Storingen in C2000 en eOCS-systemen |
|
Ingrid Michon (VVD), Lilian Helder (PVV) |
|
David van Weel (minister ) |
|
![]() ![]() |
Bent u het ermee eens dat het essentieel is dat C2000 en aanverwante systemen optimaal functioneren en adequaat beveiligd zijn, zeker tijdens de NAVO-top?
Ja, daarom werken er dagelijks vele betrokkenen aan het verbeteren van het bereik van C2000 en het optimaliseren van de betrouwbaarheid en veiligheid van alle systemen om de kans op verstoringen zo klein mogelijk te maken.
Bent u het met de vragenstellers eens dat de noodknop niet mag gelden als terugvaloptie?
De noodknop geldt niet als terugvaloptie. De noodknop is bedoeld voor directe communicatie tussen de meldkamer en een hulpverlener in acute nood. Het indrukken van de noodknop zorgt ervoor dat er een spreek-/luisterverbinding tot stand komt tussen degene die de noodknop indrukt en de centralist in de meldkamer. Er is op dat moment kortstondig geen mogelijkheid voor andere hulpverleners in de gespreksgroep om te communiceren met de centralist. De communicatie met de hulpverlener in nood krijgt voorrang boven alle andere communicatie.
Hoe waarborgt u dat zowel de communicatie tijdens deze top als de reguliere operaties elders in het land zonder problemen kunnen verlopen? Kunt u aangeven welke acties u concreet zult ondernemen om de urgente kwesties op te lossen en binnen welke termijn dit gerealiseerd zal worden?
Op dit moment is de voorbereiding van de NAVO-top in volle gang. Er worden in multidisciplinair verband voorbereidingen getroffen waarbij rekening gehouden wordt met diverse scenario’s. Voor alle deelsystemen van C2000 is een fallbackvoorziening beschikbaar die gebruikt kan worden bij verstoringen of gebieden waar het bereik ontoereikend is. Hierdoor is de communicatie tussen de meldkamer en de hulpverleners en tussen de hulpverleners onderling zo goed mogelijk geborgd. Alle betrokkenen worden hierop getraind om optimaal voorbereid te zijn, ook in bijzondere situaties zoals de NAVO-top.
De storing die rondom de jaarwisseling plaatsvond in radiobediensysteem eOCS werd veroorzaakt door drie technische oorzaken die direct zijn opgepakt en waarvoor maatregelen worden getroffen. Daarmee is een herhaling van een dergelijke storing onwaarschijnlijk. Ook wordt een second opinion onderzoek uitgevoerd naar oorzaken van en maatregelen na de storing. Deze second opinion moet ruim voor de NAVO-top gereed zijn, zodat alle oorzaken in beeld zijn en maatregelen worden genomen die redelijkerwijs mogelijk zijn voor de NAVO-top. Daarnaast wordt er continu gewerkt om C2000 te verbeteren volgens de vier actielijnen waar ik uw Kamer middels de verzamelbrieven brandweerzorg, crisisbeheersing en meldkamers1 over heb geïnformeerd.
Wat onderneemt u om te voorkomen dat een overbelasting van het eOCS-systeem, zoals tijdens de afgelopen jaarwisseling, opnieuw kan plaatsvinden?
Zie het antwoord op vraag 9.
Beschikt het huidige systeem over voldoende capaciteit om de datastromen van meldkamers en operaties tijdens grote inzetten te verwerken?
Zie het antwoord op vraag 3. De maatregelen die worden getroffen naar aanleiding van de eOCS-storing maken herhaling van een dergelijke storing onwaarschijnlijk. Dit wordt ook meegenomen in het eerdergenoemde second opinion onderzoek.
Deelt u de mening dat er een op maat gemaakt, goed functionerend back-upsysteem beschikbaar moet zijn voor hulpverleners die solo werken, zoals motorrijders? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Bent u het ermee eens dat het back-upsysteem Push to Talk gebruiksvriendelijker moet worden zodat het in de hectiek van de operatie een beter werkbaar systeem is?
Acht u het mogelijk om push to talk applicatie via portofoons te gebruiken in plaats van uitsluitend via diensttelefoons? Zo nee, welke stappen onderneemt u om politiemedewerkers uit te rusten met bijvoorbeeld een headset en spreeksleutel die compatibel zijn met het back-upsysteem, of een extra grote accu voor diensttelefoons, zodat deze een gehele dienst meegaan? Kunt u toezeggen dat deze aanpassingen voor de NAVO-top worden gerealiseerd?
Kunt u inzicht geven in uw langetermijnstrategie om storingen in kritieke systemen zoals C2000 en eOCS te voorkomen?
Zoals ik eerder aangaf is mijn ministerie intensief in gesprek met de leverancier om de oorzaak van de storing tijdens de jaarwisseling te analyseren en maatregelen te treffen. Samen met de leverancier voert de Landelijke Meldkamer Samenwerking ook gesprekken met de meldkamercentralisten om te zorgen dat de ervaringen van de eindgebruikers merkbaar worden meegenomen in de maatregelen. Zoals hierboven aangegeven heeft mijn ministerie ook de opdracht gegeven tot een second opinion onderzoek om te beoordelen of de leverancier de juiste oorzaken in beeld heeft en de juiste maatregelen heeft genomen. Daarnaast geef ik opdracht voor een breder onderzoek om de kwaliteit, robuustheid en kwaliteit van eOCS voor de langere termijn (extern) te beoordelen.
Zoals ook eerder beantwoord bij vraag 3, wordt er middels de vier actielijnen gewerkt aan verbeteringen aan C2000. eOCS is hier onderdeel van. De realiteit is daarentegen dat storingen nooit helemaal zijn te voorkomen en 100% dekking of werking van het systeem valt nooit te garanderen. Daarom zijn er ook fallbackvoorzieningen ingericht waarbij alle medewerkers worden getraind om hiermee op een juiste manier te kunnen werken.
Is er een strategie hoe de aansturing en operatie van politie en hulpdiensten vorm krijgt in het geval van volledige uitval van alle communicatiemiddelen?
Dit is onderdeel van de reguliere draaiboeken waarmee de verschillende hulpdiensten op de meldkamer zich op verstoringen in brede zin voorbereiden.
Bent u het ermee eens dat gezien de urgentie van deze problematiek creatieve en praktische oplossingen nodig zijn? Welke mogelijkheden ziet u om, indien noodzakelijk, buiten de reguliere Europese aanbestedingsprocedures te opereren, binnen de geldende wettelijke kaders?
Ik wil benadrukken dat er continu gewerkt wordt aan het oplossen van problemen en het voorkomen ervan rondom het C2000 netwerk. Ook worden diverse experimenten/pilots uitgevoerd om te bezien of er maatregelen genomen kunnen worden op het gebied van gebruiksvriendelijkheid, bereikbaarheid of betrouwbaarheid van de systemen. De Aanbestedingswet kent algemene procedures voor het plaatsen van opdrachten, waaronder de meest «reguliere» (niet-)openbare Europese aanbestedingsprocedure. Naast deze «reguliere» Europese aanbestedingsprocedures, kent de Aanbestedingswet een aantal minder vaak voorkomende algemene procedures en een aantal uitzonderingen. Tevens bestaat er een Aanbestedingswet op Defensie- en Veiligheidsgebied.
In verband met het missie-kritische en vitale karakter van het C2000-netwerk, ligt het voor de hand om te bezien in hoeverre eventueel benodigde oplossingen binnen de reikwijdte van de Aanbestedingswet op Defensie- en Veiligheidsgebied en/of de minder vaak voorkomende algemene procedures dan wel uitzonderingen binnen de reguliere Aanbestedingswet zouden kunnen vallen. Op voorhand valt niet te zeggen welke van deze mogelijkheden aan de orde zouden zijn, aangezien dit afhankelijk is van benodigde oplossingen. Ik sluit dit dus nadrukkelijk niet uit indien nodig.
De Ranglijst Christenvervolging 2025 van Open Doors. |
|
Chris Stoffer (SGP), Don Ceder (CU), Derk Boswijk (CDA), Isa Kahraman (NSC) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van de Ranglijst Christenvervolging 2025 van Open Doors, waarin gesteld wordt dat ruim 380 miljoen christenen te maken hebben met zware vervolging en discriminatie vanwege hun geloofsovertuiging?1
Ja. Op 4 februari jl. heb ik dit rapport persoonlijk in ontvangst genomen, hetgeen mij de gelegenheid gaf om direct met Open Doors van gedachten te wisselen over de bevindingen van het rapport.
Herkent u de trends die Open Doors schetst, namelijk dat 380 miljoen christenen wereldwijd te maken hebben met zware vervolging en discriminatie omwille van hun geloof; de toename van autoritaire regimes in Centraal-Azië; christenen en andere minderheden die klem zitten in landen die gebukt gaan onder burgeroorlog, zoals Soedan, Jemen en Myanmar; het escalerende geweld in Sub-Sahara Afrika, bijvoorbeeld in Nigeria, waar veel christenen slachtoffer zijn van geweld? Wat is in algemene zin uw (beleidsmatige) reactie op deze ontwikkelingen?
Het kabinet herkent de trends die worden geschetst in het Open Doors rapport en ziet eveneens een wereldwijde toename van vervolging, discriminatie en geweld tegen religieuze minderheden. Dit is, helaas, onderdeel van een bredere trend dat mensenrechten wereldwijd onder toenemende druk staan. De oorzaken zijn divers maar omvatten onder meer de opkomst van autoritaire regimes, de impact van burgeroorlogen op etnische minderheden (zoals in Soedan, Jemen en Myanmar) en het escalerende geweld in Sub-Sahara Afrika. Vrijheid van religie en levensovertuiging is daarom al vele jaren één van de vijf kernprioriteiten binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Ook dit kabinet blijft zich inzetten voor vrijheid van religie en levensovertuiging en de bescherming van religieuze minderheden wereldwijd. Dat gebeurt onder andere door inzet via multilaterale fora, bilaterale gesprekken en steun aan ngo’s die opkomen voor religieuze minderheden.
Welke mogelijkheden ziet u om, bijvoorbeeld via de Verenigde Naties (VN)-mensenrechtenraad via het middel van de Universal Periodic Review, misstanden te benoemen, zoals bijvoorbeeld in de aankomende review van Kirgizië, een land dat opvalt op de lijst door de snelle verslechtering van de positie van christenen en andere religieuze en niet-religieuze minderheden?
Nederland doet in de Universal Periodic Review(UPR) regelmatig aanbevelingen over vrijheid van religie en levensovertuiging en vraagt in de VN-Mensenrechtenraad actief aandacht voor de bescherming van religieuze minderheden. Samen met gelijkgezinde partners zal Nederland de situatie in Kirgizië en andere landen waar de religieuze vrijheid onder druk staat, aan de orde blijven stellen. De negatieve ontwikkelingen in Kirgizië zullen worden meegenomen in de Nederlandse aanbevelingen tijdens de 49e UPR-sessie in mei 2025.
Welke mogelijkheden ziet u om de vrijheid van religie en levensovertuiging een belangrijk agendapunt te maken in besprekingen met landen als Saoedi-Arabië, India en China, en de andere landen op de Ranglijst Christenvervolging die zowel qua handel als diplomatiek belangrijke partners zijn van Nederland?
Zowel bilateraal als in EU-verband zijn mensenrechten onderwerp van gesprek met de autoriteiten van landen zoals Saoedi-Arabië, India en China. Op voorstel van onder meer Nederland is vrijheid van religie bijvoorbeeld expliciet besproken tijdens de EU-India Mensenrechtendialoog die op 8 januari jl. plaatsvond. Tijdens het inkomende bezoek van Chinese vicepremier Ding Xuexiang op 21 en 22 januari jl. zijn de mensenrechtensituaties in Xinjiang en Tibet besproken. Op 22 en 23 oktober jl. bracht de Mensenrechten Ambassadeur een bezoek aan Saoedi-Arabië in het kader van de bilaterale mensenrechtendialoog tussen beide landen.
Klopt het dat Pakistan al jaren een speciale EU-handelsstatus (GSP+) kent? Klopt het tevens dat de beloofde verbetering op het gebied van mensenrechten, inclusief de vrijheid van religieuze minderheden waaronder christenen en bijvoorbeeld ook de Ahmadiya moslimminderheid niet behaald lijkt, en dat de situatie op dit terrein zelfs lijkt te verslechteren? Welke mogelijkheden ziet u in dit verband om ervoor te zorgen dat de regering van Pakistan serieus werk gaat maken van een verbetering?
Pakistan valt sinds 2014 onder het APS+ schema van het Algemeen Preferentieel Stelsel. In ruil voor het implementeren van 27 internationale verdragen op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten, milieu en goed bestuur, krijgen APS+ landen tariefvrije toegang voor 66% van de EU-tarieflijnen. De effectieve implementatie van die verdragen wordt door de Europese Commissie gemonitord.
De Europese Commissie riep Pakistan in het APS+ monitoringsrapport van november 2023 o.a. op om maatregelen te nemen ter verbetering van rechten van minderheden en vrijheid van religie en levensovertuiging. Ook in de huidige monitoringscyclus zijn dit aandachtspunten. De Europese Commissie brengt waarschijnlijk in juni 2025 een bezoek aan Pakistan in het kader van de tweejaarlijkse APS+ monitoringscyclus. Nederland heeft, in lijn met de motie Ceder en Stoffer2 in Brussel het belang benadrukt om effectieve maatregelen ter bescherming van religieuze minderheden zwaar mee te laten wegen in de beoordeling van Pakistan. In EU-verband wordt consistent de boodschap aan de Pakistaanse autoriteiten overgebracht dat verlenging van de Pakistaanse APS+ status mede afhangt van voortgang op mensenrechten, waaronder de situatie van religieuze minderheden. Zo vonden er in november 2024 twee dialogen plaats tussen Pakistan en de EU (de «Pakistan-EU Sub-Group meeting on Democracy, Governance, Rule of Law and Human Rights» en de «Pakistan-EU Sub-Group on Trade») waarin onder andere de APS+ onderwerp van gesprek was. Bij deze gesprekken is van de zijde van de EU het belang van volledige implementatie van de 27 internationale verdragen benadrukt. Nederland brengt deze boodschap ook bilateraal over, meest recentelijk tijdens de bilaterale politieke consultaties in Islamabad op 20 januari 2025.
Herkent u de signalen uit landen uit sub-Sahara Afrika en ook Jemen dat bij de distributie van noodhulp sprake is van discriminatie? Wat bent u van plan te doen om NGO’s en andere partners te stimuleren op het gebied van religieuze geletterdheid en een gelijke behandeling te garanderen voor een ieder, ongeacht leeftijd, geslacht religie of levensovertuiging?
Humanitaire hulp wordt geboden op basis van humanitaire principes (neutraliteit, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en menselijkheid) en een analyse van de hulpbehoeftes. Dit heeft tot doel om ervoor te zorgen dat hulp de mensen met de hoogste noden bereikt, inclusief kwetsbare groepen. In gevallen waar berichten ons bereiken dat gemarginaliseerde groepen niet bereikt worden gaat Nederland het gesprek hierover aan met hulporganisaties en met nationale overheden die als eerste verantwoordelijk zijn voor mensen in nood. Nederland heeft geen signalen ontvangen dat er momenteel sprake zou zijn van discriminatie jegens religieuze minderheden bij de distributie van noodhulp in sub-Sahara Afrika en Jemen. Zoals aangegeven in de Kamerbrief over toekomstige samenwerking met maatschappelijke organisaties van 11 november jl. van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, blijft er in het nieuwe programma voor het maatschappelijk middenveld na 2025 aandacht voor het beschermen en promoten van mensenrechten en fundamentele vrijheden van kwetsbare groepen met specifieke inzet op religieuze minderheden en lhbtiq+-personen.
