hiermee het principe van non-refoulement.
Deelt u de mening dat deze uitlevering van 48 Oeigoeren aan China als een grove schending van Thailands verplichtingen onder verdere nationale en internationale wetgeving kan worden beschouwd?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft de Nederlandse regering, bekend met de dreigende uitzetting naar aanleiding van schriftelijke vragen van ondergetekende op 23 januari 2025, reeds diplomatiek contact gezocht met de Thaise autoriteiten om de uitzetting te voorkomen, en hen actief herinnerd aan hun verplichtingen onder het internationaal recht?2 Zo nee, waarom is er geen actie ondernomen?
Zoals vermeld in de beantwoording van de schriftelijke vragen, verstuurd op 12 februari 20254, volgt de Nederlandse regering deze zorgelijke kwestie al geruime tijd en heeft op verschillende momenten diplomatiek contact gezocht met de Thaise autoriteiten om hen aan hun verplichtingen onder het internationaal recht te herinneren en de dringende oproep over te brengen om de personen niet uit te zetten, de detentie te beëindigen en – als voorgaande niet gebeurt – de leefomstandigheden voor de groep te verbeteren en UNHCR toegang te geven tot de gevangenen.
Sinds de beantwoording van de schriftelijke vragen, verstuurd op 12 februari 2025, heeft Nederland meermaals op verschillende manieren, zowel bilateraal als in EU-verband en in gezelschap van andere gelijkgezinden bovenstaande boodschap overgebracht. Vanuit de Nederlandse ambassade in Bangkok, de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de VN in Genève en vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag is actief outreach gedaan naar de Thaise autoriteiten tot op de dag van uitzetting.
Bent u bereid om zo snel mogelijk contact op te nemen met de Thaise regering over deze grove schending van de Oeigoerse mensenrechten, en hun negering van de oproep van de internationale gemeenschap om deze uitzetting te voorkomen?
Op 27 februari jl. heeft de Nederlandse ambassade in Bangkok in gelijkgezindenverband gesproken met de Thaise Minister van Buitenlandse Zaken om de Thaise regering aan te spreken op de uitzetting en zorgen over de veiligheid van de Oeigoerse personen over te brengen.
Bent u zo nodig bereid binnen de Europese Unie en met andere landen met een actieve mensenrechtenagenda te pleiten voor een gezamenlijke aanpak, om een signaal te maken naar zowel Thailand als China dat deze deportatie onacceptabel is, en soortgelijke situaties in de toekomst moeten worden voorkomen?
Op 27 februari jl. is vanuit de EU een verklaring uitgebracht, waarin wordt onderstreept dat het handelen van de Thaise autoriteiten het principe van non-refoulement schendt en in strijd is met nationaal en internationaal recht. De Chinese autoriteiten worden opgeroepen om de rechten van de 40 Oeigoeren te respecteren.5 Gelijkgezinde landen waaronder Nederland6 hebben vergelijkbare verklaringen uitgebracht.
Tijdens de Mensenrechtenraad in Genève heeft Nederland op 3 maart jl. aandacht gevraagd voor de situatie en opgeroepen de rechten van de Oeigoeren te respecteren.7
Bent u bereid om de regeringen van Thailand en China op te roepen om de huidige verblijfplaats van deze individuen bekend te maken, en ervoor te zorgen dat hun rechten volledig worden gerespecteerd, waaronder hun recht om vrij te zijn van marteling en andere vormen van mishandeling, en hun toegang tot adequate medische zorg?
Met EU-partners, zet de Nederlandse ambassade in Beijing zich in om de situatie van de 40 Oeigoeren die door Thailand naar China zijn uitgezet te volgen. Daartoe wordt outreach gedaan naar de Chinese autoriteiten om de casus onder de aandacht te brengen en op te roepen de rechten van de Oeigoeren te respecteren.
Kunt u, gezien de ernstige en acute risico’s voor deze Oeigoeren, deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Christenvervolging in de Democratische Republiek Congo |
|
Don Ceder (CU), Derk Boswijk (CDA), Henk Vermeer (BBB), Isa Kahraman (NSC), Joost Eerdmans (EénNL), Eric van der Burg (VVD), Chris Stoffer (SGP) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «70 mensen onthoofd gevonden in kerk Congo»1 en «D.R. Congo: 70 mensen onthoofd gevonden in Kerk in Kasanga»2?
Ja.
Spreekt u met ons uw afschuw uit over deze bloedige aanval?
Ja. Het kabinet veroordeelt geweld tegen religieuze minderheden. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari jl. heb ik aandacht gevraagd voor deze vreselijke gewelddaad.
De Democratische Republiek Congo staat op nummer 35 van de Open Doors Ranglijst, welke inzet heeft u en heeft de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging om daar christenvervolging tegen te gaan?
In de Democratische Republiek Congo (DRC) worden christenen niet door de overheid gediscrimineerd en spelen de verschillende kerken een grote rol in het openbare leven. Bovengenoemd geweld komt voort uit de activiteiten van gewapende groepen in Oost-Congo. Zodoende ziet het kabinet het bereiken van een duurzame vrede in Oost-Congo als belangrijkste uitdaging om geweld tegen christenen te voorkomen. Inzet van de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging in de DRC heeft naar mening van het kabinet vanuit dit perspectief op dit moment niet meteen toegevoegde waarde. Wel wordt er op ambtelijk niveau gesproken over dit thema met belangrijke religieuze en politieke leiders in de DRC. Het kabinet blijft de ontwikkelingen scherp volgen en zal indien nuttig en nodig de inzet van de Speciaal Gezant in de toekomst niet schromen.
Staan de Allied Democratic Forces (ADF) reeds op de Europese terreurlijst? Zo nee, bent u bereid daarvoor te pleiten, zeker gezien hun registratie in de kennisbank terroristische organisaties3?
De Allied Democratic Forces staan niet op de Europese terrorisme-sanctielijst. Ik ben bereid te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om deze groep op de Europese terrorisme-sanctielijst of de Europese ISIS/Al-Qaida sanctielijst te plaatsen. De groep is zeer versplinterd en ADF-leiders zien streng toe op de informatie die over de organisatie naar buiten komt, zoals de Kennisbank Terroristische Organisaties van de NCTV ook aangeeft.
Is bekend of er buitenlandse steun of steun van andere landen is voor de ADF? Zo ja, welke landen en bent u bereid die landen aan te spreken?
Hierover is op dit moment geen informatie bekend. Ook hiervoor geldt dat het ADF leiderschap streng toeziet op de informatie die naar buiten komt.
Welke steun kan Nederland of de Europese Unie (EU) in de Democratische Republiek Congo leveren om straffeloosheid tegen te gaan, zowel bij deze aanval als bij vele andere mensenrechtenschendingen?
De Congolese staat oefent beperkte controle uit over de regio’s waar de ADF actief zijn. Het herstellen van het staatsgezag zal een cruciale voorwaarde zijn om de straffeloosheid te bestrijden die op dit moment in deze regio’s plaatsvindt. Nederland en de EU roepen op tot steun voor de vredesprocessen die erop gericht zijn de gewapende groepen in Oost-Congo de wapens neer te laten leggen.
Sinds 2015 draagt Nederland middels programma’s bij aan het versterken van het staatsgezag door middel van het verbeteren van veiligheidsbeleid op lokaal niveau in Oost-DRC en de bredere regio.
Nederland zetelt in de Verenigde Naties mensenrechtenraad, ziet u de mogelijkheid om christenvervolging in de VN aan te kaarten? Ziet u ook de mogelijkheid om de gewelddadige opmars van M23 en mensenrechtenschendingen daar te adresseren?
Nederland steunde op 7 februari jl. de speciale zitting van de VN Mensenrechtenraad over DRC, waarbij een tweetraps-onderzoeksmechanisme werd opgezet voor onderzoek naar mensenrechtenschendingen en schendingen van internationaal humanitair recht in de periode vanaf januari 2025 in de provincies Noord- en Zuid-Kivu. Het VN Kantoor voor de Mensenrechten zal onmiddellijk van start gaan met dit onderzoek, gevolgd door een aanvullend onderzoek door een onafhankelijke Fact Finding Mission. Tijdens de zitting sprak de EU een verklaring uit waarin het de mensenrechtendingen in de DRC veroordeelde. Deze verklaring werd door Nederland gesteund.