Herkent u het beeld dat in landen als Nigeria, Burkina Faso, Myanmar en India veel mensen op de vlucht zijn binnen het eigen land? Hoe kan Nederland helpen om deze mensen die in eigen land gevlucht zijn (IDP’s) vrijwillig terug te laten keren, waarbij er speciale aandacht is voor veiligheid voorafgaand, tijdens en na de terugkeer, herstel en teruggave van land, huizen en andere eigendommen, humanitaire hulp, basisdiensten en duurzame mogelijkheden om in het levensonderhoud te voorzien en tot slot ook rechtspraak over gepleegde misdaden, veroordeling van schuldigen en rehabilitatie van slachtoffers?
Wereldwijd, waaronder in de genoemde landen, zijn veel mensen op de vlucht in eigen land. Deze landen zijn zelf primair verantwoordelijk voor de vrijwillige terugkeer van IDP’s. Waar mogelijk ondersteunt Nederland dit door programma’s gekoppeld aan migratie, veiligheid en rechtsorde. Zo konden mede door de Nederlandse bijdrage aan de Regionale Stabilisatiefaciliteit voor de Tsjaadmeerregio ruim 1,1 miljoen ontheemden terugkeren naar hun gemeenschap, of zich in een andere gestabiliseerde gemeenschap hervestigen – merendeels in Noordoost-Nigeria. Via het programma PROSPECTS3 investeert Nederland in meerdere landen in het verbeteren van toegang tot onderwijs, bescherming en werk voor IDP’s en gastgemeenschappen.
Op welke manier kan het kabinet de Nigeriaanse overheid en andere overheden in Sub-Sahara Afrika ondersteunen in het voeren van een actief beleid op het vinden, verzamelen en in beslag nemen van (hand)vuurwapens?
Het kabinet erkent het belang van de ondersteuning van overheden in het voeren van een actief beleid op het vinden, verzamelen en in beslag nemen van (hand)vuurwapens. In Nigeria ondersteunt Nederland de overheid middels een bijdrage aan de bovengenoemde Regionale Stabilisatiefaciliteit en aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Via deze instrumenten wordt een Multinational Joint Task Force(MNJTF) ondersteund in militaire operaties tegen jihadistische bewegingen in de Tsjaadmeerregio, waarbij wapens in beslag worden genomen en vernietigd.
Welke mogelijkheden ziet u om een internationale onderzoekscommissie op te richten onder auspiciën van de VN om de aard en de omvang van het geweld in Nigeria te onderzoeken, met bijzondere aandacht voor de achterliggende religieuze identiteit van daders en slachtoffers van dit geweld?
Nederland zal in de Mensenrechtenraad actief aandacht blijven vragen voor religieus geweld, en de Speciaal Rapporteur Vrijheid van Religie en Levensovertuiging, Nazila Ghanea, oproepen aandacht te schenken aan de situatie in Nigeria. De Speciaal Rapporteur kan ook zelfstandig onderzoek doen naar landensituaties. In 2023 uitte de Speciaal Rapporteur, samen met andere VN-gezanten, nog haar zorgen over de situatie van christenen in Nigeria.
Nederland heeft tijdens de 57e Mensenrechtenraad (september jl.) Nigeria opgeroepen religieuze gemeenschappen te beschermen, en dit ook tijdens de Universal Periodic Review van Nigeria in 2024 opgebracht. Het kabinet acht het op dit moment onwaarschijnlijk dat er brede steun zal zijn voor het oprichten van een VN-gemandateerde internationale onderzoekscommissie voor religieus geweld in Nigeria.
Op welke manier dringt u er bij de Algerijnse regering op aan om alle waarschuwingen, sluitingsbevelen en rechtszaken tegen kerken en andere gebedshuizen in te trekken; te zorgen voor de onmiddellijke heropening van alle gesloten kerken; en toestemming te verlenen aan alle kerken die zijn aangesloten bij de Eglise protestante d'Algérie (EPA) om gehuurde gebouwen te blijven gebruiken als gebedshuizen?
De bilaterale relatie met Algerije is breed en beslaat vele beleidsterreinen. In gesprekken met de Algerijnse autoriteiten komt ook vrijheid van religie en levensovertuiging in beide landen aan bod. Zo sprak de Nederlandse ambassadeur in Algerije hier begin januari over met de Algerijnse Minister van Religieuze Zaken.
Wat is de strategie van het kabinet om technologische ontwikkelingen ook vanuit een mensenrechtenperspectief te bekijken en het voortouw te nemen bij het ontwikkelen van Europese en internationale normen en ethische kaders rond de export en het gebruik van technologie en AI over de hele wereld?
Het kabinet zet zich in voor het versterken van democratische principes en mensenrechten in de context van (nieuwe) technologieën, waaronder Artificiële Intelligentie. Hieronder valt de waarborging van mensenrechten en democratische beginselen bij standaarden voor nieuwe technologieën en het stimuleren van staten en bedrijven om mensenrechtenschendingen tegen te gaan. Het kabinet blijft bepleiten dat internationaal recht ook voor digitale middelen geldt, wereldwijd. De inzet staat verder beschreven in de Internationale Cyberstrategie (2023–2028).
De situatie in Syrië na het tijdperk Assad is op dit moment nog zeer onzeker, wat is de aanpak van Nederland als het gaat om een inclusieve behandeling van Syriërs die niet tot de religieuze meerderheid behoren, zoals christenen, Alevieten, niet-religieuzen en Koerden?
Het kabinet benadrukt sinds de val van het Assad regime het belang van een vreedzame en inclusieve transitie in Syrië. In gesprekken die gevoerd worden over Syrië en in internationale fora zoals de EU, zal Nederland dit blijven bepleiten. Zo heeft Nederland tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 16 december 2024 opgeroepen tot bescherming van deze groepen. Daarnaast heeft de Speciaal Gezant voor Syrië tijdens zijn recente bezoek aan Damascus op 2 en 4 januari jl. het belang van de bescherming van alle gemeenschappen, waaronder christelijke minderheden, benadrukt. Voor het Nederlandse beleid met betrekking tot Syrië blijft de aandacht voor (religieuze) minderheden van belang.
Welke rol ziet u in het verband met de door Open Doors gesignaleerde ontwikkelingen voor de Nederlandse Speciaal gezant voor religie en levensovertuiging en de EU-gezant voor godsdienstvrijheid?
De Nederlandse Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging werkt middels coördinatie van diplomatieke inspanningen nauw samen met de EU-gezant om godsdienstvrijheid te bevorderen en vervolging van religieuze minderheden, waaronder christenen, tegen te gaan. Daarnaast heeft de Nederlandse Speciaal Gezant regelmatig contact met ngo’s, met name Faith Based Organisations, die zich inzetten voor godsdienstvrijheid. Zowel de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging als de Mensenrechtenambassadeur gebruiken de publicaties van Open Doors regelmatig in hun werk. Ook proberen zij bij bezoeken aan landen waar veel christenvervolging plaatsvindt waar mogelijk kerken te bezoeken of christelijke gemeenschappen te ontmoeten.
Het bericht ‘Voertuigen weginspecteurs vaker aangereden, Rijkswaterstaat maakt zich zorgen’. |
|
Olger van Dijk (NSC) |
|
Barry Madlener (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht 14 januari 2025 jongstleden getiteld «Voertuigen weginspecteurs vaker aangereden, Rijkswaterstaat maakt zich zorgen»?1
Ja.
Hoe verklaart u de forse toename, een verdrievoudiging ten opzichte van 2022, van het aantal aanrijdingen van voertuigen van weginspecteurs in 2024?
De zorgen over de stijging van het aantal aanrijdingen met voertuigen van weginspecteurs (WIS) worden zeker gedeeld. Deze mensen moeten veilig hun werk kunnen doen, zij beveiligen de incidenten om erger te voorkomen en zijn als eerste ter plekke, als het verkeer nog stevig doorrijdt. Ze doen daarmee ontzettend belangrijk werk.
Vorig jaar waren er zestien aanrijdingen, maar liefst drie keer zoveel als 2022 (vier aanrijdingen) en 2023 (vijf aanrijdingen). Overigens lag het aantal in de jaren daarvoor wel hoger (tussen de tien en achttien aanrijdingen per jaar).
Uit de analyse tot nu toe blijkt dat het type locatie, de weersomstandigheden en het moment op de dag grotendeels willekeurig zijn. Rijkswaterstaat (RWS) is geen bijzonderheden tegengekomen die afwijken van conclusies uit eerdere onderzoeken. Alle voertuigen van de weginspecteurs stonden opgesteld conform de veiligheidsrichtlijnen. Wel vonden zes van de negen aanrijdingen plaats in het donker, zowel op wegen met als zonder openbare verlichting. Het vermoeden is dat onoplettendheid of afleiding van de weggebruiker vaak een rol speelt bij de aanrijdingen.
Kunt u de aanrijdingen uitsplitsen naar type voertuig (vracht-, bestel-, en personenauto)?
Op basis van onze huidige meldingen is deze informatie deels te achterhalen:
2024
2023
2022
2021
vrachtwagen
1
0
2
3
bestelauto
1
1
0
0
personenauto
8
4
5
9
onbekend
6
1
2
4
Tot nu toe wordt het soort aanrijdend voertuig niet uitgevraagd in de feitenrelazen. Per direct is deze vraag overigens toegevoegd aan de aanwijzingen om te komen tot het feitenrelaas.
Is er een toename van het aantal weggebruikers dat door het rode kruis op de verkeersmatrix boven een afgesloten rijstrook rijdt? Wat kan hiertegen gedaan worden, ook in de bredere aanpak van verkeershufters?
Het negeren van een rood kruis en de daarmee gepaard gaande ongevallen komen onder andere door onoplettendheid en afleiding. Dat zijn oorzaken die we inderdaad niet alleen bij deze incidenten zien, maar die ook in andere situaties voor verkeersonveiligheid zorgen. Ook bij andere werkzaamheden aan de weg zien we steeds meer onveilige situaties door onoplettendheid, afleiding en rood-kruis negatie. Zeker met de grote instandhoudingsopgave van de komende jaren (die tot meer geplande werkzaamheden zal leiden en dus ook tot meer daarmee gepaard gaande verkeershinder) is het extra belangrijk dat de weggebruikers hun aandacht op de weg houden zodat er veilig op en langs de weg gewerkt kan worden. Daarom de oproep aan weggebruikers: respecteer de rode kruizen, rijd geconcentreerd en laat je niet afleiden. Weggebruikers worden daarop gewezen in de #nietvoornix- en de MONO-campagnes.
De nieuwe auto’s voor de weginspecteurs-BOA’s (WIS-BOA’s) worden al sinds 2021 standaard uitgerust met een camera. Deze camera’s zijn weliswaar primair bedoeld om een aanrijding met een WIS-voertuig te kunnen evalueren maar kunnen ook gebruikt worden voor uitgestelde waarneming. Met uitgestelde waarneming wordt bedoeld dat deze camerabeelden kunnen worden teruggekeken door een weginspecteur-BOA. Deze werkwijze voorkomt namelijk dat de weginspecteurs tijdens een incidentafhandeling ook bezig moeten zijn met het noteren van kentekens. De huidige taakopvatting van RWS blijft wel leidend: primair blijven weginspecteurs gastheer en hulpverlener op de weg.
Daarnaast wordt er door de politie op roodkruisnegatie gehandhaafd. Het gaat om een gevaarlijke overtreding. Om deze reden worden hiervoor hoge boetes opgelegd (het Openbaar Ministerie bepaalt de hoogte van het boetebedrag). Deze overtreding valt onder het strafrecht en een opgelegde boete leidt daarom ook tot een aantekening in de justitiële documentatie.
RWS en de politie hebben werkafspraken gemaakt over de handhaving op roodkruisnegatie. Op verzoek van RWS kan de politie bij vooraf geplande werkzaamheden waarvoor rijstroken moeten worden afgekruisd op basis van risico-inschatting en beschikbare capaciteit, ter plaatse op roodkruisnegatie controleren. Voor incidentele afkruisingen is tussen RWS en de politie in een protocol afgesproken dat indien noodzakelijk eerst een weginspecteur van RWS ter plaatse handhavend optreedt. Is er geen weginspecteur beschikbaar, dan zal RWS contact opnemen met de regionale politiemeldkamer en wordt door de politie beoordeeld of er in dat geval een politie-eenheid voor die melding beschikbaar is.
Wat zijn de ontwikkelingen sinds het verbod op handheld bellen (sinds 2002) ten aanzien van mobiel telefoongebruik in de auto en is er op alle wegen voldoende controle hierop?
Sinds 2002 is bovenop het mobiel telefoneren ook de verleiding van sociale media gekomen2. Met de MONO campagne wordt duidelijk gemaakt dat de rijtaak het enige is waar je onderweg mee bezig moet zijn en hoe je jezelf kunt beschermen tegen binnenkomende berichten. Sinds 2021 maakt de politie gebruik van de MONOCam om te handhaven op handheld telefoongebruik op snelwegen. De MONOcam is flexibel inzetbaar en wordt «opgezet» en bediend door een politieagent. De foto’s worden ook direct door de politie beoordeeld. Elke eenheid beschikt over een dergelijke camera. Daarnaast wordt binnenkort de eerste focusflitser van het Openbaar Ministerie in gebruik genomen. Het verschil met de MONOcam is dat deze camera 24/7 kan handhaven en niet bediend hoeft te worden door een agent. Wel worden de foto’s achteraf nog beoordeeld door een opsporingsambtenaar voordat er boete wordt opgelegd. Het Openbaar Ministerie verwacht dit jaar in totaal 40 focusflitsers in gebruik te nemen waarna er in 2026 nog eens 10 extra focusflitsers bij komen. De focusflitser staat niet op een vaste locatie, maar rouleert over verschillende locaties. Dit zal overigens hoofdzakelijk op N-wegen en drukke toegangswegen tot steden zijn.
Uit de straatmetingen, die sinds 2018 tweejaarlijks gedaan worden, blijkt dat in 2022 4% van de bestuurders handheld aan het bellen was. In 2018 was dit nog 9%. Deze afname kan ook komen doordat moderne auto’s veel functies van de telefoon ook via in-car systemen aanbieden, waaronder handsfree bellen. Om ook dergelijk gebruik terug te dringen is de MONO-norm belangrijk.
Is er een relatie tussen ondersteunende besturingsmogelijkheden in nieuwe voertuigen en de onoplettendheid van bestuurders?
Het Ministerie van IenW laat elk jaar het onderzoek «Rijtaakondersteunende Systemen (ADAS) 2024; bezit, gebruik, waardering en kennisniveau» uitvoeren. Dit onderzoek toont onder andere het bezit en gebruik van rijhulpsystemen en de redenen voor (on)tevredenheid over deze systemen: 2% van de respondenten geeft aan door het gebruik van rijhulpsystemen minder goed op te letten. Echter, 19% van de respondenten geeft aan juist beter op te letten door het gebruik van rijhulpsystemen.
Daarnaast is vanaf juli 2024 in nieuwe voertuigen een driver drowsiness and attention warning («DDAW») systeem verplicht dat, naar aanleiding van onoplettendheid door vermoeidheid bij de bestuurder, waarschuwt bij snelheden boven de 70 km/uur. Een geavanceerder systeem (Advanced Driver Distraction Warning, ADDW) dat bij snelheden vanaf 20 km/uur, meerdere vormen van onoplettendheid monitort, is vanaf die datum verplicht voor nieuwe voertuigtypen en vanaf juli 2026 voor alle nieuwe voertuigen.
Zijn er wijzigingen geweest in de werkzaamheden van weginspecteurs of de tijdstippen waarop deze werkzaamheden worden uitgevoerd?
De weginspecteurs komen in actie op momenten dat er incidenten hebben plaatsgevonden. De werkzaamheden van de weginspecteurs zijn ongewijzigd: het veiligstellen van de plaats van het incident zodat hulpdiensten of bergers (en de slachtoffers van het incident) veilig hun werk kunnen doen. Daarbij coördineren zij de afhandeling van het incidenten en zorgen zij voor een veilige doorstroming van de overige weggebruikers. Het aantal weginspecteurs is de afgelopen jaren afgenomen waarmee de dienstverlening meer onder druk is komen te staan, mede gezien de toename van het verkeer en daarmee van aantal incidenten en pechgevallen.
Hoe verhoudt de forse toename van het aantal aanrijdingen van voertuigen van weginspecteurs in Nederland zich tot het aantal aanrijdingen van de voertuigen van vergelijkbare diensten in de omringende landen België en Duitsland? Betreft het een bredere trend of is Nederland een uitzondering?
Hierover is geen informatie bekend. Daarnaast is de wijze van werken door weginspecteurs en anderen tijdens incidentmanagement en de wijze waarop de doorstroming tijdens incidenten wordt geregeld per land zeer verschillend, waardoor een zinvolle vergelijking zeer complex zou zijn.
Wat doet u om de veiligheid van weginspecteurs te verbeteren en te verzekeren dat weginspecteurs hun belangrijke beroep veilig kunnen blijven uitoefenen?
De veiligheid van weginspecteurs is een topprioriteit voor RWS. Het is buitengewoon zorgelijk dat deze weginspecteurs zulke grote risico’s lopen. Het Ministerie van IenW zet zich ervoor in dat de juiste digitale informatie bij weggebruikers in-car (bijvoorbeeld via een navigatiedienst) terecht komt. Dit gebeurt bijvoorbeeld binnen het samenwerkingsverband Safety Priority Services (SPS). Serviceproviders werken samen met de overheid in dit project om vroegtijdig en nauwkeurige veiligheidsmeldingen door te geven aan weggebruikers, zoals aankomende hulpdiensten, verkeersongelukken, filestaarten en afgesloten rijstroken. De resultaten van SPS laten zien dat weggebruikers hun snelheid aanpassen en alerter rijden nadat ze een waarschuwing krijgen voor bijvoorbeeld een pechgeval onderweg.
Daarnaar onderzoeken we continu welke aanpassingen aan de voertuigen van weginspecteurs aanvullend nog mogelijk zijn om hun zichtbaarheid en de mate waarin voertuigen opvallen te vergroten. Mochten dergelijke maatregelen onvoldoende soelaas bieden, dan wil ik de balans tussen doorstroming en veiligheidsrisico’s heroverwegen en moeten ook andere opties overwogen worden, zoals het afsluiten van meerdere rijstroken. Dat heeft uiteraard negatieve effecten op de doorstroming
Kunt u deze vragen beantwoorden binnen drie weken en ruim voor het commissiedebat Verkeersveiligheid van 11 februari 2025?
Ja
Het bericht 'Tieners veroordeeld voor groepsverkrachting dakloze vrouw in Helmond' |
|
Claudia van Zanten (BBB) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht van de NOS «Tieners veroordeeld voor groepsverkrachting dakloze vrouw in Helmond»?1
Ja.
Deelt u de mening dat strafbare feiten zoals deze dienen te leiden tot intrekking of stopzetting van de asielaanvraag?
Ik ben van mening dat als er sprake is van een (bijzonder) ernstig misdrijf, dit in beginsel zou moeten leiden tot afwijzing van de asielaanvraag of intrekking van de vergunning. Ik heb uw Kamer bij brief van 18 december 20242 ingelicht over een aanscherping van het beleid hierin. Of dit daadwerkelijk kan hangt uiteindelijk af van de individuele beoordeling van de zaken en de vraag of aan alle overige voorwaarden voor intrekking of afwijzing wordt voldaan.
Hoe gaat u uitvoering geven aan de aangenomen motie van het lid Van Zanten waarin de regering wordt verzocht strengere kaders te ontwikkelen om asielvergunningen eerder te weigeren of in te trekken wanneer er een onherroepelijke gevangenisstraf is opgelegd?2
Ook over de uitvoering van deze motie is uw Kamer geïnformeerd in bovengenoemde brief van 18 december 2024.
Kunt u toelichten welk straflengte van toepassing dient te zijn om asielvergunningen eerder te weigeren of in te trekken?
Zoals aangegeven in mijn brief van 18 december 2024, heb ik besloten om, bij de beoordeling of een asielvergunning moet worden geweigerd of ingetrokken wegens een strafrechtelijke veroordeling, niet langer een minimum te stellen aan de strafoplegging. Dat betekent dat de beoordeling of er sprake is van een ernstig misdrijf of een bijzonder ernstig misdrijf nog sterker dan voorheen een afweging zal worden van de individuele merites van de zaak. Hierbij zullen onder andere moeten worden meegewogen het delict, de aard van de strafbedreiging, de strafmaat en de daadwerkelijk opgelegde straf. De ondergrens van de glijdende schaal van artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit 2000 blijft wel van toepassing als het gaat om niet verlengen of intrekken van een asielvergunning.
Kunt u daarbij ook toelichten op welke termijn hier uitvoering aan gegeven gaat worden?
Ik wil hier vanzelfsprekend zo spoedig mogelijk mee aan de slag. Daarom heb ik aangekondigd dat ik de beleidsregels hiervoor binnen twee weken wil wijzigen.4 Inmiddels zijn de wijzigingen van de Vreemdelingencirculaire 2000 doorgevoerd. Deze zijn op 30 januari 2025 gepubliceerd in de Staatscourant.5
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het eerstvolgende commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid op 5 februari 2025?
Ja.
Het bericht 'Vandaag gestolen, morgen in Polen: ‘De hele polder wordt leeggeroofd' |
|
Mirjam Bikker (CU), Pieter Grinwis (CU) |
|
Femke Wiersma (minister ) (BBB), David van Weel (minister ) |
|
![]() |
Hoe luidt uw reactie op het bericht «Vandaag gestolen, morgen in Polen: «De hele polder wordt leeggeroofd»»?1
Diefstal van vaak kostbare landbouwvoertuigen en -apparatuur kan een grote impact hebben op agrarisch ondernemers. Naast de financiële schade, is het ook een inbreuk op de veiligheid. Ik deel de zorg die in het artikel wordt geuit en ondersteun de oproep voor een gerichte en gezamenlijke aanpak die in de onderstaande beantwoording nader wordt toegelicht.
Hoe groot is het probleem van de diefstal van trekkers en andere landbouwmachines? Kunt u hierbij aantallen en bedragen aangeven? Is er sprake van een stijgende trend?
Uit onderstaande cijfers van de politie blijkt geen stijgende trend van het stelen van trekkers en andere landbouwmachines. Een voertuig telt alleen mee als het hele voertuig als gestolen goed geregistreerd staat, niet als alleen een onderdeel is gestolen:
2021
2022
2023
2024
Eindtotaal
137
253
190
155
De politie heeft geen inzicht in de bedragen van de gestolen voertuigen.
Klopt het dat door verschillende politiesystemen deze vorm van criminaliteit per regio anders wordt geregistreerd, waardoor een gezamenlijke aanpak lastig is? Bent u bereid om in samenspraak met de politie deze registratiesystemen tegen het licht te houden en aan te passen, zodat er meer zicht komt op de omvang van het probleem en de aanpak effectiever kan worden?
De politie werkt met een landelijk systeem waar de aangiftes in worden verwerkt. Sinds enkele jaren moeten landbouwvoertuigen op de openbare weg ook zijn voorzien van een kenteken. Hierdoor is de diefstal van landbouwvoertuigen die zijn voorzien van een kenteken terug te vinden in de systemen. Momenteel werkt de politie aan een voorziening die trends en ontwikkelingen op dergelijke criminaliteitsfenomenen landelijk analyseert en hier een waarschuwing op nieuwe trends, zoals pieken van bepaalde criminaliteit en regio’s, kan geven.
Wat is de inzet vanuit uw ministeries om deze vormen van internationale, georganiseerde criminaliteit op het platteland tegen te gaan? Overweegt u hierbij ook onorthodoxe maatregelen? Is het bijvoorbeeld mogelijk de geïntensiveerde grenscontroles ook in te zetten voor de aanpak van deze internationale criminele bendes? Zo ja, benut u dit instrument? Zo nee, waarom niet?
Via de structurele financiering van de Platforms Veilig Ondernemen vinden, in samenwerking met gemeenten en brancheorganisaties, verschillende activiteiten plaats voor een veiliger buitengebied. Door de Platforms Veilig Ondernemen wordt voorlichting gegeven en handelingsperspectief geboden om deze criminaliteit te bemoeilijken, net als door brancheorganisaties.
De aanpak voor een veilig buitengebied en voor het tegengaan van mobiel banditisme maakt deel uit van het Actieprogramma Veilig Ondernemen, vastgesteld en gemonitord door het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing onder voorzitterschap van de Minister van Justitie en Veiligheid2. Het met partners opgestelde barrièremodel mobiele bendes geeft richting aan de gezamenlijke aanpak.
Een gecombineerd team van de politie, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft recent een analyse gedaan naar internationale, georganiseerde vermogenscriminaliteit.3 Op basis hiervan wordt met publieke en private partners gewerkt aan een beschrijving van modus operandi in combinatie met een gericht handelingsperspectief en de implementatie van het opgeleverde barrièremodel GPS-diefstal van landbouwapparatuur. De politie onderzoekt hoe informatie op fenomeenniveau en operationeel niveau verzameld en ontsloten kan worden binnen de nieuwe Nationale Intelligence Voorziening. Het doel is om tot een informatievoorziening te komen waarbij (in publiek-privaat verband) informatie gedeeld kan worden. De strafvorderingsrichtlijn mobiel banditisme wordt doorlopend op passende momenten onder de aandacht gebracht door en binnen het Openbaar Ministerie.
Vanaf 1 januari 2025 geldt een kentekenplicht voor alle (land)bouwvoertuigen met een registratieplicht. Ervan uitgaande dat een kenteken enig preventief effect heeft tegen diefstal, kan dit mettertijd bijdragen aan het terugdringen van het aantal diefstallen.
Sinds 9 december 2024 heeft Nederland tijdelijk de binnengrenscontroles ingevoerd. Het doel van binnengrenscontroles is het voorkomen van irreguliere migratie en aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit, in het bijzonder migratiecriminaliteit zoals mensensmokkel of identiteitsfraude. De controles focussen zich op personen die Nederland inreizen. Bij de grenscontroles toetst de Koninklijke Marechaussee of personen voldoen aan de toegangsvoorwaarden voor Nederland. Het is bestaande praktijk dat de Koninklijke Marechaussee bij grenscontroles van personen, kan handelen als het op signalen stuit van (andere vormen van) criminaliteit, waaronder diefstal van goederen. Afhankelijk van het strafbare feit kan de Koninklijke Marechaussee dit zelf afhandelen of overdragen aan andere (rechtshandhavings)autoriteiten. De Koninklijke Marechaussee en politie wisselen tevens op een structurele wijze informatie uit, o.a. over grensoverschrijdende criminaliteit.
Welke prioriteit heeft de aanpak van georganiseerde criminaliteit op het platteland bij politie en justitie? Zijn er voldoende middelen en capaciteit beschikbaar om dit effectief aan te pakken?
De strijd tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit is een topprioriteit van dit kabinet en ook zeker van politie en justitie. Deze strekt zich zowel nationaal als internationaal uit en draait op het voorkomen, verstoren, bestraffen en beschermen van de georganiseerde criminaliteit. De Regionale Informatie- en Expertisecentra hebben dit onderwerp ook scherp op het vizier.
De politie werkt bovendien samen met brancheorganisaties om preventie te verbeteren. Ze nemen deel aan de werkgroep mobiel banditisme en er is samenwerking in het barrièremiddel GPS diefstallen waar in 2024 met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid aan is gewerkt. Ook werkt de politie aan een voorziening om toenemende criminaliteit sneller op te merken en hiernaar te handelen, al dan niet in samenwerking met de sector en gemeenten.
Ook op het platteland gaat de politie met de beschikbare middelen en capaciteit zo effectief mogelijk te werk. Zoals ook eerder in de halfjaarberichten politie aan uw Kamer gemeld, leidt op dit moment in álle politieregio’s de druk op politiecapaciteit tot knelpunten. Dit verschilt overigens wel van plek tot plek. Maar omdat de politiecapaciteit per definitie schaars is betekent dit dat er altijd keuzes moeten worden gemaakt over de inzet van de politiecapaciteit.
Vind u het in het licht van dit nieuws verantwoord om te bezuinigen op de vertrouwenspersonen voor veilige buitengebieden, waardoor het onzeker is of deze aanpak kan worden voortgezet? Bent u bereid om alsnog deze financiering (met het budget van 2024) te garanderen voor 2025 en de jaren daarna?
Het buitengebied is aantrekkelijk voor criminelen. Met name door een grote mate van anonimiteit, leegstaande stallen en boeren en tuinders in een kwetsbare positie. Onderzoek «Weerbare boeren in een kwetsbaar gebied (2020)»4 wees uit dat één op de vijf boeren weleens was benaderd voor criminele activiteiten. Bovendien kwam naar voren in het onderzoek dat de meldingsbereid in het buitengebied laag is. Hierom is sinds 2022 een vertrouwenspersoon voor ondernemers in het agrarische gebied actief. Deze vertrouwenspersoon helpt agrariërs en tuinders wanneer zij een vermoeden hebben van criminaliteit of onveiligheid ervaren. Naar aanleiding van de Motie Bikker van 24 mei 2023 over de landelijke uitrol van de Brabantse aanpak om boeren weerbaarder te maken tegen drugscriminaliteit5, zijn er twee vertrouwenspersonen bij drie brancheorganisaties aangesteld. Hiermee is er sprake van een landelijke dekking voor de agrarische sector.
De vertrouwenspersonen worden met incidentele middelen behorende bij het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026 gefinancierd. Aan de financiering voor het opstarten van vertrouwenspersonen in de agrarische sector zijn door het Ministerie van Justitie en Veiligheid op voorhand en in de subsidiebesluiten uitgangspunten geformuleerd en kenbaar gemaakt. Onderdeel hiervan is dat de functie van vertrouwenspersoon en de opbrengsten ervan door de (branche)organisaties geborgd worden, zodat de bijdrage aan de weerbaarheid van de branche tegen (ondermijnende) criminaliteit gecontinueerd wordt.
Verwacht u dat het plaatsen van meer camera’s met automatische nummerbordherkenning (ANPR) gaat helpen in de strijd tegen deze criminaliteit? Zo ja, bent u bereid om meer van deze camera’s te laten plaatsen? Zo nee, waarom niet?