Hoe kijkt u naar een speciale VN-resolutie op het gebied van religie in conflict en vrede, zoals er een landmark VN-resolutie 1325 is rond Women, Peace and Security?
Een nieuwe resolutie via de VN Veiligheidsraad, zoals de VN-resolutie 1325 (Women, Peace and Security), vereist de benodigde steun van de leden van de VN Veiligheidsraad. Mede gezien de geopolitieke ontwikkelingen en de polarisatie binnen de VN Veiligheidsraad, acht ik een dergelijke overeenstemming weinig waarschijnlijk.
Tijdens de 58ste zitting van de Mensenrechtenraad dit jaar heeft de EU opnieuw een resolutie ingediend over vrijheid van religie en levensovertuiging, waarin religieuze haat, discriminatie en geweld worden veroordeeld. Ook de Organisation of Islamic Cooperation (OIC) dient regelmatig een resolutie in op het gebied van religie en levensovertuiging. Terwijl de EU in haar resolutie nadruk legt op het individuele recht op vrijheid van religie, richt de OIC zich op bescherming van religies, soms ten koste van vrijheid van meningsuiting. Hoewel de EU en de OIC elkaars visie niet volledig onderschrijven, bestaat er een evenwicht dat ervoor zorgt dat beide resoluties meestal unaniem worden aangenomen. Een aanvullende resolutie over religie in conflict en vrede zou dit evenwicht kunnen verstoren en mogelijk kunnen leiden tot een minder gewenst eindresultaat voor Nederland en de EU.
De acuut dreigende uitzetting van Oeigoeren in Thailand |
|
Jan Paternotte (D66), Derk Boswijk (CDA), Don Ceder (CU), Tom van der Lee (GL), Christine Teunissen (PvdD), Isa Kahraman (NSC), Eric van der Burg (VVD) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht ««Hell on earth»: Deportation looms for Uyghurs held in Thailand»?1
Ja.
Bent u bekend met de berichten over de acuut dreigende uitzetting van 48 in Thailand vastgehouden Oeigoeren naar China?
Ja.
Bent u het eens dat deze dreigende uitlevering in strijd is met het internationaal onderschreven principe van non-refoulement, gezien het bijzonder grote risico op ernstige mensenrechtenschendingen bij terugkeer naar China?
Ja.
Hoe beoordeelt u op dit moment de mensenrechtensituatie in Xinjiang, in het bijzonder voor de Oeigoerse gemeenschap, en welke specifieke risico’s zouden deze mannen bij terugkeer lopen?
De negatieve trend in de mensenrechtensituatie in China blijft reden geven tot zorg. De druk op de rechten van etnische minderheden neemt verder toe en de situatie van de Oeigoeren blijft in het bijzonder zorgelijk. De uitgebreide surveillance infrastructuur in Xinjiang maakt vergaande controle op activiteiten en reisbewegingen van Oeigoeren mogelijk. Waarschuwingen vanuit het maatschappelijk middenveld en VN-experts richtten zich in de afgelopen jaren onder meer op grootschalige arbitraire detentie, dwangarbeid, beperkingen op de vrijheden van beweging, meningsuiting en religie, het recht op privacy en reproductieve rechten. De groep loopt bij gedwongen terugkeer een reëel risico op foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing, zoals recent bevestigd door VN experts.2
Nederland dringt bij de Chinese autoriteiten aan op de implementatie van de aanbevelingen van het rapport van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten uit 20223, dat sprak van mogelijke internationale misdaden, in het bijzonder misdaden tegen de menselijkheid. Het beleid en het juridische kader dat hieraan ten grondslag ligt is nog altijd van kracht, bevestigde het kantoor van de VN Hoge Commissaris in augustus 20244. In het rapport roept de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten de internationale gemeenschap op om Oeigoeren en andere moslimminderheden niet gedwongen terug te sturen naar China. De situatie in Xinjiang is onlangs door Nederland nog aan de orde gesteld tijdens het bezoek van de Chinese vicepremier DING aan Nederland.
Heeft Nederland reeds diplomatiek contact gezocht met de Thaise autoriteiten om de uitzetting te voorkomen, en hen actief herinnerd aan hun verplichtingen onder het internationaal recht? Zo nee, bent u bereid dit op de kortst mogelijke termijn te doen?
Nederland heeft op verschillende manieren, zowel mondeling als schriftelijk en zowel bilateraal als in EU-verband de dringende oproep aan de Thaise autoriteiten gedaan om de 48 Oeigoeren niet uit te leveren, de detentie te beëindigen en – als voorgaande niet gebeurt – de leefomstandigheden voor de groep te verbeteren en UNHCR toegang te geven tot de gevangenen. Daarbij is nadrukkelijk verzocht het principe van non-refoulement te respecteren vanwege de serieuze risico’s bij terugkeer naar China.
Bent u zo nodig bereid binnen de Europese Unie en met andere landen met een actieve mensenrechtenagenda te pleiten voor een gezamenlijke aanpak om uitzetting van Oeigoeren naar China te voorkomen, bijvoorbeeld door opvangmogelijkheden in derde landen te bespreken?
Nederland staat in nauw contact met EU- en andere gelijkgezinde landen en UNHCR over alle mogelijke acties die de situatie van deze groep kunnen verbeteren. In dit kader houdt Nederland ook vinger aan de pols of landen bereid zijn om personen uit deze groep asiel te verlenen. Er zijn nog geen signalen van landen die dit aan Thailand hebben aangeboden en waarmee de Thaise overheid heeft ingestemd. Het kabinet blijft de ontwikkelingen nauwgezet volgen en de Thaise autoriteiten waar nodig aanspreken.
Waar het Nederland betreft gaat het Ministerie van Asiel en Migratie over hervestiging van mensen die toebehoren aan het jaarlijkse nationale quotum voor UNHCR-vluchtelingen.
Wilt u, gezien de acute dreiging van uitzetting en de ernstige risico’s voor deze Oeigoeren, deze vragen beantwoorden voor het debat over de informele Europese Raad op 29 januari?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht 'Moldavië kondigt noodtoestand af vanwege wegvallen Russisch gas' |
|
Eric van der Burg (VVD), Thom van Campen (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Moldavië kondigt noodtoestand af vanwege wegvallen Russisch gas»?1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Hoe duidt u het afkondigen van de noodtoestand in Moldavië door de Moldavische regering?
Het afkondigen van de noodtoestand van Moldavië is de reactie van de Moldavische regering op het stopzetten van Russische gasleveranties na het aflopen van het transitcontract met Oekraïne op 31 december 2024. De noodtoestand stelt de Moldavische regering in staat bijzondere maatregelen te nemen om te kunnen blijven voorzien in levering van elektriciteit en aardgas, en het risico van een economische en humanitaire crisis te mitigeren. Bijvoorbeeld door het ondersteunen van leveranciers en systeembeheerders bij het kopen, vervoeren en distribueren van elektriciteit en aardgas, alsmede de meest kwetsbare mensen van de Moldavische bevolking extra financiële ondersteuning te geven.
Denkt u dat het uitroepen van de noodtoestand in Moldavië een verder destabiliserende werking kan hebben in Moldavië?
De afkondiging van de noodtoestand werd voorgesteld door de regering op basis van het rapport van de Commissie voor Noodsituaties van Moldavië, waarin werd gesteld dat het dreigende energietekort de veiligheid van Moldavië ondermijnt. De noodtoestand draagt bij aan het mitigeren van de destabiliserende gevolgen als gevolg van de energiecrisis. Het voorstel tot het besluit om een noodtoestand af te kondigen is op 13 december 2024 met een meerderheid aangenomen door het parlement.
Hoe beoordeelt u de rol van Rusland bij het laten stopzetten van het gas aan Moldavië?