Een van de doelstellingen van het regeerprogramma is het verhogen van de pakkans door te investeren in de opsporing, waarbij deze inzet ook een preventieve werking kan hebben. Het kabinet heeft structureel extra gelden beschikbaar gesteld voor technologisch hoogwaardige middelen, waaronder ANPR-camera’s. De definitieve toekenning van de extra gelden bevindt zich in een afrondende fase.
Is het beeld vergelijkbaar met onze buurlanden? Welke stappen onderneemt u samen met de buurlanden om deze internationale bendes aan te pakken?
Deze criminaliteit is geen typisch Nederlands probleem. Ook in België, Frankrijk en Duitsland wordt kostbare landbouwapparatuur gestolen. Mede om die reden is een samenwerking met Europol aangegaan. Deze samenwerking is in EU-verband ook een prioriteit vanuit het European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats (EMPACT)6 via een aanpak die onder meer bestaat uit controles aan de buitengrenzen, publiek-private samenwerking, opleiding en preventie. De politie en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid zijn hierin actief.
De inwerkingtreding van het Benelux verdrag voor politiesamenwerking heeft de operationele samenwerking tussen de verdragspartijen verbeterd. Zo is de grensoverschrijdende uitoefening van bevoegdheden vereenvoudigd en verruimd, bijvoorbeeld bij grensoverschrijdende achtervolging. Daarnaast biedt het verdrag, in aanvulling op het EU-recht, een aantal verdergaande mogelijkheden voor deling van politiegegevens. Zo worden tijdens gezamenlijke acties en in gemeenschappelijke politieposten direct politiedatabanken geraadpleegd. In een uitvoeringsovereenkomst worden voorwaarden vastgelegd waaronder politiediensten op basis van hit/no hit kunnen zien of andere politiediensten binnen de Benelux gegevens hebben over bepaalde personen.
Hoe wordt voorkomen dat gestolen materieel waarvan de locatie bekend is, toch in het buitenland bij de heler blijft? Welke stappen worden ondernomen om gestolen goederen weer terug naar Nederland te halen? Welke stappen worden ondernomen om naast daders ook helers aan te pakken?
Zodra een landbouwvoertuig dat voorzien is van een kenteken in Europa door de politie wordt aangetroffen zal deze in het systeem zien dat het om een gestolen voertuig gaat en de opdracht krijgen deze in beslag te nemen. Dit kan zowel op het kenteken als op het Voertuig identificatie nummer (VIN). Als het voertuig op een andere wijze is aangetroffen door de eigenaar zelf en deze dit bij de politie meldt, zal de politie een Europees onderzoeksbevel op moeten maken en verzenden naar de autoriteiten. Dit is een proces waar veel tijd in zit, en wat internationaal over veel schijven gaat. Vaak gaat het uiteindelijk goed, maar het komt ook voor dat er door werkdruk, andere prioriteiten of internationale regelgeving een verzoek niet opgemaakt wordt, of door het ontvangende land niet kan worden uitgevoerd.
Om de helers aan te pakken heeft Nederland in verschillende Europese landen het Nederlandse systeem rondom heling en het digitaal opkopersregister gepresenteerd. Dit is positief ontvangen en er zijn landen bezig met een soortgelijk systeem.
Het bericht ‘Agent kan voortaan ook eed zweren op Allah of andere god’. |
|
Diederik van Dijk (SGP) |
|
David van Weel (minister ) , Judith Uitermark (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Agent kan voortaan ook eed zweren op Allah of andere god»?1
Ja.
Wanneer heeft u de Kamer geïnformeerd dat in aanvulling op het onderhandelingsakkoord ook de eedsaflegging bij de politie aangepast zou gaan worden? Vindt u ook dat dergelijke keuzes, gelet op het feit dat het blijkens de nota van toelichting een principiële wijziging betreft en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties recent andere verwachtingen heeft gewekt, voorafgaand expliciet aan de Kamer voorgelegd zouden moeten worden?2
Mijn ambtsvoorganger en de korpschef, als werkgever van de politie, en de politievakbonden sloten op 19 december 2023 het arbeidsvoorwaardenakkoord met een looptijd van 1 juli 2024 tot en met 30 november 2025. In dit arbeidsvoorwaardenakkoord maakten partijen, binnen de kaders van het mandaat, afspraken over de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van politiemedewerkers. Onderdeel hiervan is de afspraak om de tekst van de eed en belofte te moderniseren en meer inclusief te maken. Zodat de tekst van de eed en belofte meer herkenbaar en aansprekend is voor alle politiemedewerkers en zij uiting kunnen geven aan hun eigen geloofs- of levensovertuiging. Voor het moderniseren en meer inclusief maken van de eed en belofte van de politie is het model van de eed of belofte voor rijksambtenaren van 2023 ter inspiratie genomen. Deze tekst heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in 2023 per brief aan uw Kamer doen toekomen.4 De wijziging van de eed en belofte betreft een rechtspositionele wijziging tussen werkgever van politie en de politievakbonden binnen mandaat van het kabinet.
De Minister van BZK is enkel politiek verantwoordelijk voor het werkgeverschap Rijk. Bij de wijziging van de eed en belofte van de sector Rijk heeft de Minister van BZK op geen enkele wijze beoogd verwachtingen te wekken met betrekking tot ambtseden van andere sectoren dan voor de sector Rijk.
Wat is uw reactie op het feit dat bovengenoemde wijziging in strijd is met hetgeen uitdrukkelijk door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is benoemd, namelijk dat op het punt van religie geen wijzigingen beoogd worden in de bekrachtingsformulieren?3 Onderkent u dat het alleen al daarom discutabel is om deze wijziging op deze manier toch door te voeren?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat de opstelling van de politie opvallend is ten opzichte van andere overheidswerkgevers en dat het onwenselijk is dat iedere overheidsorganisatie op nationaal niveau er een eigen formule op nahoudt? Waarom zou de positie van de politie op dit punt zo uniek zijn dat afwijking van andere nationale instanties en de rijksoverheid noodzakelijk zou zijn?
Voor het moderniseren en meer inclusief maken van de eed en belofte van de politie is onder meer aangesloten bij artikel 7 van de Regeling ambtseed burgerambtenaren Defensie, waarin ook open wordt gelaten hoe de formulering van de «andere wijze van afleggen» wordt ingevuld. Ook is het model van de eed of belofte voor rijksambtenaren van 2023 ter inspiratie genomen. De aanpassingen in de tekst van de eed en belofte van politie, ten opzichte van die voor rijksambtenaren, zijn vervolgens verder toegespitst op de werkzaamheden van de politiemedewerkers. Het werk van de politie is immers niet identiek aan de werkzaamheden van rijksambtenaren of defensieambtenaren en behoeft daarom nadere vormgeving.
In de tekst van de nieuwe eed en belofte van politie is bijvoorbeeld specifiek opgenomen dat politiemedewerkers in het algemeen belang voor onze samenleving werken en zij zich volledig inzetten voor de taken die aan de politieorganisatie zijn toebedeeld. Een ander verschil is dat de politie, in de nieuwe tekst van de eed en belofte, zich beroept op het gedragen volgens de beroepscodes, naast de wetten en het recht. Bij de politie gelden andere beroepscodes dan de gedragsregels voor rijksambtenaren en defensieambtenaren.
Waarom heeft u gekozen voor een dergelijke verstrekkende aanpassing, gelet op het feit dat u in de nota van toelichting onderkent dat de eed van de politie moet aansluiten bij de formulieren van de rijksoverheid en Defensie? Waarom heeft u er niet voor gekozen om de constructie van artikel 7 van de Regeling ambtseed burgerambtenaren Defensie over te nemen in plaats van de onbepaalde, risicovolle wijziging dat ieder zelf een invulling kan kiezen?
Zie antwoord vraag 4.
Waarom heeft u zich niet veel uitvoeriger rekenschap gegeven van de achtergronden en dilemma’s bij de eedsaflegging, waarbij tot op heden bewust sprake is van een zekere terughoudendheid om eedsformules aan te passen teneinde de eed herkenbaar te houden?
De samenleving, arbeidsmarkt en de politie zijn meer divers geworden in culturele achtergrond, leefstijlen, geloofs- en levensovertuiging. De politie wil er voor iedereen zijn en elke collega doet ertoe. Daarom is het van belang om meer ruimte te bieden aan verschillende identiteiten binnen de politie. De politie wil dit ook tot uiting brengen door gelijkwaardigheid en inclusie na te streven in de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van de politie, waaronder met de nieuwe eed en belofte.
Het afleggen van de eed of belofte is een belangrijk ritueel waarbij politiemedewerkers trouw zweren of beloven aan de Koning en de Grondwet en zich verbinden aan de missie en kernwaarden van de politie. Met de aanpassing van de eed en belofte van politie is het voor politiemedewerkers mogelijk om bij het afleggen van de eed, voor de uitvoering van de taak, expliciet de hulp van diens «god» te vragen om de kracht en wijsheid te vinden het goede te doen ter bescherming tegen misstappen.
Welke kaders hanteert u voor de uitwerking die betrokkenen zelf geven aan de religieuze eedsaflegging, onder andere met het oog op de waardigheid en geldigheid van de eed? Gaat de politie uit van een lijst van overtuigingen, zoals bijvoorbeeld uit de formulieren van de provincies te distilleren valt? Hoe voorkomt u dat straks situaties ontstaan waarbij de politie bijvoorbeeld moet gaan beoordelen of een beroep op het pastafarisme geldig is, zoals in de jurisprudentie reeds aan de orde is geweest?4
Voor de uitvoering van de nieuwe eed en belofte heeft de werkgever, samen met de politievakbonden, een werkinstructie opgesteld, waarmee een eenduidige lijn in de uitvoering wordt bewerkstelligd. In deze werkinstructie zijn de antwoordteksten en gebaren, behorende bij de eed, voor de meest voorkomende denominaties uitgewerkt, namelijk het christendom, hindoeïsme, Islam en Jodendom. Deze uitwerking is gebaseerd op de instructie die Defensie gebruikt voor het militaire personeel. De verwachting is dat deze werkinstructie het overgrote deel van de mogelijkheden afdekt. Bij de beoordeling of iets als godsdienst kan worden aangemerkt, neemt de politie de jurisprudentie hierover als uitgangspunt, zoals de uitspraak van de Raad van State over pastafarisme. Bij de beëdiging zijn religieuze kledingstukken of uitingen toegestaan, zoals een keppel of hoofddoek, behalve in combinatie met het politie-uniform.
Het bericht 'De Vonk nodigt omstreden pro-Palestijnse activist Khatib uit voor politiek evenement' |
|
Joost Eerdmans (EénNL), Jesse Six Dijkstra (NSC) |
|
David van Weel (minister ) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «De Vonk nodigt omstreden pro-Palestijnse activist Khatib uit voor politiek evenement»?1
Ja.
In hoeverre vindt u het problematisch dat na meerdere universiteiten ook een politieke partij de zeer omstreden Mohammed Khatib uitnodigt en wil laten spreken op haar bijeenkomst?
Voor haatzaaien en het verheerlijken van geweld is geen plaats in Nederland. De heer Khatib, en de organisatie Samidoun waar hij lid van is, legitimeert, vergoelijkt en verheerlijkt geweld tegen de staat Israël, waaronder geweld door organisaties die op de terrorisme sanctielijst van de Europese Unie staan. Betrokkene heeft ook actief zijn steun uitgesproken voor terroristische organisaties. Deze uitspraken kunnen een radicaliserend effect hebben. Dit heeft er in oktober 2024 toe geleid dat betrokkene vreemdelingrechtelijk gesignaleerd staat. Dit betekent dat betrokkene zal worden geweerd indien hij Nederlands grondgebied wil betreden of hier wordt aangetroffen. Er is in onze rechtsstaat ruimte om scherpe discussies te voeren en hiertoe bijeenkomsten te organiseren, maar altijd binnen de grenzen van de wet. Een politieke partij is zelf verantwoordelijk voor bijeenkomsten die zij organiseren en ook zij wordt geacht te zorgen dat deze plaatsvinden binnen de grenzen van de wet en – in het bijzonder – die gelden voor een beoogd spreker.
Welke mogelijkheden heeft u om te voorkomen dat de Mohammed Khatib fysiek dan wel online kan spreken bij bijeenkomsten in Nederland en specifiek de bijeenkomst op 13 januari 2025?
Er zijn verschillende mogelijkheden om personen die naar Nederland willen komen om hier extremistisch gedachtegoed te verspreiden fysiek te weren. Dit kan bijvoorbeeld – binnen de daarvoor bestaande wet- en regelgeving – door het weigeren van een visum, een signalering in het Schengeninformatiesysteem of het opleggen van een ongewenstverklaring door de IND. De Minister van Asiel en Migratie heeft, in samenspraak met mij, de betrokkene op 25 oktober 2024 gesignaleerd. Dit betekent dat betrokkene zal worden geweerd indien hij Nederlands grondgebied wil betreden of hier wordt aangetroffen. Deze signalering is nog steeds van kracht.
Als iemand in verband kan worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning hiervan kan ik op basis van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid, vrijheidsbeperkende maatregelen opleggen, zoals een gebiedsverbod.
Verder zijn uitingen die in de fysieke wereld strafbaar zijn, ook online strafbaar. Zo kan het Openbaar Ministerie, zodra blijkt dat er (vermoedelijk) strafbare uitlatingen zijn gedaan, besluiten om online sprekers te vervolgen die dergelijke boodschappen online uiten. Ook heeft de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal de bevoegdheid verwijderbevelen te sturen indien er online terroristische content wordt verspreid. Die content dient dan binnen één uur te worden verwijderd. Het recht op vrijheid van meningsuiting biedt tegelijkertijd een hoge mate van bescherming voor (online) uitingen, ook als deze op veel weerstand in de samenleving stuiten. Uit recente jurisprudentie blijkt dat de rechter bij de beoordeling van de proportionaliteit van het fysiek weren van sprekers ook de omstandigheid meeweegt dat sprekers nog steeds de mogelijkheid hebben om uitlatingen op een andere wijze te delen, zoals online.2
Ik deel uw mening dat wanneer in het kader van de openbare orde en nationale veiligheid een spreker de toegang tot Nederland is geweigerd, het eveneens onwenselijk is dat diegene online spreekt. Daarom spoor ik de internetsector aan meer te doen om het internet veilig te houden. Gezien de dreiging van online extremisme en terrorisme is het namelijk van belang dat de internetsector naast bestaande wet en -regelgeving, proactieve maatregelen treft om deze dreiging tegen te gaan. Om dit te bevorderen zal ik in Europees verband inzetten op het verkennen van een zorgplicht, waardoor het instellen van proactieve maatregelen mogelijk sneller gerealiseerd kan worden. Daarnaast zet ik in op het weerbaarder maken van internetgebruikers tegen deze online extremistische boodschappen. Over deze inspanningen heb ik uw Kamer recent geïnformeerd middels de nadere uitwerking Versterkte Aanpak Online inzake extremistische en terroristische content.3
Tegelijkertijd zie ik ook dat deze maatregelen niet altijd voldoende zijn om te voorkomen dat extremistische sprekers hun schadelijke boodschappen online verspreiden. Ik wil de komende tijd verkennen of er in het kader van nationale veiligheid mogelijkheden zijn om het handelingsperspectief te verbreden. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten hiervan informeren.