Gazprom, voor het overgrote deel in handen van de Russische overheid, heeft een contractuele verplichting gas te leveren tot medio 2026 en is daarbij ook verantwoordelijk voor het regelen van de transit naar Moldavië. Het transitcontract via Oekraïne is afgelopen maar er zijn alternatieven zoals Turkstream. Het door Gazprom stopzetten van gasleveranties is kwalijk en werkt destabiliserend in de regio. Voor nu wordt voornamelijk de bevolking getroffen in de door Rusland gecontroleerde regio Transnistrië: fabrieken staan er stil en huishoudens hebben problemen met verwarming en elektriciteit. In de Republiek Moldavië verdubbelden energieprijzen als gevolg van het besluit tot stopzetting, ondanks de maatregelen die de Moldavische regering heeft genomen in de aanloop hiernaar toe, zoals het aanhouden van extra gasreserves. Zoals bekend vinden in 2025 parlementsverkiezingen plaats in Moldavië.
Gazprom wil dat Moldavië eerst voldoet aan een vermeende schuld van 709 miljoen euro aan achterstallige betalingen. Gazprom heeft aangegeven geen gas te leveren via alternatieve routes zolang deze vermeende schuld nog openstaat. Moldavië heeft een audit laten uitvoeren door onafhankelijke Europese auditbureaus, waaruit blijkt dat de daadwerkelijke openstaande schuld maar 8,6 miljoen euro betreft.
Welke maatregelen kunt u nemen om Moldavië te steunen op het gebied van energiezekerheid?
Nederland beziet momenteel in EU verband op welke manier het Moldavië extra kan ondersteunen op korte termijn.
Hoe kunt u Moldavië ondersteunen om op termijn minder afhankelijk te zijn van Russisch gas?
Rusland poogt al langere tijd Moldavië te controleren door middel van energie. Nederland heeft in 2021 een Nederlandse gasexpert gefinancierd die Moldavië heeft geholpen bij het afbouwen van energieafhankelijkheid van Rusland. De EU, EBRD en EIB financieren – mede naar aanleiding van diens aanbevelingen – nieuwe koppelingen aan het Europese elektriciteitsnetwerk. De eerste van drie geplande nieuwe interconnectors komt eind 2025 gereed. In voorgaande jaren financierde de EBRD en de EIB ook een gas-interconnector tussen Moldavië en Roemenië, en opende de EBRD een doorlopende lening voor de aankoop van gas door Moldavië. Nederland levert technische assistentie (2022 t/m 2026, EUR 900.000) om Moldavië te ondersteunen bij energie-efficiëntie en de ontwikkeling van duurzame energie.
Hoe zet u zich vanuit Nederland, de Europese Unie (EU) en met bondgenoten in om Moldavië verder te ondersteunen om destabilisering vanuit Rusland tegen te gaan?
Samen met bondgenoten en partners steunt Nederland Moldavië in het versterken van zijn weerbaarheid. In 2023 opende Nederland een ambassade in Chisinau met als één van de speerpunten het versterken van de weerbaarheid van de rechtstaat en de weerstand tegen hybride dreigingen, met name op cybergebied. Zo steunt Nederland ook instanties die de verspreiding van desinformatie tegengaan. Via de EU Partnership Mission Moldova (EUPM) ondersteunt Nederland het Moldavische cyberagentschap, dat een cruciale rol speelde in het versterken van de weerbaarheid tegen cyberaanvallen in aanloop naar de presidentiële verkiezingen. In april vorig jaar tekende Nederland een intentieverklaring met Moldavië om de samenwerking op het gebied van defensie te intensiveren. De Europese Commissie heeft in december een Groeiplan gepresenteerd dat beoogt de economie van Moldavië te stimuleren en te diversifiëren richting Europese markten.
Het bericht ‘Ondanks weren vissersschepen: ‘Nederlandse vishandel spekt Russische oorlogskas’' |
|
Wim Meulenkamp (VVD), Eric van der Burg (VVD) |
|
Rummenie , Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Ondanks weren vissersschepen: «Nederlandse vishandel spekt Russische oorlogskas»»?1
Ja.
Klopt het dat de Russische vis export als miljardenindustrie de op drie na grootste industrie is voor Rusland? Is het waar dat 20% van de Russische vis export via Nederland loopt?
Het klopt niet dat de Russische visexport de op drie na grootste industrie is voor Rusland. De Russische uitvoer van vis bedroeg in 2022 met USD 6,69 mrd. op een totale uitvoer van USD 486 mrd. ongeveer 1,4%. Exportsectoren die groter waren in 2022 zijn: Minerale brandstoffen 64,4%, Waardevolle stenen en edelmetalen 5,68%, IJzer en staal 4,24%, Kunstmest 3,85%, Aluminium 1,97%, Hout 1,69%, Koper 1,52%, Granen 1,44%.2
Deze vis werd voornamelijk geëxporteerd naar Azië (China 29%, Japan 16,8%, Zuid Korea 14,4%). Naar Nederland werd 1,4% van de Russische vis geëxporteerd.3 Wel kan het zijn dat Russische vis die naar elders in de wereld wordt geëxporteerd vervolgens alsnog via Nederland wordt verhandeld.
Via de havens van Nederland wordt Russische witvis zowel de EU in geïmporteerd als overgeslagen en doorgevoerd naar derde landen. Volgens het recentelijk door de Universiteit van Wageningen gepubliceerde rapport De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband4 bedroeg voor Nederland de totale importwaarde van vis en zeevruchten uit Rusland EUR 96,1 miljoen voor 2023. Deze (wit)vis wordt in Nederland, evenals import elders in Europa, verwerkt in de voedselketen voor consumptie.
De Rijksoverheid beschikt niet over harde cijfers betreffende de waarde en/of de verdiensten van Rusland van uit Rusland afkomstige witvis die in Nederlandse havens «in transit» wordt overgeslagen door handelspartijen in de wereldvoedselketen.
Klopt het dat Nederland door het faciliteren van een belangrijke Russische inkomstenbron, zoals vis, de Russische oorlogseconomie steunt?
Er gelden nog geen EU-sancties tegen de import of overslag van Russische witvis. In de EU is Nederland welzeker bereid dit aan te kaarten. De mate waarin de Europese en Nederlandse consument door de consumptie van in de EU verwerkte vis van Russische herkomst een bron is voor de inkomsten van de Russische staat die gebruikt wordt voor de financiering van hun agressieoorlog in Oekraïne is, zoals blijkt uit gegevens uit het antwoord op vraag 2, relatief beperkt. Al is niet uit te sluiten dat de Russische staat inkomsten ontvangt uit (belasting)heffingen op deze vorm van export. Over de waarde en/of de verdiensten van Rusland van uit Rusland afkomstige witvis die in Nederlandse havens «in transit» wordt overgeslagen door handelspartijen in de wereldvoedselketen beschikt de Rijksoverheid niet over harde cijfers.
Hoe valt het faciliteren van de Russische visexport te rijmen met de Nederlandse steun aan Oekraïne?
Nederland blijft Oekraïne onverminderd en actief politieke, militaire, financiële en morele steun leveren in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. In totaal is er EUR 17,1 miljard aan militaire en niet-militaire hulp aan Oekraïne toegezegd. Zoals bekend is de inzet van het kabinet ten aanzien van de voortdurende Russische oorlog gericht op enerzijds het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne en anderzijds het vergroten van de druk op Rusland om zijn agressie te beëindigen. Voor het kabinet liggen daarbij voor aanvullende sancties alle opties op tafel. Zwaarwegende humanitaire belangen, zoals de wereldwijde voedselzekerheid, zijn hierbij wel steeds een randvoorwaarde. Dit laatste is van belang voor het mondiale draagvlak voor EU-sancties en de bredere steun aan Oekraïne. Met uitzondering van sancties op luxegoederen als kaviaar en schelpdieren, alsook uitvoerbeperkingen op enkele goederen waarmee Rusland de eigen sector (technologisch) kan ontwikkelen (waaronder bloembollen), is handel in landbouwproducten om die reden relatief buiten schot gebleven van EU sancties. Wat Nederland betreft moeten echter alle soorten sancties worden overwogen.