Deelt u de mening dat wanneer er een inreisverbod geldt voor een persoon het eveneens onwenselijk is dat deze persoon online op een bijeenkomst kan spreken? Zo ja, welke stappen bent u voornemens te nemen om in de toekomst te voorkomen dat dit plaatsvindt?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe bent u voornemens uitvoering te geven aan de motie van het lid Eerdmans c.s. over er alles aan te doen om sprekers met extremistische boodschappen de toegang tot Nederland te ontzeggen zolang het netwerk Samidoun nog niet verboden is?2
Voor vreemdelingen die naar Nederland komen om hier extremistisch gedachtegoed te verspreiden en die daarmee een gevaar vormen voor de openbare orde en nationale veiligheid, is in Nederland geen plaats. Zoals op verschillende momenten met uw Kamer is gewisseld, is het kabinet er daarom alles aan gelegen om op te treden tegen deze sprekers.5 Conform Europese en nationale regelgeving kunnen personen die een gevaar vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid, belet worden om toegang te krijgen tot Nederland. Dit dient per geval te worden beoordeeld. Bij deze beoordeling baseert de IND zich op beschikbare informatie, zoals een duiding van de NCTV, een ambtsbericht van de AIVD en/of informatie uit de lokale driehoek. Dit is staande praktijk en zet het kabinet voort.
Bent u bereid om met de burgemeester van Amsterdam in gesprek te gaan om te voorkomen dat Mohammed Khatib zowel online als offline kan spreken?
Ik wijs nogmaals op het feit dat betrokkene staat gesignaleerd en dat betekent dat hij zal worden geweerd indien hij Nederland wil betreden of hier wordt aangetroffen. Daarbij is het aan de organisatoren van een evenement om te voorkomen dat extremistische sprekers een podium krijgen. Het lokaal bestuur is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en maakt daarin een eigen afweging. Voor wat betreft het online weren van sprekers verwijs ik naar de beantwoording van vragen 3, 4 en 7. Tot slot wil ik opmerken dat, gelet op de eerdere extremistische uitlatingen van de heer Khatib, ik het onwenselijk acht dat hem een podium wordt geboden.
Ontbreken er in uw optiek nog juridische instrumenten om sprekers met extremistische boodschappen structureel en blijvend te weren? Zo ja, welke zijn dat?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Drones die boven de PI Vught vliegen |
|
Ulysse Ellian (VVD) |
|
Coenradie |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Drones vliegen boven PI in Vught, gevangenis omringd door agenten»?1
Ja.
Hoeveel drones zijn op 23 december 2024 boven de PI Vught geconstateerd en vlogen deze drones specifiek boven Unit 5 (de Extra Beveiligde Inrichting)?
Er zijn meerdere drones gesignaleerd boven de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught op 23 december jl. Het aantal is niet met volledige zekerheid vast te stellen omdat meerdere waarnemingen van de drones, ook één drone kan betreffen die meerdere keren overvliegt. Uit veiligheidsoverwegingen ga ik niet in op de exacte vlieglocatie van de drones. Deze informatie kan namelijk waardevol zijn voor criminelen.
Na constatering van de drones heeft p DJI direct gehandeld door het terrein van de PI Vught te controleren en inspecteren op contrabande. Er zijn geen contrabande aangetroffen.
In hoeverre zijn de bestuurders van deze drones te achterhalen en wordt daar ook actief op ingezet?
Ja, er wordt door de betrokken ketenpartners actief ingezet op het achterhalen van de herkomst van deze drones. Op de vraag in hoeverre zij te achterhalen zijn kan ik vanwege opsporingsbelangen niet nader ingaan.
Hoeveel incidenten met drones hebben zich in 2024 voorgedaan bij Penitentiaire Inrichtingen en hoe vaak zijn drones boven het terrein van de PI Vught en specifiek boven de Extra Beveiligde Inrichting geconstateerd?
Uit veiligheidsoverwegingen maak ik deze landelijke cijfers niet openbaar. Deze informatie kan namelijk waardevol zijn voor criminelen.
Per incident maakt DJI een afweging of er een piketmelding volgt waarbij dit incident gedeeld wordt op de website van DJI. Bij deze afweging wordt er gekeken naar de ernst en omvang van het incident. In 2024 is er één piketmelding gemaakt van een incident met een drone en gepubliceerd op de website van DJI. Dit betreft het incident op 23 december 2024 bij de PI Vught.
Hoe kan het gebeuren dat boven het terrein van de PI Vught waar zich de zwaarst beveiligde penitentiaire inrichting van Nederland bevindt, meerdere drones een langdurige periode in tijd vliegen, terwijl daar sprake is van een no-fly zone?
Sinds juli 2022 is het luchtruim boven en rondom de PI Vught tijdelijk gesloten voor de burgerluchtvaart en drones. Deze sluiting is verlengd voor 2025 en ik heb een aanvraag ingediend tot permanente sluiting van het luchtruim boven en rondom de PI Vught bij de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).2
Een luchtruimsluiting betekent niet automatisch dat er geen drones het gebied in kunnen vliegen. Om die reden is er een dronedetectiesysteem aanwezig en wordt er nauw samengewerkt met veiligheidspartners in de regio om eventuele drones zo snel mogelijk te signaleren en daarop te acteren.
Waarom worden drones boven de PI Vught waar dus sprake is van een no-fly zone, niet direct uitgeschakeld of op andere wijze direct uit de lucht gehaald door bijvoorbeeld te storen?
DJI heeft geen bevoegdheid om drones te verstoren en/of uit de lucht te halen. Hiervoor moet DJI een bijstandsverzoek doen bij de Politie. DJI wil graag beschikken over deze bevoegdheden. De (juridische) mogelijkheden hiertoe worden momenteel verkend. Uw Kamer wordt na de zomer geïnformeerd over deze uitkomsten.
Bij de signalering van een drone hanteert DJI op dit moment een zogeheten «opvolgprotocol» waar acties uiteen worden gezet om de drone zo snel mogelijk uit het gebied van de luchtruimsluiting te krijgen en de Penitentiaire Inrichting te inspecteren op contrabande.
Vindt u dat drones boven de Extra Beveiligde Inrichting direct uit de lucht gehaald moeten kunnen worden? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd op 23 december 2024? Zo nee, welke bevoegdheden en/of maatregelen zijn noodzakelijk om dit zo snel mogelijk te realiseren?
Ik zou graag zien dat DJI deze drones uit de lucht kan halen. Ik verken momenteel de (juridische) mogelijkheid daartoe. Uw Kamer wordt, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6, na de zomer geïnformeerd over deze uitkomsten. In de tussentijd bestaat via andere wegen de mogelijkheid om drones te verstoren bij de PI Vught. Uit veiligheidsoverwegingen kan ik hier verder niet op ingaan.
Vindt u dat DJI een eigenstandige bevoegdheid moet hebben om drones uit de lucht te halen, zeker boven gevoelige locaties zoals de Extra Beveiligde Inrichting? Zo ja, gaat u deze bevoegdheid zo spoedig mogelijk realiseren en kunt u de Kamer van de voortgang op de hoogte houden? Zo nee, hoe gaat u er dan voor zorgen dat DJI in gevaarlijke situaties zo snel mogelijk een drone uit de lucht kan halen?
Zie antwoord vraag 7.
Voldoen de dronedetectie en de counterdrone maatregelen bij de meest gevoelige locaties zoals de Extra Beveiligde Inrichting? Zo ja, bent u er dan van overtuigd dat drones niet gebruikt kunnen worden voor ontsnappingen of aanslagen? Zo nee, wat heeft u dan nodig?
Drones rondom PI’s zie ik als risicovol. DJI werkt dan ook nauw samen met partners uit het veiligheidsdomein om drones zo snel mogelijk te signaleren en daarop te acteren.
De dronetechnologie is sterk in ontwikkeling en stelt DJI voor uitdagingen. In het regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet structureel een bedrag van 16 miljoen extra aan de bestrijding van voortgezet crimineel handelen in detentie (VCHD) beschikbaar wordt gesteld. Gelet op technische ontwikkelingen van drones zal een belangrijk deel van deze financiële middelen worden ingezet voor het tegengaan van drones. De Kamer zal hierover in het eerste kwartaal van dit jaar via de voortgangsbrief over Veiligheid en Ondermijning nader worden geïnformeerd.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Kind met achternaam van beide ouders kan, maar niet iedereen geeft toestemming’ |
|
Diederik van Dijk (SGP) |
|
Struycken |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Kind met achternaam van beide ouders kan, maar niet iedereen geeft toestemming»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat kinderen inzet dreigen te worden van een juridische strijd als gevolg van de nieuwe regeling inzake geslachtsnamen? Welke inzet pleegt u om verdere juridisering te voorkomen?
Artikel 5 Boek 1 BW biedt geen mogelijkheid om een geschil over de geslachtsnaam voor te leggen aan de rechter of om vervangende toestemming te vragen, zo blijkt ook uit inmiddels bestendige jurisprudentie.2 Net als mijn voorganger ben ik vooralsnog geen voorstander van een dergelijke mogelijkheid. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel inzake de introductie van de gecombineerde geslachtsnaam is besproken dat het de verantwoordelijkheid van ouders voor de naamskeuze voor het kind zou miskennen en de mogelijkheden voor het juridiseren van het conflict tussen ouders zou vergroten. Daarnaast legt dit een extra druk op de rechterlijke macht, terwijl een goede belangenafweging – bij uitstek een taak van de rechter – hierbij niet goed is te maken, zeker nu daarbij vaak geen zakelijke, maar eerder en enkel emotionele argumenten een rol spelen.3
Kunt u bevestigen dat de wetgever weloverwogen voor de nieuwe regeling en het overgangsrecht heeft gekozen? Deelt u de mening dat het niet wenselijk is om de onrust en onzekerheid verder te vergroten door de regeling aan te passen?
Bij de totstandkoming van de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam (Wigg), en meer in het bijzonder de overgangsregeling, is een bewuste keuze gemaakt ten aanzien van de reikwijdte en duur van die regeling. Aanvankelijk is in de Wigg bij nota van wijziging een overgangsregeling opgenomen voor kinderen geboren op of na 29 januari 2019.4 5 Naar verwachting zou daarmee alleen voor vrij jonge kinderen van de overgangsregeling gebruik kunnen worden gemaakt. Hiermee werd aangesloten bij het beleid en de rechtspraak om terughoudend om te gaan met de wijziging van de geslachtsnaam van kinderen.6 De naam van een kind vormt onderdeel van diens identiteit en wordt als zodanig ook beschermd door artikel 8 van het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Voor jonge kinderen die zich nog niet zo zeer bewust zijn van de geslachtsnaam die zij dragen, geldt minder sterk dat hun identiteit wordt aangetast als hun naam wijzigt. Oudere kinderen zullen zich in toenemende mate bewust zijn van de geslachtsnaam die zij dragen. Voor hen werd daarom terughoudendheid betracht bij de mogelijkheid tot wijzigen van hun geslachtsnaam. Bovenstaande overwegingen hebben ook geleid tot de keuze om de overgangsregeling voor de duur van één jaar open te stellen.
Bij amendement is de reikwijdte van de overgangsregeling opgerekt en is deze opengesteld voor kinderen geboren op of na 1 januari 2016.7 Daarbij werd ervan uitgegaan dat de overgangsregeling nog steeds alleen open zou komen te staan voor relatief jonge kinderen, namelijk voor kinderen die op de datum van inwerkingtreding van de Wigg maximaal acht jaar oud zouden zijn. Overwogen werd dat die leeftijdsgrens goed aansluit bij de grens die in de rechtspraak al deels wordt toegepast, namelijk dat een kind vanaf acht jaar gehoord wordt in familierechtelijke zaken die de (rechts)positie van het kind betreffen. Tot de leeftijd van acht jaar is de identiteit van het kind nog niet dermate ontwikkeld dat het veranderen van de geslachtsnaam negatieve gevolgen zou kunnen hebben, aldus de indieners van het amendement.
Indien de overgangsregeling zou worden verlengd, zou daar een beroep op kunnen worden gedaan ook voor oudere kinderen. Ik acht dat gelet op het voorgaande niet wenselijk.
Onderschrijft u de lezing van de rechtbanken, dat het niet aan de rechter is om vervangende toestemming te verlenen? Bent u ook van mening dat het zware middel van de vervangende rechterlijke toestemming niet voor situaties als deze bedoeld is?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht ‘Kabinet: gevangenissen vol, gedetineerden drie dagen eerder vrij’ |
|
Faith Bruyning (NSC) |
|
Coenradie |
|
![]() |
Klopt het dat gedetineerden drie dagen eerder naar huis worden gestuurd dan de bedoeling is en komen alleen gedetineerden die naast een gevangenisstraf ook tot tbs zijn veroordeeld en gedetineerden die een straf van minder dan een week hebben opgelegd gekregen, niet in aanmerking voor strafvermindering?1
Het klopt dat gedetineerden drie dagen eerder naar huis kunnen worden gestuurd. Al enige tijd werden gedetineerden op vrijdag eerder heengezonden indien nodig zodat arrestanten en voorlopig gehechten geplaatst konden worden. Deze maatregel is nu verruimd naar eerder heenzenden op alle dagen van de week. Contra-indicaties voor het drie dagen eerder in vrijheid stellen zijn;
Deze maatregel wordt alleen toegepast bij de volgende regimes: gevangenis regulier, arrestanten afdelingen, huis van bewaring en beperkt beveiligde afdeling.
Klopt het dat dus alle andere veroordeelden wel in aanmerking komen voor strafvermindering? Dus ook moordenaars en verkrachters?
Het type delict waarvoor een gedetineerde is veroordeeld is geen contra-indicatie. Ik benadruk dat alleen gedetineerden die aan het einde van hun detentie zitten een paar dagen eerder heen worden gezonden.
Wordt er bij het toepassen van strafvermindering een rangorde gehanteerd? Wordt er onderscheid gemaakt in welke gedetineerden eerder in aanmerking komen voor strafvermindering? Wordt er bij dit onderscheid gekeken naar het type delict dat is gepleegd?
Er wordt geen rangorde gehanteerd. De beantwoording van vraag 1 geeft aan welke contra-indicaties gelden en in welke regimes deze maatregel wordt toegepast.
Is het niet meer in lijn met de rechtsstaat dat er een rangorde wordt gehanteerd en dat eerst gedetineerden die minder ernstige delicten hebben gepleegd in aanmerking komen voor strafvermindering?
Ik ben genoodzaakt de bestaande maatregel te verruimen naar het eerder heenzenden op alle dagen van de week en ik kan mij niet permitteren daarbij een rangorde te hanteren. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld neem ik deze maatregel niet lichtzinnig. Mijn prioriteit blijft gevangenisstraffen zo snel mogelijk ten uitvoer te leggen. Het is van groot belang dat criminaliteit wordt bestraft en dat opgelegde straffen zoals ze zijn opgelegd door de rechter ook zo ten uitvoer worden gebracht. Dit is van belang voor het vertrouwen in de rechtsstaat, voor slachtoffers, maar ook voor het veiliger maken van ons land. De capaciteitsproblemen in het gevangeniswezen zijn echter zorgelijk en daarom zijn pijnlijke maatregelen als deze noodzakelijk. Het zijn rotmaatregelen maar ik heb helaas geen andere keuze. Ik heb mij maximaal ingespannen om dit te voorkomen. Er is sprake van een code zwart situatie in het gevangeniswezen.2 Het alternatief is dat DJI niet meer alle voorlopig gehechten en arrestanten kan plaatsen.