Kunt u toelichten waarom de invoer van Russische vis niet onder Europese Unie (EU)-sancties valt?
De EU wil met de sancties in tegenstelling tot Rusland voedsel en voedselvoorziening niet instrumentaliseren voor politieke doeleinden op een manier die de wereldwijde voedselzekerheid in gevaar brengt. Daarom zijn voedselproducten tot nu toe veelal uitgesloten om geen ongewenste gevolgen te hebben voor de voedselzekerheid. Dat laatste wordt tevens van belang geacht voor het draagvlak voor EU-sancties alsook de bredere steun van Oekraïne. Wat Nederland betreft moeten echter alle opties voor sancties op tafel liggen.
Kunt u toelichten waarom de invoer van schelpdieren en kaviaar wel gesanctioneerd zijn door de EU?
Het importverbod op kaviaar en schelpdieren (o.a. oesters) betreft zeer specifieke luxe exportproducten van Rusland waar de politieke doelstelling in de vorm van het verminderen van het verdienvermogen van Rusland de impact op de voedselvoorziening overstijgt, zo is binnen de EU geredeneerd.
Kunt u toelichten waarom de Verenigde Staten (VS) wel kiest om de invoer van Russische vis te sanctioneren? Waarom heeft de EU niet in lijn gehandeld met de VS bij het sanctioneren van vis?
De VS is minder afhankelijk van Rusland dan de EU voor de import van vis.5 Sanctioneren van vis heeft daarmee voor de VS mogelijk minder gevolgen voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid van vis. Voor Nederland liggen alle opties voor aanvullende sancties op tafel. Dit mits de wereldwijde voedselzekerheid wordt gewaarborgd. Daarbij verschilt de situatie voor Europa, dat veel meer vis consumeert dan het zelf produceert en voor de eigen visconsumptie in aanzienlijke mate afhankelijk is van import uit derde landen, waaronder Rusland. Zie voor meer handelsgegevens bijvoorbeeld het onlangs gepubliceerde rapport «EU Seafood Supply Synopsis 2024». Rusland is (naast Noorwegen) wereldwijd een grote leverancier van witvis aan de EU. Deze witvis wordt verwerkt in de EU visverwerkende voedselketen in voedselproducten (o.a. vissticks, kibbeling en lekkerbek, of onverwerkt kabeljauw, schelvis, schol).
Ziet u een grotere rol voor Nederland weggelegd binnen de EU voor het tegengaan van Russische export door onze bijzondere rol als doorvoerland?
Nederland speelt in Europees verband een zeer actieve rol als het gaat om het instellen van sancties die het Russische verdienvermogen raken. Het is niet in het belang van de Nederlandse onderhandelingspositie en van het voor de effectiviteit van sancties noodzakelijke verrassingseffect om in meer detail op de Nederlandse onderhandelingspositie in te gaan. In het algemeen kan gezegd worden dat voor Nederland in principe alle opties op tafel liggen, waarbij wel per geval de effectiviteit van de voorgestelde maatregel moet worden afgewogen tegen andere zwaarwegende belangen. Of Nederland een bijzondere rol heeft door haar grote havens doet daar niets aan af.
Ziet u mogelijkheden in de EU om Russische vis alsnog op de EU-sanctielijst te laten plaatsen? Zo niet, zijn er mogelijkheden om de Russische export van vis bilateraal of multilateraal tegen te gaan, buiten de EU om?
Voor het kabinet liggen alle opties voor aanvullende sancties op tafel om de druk op Rusland verder te verhogen. Daarbij gelden de randvoorwaarden van leveringszekerheid, juridische houdbaarheid en unanimiteit. In het licht van de door de Kamer aangenomen motie Teunissen cs.6 is het kabinet voorstander van het verkennen van de mogelijkheden door de Europese Commissie tot een importverbod op Russische witvis. Van belang is daarbij dat analyse van de Commissie uitwijst dat dit geen onacceptabele prijsverhogingen veroorzaakt en dat transit naar derde landen mogelijk blijft in het belang van de wereldwijde voedselzekerheid. Daarnaast is Rusland sinds eind 2023 uitgesloten van de Europese autonome tariefpreferenties op visproducten die in aanmerking komen voor een verlaagd WTO-tarief in het belang van de Europese Unie.
Aangezien veel consumenten niet weten dat zij Russische vis kopen, dit terwijl men hier veel bezwaar bij kan hebben, hoe weet een consument of zij wel of geen Russische vis koopt?
Op basis van de onder de Gemeenschappelijke Marktordening voor Visserijproducten verplichte informatie aan de eindverbruiker op het etiket, is in het stadium van de verkoop aan de consument het verstrekken van informatie over de vlag van het vangstvaartuig in dit stadium niet verplicht. Dit vindt dus niet tot nauwelijks plaats.
De consument wordt geïnformeerd door etiketten die op het moment van verkoop aan de eindverbruiker verplicht aanwezig moeten zijn. De consumenteninformatie op het etiket moet minimaal de volgende gegevens bevatten:
Echter, tot en met de detailhandel moet elke partij zodanig geëtiketteerd zijn dat deze traceerbaar is.
Hiervoor gelden de volgende informatie- en etiketteringsvereisten:
Informatie over een partij en de naam van het vissersvaartuig dient in het kader van de traceerbaarheid tot en met het stadium van de detailhandel dus wel aanwezig te zijn, maar is niet noodzakelijkerwijs verplicht op het etiket op het moment van de daadwerkelijke verkoop aan de consument.
Als Russische vis niet gesanctioneerd gaat worden, hoe gaat u het bewustzijn bij consumenten rondom het kopen van Russische vis vergroten?
Uit de huidige GMO-verordening volgt in Nederland wel de verplichting om het vangstgebied aan te geven op het etiket op de verpakking, maar er is geen verplichting om de vlag van het vangend schip te vermelden. En vaak vissen schepen van meerdere landen in dezelfde gebieden op dezelfde of verschillende vissoorten. Consumenten kunnen dus op basis van de etiket-informatie niet met zekerheid weten of het product door een Russisch schip gevangen is voorafgaand aan transport of verwerking in de keten. Deze regelgeving wordt wel de komende jaren geëvalueerd. In algemene zin zal de kans dat een product uit Rusland afkomstig is per product, per vissoort en per jaar verschillen en kunnen variëren tussen de 0%-75%.
Het is aan ketenpartijen zelf om indien gewenst de consument te informeren bovenop bestaande wettelijke verplichtingen en verboden.
Het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken uit Iran aan Nederland |
|
Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Deelt u de mening dat Iran een onderdrukkend regime is dat niet alleen zijn eigen bevolking systematisch onderdrukt, maar ook een destabiliserende en bedreigende rol speelt in de internationale gemeenschap?
Ja.
Waarom heeft u ervoor gekozen om een ontmoeting aan te gaan met de Minister van Buitenlandse Zaken van Iran, terwijl dit regime bekendstaat om systematische onderdrukking en destabilisatie?
Zoals u weet heeft Nederland heeft diplomatieke betrekkingen met Iran. Gezien de ontwikkelingen in het Midden-Oosten is het essentieel om diplomatieke kanalen open te houden en op het juiste niveau boodschappen af te geven.Nederland draagt daarmee bij aan regionale de-escalatie. Zo werkt diplomatie.
Hoe kijkt u naar de timing van uw gesprek met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken, terwijl uw bezoek aan Israël eerder geannuleerd is?
Het niet doorgaan van het bezoek aan Israël stond het gesprek met Iran niet in de weg.
Met een kwaadaardig regime als Iran zouden geen gezamenlijke belangen moeten bestaan om te bespreken, deelt u deze mening? Toch wordt gesuggereerd door een Iraans medium dat er gezamenlijke belangen besproken zijn, om welke belangen gaat het en hoe is dat te rechtvaardigen?
Het is in het belang van Nederland om verdere regionale escalatie in het Midden-Oosten te voorkomen. Dat was de inzet van het gesprek met Iran. Dit is in lijn met hetgeen is gesteld in het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma over de veiligheid van Israël.
Heeft u Iran tijdens het gesprek stevig aangesproken op hun systematische onderdrukking van burgers, hun destabiliserende invloed in het Midden-Oosten, hun militaire steun aan Rusland in de oorlog tegen Oekraïne en hun ambities om nucleaire wapens te ontwikkelen? Zo ja, wat was de reactie van de Iraanse Minister?
De inzet van het kabinet op deze onderwerpen is eenduidig en consequent. Het kabinet heeft zoals bekend serieuze zorgen over de mensenrechten in Iran, het Iraanse nucleaire programma, de Iraanse militaire steun aan Rusland en de steun aan gewapende en/of terroristische groeperingen in het Midden-Oosten.
Omwille van de effectiviteit van de Nederlandse diplomatieke inzet kunnen echter geen details worden gegeven over het gesprek zelf.
Hoe heeft Nederland in dit gesprek de zorgen geuit van de Iraanse diaspora in Nederland, die zich vaak uitgesproken tegen het regime uitspreekt?
De zorgen van de Iraanse diaspora hebben zonder meer de aandacht van het kabinet. Zie verder het antwoord op vraag 5.
Wat zijn de concrete resultaten van deze ontmoeting? Zijn er toezeggingen gedaan door Iran, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten, nucleaire ontwapening of regionale stabiliteit?
Zie het antwoord op vraag 5.
Hoe valt deze ontmoeting te rijmen met het streven naar een harder optreden tegen Iran?
Zie het antwoord op vragen 2 en 5.
De situatie van Oeigoeren in Thailand |
|
Jan Paternotte (D66), Eric van der Burg (VVD), Tom van der Lee (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de inhoud van het artikel «He Made a Daring Escape From China. Then His Real Troubles Began»?1
Ja.
Bent u bekend met de berichten dat er meer dan 48 Oeigoeren al jarenlang, onder zorgwekkende omstandigheden, vastzitten in Thailand na hun vlucht voor de internatie, marteling en gedwongen sterilisatie van Oeigoeren in de Chinese provincie Xinjiang?
Ja.
Wat is uw beleid ten aanzien van de uitlevering van Oeigoerse vluchtelingen aan China door derde landen, gelet op de «blijvende aandacht voor de verslechterende situatie van Oeigoeren, ook buiten China», die u in de Nederland-China strategie zegt te hebben?
Nederland roept derde landen, inclusief Thailand, op om het principe van non-refoulement van Oeigoerse vluchtelingen te respecteren. Dit principe is juridisch verankerd in het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing en in het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning. Thailand en Nederland zijn beide partij bij beide verdragen. Ook dringt het kabinet bij landen die partij zijn bij het VN-vluchtelingenverdrag aan op naleving van dit verdrag, ook in het geval van Oeigoerse vluchtelingen. Thailand is echter geen partij bij dit laatste verdrag of bij het protocol van dit verdrag. Thailand kent bovendien geen vluchtelingen- of asielstatus in de nationale wetgeving.
Hoe beoordeelt u de huidige mensenrechtensituatie in Xinjiang, in het bijzonder voor Oeigoeren?
De negatieve trend in de mensenrechtensituatie in China blijft reden geven tot zorg. De druk op de rechten van minderheden neemt verder toe. De situatie van de Oeigoerse gemeenschap in China blijft zorgelijk. Nederland dringt bij de Chinese autoriteiten aan op de implementatie van de aanbevelingen van het rapport van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten uit 20222, dat sprak van mogelijke internationale misdaden, in het bijzonder misdaden tegen de menselijkheid. Het beleid en het juridische kader dat hieraan ten grondslag ligt is nog altijd van kracht, bevestigde het kantoor van de VN Hoge Commissaris onlangs nog in augustus 20243.
Bent u bereid om in verband met deze dreigende uitzettingen de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR) te vragen zich actief in te zetten voor de zaak van Oeigoerse vluchtelingen in Thaise hechtenis? Zo ja, bent u bereid dit publiekelijk te doen? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse ambassade in Bangkok staat in nauw contact met UNHCR in Thailand en kaart de situatie van de Oeigoeren die vastzitten regelmatig aan. Daarbij wordt geïnformeerd naar de situatie van de groep en naar welke stappen UNHCR zet om de situatie te verbeteren, bijvoorbeeld richting de Thaise overheid. De ambassade staat tevens in contact met gelijkgestemde ambassades in Bangkok, en waar mogelijk en opportuun wordt gezamenlijk opgetrokken. In deze contacten zijn de verschillende manieren om aandacht voor deze kwestie te vragen, al dan niet publiekelijk, onderwerp van gesprek. Vooralsnog is de afweging om UNHCR niet publiekelijk aan te spreken en in te blijven zetten op de regelmatige contacten met UNHCR hierover.
Bent u tevens bereid uw Thaise ambtgenoot aan te spreken op deze situatie en aan te dringen op het voorkomen van uitzettingen en hun vrijlating, in lijn met het Nederlandse beleid om de positie van Oeigoeren buiten China te beschermen?
In bilaterale contacten met de Thaise autoriteiten wordt regelmatig en op verschillende niveaus over mensenrechtenkwesties gesproken, waaronder het principe van non-refoulement. Nederland zal dit blijven doen, ook in EU- en gelijkgezindenverband.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Zie de antwoorden op vraag 1 tot en met 6.
Het bericht 'Tankervloot die Iran miljarden opleverde via Suriname beheerd' |
|
Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Ben u bekend met het artikel «Tankervloot die Iran miljarden opleverde via Suriname beheerd»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het bericht dat een in Nederland gevestigd advocatenkantoor de Iraanse olie-industrie jarenlang heeft geholpen bij het ontwijken van Amerikaanse sancties?
Het lijkt te gaan om een mogelijke overtreding van Amerikaanse sancties. Het is niet aan Nederland om Amerikaanse wetten en/of sanctiemaatregelen te handhaven. Indien de Verenigde Staten (VS) Nederland verzoekt om hulp, worden dergelijke verzoeken individueel beoordeeld.
In hoeverre werden ook Nederlandse en/of Europese sancties overtreden? Waarom wel, waarom niet?
Het kabinet gaat niet in op individuele gevallen. Bij signalen van mogelijke overtreding van sancties wordt altijd onderzoek gedaan en hier wordt waar nodig verdere (strafrechtelijke) opvolging aan gegeven.
De EU heeft diverse sanctieregimes ten aanzien van Iran. Deze sancties zien op de nucleaire activiteiten van Iran, de Iraanse militaire steun aan Rusland, de ondermijnende activiteiten van Iran in het Midden-Oosten en mensenrechtenschendingen. Vele entiteiten waaronder de Iraanse Revolutionaire Garde, staan in dit kader op de sanctielijst. Het is voor Europese personen en bedrijven verboden om zaken te doen met partijen die door de EU gesanctioneerd zijn.
In zijn algemeenheid gold er in het verleden een verbod op de invoer, aanschaf of vervoer van Iraanse ruwe olie of petroleumproducten. De toepassing van dit verbod is sinds 2015 geschorst, als resultaat van de onderhandelingen over het Joint Comprehensive Plan of Action (het Iraanse nucleaire akkoord). Het (in)direct ter beschikking stellen van economische middelen aan gesanctioneerde personen of entiteiten blijft verboden. De VS is in 2018 uit dit nucleaire akkoord gestapt en heeft eigenstandig nieuwe sancties opgelegd aan Iran. Deze sancties gelden niet voor de EU. In sommige gevallen is het daarnaast via de antiboycotverordening (BlockingStatute) voor EU bedrijven verboden om Amerikaanse sancties op Iran op te volgen.
Hoe werken Nederland en de Europese Unie (EU) de spookvloot van Iran tegen? Welke concrete maatregelen worden al genomen?