Verschilt het per PI-locatie hoeveel gedetineerden voor strafvermindering in aanmerking komen?
Het aantal gedetineerden dat in aanmerking komt voor het eerder heenzenden van drie dagen is afhankelijk van de einddata van de straf van de gedetineerden en de contra-indicaties die van toepassing zijn. Daarnaast wordt de maatregel alleen toegepast bij de regimes genoemd in de beantwoording van vraag 1. Om die redenen verschillen de aantallen per PI-locatie.
Kunt u de Kamer elke week per brief informeren over: 1. Hoeveel gedetineerden er de voorgaande week strafvermindering hebben gekregen? 2. Vanuit welke PI deze gedetineerden zijn vrijgelaten? 3. Welke delicten deze gedetineerden hebben gepleegd? 4. Hoelang verwacht u deze maatregel nog te moeten toepassen?
Op verzoek van de Kamer wordt elke drie maanden een voortgangsrapportage over capaciteit gestuurd.3 Indien er tussentijds relevante ontwikkelingen zijn wordt de Kamer eerder geïnformeerd.
Het bericht ‘Geweld, intimidatie en homofobie – hoe Feyenoord zijn meest gevreesde hooligans dichtbij houdt’ |
|
Jacqueline van den Hil (VVD), Ingrid Michon (VVD) |
|
Karremans , David van Weel (minister ) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Geweld, intimidatie en homofobie – hoe Feyenoord zijn meest gevreesde hooligans dichtbij houdt»?1 en de aflevering van onderzoeksprogramma BOOS over dit onderwerp?2 Zo ja, wat is uw reactie op het bericht en de aflevering?
Ja, ik ken het bericht en de uitzending. De daar getoonde feiten keur ik ten zeerste af. Het is daarnaast goed te zien dat politie en het OM direct hebben gehandeld op de strafbare feiten en dat de daders zijn veroordeeld.
Is er informatie beschikbaar of en hoe dit ook bij andere voetbalclubs speelt?
Ja. Uit het versterkingsplan Veilig en Gastvrij betaald voetbal3 en uit de cijfers van de KNVB, de politie en het OM, alsmede uit onderzoeken (zoals het vorig jaar uitgebrachte onderzoek «Van voetbalrellen leren»4) blijkt dat maatschappelijke fenomenen als geweld, intimidatie, racisme, antisemitisme en homofobie helaas ook tot uiting komen in het betaald voetbal.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat Feyenoord, en mogelijk andere clubs, en de KNVB goed in gesprek gaan over de omgang van Feyenoord met dit deel van de harde kern? En hoe geweld, intimidatie, racisme, antisemitisme en homohaat door deze groep uitgebannen wordt?
In het landelijk programmaplan Veilig en Gastvrij Voetbal zijn weerbare BVO’s (Betaald voetbalorganisaties) een van de speerpunten. De landelijke partners uit de Regiegroep Voetbal en Veiligheid werken samen aan het weerbaar maken van BVO’s tegen oneigenlijke invloed van de harde kernen en criminelen door middel van bewustwording en handelingsperspectieven. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het organiseren van een zogeheten Fieldlab en het geven van weerbaarheidstrainingen aan bestuurders van BVO’s. Ook met Feyenoord wordt gesproken hoe om te gaan met de harde kern en hoe dergelijk «supportersgedrag» uitgebannen kan worden. In de voortgangsbrief voetbal en veiligheid van 14 januari 2025 van de Minister van Justitie en Veiligheid wordt uitgebreid ingegaan op alle maatregelen rondom Veilig en Gastvrij betaald voetbal, waaronder ook weerbare BVO’s en de persoonsgerichte- en groepsaanpak.
Daarnaast wordt racisme, antisemitisme, discriminatie en homofobie aangepakt via het programma Ons Voetbal Is Van Iedereen, een gezamenlijk plan van het voetbal, verschillende maatschappelijke partners en de rijksoverheid. Dit plan bestaat uit vier elkaar aanvullende actielijnen: voorkomen, signaleren, sanctioneren en samenwerken. Een concreet voorbeeld is de inzet van de speciaal aanklager discriminatie bij de KNVB, die binnengekomen signalen en meldingen in behandeling neemt en toeziet op de uitvoering van straffen en maatregelen.
Hoe gaat u de burgemeester van Rotterdam, maar ook burgemeesters van steden met vergelijkbare problematiek bij betaald voetbalorganisaties, ondersteunen om gebruik te maken van de middelen die zij heeft om het geweld en de intimidatie door deze groep aan te pakken?
De lokale driehoek OM, politie en burgemeester zijn verantwoordelijk en maken hierin de passende afwegingen. Het past niet dat de landelijke overheid hier in treedt, maar als het lokale gezag daar prijs op stelt, dan ben ik bereid mijn hulp aan te bieden. De voorbeelden in Rotterdam laten zien dat de politie en het OM daders in beeld brengen, vervolgen en straffen. In de Regiegroep voetbal en veiligheid, onder voorzitterschap van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, hebben twee vertegenwoordigende burgemeesters zitting. Via hen worden lokale problemen die een bovenlokale aanpak nodig hebben geagendeerd. Hetzelfde gebeurt door de vertegenwoordigers van het OM, de politie en de KNVB die zitting hebben in de Regiegroep. Ook is er wekelijks overleg tussen de gemeenten met een BVO over de gebeurtenissen in een speelronde. Hier kunnen problemen worden geadresseerd en indien nodig worden opgeschaald naar de Regiegroep en het departement. Clubs en gemeenten kunnen desgewenst altijd de hulp van de Taskforce van de KNVB inschakelen bij het opsporen en identificeren van daders of het Auditteam Voetbal en Veiligheid vragen om onderzoek te doen en te adviseren. Ook instrumenten als de voorgenoemde acties onder de noemer «Weerbare BVO’s (antwoord op vraag 3) en de persoonsgerichte aanpak en de ontwikkeling van een digitale meldfaciliteit kunnen hierbij ondersteunen.
Bent u bereid zelf ook een rol te spelen en te ondersteunen bij het zoeken naar goede oplossingen als er op lokaal niveau te weinig wordt doorgepakt? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe duidt u dat leden van de harde kern van Feyenoord een stadionverbod hadden maar ook beschikten over een sleutel van het stadion?
Van de KNVB en Feyenoord heb ik geen informatie ontvangen die bevestigt dat deze personen over een sleutel van het stadion beschikken. Van de KNVB heb ik begrepen dat er eerder vermoedens waren dat personen zouden beschikken over een sleutel in relatie tot een incident in maart 2021 tijdens COVID. Destijds zijn tijdens een wedstrijd een aantal Feyenoord-supporters het stadion binnengedrongen. Bij dit incident is niet vastgesteld dat supporters van Feyenoord met een stadionverbod over een sleutel van het stadion beschikten. Het gehele stadion is echter na dit incident voorzien van nieuwe sloten. Het is zeker niet de bedoeling dat supporters (al dan niet met een stadionverbod) de beschikking hebben over een sleutel zonder toestemming van een BVO.
Hoe verhoudt zich dat tot de verantwoordelijkheid van clubs, en secundair de KNVB, om stadionverboden te handhaven?
Zie antwoord vraag 6.
Zijn er cijfers bekend over het aantal en handhaven van stadionverboden?
Uit cijfers van de KNVB met peildatum 17 december 2024 blijkt dat 1.799 personen een lopend landelijk (civielrechtelijk) stadionverbod in Nederland hebben. In het seizoen 2023–2024 hebben 36 personen een stadionverbod opgelegd gekregen voor het overtreden van hun landelijke stadionverbod. Over de periode 1 juli 2024 tot 1 december 2024 zijn dit er 15. Een overtreder krijgt bij een eerste overtreding van het stadionverbod 36 maanden (als de overtreding in het stadion plaatsvindt) stadionverbod boven op het bestaande stadionverbod en een boete van € 900,–.
Klopt het dat deze alleen tellen op de dagen dat er een wedstrijd is en dat op andere dagen het stadion gewoon betreden kan worden door mensen met een stadionverbod?
De inhoud van het stadionverbod is hier leidend. Voor een landelijk (civielrechtelijk) stadionverbod van de KNVB is dit juist, een dergelijk verbod ziet alleen op voetbal. Een landelijk stadionverbod is enkele uren vóór, tijdens en na afloop van een voetbalwedstrijd of voetbalevenement van kracht op de plaats waar de voetbalwedstrijd of het voetbalevenement wordt gehouden en waaraan een BVO of een vertegenwoordigend elftal van de KNVB deelneemt. Op andere dagen is een landelijk stadionverbod voor het stadion dus niet van kracht. Bestuursrechtelijk en strafrechtelijk kunnen andere voorwaarden worden opgelegd.
Deelt u de mening dat daders die geweld tegen stewards, scheidsrechters of ander personeel in een voetbalstadion plegen niet langer mogen wegkomen met een kale taakstraf?
Het opleggen van een straf is altijd aan de rechter. Een rechter houdt bij het opleggen van de straf rekening met alle omstandigheden van het specifieke geval.
Het bericht ‘Ondanks weren vissersschepen: ‘Nederlandse vishandel spekt Russische oorlogskas’' |
|
Wim Meulenkamp (VVD), Eric van der Burg (VVD) |
|
Rummenie , Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Ondanks weren vissersschepen: «Nederlandse vishandel spekt Russische oorlogskas»»?1
Ja.
Klopt het dat de Russische vis export als miljardenindustrie de op drie na grootste industrie is voor Rusland? Is het waar dat 20% van de Russische vis export via Nederland loopt?
Het klopt niet dat de Russische visexport de op drie na grootste industrie is voor Rusland. De Russische uitvoer van vis bedroeg in 2022 met USD 6,69 mrd. op een totale uitvoer van USD 486 mrd. ongeveer 1,4%. Exportsectoren die groter waren in 2022 zijn: Minerale brandstoffen 64,4%, Waardevolle stenen en edelmetalen 5,68%, IJzer en staal 4,24%, Kunstmest 3,85%, Aluminium 1,97%, Hout 1,69%, Koper 1,52%, Granen 1,44%.2
Deze vis werd voornamelijk geëxporteerd naar Azië (China 29%, Japan 16,8%, Zuid Korea 14,4%). Naar Nederland werd 1,4% van de Russische vis geëxporteerd.3 Wel kan het zijn dat Russische vis die naar elders in de wereld wordt geëxporteerd vervolgens alsnog via Nederland wordt verhandeld.
Via de havens van Nederland wordt Russische witvis zowel de EU in geïmporteerd als overgeslagen en doorgevoerd naar derde landen. Volgens het recentelijk door de Universiteit van Wageningen gepubliceerde rapport De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband4 bedroeg voor Nederland de totale importwaarde van vis en zeevruchten uit Rusland EUR 96,1 miljoen voor 2023. Deze (wit)vis wordt in Nederland, evenals import elders in Europa, verwerkt in de voedselketen voor consumptie.
De Rijksoverheid beschikt niet over harde cijfers betreffende de waarde en/of de verdiensten van Rusland van uit Rusland afkomstige witvis die in Nederlandse havens «in transit» wordt overgeslagen door handelspartijen in de wereldvoedselketen.
Klopt het dat Nederland door het faciliteren van een belangrijke Russische inkomstenbron, zoals vis, de Russische oorlogseconomie steunt?
Er gelden nog geen EU-sancties tegen de import of overslag van Russische witvis. In de EU is Nederland welzeker bereid dit aan te kaarten. De mate waarin de Europese en Nederlandse consument door de consumptie van in de EU verwerkte vis van Russische herkomst een bron is voor de inkomsten van de Russische staat die gebruikt wordt voor de financiering van hun agressieoorlog in Oekraïne is, zoals blijkt uit gegevens uit het antwoord op vraag 2, relatief beperkt. Al is niet uit te sluiten dat de Russische staat inkomsten ontvangt uit (belasting)heffingen op deze vorm van export. Over de waarde en/of de verdiensten van Rusland van uit Rusland afkomstige witvis die in Nederlandse havens «in transit» wordt overgeslagen door handelspartijen in de wereldvoedselketen beschikt de Rijksoverheid niet over harde cijfers.
Hoe valt het faciliteren van de Russische visexport te rijmen met de Nederlandse steun aan Oekraïne?
Nederland blijft Oekraïne onverminderd en actief politieke, militaire, financiële en morele steun leveren in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. In totaal is er EUR 17,1 miljard aan militaire en niet-militaire hulp aan Oekraïne toegezegd. Zoals bekend is de inzet van het kabinet ten aanzien van de voortdurende Russische oorlog gericht op enerzijds het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne en anderzijds het vergroten van de druk op Rusland om zijn agressie te beëindigen. Voor het kabinet liggen daarbij voor aanvullende sancties alle opties op tafel. Zwaarwegende humanitaire belangen, zoals de wereldwijde voedselzekerheid, zijn hierbij wel steeds een randvoorwaarde. Dit laatste is van belang voor het mondiale draagvlak voor EU-sancties en de bredere steun aan Oekraïne. Met uitzondering van sancties op luxegoederen als kaviaar en schelpdieren, alsook uitvoerbeperkingen op enkele goederen waarmee Rusland de eigen sector (technologisch) kan ontwikkelen (waaronder bloembollen), is handel in landbouwproducten om die reden relatief buiten schot gebleven van EU sancties. Wat Nederland betreft moeten echter alle soorten sancties worden overwogen.
Kunt u toelichten waarom de invoer van Russische vis niet onder Europese Unie (EU)-sancties valt?
De EU wil met de sancties in tegenstelling tot Rusland voedsel en voedselvoorziening niet instrumentaliseren voor politieke doeleinden op een manier die de wereldwijde voedselzekerheid in gevaar brengt. Daarom zijn voedselproducten tot nu toe veelal uitgesloten om geen ongewenste gevolgen te hebben voor de voedselzekerheid. Dat laatste wordt tevens van belang geacht voor het draagvlak voor EU-sancties alsook de bredere steun van Oekraïne. Wat Nederland betreft moeten echter alle opties voor sancties op tafel liggen.
Kunt u toelichten waarom de invoer van schelpdieren en kaviaar wel gesanctioneerd zijn door de EU?
Het importverbod op kaviaar en schelpdieren (o.a. oesters) betreft zeer specifieke luxe exportproducten van Rusland waar de politieke doelstelling in de vorm van het verminderen van het verdienvermogen van Rusland de impact op de voedselvoorziening overstijgt, zo is binnen de EU geredeneerd.
Kunt u toelichten waarom de Verenigde Staten (VS) wel kiest om de invoer van Russische vis te sanctioneren? Waarom heeft de EU niet in lijn gehandeld met de VS bij het sanctioneren van vis?
De VS is minder afhankelijk van Rusland dan de EU voor de import van vis.5 Sanctioneren van vis heeft daarmee voor de VS mogelijk minder gevolgen voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid van vis. Voor Nederland liggen alle opties voor aanvullende sancties op tafel. Dit mits de wereldwijde voedselzekerheid wordt gewaarborgd. Daarbij verschilt de situatie voor Europa, dat veel meer vis consumeert dan het zelf produceert en voor de eigen visconsumptie in aanzienlijke mate afhankelijk is van import uit derde landen, waaronder Rusland. Zie voor meer handelsgegevens bijvoorbeeld het onlangs gepubliceerde rapport «EU Seafood Supply Synopsis 2024». Rusland is (naast Noorwegen) wereldwijd een grote leverancier van witvis aan de EU. Deze witvis wordt verwerkt in de EU visverwerkende voedselketen in voedselproducten (o.a. vissticks, kibbeling en lekkerbek, of onverwerkt kabeljauw, schelvis, schol).