Conform aangegeven in de beantwoording van Kamervragen van de leden Boswijk en Paternotte over het bericht dat «stokoude, slecht verzekerde tankers met Russische olie meermaals per dag langs de Nederlandse kust varen» is in IMO-verband een resolutie aangenomen waarin vlaggenstaten en andere maritieme stakeholders worden opgeroepen om maatregelen te nemen om risico’s omtrent de «schaduwvloot» te voorkomen.2 Dat betreft niet alleen de Russische schaduwvloot, maar alle schepen die zich bezighouden met illegale activiteiten om sancties te omzeilen, veiligheids- of milieuregelgeving of verzekeringskosten te ontduiken. Daartoe pleit Nederland er in EU-verband en IMO-verbanden binnen de overleggremia van Port State Controle regimes voor om extra informatie over risicovolle olietankers te delen en zodoende de inspectielast voor deze schepen mondiaal op te voeren.
Welke extra maatregelen kan Nederland nemen om de praktijken van «International Law Firm Taheri» tegen te gaan?
In het kader van de onderhandelingsstrategie kan het kabinet niet ingaan op te nemen sanctiemaatregelen. Nederland handhaaft de EU-sancties tegen Iran. Ook kan op verzoek van de VS samengewerkt worden. Nederland kan echter niet eigenstandig Amerikaanse sancties handhaven.
Zijn er signalen of voorbeelden van vergelijkbare activiteiten door advocatenkantoren in Nederland?
Op dit moment zijn er geen signalen of voorbeelden van vergelijkbare activiteiten in Nederland bekend. Wanneer het kabinet signalen ontvangt van sanctieovertredingen wordt hier altijd onderzoek naar gedaan en waar nodig handhavend opgetreden. Het kabinet doet geen uitspraken over individuele gevallen.
Hoe kan dergelijke sanctie-ontwijking beter voorkomen worden? Kunnen wijzigingen in sanctiewetgeving dit soort praktijken helpen voorkomen?
Voor het kabinet zijn aanname van een nieuwe nationale sanctiewet en het tegengaan van sanctieomzeiling in zijn algemeenheid van groot belang. De Sanctiewet 1977 is de schakel tussen internationale sanctiemaatregelen en nationale uitvoering. Omdat de omvang en complexiteit van internationale sanctiemaatregelen sterk zijn toegenomen, moderniseert het kabinet het sanctiestelsel en werkt zij aan een Wet internationale sanctiemaatregelen. Net zoals de Sanctiewet 1977 zal deze wet uitvoering geven aan internationale sanctiemaatregelen. De Nederlandse sanctiewetgeving geeft dus geen uitvoering aan sancties van derde landen. Wijzigingen in sanctiewetgeving staan hier dan ook los van.
Op welke manier zal u de Surinaamse regering hierop aanspreken?
Het lijkt te gaan om een mogelijke overtreding van Amerikaanse sancties. Het is niet aan Nederland om Amerikaanse wetten en/of sanctiemaatregelen te handhaven. Volgens een artikel in Surinaamse media zouden de VS en Suriname met elkaar in algemene zin hebben gesproken over de Amerikaanse inzet ten aanzien van Iran, inclusief de sancties tegen drie in Suriname geregistreerde entiteiten.3
Zal dit kabinet volledige medewerking aan de Verenigde Staten (VS) leveren om sanctieontwijking door Iran tegen te gaan als de VS zware aanscherpingen wil doorvoeren?
Nederland werkt nauw samen met de VS ten aanzien van sanctie-ontwikkeling en sanctiehandhaving en zal dit blijven doen.
Het bericht ‘China intimideert Nederlandse media en correspondenten’ |
|
Claire Martens-America (VVD), Eric van der Burg (VVD) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «China intimideert Nederlandse media en correspondenten»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat Nederlandse journalisten in China of Nederlandse journalisten die schrijven over China gehinderd worden in hun werk en worden geïntimideerd?
Ja. Nederlandse journalisten moeten ongehinderd hun werk kunnen doen, in Nederland en daarbuiten.
Wat vindt u van de conclusie dat Nederland geen goed antwoord heeft op Chinese psychologische oorlogsvoering, met indirecte aanvallen zoals lastercampagnes, het delen van privégegevens en publieke aanvallen op journalisten door politici/diplomaten?
Sinds 2023 werkt de Rijksoverheid aan een intensivering van de aanpak Ongewenste Buitenlandse Inmenging (OBI). Op 17 oktober jl. is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van deze geïntensiveerde aanpak.2 Daarin staat o.a. dat de Rijksoverheid werkt aan het instellen van een centrale OBI-meldfunctie, het vergroten van de bewustwording rond OBI en de uitbreiding van de strafbaarstelling van spionage. Zoals aangegeven in de Kamerbrief zal het kabinet in 2025 een evaluatie verrichten om te bezien of de beschreven intensivering van de aanpak heeft geleid tot een effectievere aanpak van OBI, en in hoeverre een eventuele verdere aanscherping van de maatregelen nodig is. De conclusies van het onderzoek van het China Kennisnetwerk naar de Chinese invloed en inmenging in het Nederlandse medialandschap leveren daarvoor een relevante bijdrage.
Daarnaast is sinds 1 januari 2024 wetgeving in werking is getreden die het gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (doxing) strafbaar stelt.
Op 6 december jl. ontving uw Kamer de Kabinetsreactie3 op het Adviesraad Internationale Vraagstukken-advies4 over Hybride Dreigingen en Weerbaarheid. Hier staat onder meer in dat het kabinet de aanbeveling van de AIV onderschrijft om te investeren in maatschappelijke weerbaarheid tegen hybride dreigingen.
Ziet u het grote belang van een sterke vrije westerse media in China die ongehinderd haar werk kan dan doen?
Ja.
In hoeverre ziet u een neerwaartse trend wat betreft de veiligheid van de Nederlandse media in China?
In het rapport van het China Kennisnetwerk beschrijven de onderzoekers de wijze waarop China zich richt op een uitputtingsslag van kritische stemmen over China. Dit past binnen het beeld dat China, door de inzet van uiteenlopende instrumenten en tactieken, het eigen narratief versterkt, zowel binnen de eigen landsgrenzen als daarbuiten. Hier krijgen ook Nederlandse media mee te maken, zowel in China als in Nederland.
Het kabinet staat voor de veiligheid en vrijheid van alle inwoners van Nederland. Elke vorm van inperking van de vrijheid van meningsuiting van Nederlandse media en correspondenten in China door middel van ongewenste inmenging, dreiging en intimidatie, is onacceptabel. De verschillende tactieken die worden belicht in het onderzoek van het China Kennisnetwerk naar de Chinese invloed en inmenging in het Nederlandse medialandschap baren het kabinet zorgen en bevestigen het beeld dat China steeds verder gaat in het inperken van de mediavrijheid in het land.
Hoe kijkt u naar de tactieken die China gebruikt om de Nederlandse media en correspondenten in China te intimideren?
Zie antwoord vraag 5.
Op welke manieren kunnen Nederlandse journalisten zich beter voorbereiden voor de intimidatie in China en welke rol kan de Nederlandse overheid hierin spelen?
Het beschermen van persveiligheid en persvrijheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van de sector en de overheid. Dat betekent onder andere dat OCW financiële ondersteuning biedt aan PersVeilig. Recent is het project geëvalueerd en gaven geïnterviewde journalisten aan dat PersVeilig bijdraagt aan het kunnen uitoefenen van hun beroep5. Bovendien wordt het project door zowel Free Press Unlimited als het European Center for Press and Media Freedom aangemerkt als «best practice». Journalisten die te maken krijgen met vormen van intimidatie, hetzij uit China of andere landen, kunnen zich tot PersVeilig wenden.
Het kabinet raadt Nederlandse journalisten in China aan om in nauw contact te staan met onze ambassade in Beijing en gevallen van intimidatie daar te melden. Zie vraag 8 voor meer informatie over de rol van de ambassade.
Hoe kan de Nederlandse overheid helpen, zodat onze media in China ongehinderd haar werk kan blijven doen?
Onafhankelijke journalistiek bedrijven in China kent risico’s en de Nederlandse overheid kan niet garanderen dat journalisten hun werk ongehinderd kunnen doen. Wel onderhoudt de Nederlandse ambassade in Beijing regelmatig contact met de Nederlandse correspondenten in China over hun werkomstandigheden en moedigt hen aan om contact op te nemen wanneer zij dat nodig achten.