Ziet u een grotere rol voor Nederland weggelegd binnen de EU voor het tegengaan van Russische export door onze bijzondere rol als doorvoerland?
Nederland speelt in Europees verband een zeer actieve rol als het gaat om het instellen van sancties die het Russische verdienvermogen raken. Het is niet in het belang van de Nederlandse onderhandelingspositie en van het voor de effectiviteit van sancties noodzakelijke verrassingseffect om in meer detail op de Nederlandse onderhandelingspositie in te gaan. In het algemeen kan gezegd worden dat voor Nederland in principe alle opties op tafel liggen, waarbij wel per geval de effectiviteit van de voorgestelde maatregel moet worden afgewogen tegen andere zwaarwegende belangen. Of Nederland een bijzondere rol heeft door haar grote havens doet daar niets aan af.
Ziet u mogelijkheden in de EU om Russische vis alsnog op de EU-sanctielijst te laten plaatsen? Zo niet, zijn er mogelijkheden om de Russische export van vis bilateraal of multilateraal tegen te gaan, buiten de EU om?
Voor het kabinet liggen alle opties voor aanvullende sancties op tafel om de druk op Rusland verder te verhogen. Daarbij gelden de randvoorwaarden van leveringszekerheid, juridische houdbaarheid en unanimiteit. In het licht van de door de Kamer aangenomen motie Teunissen cs.6 is het kabinet voorstander van het verkennen van de mogelijkheden door de Europese Commissie tot een importverbod op Russische witvis. Van belang is daarbij dat analyse van de Commissie uitwijst dat dit geen onacceptabele prijsverhogingen veroorzaakt en dat transit naar derde landen mogelijk blijft in het belang van de wereldwijde voedselzekerheid. Daarnaast is Rusland sinds eind 2023 uitgesloten van de Europese autonome tariefpreferenties op visproducten die in aanmerking komen voor een verlaagd WTO-tarief in het belang van de Europese Unie.
Aangezien veel consumenten niet weten dat zij Russische vis kopen, dit terwijl men hier veel bezwaar bij kan hebben, hoe weet een consument of zij wel of geen Russische vis koopt?
Op basis van de onder de Gemeenschappelijke Marktordening voor Visserijproducten verplichte informatie aan de eindverbruiker op het etiket, is in het stadium van de verkoop aan de consument het verstrekken van informatie over de vlag van het vangstvaartuig in dit stadium niet verplicht. Dit vindt dus niet tot nauwelijks plaats.
De consument wordt geïnformeerd door etiketten die op het moment van verkoop aan de eindverbruiker verplicht aanwezig moeten zijn. De consumenteninformatie op het etiket moet minimaal de volgende gegevens bevatten:
Echter, tot en met de detailhandel moet elke partij zodanig geëtiketteerd zijn dat deze traceerbaar is.
Hiervoor gelden de volgende informatie- en etiketteringsvereisten:
Informatie over een partij en de naam van het vissersvaartuig dient in het kader van de traceerbaarheid tot en met het stadium van de detailhandel dus wel aanwezig te zijn, maar is niet noodzakelijkerwijs verplicht op het etiket op het moment van de daadwerkelijke verkoop aan de consument.
Als Russische vis niet gesanctioneerd gaat worden, hoe gaat u het bewustzijn bij consumenten rondom het kopen van Russische vis vergroten?
Uit de huidige GMO-verordening volgt in Nederland wel de verplichting om het vangstgebied aan te geven op het etiket op de verpakking, maar er is geen verplichting om de vlag van het vangend schip te vermelden. En vaak vissen schepen van meerdere landen in dezelfde gebieden op dezelfde of verschillende vissoorten. Consumenten kunnen dus op basis van de etiket-informatie niet met zekerheid weten of het product door een Russisch schip gevangen is voorafgaand aan transport of verwerking in de keten. Deze regelgeving wordt wel de komende jaren geëvalueerd. In algemene zin zal de kans dat een product uit Rusland afkomstig is per product, per vissoort en per jaar verschillen en kunnen variëren tussen de 0%-75%.
Het is aan ketenpartijen zelf om indien gewenst de consument te informeren bovenop bestaande wettelijke verplichtingen en verboden.
Bent u bekend met het bericht dat er nergens zoveel kinderporno wordt gemeld als in Nederland, maar dat politie en justitie weinig middelen hebben om kinderporno aan te pakken.1, 2
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Wat is uw reactie op het bericht dat de Nederlandse hostingsector de mondiale spil is in online kindermisbruik, maar dat er nauwelijks iets tegen gebeurt?
Het is verschrikkelijk dat Nederlandse servers gebruikt dan wel misbruikt worden voor één van de heftigste vormen van illegaal materiaal: materiaal van seksueel kindermisbruik. Circulatie van dergelijk materiaal werkt secundaire victimisatie in de hand: mensen die ooit misbruikt zijn ervaren angst voor confrontatie met materiaal dat van hen gemaakt is. In Nederland wordt namelijk in vergelijking met andere Europese landen relatief veel kinderpornografisch materiaal gehost. De belangrijkste oorzaak hiervan is het knooppunt dat Nederland vormt voor het gehele Europese internet: mede vanwege het gunstige vestigingsklimaat, de directe aansluiting op onderzeekabels tussen de continenten en de goede digitale infrastructuur, is Nederland een aantrekkelijk land voor datacentra en hostingproviders. Dat betreur ik ten zeerste. Daar staat tegenover dat het overgrote deel van de hostingproviders in Nederland, in het kader van de zelfregulering, de verwijderverzoeken van Offlimits honoreert en al goed samenwerkt met de Nederlandse overheid.
De snelheid waarmee dit materiaal via het internet wordt verspreid, de groei in het aantal meldingen daarover en de weigering van een aantal tussenpersonen om tegen online kinderpornografisch materiaal op te treden, is voor het vorige kabinet aanleiding geweest voor een aanvullend instrumentarium als sluitstuk op de zelfregulering: de Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal. Deze is op 1 juli 2024 in werking getreden. Deze wet regelt onder meer de bevoegdheid voor de ATKM om aanbieders van hostingdiensten gevestigd in Nederland, dan wel op Nederlands grondgebied kinderpornografisch materiaal hebben opgeslagen, te verplichten online kinderpornografisch materiaal ontoegankelijk te maken en bestuursrechtelijk te handhaven wanneer zij dat niet doen. Indien aanbieders van hostingdiensten niet meewerken, kan de ATKM een last onder dwangsom of bestuurlijke boete opleggen oplopend tot 10% van de jaarlijkse omzet van de onderneming. Daarmee heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid een belangrijke stap gezet in de aanpak van de hosting van dit materiaal. Uiteraard zijn we er nog niet, en dienen de positieve effecten van de wetgeving te worden afgewacht.
Deelt u de mening dat het omslachtig is en onnodig tijd kost dat het meldpunt kindermisbruik verwijderverzoeken van individuele foto’s of filmpjes naar hostingbedrijven stuurt, die vervolgens 24 uur de tijd hebben om de content offline te halen, mits ze goedwillend zijn?
Ik begrijp dat het voor de medewerkers van Offlimits omslachtig voelt om een site die vol lijkt te staan met materiaal van seksueel kindermisbruik toch video voor video te moeten bekijken. Ik erken de zwaarte van hun werkzaamheden en heb dan ook veel respect voor hun inzet en doorzettingsvermogen.
Offlimits is een non-profitorganisatie die meerdere programma’s herbergt, waaronder het Meldpunt Kinderporno. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid verleent aan Offlimits een subsidie daartoe van 2,5 miljoen euro en is daarmee de grootste en belangrijkste subsidieverstrekker van Offlimits. Het Meldpunt Kinderporno verstuurt op basis van meldingen van kindermisbruik verwijderverzoeken aan hostingproviders maar heeft geen bevoegdheid om opdracht te geven tot het verwijderen daarvan. De meldingen van het Meldpunt Kinderporno moeten worden behandeld volgens de regels die de Digital Services Act (DSA) stelt. Zo bepaalt artikel 16 van de DSA dat meldingen tijdig, zorgvuldig, niet-willekeurig en objectief moeten worden behandeld. Meldingen die voldoen aan de eisen van artikel 16 leiden tot kennis over die inhoud. Zodra een hostingdienst die kennis heeft, kan deze geen beroep meer doen op de beperking van zijn aansprakelijkheid voor die inhoud. De DSA is niet alleen van toepassing op kindermisbruik, maar ook op alle overige vormen van illegale inhoud. Daarom is niet nader gespecificeerd wat «tijdig» inhoudt nu dit anders is voor kindermisbruik dan voor een merkenrechtinbreuk. In Nederland zijn door middel van zelfregulering, in de Notice-and-Takedown Code, afspraken gemaakt om materiaal van kindermisbruik binnen 24 uur te verwijderen nadat het Meldpunt Kinderporno daar een melding van heeft gedaan.3 De niet-welwillende partijen zijn niet aangesloten bij deze Code.
Naast de mogelijkheden van het Meldpunt Kinderporno om meldingen te doen, is er ook de bevoegdheid van de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) om aanbieders van hostingdiensten te bevelen dat materiaal van seksueel kindermisbruik binnen de door hen gestelde termijn wordt verwijderd. Zoals eerder benoemd, kan de ATKM aan aanbieders van hostingdiensten die niet meewerken aan het bevel een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen oplopend tot 10% van de jaarlijkse omzet van de onderneming.
Welke wettelijke bevoegdheden zijn er nodig voor de politie om hostingbedrijven aan te kunnen pakken die onwelwillend reageren op verwijderverzoeken?
In het kader van een strafrechtelijk onderzoek bestaat de mogelijkheid een verwijderbevel op basis van artikel 125p Wetboek van Strafvordering aan een aanbieder van een communicatiedienst te richten waarmee een bevel wordt opgelegd om strafbare informatie van het internet te verwijderen. Een machtiging van de rechter-commissaris is vereist voor een dergelijk verwijderbevel. Indien een hostingaanbieder vervolgens voldoet aan een verwijderbevel op basis van artikel 125p, wordt deze in beginsel uitgesloten van strafrechtelijke aansprakelijkheid conform artikel 54a Wetboek van Strafrecht. Voldoet een hostingaanbieder niet aan het verwijderbevel van de officier van justitie, dan kan mogelijk wél strafrechtelijke aansprakelijkheid ontstaan op grond van artikel 54a Wetboek van Strafrecht. In die gevallen moet bewezen worden dat een hostingbedrijf willens en wetens op geen enkele wijze heeft meegewerkt aan een vordering of bevel. Los hiervan is een hostingbedrijf vaak in het buitenland gevestigd, wat strafrechtelijke vervolging extra lastig maakt. Om tot succesvolle vervolging van de bad hoster te kunnen overgaan geldt daarmee een hoge drempel.
In het kader van de aanpak van bad hosters heb ik onlangs toegezegd om een verkenning te doen naar mogelijkheden om deze hostingbedrijven beter aan te pakken. Uw Kamer zal hier in het voorjaar van 2025 verder over geïnformeerd worden.
Deelt u de mening dat het onverteerbaar is voor de samenleving en voor slachtoffers dat hostingbedrijven slechts een fractie van de verwijderverzoeken inwilligen en dat er na een brief van de politie verder niets gebeurt?
Ik deel de mening dat elke hostingprovider die verwijderverzoeken van het Meldpunt Kinderporno moedwillig niet opvolgt er één te veel is. Aan welke brief van de politie in het artikel precies gerefereerd wordt, is niet geheel duidelijk. Wel is mij bekend dat de politie, in bepaalde gevallen, brieven verstuurd naar onwelwillende hostingbedrijven met het verzoek tot verwijdering van het strafbare materiaal. Hieraan wordt niet altijd opvolging gegeven.
Als het gaat om meldingen ingediend bij Offlimits geldt dat in 2023 ongeveer 26% van de meldingen adequaat is opgepakt door de betreffende hostingproviders. In 74% van de gevallen werd geen of onvoldoende opvolging gegeven aan een melding en blijft het kinderpornografisch materiaal op zijn minst langer dan 24 uur zichtbaar. Dit is dus een te laag opvolgingspercentage binnen de afgesproken 24 uur. Uiteindelijk was in bijna alle gevallen (99%) het materiaal in Nederland niet meer zichtbaar. Maar dit betekent niet altijd dat het materiaal daadwerkelijk verwijderd is: in deze gevallen is het kinderpornografisch materiaal ofwel wél offline gehaald maar niet binnen 24 uur, ofwel de website dan wel hostingpartij verplaatst naar een ander land. In 2024 (tot en met oktober) werd er beter gereageerd: ongeveer 59% van de meldingen van Offlimits werd door de branche adequaat en binnen 24 uur opgepakt. Het is onduidelijk wat daar de reden voor is. Er kan dus gezegd worden dat er ook in de vrijwillige opvolging van meldingen van het Meldpunt Kinderporno nog een verbetering mogelijk is. De weigerende partijen, die niet of te laat reageren, zijn enkele van de totale hoeveelheid hostingaanbieders in Nederland. Om deze reden heeft de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) hiertoe bevoegdheden verkregen sinds 1 juli 2024.
Aanvullend op het uiteindelijk accuraat en snel opvolgen van verwijderverzoeken door het gros van de Nederlandse hostingsector bestaat een goede en constructieve publiek-private samenwerking waarbij het Ministerie van Justitie en Veiligheid een belangrijke sturende rol in de opzet heeft genomen. Tal van bedrijven zijn aangesloten op de Hash Check Service: een gratis tool, aangeboden door Offlimits met de subsidie van en in samenwerking met mijn ministerie opgezet, die het eenvoudig maakt voor hostingpartijen om aangesloten te zijn op hash-lijsten van bekend kindermisbruikmateriaal om servers mee schoon te houden. In 2023 zijn 8 miljard checks uitgevoerd, wat een kleine 900.000 hits opleverde. Dit betekent dat ongeveer 1 miljoen plaatjes van bekend materiaal automatisch verwijderd zijn.4 Samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Stichting Internet Domeinregistratie Nederland-Fonds is Offlimits deze Hash Check Service momenteel verder aan het ontwikkelen om nog meer partijen aan te laten sluiten.
Welke rol ziet u hierin voor het Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal? Heeft zij wel doorzettingsmacht?
De ATKM kon al een bevel tot ontoegankelijk maken opleggen aan aanbieders van hostingdiensten bij online terroristisch materiaal en bestuursrechtelijk handhaven wanneer daar geen gehoor aan wordt gegeven op basis van de Europese Verordening inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud en bijbehorende nationale Uitvoeringswet. Op basis hiervan zijn dan ook bevelen verstuurd met betrekking tot online terroristische content en opgevolgd door de betreffende online diensten waarbij de effecten hiervan tot nu toe dus positief zijn.