Is via bilaterale diplomatieke kanalen gesproken met China over de intimidatie van onze correspondenten en media in China? Zo ja, is hierin een krachtig diplomatiek signaal overgebracht?
In bilaterale contacten met de Chinese autoriteiten benadrukt Nederland regelmatig het belang van mediavrijheid in het algemeen en de werkomstandigheden van (buitenlandse) journalisten in China in het bijzonder. Hierin worden onze ernstige zorgen overgebracht over de intimidatie van journalisten in China. De Nederlandse ambassade in Beijing is altijd bereid om namens – en in overleg met – Nederlandse correspondenten bezwaar te maken bij de Chinese autoriteiten naar aanleiding van specifieke incidenten.
Hoe zal de kennis wat betreft China in de Nederlandse overheid en media worden vergroot?
Naar aanleiding van de Chinanotitie van 2019 is het China Kennisnetwerk opgericht. Via dit netwerk helpen China-experts vanuit verschillende invalshoeken de Rijksoverheid om China’s motieven, beleid en visie beter te begrijpen om zo effectiever beleid te ontwikkelen, en ook maatschappelijke partners beter te kunnen adviseren. Het netwerk levert op deze manier een belangrijke bijdrage aan het formuleren en beantwoorden van kennisvragen over China binnen de Rijksoverheid. Dit doel wordt nagestreefd door het uitvoeren van onderzoeken, kennisevenementen, netwerkbijeenkomsten en cursussen over China. Het China Knowledge Network (CKN)wordt in 2025 voortgezet en heeft inmiddels een onderzoeksportfolio van 28 afgeronde onderzoeken en 17 lopende onderzoeken.
In hoeverre wordt met andere Europese en Westerse overheden samengewerkt om de vrije Westerse media in China te beschermen?
De ambassade in Beijing staat in nauw contact met gelijkgezinde landen binnen en buiten de EU over de werkomstandigheden van journalisten en de mediavrijheid in China in het algemeen. Vanuit deze verbanden kan worden besloten om gezamenlijk op te trekken bij het aankaarten van zorgen over deze zaken. Daarnaast onderhoudt de ambassade goede contacten met de Foreign Correspondents’ Club of China (FCCC), die onder andere de werkomstandigheden van buitenlandse correspondenten in China volgt en hierover jaarlijks een «Media Freedoms Report» publiceert. Ook faciliteert de ambassade regelmatig de FCCC door het bieden van een veilige ruimte om samen te komen en evenementen te organiseren in de kanselarij of residentie.
Bent u bekend met het rapport «Chinese invloed en inmenging in het Nederlandse medialandschap» van het China Kennisnetwerk van de Universiteit Leiden?2
Ja
Deelt u de mening van de onderzoekers dat het belangrijk is om als land via formele kanalen steeds de beïnvloeding resoluut te veroordelen en deelt u de mening dat dit nog effectiever wordt wanneer (Westerse) landen gezamenlijk optreden? Zo ja, met welke landen bent u van plan hierover gezamenlijk op te trekken?
Ja. Nederland zet zich in de EU, NAVO en G7 in voor een stevigere, effectievere en meer gecoördineerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging en beïnvloeding. Op deze manier vindt uitwisseling plaats over de verschillende verschijningsvormen en worden geleerde lessen over het verhogen van de weerbaarheid en responsmogelijkheden gedeeld. Zie voor onze inzet ook de eerder genoemde Kamerbrief over de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging7.
Deelt u de mening van de onderzoekers dat het creëren van «een hub» voor onafhankelijke Chinese journalisten in Nederland belangrijk is, zoals reeds al het geval is van Russische media in Amsterdam? Wat kunt u voor deze groep journalisten doen en hoe staat u deze groep bij?
De betreffende Russische onafhankelijke media voelden zich genoodzaakt door de agressieoorlog van Rusland in Oekraïne hun werk elders in ballingschap voort te zetten. Ze hebben toen zelf besloten zich in Amsterdam te vestigen. Een dergelijk besluit tot vereniging en vestiging is er nog niet vanuit onafhankelijke Chinese journalisten in Nederland. Het voortzetten van onafhankelijke journalistiek, ook door onafhankelijke Chinese journalisten, is erg belangrijk, zowel voor onafhankelijke informatievoorziening als voor het tegenwicht bieden aan propaganda.
De Nederlandse overheid staat in contact met Chinese diasporagemeenschappen in Nederland. Zo kunnen zij incidenten van intimidatie melden en kunnen zaken, in overleg met de betreffende persoon, opgebracht worden bij de Chinese ambassade.
Hoe staat u tegenover de aanbeveling van de onderzoekers om het mandaat van het meldpunt PersVeilig uit te breiden naar ook sociale en psychologische veiligheid en weerbaarheid? Deelt u deze mening?
Van deze aanbeveling heb ik kennisgenomen. PersVeilig is een gezamenlijk initiatief van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, de Politie en het Openbaar Ministerie en heeft tot doel de positie van journalisten te versterken tegen geweld en agressie op straat, op sociale media en tegen juridische claims. Sociale en psychologische veiligheid horen op dit moment bij de diensten die PersVeilig biedt. Aandacht voor de psychologische en sociale impact en weerbaarheid maakt onderdeel uit van trainingen voor journalisten en werkgevers. Daarnaast is er aandacht voor deze impact bij het adviseren bij een melding. PersVeilig werkt structureel samen met een psycholoog.
Onderschrijft u alle andere aanbevelingen van het rapport en zo ja, hoe gaat dit kabinet aan de slag met de implementatie hiervan? Zo nee, waarom niet?
Het rapport doet een aantal aanbevelingen, zowel voor de Nederlandse overheid, redacties en belangenorganisaties. Het kabinet neemt alle relevante aanbevelingen serieus en zal deze de komende tijd verder bestuderen. Ze vormen een belangrijke bijdrage aan de discussie om de veiligheid en onafhankelijkheid van Nederlandse journalisten wereldwijd te beschermen. Implementatie vergt een brede aanpak van de betrokken ministeries, vooral OCW, JenV en BZ.
Van welke landen is nog meer bekend dat soortgelijke praktijken en tactieken worden gebruikt?
Er zijn meer landen die binnen en buiten de landsgrenzen journalisten en burgers intimideren en daarmee de mediavrijheid en vrijheid van meningsuiting inperken. In de Fenomeenanalyse Statelijke Inmenging van de AIVD en de NCTV van 17 oktober jl. wordt dieper in gegaan op hoe algemene intimidatie van buitenlandse diasporagemeenschappen zich voordoet in Nederland.8 Freedom House publiceerde in december 2023 een rapport over journalistiek in ballingschap en transnationale repressie van journalisten.9
Bent u bekend met de berichten «Georgië neemt omstreden wet aan tegen lhbtqia+-rechten» en «Beroemde trans vrouw vermoord in Georgië na invoering wet tegen lhbtqia+-rechten»?1 2
Ja.
Hoe kijkt u naar de anti-lhbtqia+ wet die onlangs door het Georgische parlement is goedgekeurd?
Ik betreur de aanname van de zogenaamde «protection of family values and minors»-wet zeer. Deze wetgeving ondermijnt de fundamentele rechten van de Georgische bevolking en is onverenigbaar met internationale verplichtingen en de EU-ambities van Georgië.
Aanname van deze wetgeving volgt op de op 14 mei jl. aangenomen zgn. «Transparency of Foreign Influence»-wet. Deze ontwikkelingen hebben er mede toe geleid dat tijdens de Europese Raad van juni en 17 oktober jl. is geconstateerd dat het EU-toetredingstraject van Georgië de facto tot stilstand is gekomen.
In hoeverre staat deze anti-lhbtqia+ wet volgens u haaks op Europese liberale waarden?
Gelijkheid en non-discriminatie zijn kernwaarden en grondrechten in de EU, die zijn vastgelegd in de EU-verdragen en in het Handvest van de Grondrechten van de EU. Aanname van wetten die deze gelijkheid en non-discriminatie aantasten staan daarmee dus haaks op onze Europese waarden.
Op welke manier ondersteunt Nederland de lhbtqia+ gemeenschap in Georgië?
Nederland ondersteunt via de ambassade in Tbilisi sinds 2012 vanuit het Mensenrechtenfonds maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de rechten van de lhbtiq+-gemeenschap. Naast directe financiering draagt de ambassade het belang van het onderwerp uit door aanwezigheid bij publieke bijeenkomsten en projecten. Ook heeft de ambassade regelmatig overleg met deze organisaties over uitdagingen voor de gemeenschap en de manier waarop Nederland met gelijkgezinde landen kan bijdragen aan hun inzet. Nederland heeft in contacten met de Georgische autoriteiten actief gepleit voor voldoende aandacht voor de bescherming van de rechten van de lhbtiq+-gemeenschap en tegen wetgeving die die rechten nadrukkelijk inperkt.
Hoe kijkt u naar de rol van Russische beïnvloeding bij totstandkoming van dergelijke wetgeving?
Het kabinet heeft aandacht voor Russische beïnvloeding in landen die Rusland van oudsher als zijn invloedssfeer beschouwt, zoals Georgië. Het kabinet zet zich in op het versterken van weerbaarheid tegen Russische beïnvloeding in dergelijke landen.
Deze wet vertoont overeenkomsten met de Russische wetten die de vrijheid en rechten van de lhbtiq+-gemeenschap in Rusland sinds 2013 steeds verder inperken. Over een mogelijke rol van Russische beïnvloeding in de totstandkoming van deze wetgeving ga ik niet speculeren.
Ziet u ook een trend van anti-lhbtqia+ wetgeving in de Europese Unie (EU) en EU kandidaat-lidstaten?
Lhbtiq+-rechten staan ook in Europa onder druk. Het is zaak deze rechten actief te verdedigen. Dat doet Nederland in Europees verband en zal dat blijven doen.
Ziet u deze anti-lhbtqia+ wet als een voorbode van verdere rechtsstatelijke erosie in Georgië?
Ik beschouw deze wetgeving als een onderdeel van een negatieve trend op het gebied van rechtsstatelijkheid, ingezet door de Georgische regering. Zo heeft het Georgische parlement eerder dit jaar ook wetgeving aangenomen die de activiteiten van maatschappelijke organisaties stevig inperkt, (de zgn. «Transparency of Foreign Influence»-wet), en stappen gezet waardoor de onafhankelijkheid van verschillende staatsinstellingen wordt aangetast.
Hoe kan in Europees verband worden opgetreden als lidstaten of EU kandidaat-lidstaten anti-lhbtqia+ wetgeving invoeren?
Het invoeren van wetgeving die de grondrechten van minderheden ondermijnt is in strijd met het Unierecht. De Europese Commissie kan als reactie hierop een inbreukprocedure starten wanneer zij van mening is dat dit Unierecht geschonden wordt door een EU-lidstaat. Afhankelijk van de situatie kunnen mogelijk ook fondsen binnen de EU worden stopgezet.
Ook in het geval van kandidaat-lidstaten kan verstrekking van financiële middelen, bijvoorbeeld de pre-accessiemiddelen, worden heroverwogen. In het geval van Georgië is bij de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni jl. de financiële steun aan de overheid opgeschort, en zijn gelijktijdig middelen herverdeeld ten gunste van het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media. Momenteel zijn de officiële contacten op politiek niveau met Georgië bevroren.
In het algemeen is op kandidaat-lidstaten die toetredingsonderhandelingen voeren het brede spectrum van fundamentele rechten van toepassing binnen de systematiek van de EU-uitbreidingsmethodologie. Deze zijn onderdeel van het zogenaamde Fundamentals-cluster, hoofdstuk 23 («Judiciary & Fundamental Rights»). De toetredingssystematiek kent bijzonder gewicht toe aan dit onderhandelingscluster, en ziet erop toe dat rechten en vrijheden verankerd en gerespecteerd worden in lijn met Europese standaarden. Het kabinet besteedt hier expliciet aandacht aan.
Zal u ervoor pleiten dat de invoering van deze anti-lhbtqia+ wet consequenties moet hebben voor stappen in de Europese integratie van Georgië? Zo ja, welke consequenties? Zo nee, hoezo niet?
Zoals in het Regeerprogramma aangegeven staat Nederland zeer kritisch tegenover verdere uitbreiding van de EU. We houden streng vast aan de eisen voor lidmaatschap van de EU, inclusief de zogenoemde Kopenhagen-criteria. Hervormingen op het gebied van goed bestuur, transparantie en de rechtsstaat zijn belangrijk en waar mogelijk ondersteunt Nederland daarbij. Er worden geen concessies gedaan aan deze criteria.
Tijdens de Europese Raad van juni en 17 oktober jl. werd, mede op aandringen van Nederland al geconstateerd dat de acties van de Georgische regering hebben geleid tot het de facto stopzetten van het toetredingstraject.
Welke consequenties zullen er volgen voor de bilaterale en Europese betrekkingen met Georgië als ook na de Georgische parlementaire verkiezingen de Georgische rechtsstaat verder wordt beschadigd?
Nederland beziet steeds samen met andere partners wat de ontwikkelingen in Georgië betekenen voor de samenwerking met Georgië. Dit geldt zowel bilateraal als in EU-verband. Nederland blijft zich hard maken voor de noodzaak van het beschermen van lhbtiq+-rechten en de rechtsstaat in Georgië. In Europees verband komt dit nu neer op het de facto bevriezen van het toetredingsproces van Georgië. Dit is temeer spijtig daar de EU ook om geopolitieke redenen graag intensieve betrekkingen met Georgië wil onderhouden. Tevens worden de financiële middelen voor Georgië verschoven van middelen voor de overheid naar steun van het maatschappelijk middenveld. Nederland zal in Brussel aandringen op een nadere inventarisatie van consequenties voor Georgië en bij de Georgische autoriteiten blijven aandringen op het beschermen van de rechtsstaat. Bij verder afglijden van Georgië kunnen ook bestaande verworvenheden voor Georgië in relatie tot de EU in het gedrang komen, zoals de geldende visumvrijheid.
Deelt u de opvatting dat de verwerpelijke aangenomen wet tegen lhbtqia+ rechten bijdraagt aan een vijandig klimaat tegen minderheden, wat uiteindelijk kan leiden tot bijvoorbeeld de afschuwelijke moord op transvrouw Kesaria Abramidze?
Het aannemen van wetgeving die de rechten van minderheden aantast, draagt verder bij aan de kwetsbare situatie waarin zij zich bevinden. Dit past helaas in een wereldwijde trend, waarbij een toenemend aantal landen de mensenrechten van lhbtiq+-personen beperkt. Dit kan uiteindelijk leiden tot een toename van geweld. Met betrekking tot de gruwelijke moord op Kesaria Abramidze wacht het kabinet het onderzoek hiernaar af.
Bent u bereid om openlijk richting de president van Georgië, mw. Salome Zourabichvili, steun uit te spreken voor de strijd tegen de afbraak van lhbtqia+-rechten in Georgië?
Nederland spreekt zich consequent uit voor lhbtiq+-rechten. Onze steun voor deze rechten heb ik onder andere publiek gemaakt via een verklaring na aanname van de Georgische lhbtiq+-wetgeving. Nederland heeft dit ook in gesprekken met de Georgische autoriteiten benadrukt.
Bent u bereid om de Georgische autoriteiten formeel te laten weten dat Nederland deze wet ten strengste afkeurt en dit Europese toenadering alleen maar verder wegbrengt?
Nederland heeft meermaals in gesprekken met de Georgische autoriteiten duidelijk gemaakt dat het de aanname van lhbtiq+-wetten zeer zorgelijk vindt. Daarbij is ook aangegeven dat tijdens de Europese Raad van juni en 17 oktober jl. geconstateerd is dat het EU-toetredingstraject van Georgië de facto tot stilstand is gekomen.