Vanaf 1 juli 2024 is de wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal in werking getreden waarmee de ATKM eveneens bevoegdheden heeft verkregen voor online kinderpornografisch materiaal. Deze wet regelt onder meer de bevoegdheid voor de ATKM om aanbieders van hostingdiensten gevestigd in Nederland, dan wel op Nederlands grondgebied kinderpornografisch materiaal hebben opgeslagen, te verplichten online kinderpornografisch materiaal ontoegankelijk te maken en bestuursrechtelijk te handhaven wanneer zij dat niet doen. Indien aanbieders van hostingdiensten niet meewerken, kan de ATKM een last onder dwangsom of bestuurlijke boete opleggen oplopend tot 10% van de jaarlijkse omzet van de onderneming. Ook kan de ATKM ervoor kiezen om deze sanctiebesluiten openbaar te maken en zal dat in beginsel ook doen, gelet op de diffamerende werking die daarvan uitgaat. Internationaal gezien is de bestuursrechtelijke aanpak vernieuwend en er worden dan ook positieve effecten verwacht in het indammen van hosting van kinderpornografisch materiaal in Nederland. Nederland heeft daarmee een belangrijke en grote stap genomen in de aanpak van onwelwillende hostingbedrijven die zich onaantastbaar wanen.
De wetgeving regelt daarmee dat de ATKM handhavend kan optreden wanneer bedrijven geen gehoor geven aan verwijderingsverzoeken van Offlimits. Beide partijen richten hun samenwerking momenteel verder in. Mede op basis van informatie van Offlimits, is de ATKM inmiddels gestart met onderzoek naar partijen die structureel geen opvolging geven aan verwijderverzoeken. De ATKM verwacht begin 2025 daadwerkelijk te kunnen optreden.
Welke wettelijke mogelijkheden zijn er nu al om een webpagina die vol staat met kinderpornografisch materiaal offline te halen in plaats van voor ieder plaatje afzonderlijk een verwijderverzoek in te dienen? Welke bevoegdheden heeft de politie hiervoor?
Zoals in het antwoord op vraag 4 benoemd, is er in het kader van een strafrechtelijk onderzoek de mogelijkheid een verwijderbevel op basis van artikel 125p Wetboek van Strafvordering aan een aanbieder van een communicatiedienst te richten waarmee een bevel wordt opgelegd om strafbare informatie van het internet te verwijderen na machtiging van de rechter-commissaris.
Daarnaast kan de ATKM kan op grond van artikel 6 van de Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal een aanbieder van hostingdiensten die online kinderpornografisch materiaal heeft opgeslagen een bestuursrechtelijk bevel geven alle redelijkerwijs te nemen maatregelen te treffen om dit materiaal ontoegankelijk te maken. Indien het bevel niet kan worden gericht tot een aanbieder van hostingdiensten, kan deze worden gericht tot een aanbieder van een communicatiedienst.
Wanneer de ATKM gebruik maakt van de bevoegdheid van het sturen van een bevel tot ontoegankelijkmaking aan een hostingdienst dan wel aanbieder van een communicatiedienst wordt dit getoetst aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. In de regel zal de aandacht in eerste instantie uitgaan naar de afzonderlijke afbeeldingen of video’s. De ATKM onderzoekt welke ruimte er is om in specifieke gevallen, afhankelijk van bijvoorbeeld de hoeveelheid materiaal en het karakter van de website, de ontoegankelijkmaking van een website te overwegen.
Welke wettelijke gronden zijn er nodig om webpagina’s offline te halen die veelvuldig kinderpornografisch materiaal aanbieden en onwelwillend reageren op verwijderverzoeken?
Voor het antwoord op de wettelijke gronden die hiertoe vereist zijn verwijs ik u naar het antwoord op vraag 7.
Bent u bereid met hostingbedrijven in gesprek te gaan en aan te dringen op het verwijderen van websites en fora die hardleers zijn in het aanbieden van kinderpornografisch materiaal?
Er is reeds een goede samenwerking met de welwillende hostingpartijen in het kader van de zelfregulering en de vrijwillige opvolging van verwijderverzoeken van Offlimits door het overgrote deel van de hostingsector. Voor de niet-welwillende partijen is de ATKM in het leven geroepen. Daarnaast heeft het OM, zoals in het antwoord op vraag 7 beschreven, wel de mogelijkheid om verwijderbevelen op te leggen aan bedrijven die hardleers zijn.
Wat is uw reactie op het bericht dat Nederlandse kinderpornobezitters slechts een waarschuwing krijgen van de politie, terwijl het bekijken van de beelden al strafbaar is
Ik begrijp dat het tegenstrijdig kan voelen voor mensen om downloaders van materiaal van seksueel kindermisbruik enkel een waarschuwing te geven terwijl zij al strafbaar gedrag vertonen.
Een effectieve en integrale aanpak van online seksueel kindermisbruik is, mede gelet op de aard en omvang ervan, van groot belang. Het thema is daarom ook opgenomen in de Veiligheidsagenda 2023–2026.5 Voor de daarin neergelegde afspraken is leidend dat opsporingscapaciteit wordt ingezet daar waar het maatschappelijk effect het grootst is. Dit is wanneer slachtoffers ontzet worden uit acute misbruiksituaties. De focus van politie ligt daarom op opsporingsonderzoeken naar vervaardigers en misbruikers (categorie A) en keyplayers en netwerken (categorie B).
Dat betekent niet dat downloaders en verspreiders van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik (categorie C) vrijuit gaan. Gelet op de massale aard van activiteiten in deze categorie, in combinatie met de schaarse politiecapaciteit, wordt daarom ook ingezet op alternatieve interventies. De aanpak, zoals toegepast in de landelijke actieweek van de politie, is daarvan een goed voorbeeld. De actie is erop gericht om vroegtijdig in te grijpen bij deze dadergroep, hen te waarschuwen en eventueel door te verwijzen naar de juiste hulpverlening. Op deze manier kan voorkomen worden dat deze daders opnieuw strafbaar gedrag gaan vertonen. Voor velen is een dergelijk waarschuwingsgesprek een bijzonder ingrijpende gebeurtenis, vaak is het de eerste keer dat zij, en eventueel hun familie dan wel partner, geconfronteerd worden met hun strafbaar handelen. De personen die een waarschuwing hebben gekregen van de politie worden niet verdacht van het bezit van nieuw materiaal (van onbekende slachtoffers) dan wel het spelen van een belangrijke rol op het (dark)web. De politie zal alsnog een opsporingsonderzoek starten naar personen die na een waarschuwing hun strafbare activiteiten voortzetten. Daarnaast is een belangrijke boodschap van de actieweek ook dat downloaders zich niet anoniem moeten wanen: zij begeven zich wel degelijk in het zicht van opsporing.
Ligt arrestatie niet méér voor de hand voor het plegen van dit strafbare feit dat ernstig indruist tegen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer?
Het staat buiten kijf dat online seksueel kindermisbruik, ongeacht de precieze aard van het strafbare feit, zeer ernstig is en te allen tijde effectief bestreden dient te worden. Gelet op het grote aantal downloaders en verspreiders, in combinatie met de schaarse politiecapaciteit, moet desalniettemin geprioriteerd worden in de aanpak. In het antwoord op vraag 10 licht ik deze prioritering verder toe.
Door de in de Veiligheidsagenda aangebrachte focus in de aanpak van politie op dit thema dient voor de zwaardere zaken (A- en B-categorie) voldoende capaciteit beschikbaar te zijn. De politie ziet zich in deze zaken namelijk geconfronteerd met een toename van datastromen en uitdagingen op het gebied van end-to-end encryptie. Dit betekent dat niet elke downloader en verspreider kan worden gearresteerd. Inzet op alternatieve interventies is in dit geval juist van groot belang, en in gevallen ook meer efficiënt dan een repressieve aanpak. Door deze dadergroep te wijzen op adequate hulpverlening wordt vroegtijdig ingegrepen en kan de aanleiding voor het strafbare gedrag in de kern worden aangepakt. Op deze manier kan continuering van strafbaar gedrag worden voorkomen. Het positieve preventieve effect is ook gebleken uit de resultaten van de actieweek in 2023: slechts 1 persoon die de politie destijds bezocht, heeft gerecidiveerd na een jaar.
Deelt u de mening dat deze aanpak kan leiden tot secundaire victimisatie van slachtoffers van kindermisbruik?
Het vroegtijdig ingrijpen door de politie in deze aanpak is juist van toegevoegde waarde in het voorkomen van secundaire victimisatie. Op deze wijze kan toch gevolg worden gegeven aan deze categorie zaken, gezien de opsporingscapaciteit en aard en omvang van het probleem.
Kunt u aangeven in hoeveel procent van de gevallen waarbij melding wordt gemaakt van kindermisbruik of kinderpornografie de politie niet kan ingrijpen vanwege capaciteitstekort?
De toestroom van zaken van online seksueel kindermisbruik komt uit verschillende instanties dan wel bronnen. Een deel van de meldingen komt vanuit het Amerikaanse NCMEC (National Center for Missing and Exploited Children), een deel via de zedenafdelingen of andere afdelingen van de Nederlandse en/of buitenlandse politie, via eigen onderzoek van de politie op bijvoorbeeld darkweb omgevingen en een deel vanuit Offlimits. De meldingenstroom wordt door specialisten bezien en beoordeeld op prioriteit naar ernst en bekendheid van het materiaal, waarbij niet elke melding vraagt om ingrijpen door de politie. Capaciteitstekort is daarbij niet de enige reden om niet over te gaan tot ingrijpen door politie, zo vragen sommige meldingen bijvoorbeeld om doorzenden aan buitenlandse autoriteiten of enkel om het verwijderen van materiaal gezien het reeds bekend materiaal betreft (en dus geen slachtoffer in een acute misbruiksituatie betreft). Er wordt niet bijgehouden per melding wat de achterliggende reden is om als politie niet in te grijpen.
Bent u bereid een stevige aanpak op het bestrijden van pornoverslavingen te ontwikkelen teneinde de vraag naar kinderporno in Nederland tegen te gaan?
Een pornoverslaving hoeft uiteraard niet altijd te betekenen dat iemand ook naar materiaal van seksueel kindermisbruik kijkt. Online pornografie (indien geen strafbaar of onrechtmatig materiaal) is legale online content. Vanuit het recht op vrijheid van meningsuiting, welke eveneens een recht om informatie te ontvangen omvat, dient een overheid zich terughoudend op te stellen in het beïnvloeden van kijkgedrag van burgers gericht op online legale content.
Wel suggereren onderzoeken dat kijkers van legale pornografie de neiging hebben om in de loop van de tijd extremere content te gaan bekijken.6 Dat is het punt waarop mensen kunnen afglijden naar bijvoorbeeld materiaal van seksueel kindermisbruik. Dit afglijden wordt toegeschreven aan een vermindering van het opwindingsniveau met betrekking tot dezelfde stimuli bij herhaaldelijke blootstelling aan deze stimuli: afstomping. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid acht preventie en hulpverlening daartoe de meest geschikte instrumenten. Daarom heeft mijn ministerie recent een aanvullende subsidie aan Offlimits verstrekt om het plaatsen van banners op pornowebsites door het programma «Stop it Now» uit te breiden. Bij Stop it Now kunnen mensen anoniem hulp krijgen wanneer zij zich zorgen maken over hun kijkgedrag of pedofiele gevoelens. Deze banners worden getoond wanneer iemand zorgwekkende zoektermen gebruikt met de boodschap dat iemand mogelijk zoekt naar strafbaar materiaal en dat het mogelijk is om hulp te zoeken voor verontrustend kijkgedrag bij Stop it Now.
Online aanbieders zoals pornowebsites of zoekmachines zouden hier ook een eigen verantwoordelijkheid in moeten nemen door zelf proactief naar Stop it Now te verwijzen wanneer mensen zoekresultaten gebruiken die mogelijk verwijzen naar strafrechtelijk verboden materiaal. Google verwijst naar het Meldpunt Kinderporno, en bij doorklikken op «meer informatie» naar Stop it Now, indien een internetgebruiker zoekt op «kinderporno». Dergelijke sectorinitiatieven onderschrijf ik ten zeerste.
Rechterlijke toegang tot burgerinformatie van de politie |
|
Barbara Kathmann (PvdA), Jesse Six Dijkstra (NSC) |
|
David van Weel (minister ) , Zsolt Szabó (VVD) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Rechtbank wil zien welke data de politie over burgers verzamelt – maar de politie weigert dat» van Follow the Money?1
Ja, ik ben bekend met het bericht. Het past mij als Minister niet om uitspraken te doen in een lopende rechtszaak.
Klopt het dat de politie weigert een rechterlijk bevel op te volgen om een forensisch onderzoeker toegang te geven tot haar datasystemen?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening dat de politie zich aan dergelijke rechterlijke uitspraken heeft te houden en dat politiesystemen ter inzage beschikbaar moeten worden gesteld aan door de rechter benoemde deskundigen? Deelt u de mening dat hiervoor geen dwangsommen nodig zouden moeten zijn?
Aan rechterlijke uitspraken dient in beginsel gevolg te worden gegeven. Indien een partij het oneens is met een einduitspraak van een rechter, kan daartegen hoger beroep worden ingesteld.
Over het algemeen geldt dat een rechter een deskundige kan benoemen die de opdracht krijgt een onderzoek in te stellen. Bestuursorganen dienen medewerking te verlenen aan het onderzoek. Anderzijds regelt de Wet politiegegevens (hierna: Wpg) uitputtend wie en wanneer toegang heeft tot welke politiegegevens in artikel 6a van de Wpg en verplicht de Wpg de verwerkingsverantwoordelijke om passende technische en organisatorische maatregelen te nemen ter bescherming van de rechten van betrokkenen. Bij de verwerking van politiegegevens dient de verwerkingsverantwoordelijke rekening te houden met de eisen uit de Wpg.
De korpschef heeft kenbaar gemaakt dat de politie in gesprek gaat met de deskundige over hoe zij deze kunnen faciliteren in het onderzoek zonder daarbij de bepalingen van de Wpg te overtreden.
Hoe reflecteert u op de constatering van de rechtbank dat het feit dat de politie burgers onvoldoende inzage geeft in de data die in politiesystemen over hen verzameld is «helaas past in het beeld dat de rechtbank heeft»?
Het past mij niet te reflecteren op een uitspraak in een lopende rechtszaak. Iedere burger heeft recht op inzage in de persoonsgegevens die de politie over hem of haar verwerkt. De betrokkene kan daartoe een schriftelijk verzoek indienen op basis van artikel 25 van de Wpg. Een verzoek om inzage kan echter geheel of gedeeltelijk afgewezen worden wanneer een weigeringsgrond van toepassing is. De weigeringsgronden zijn opgenomen in artikel 27 van de Wpg en hebben onder andere betrekking op de bescherming van de openbare en nationale veiligheid, het vermijden van belemmeringen in gerechtelijke onderzoeken en procedures en de bescherming van rechten en vrijheden van derden. In de meest recente externe Wpg audit uit 2023 wordt de naleving van de Wpg op dit punt voldoende bevonden.2
Vindt u dat burgers het recht hebben om inzage te krijgen in de gegevens die de politie van hen heeft? Zo ja, onder welke omstandigheden wel en niet? Welke stappen zet u om ervoor te zorgen dat de politie de inzagemogelijkheden voor burgers verbetert? Op welke termijn zijn deze verbeteringen aangebracht?
Zie antwoord vraag 4.
Op welke termijn verwacht u dat de politie en de Koninklijke Marechaussee de aanbevelingen uit het rapport «Blind vertrouwen?»2 van de Nationale ombudsman uitvoeren? Hoe ziet u erop toe dat dit daadwerkelijk gebeurt? Kunt u hierover blijvend rapporteren aan de Kamer?
In mijn beleidsreactie heb ik aangegeven dat de Minister van Defensie en ik de politie en de KMar zullen vragen om het werkproces verder te verbeteren door te expliciteren hoe een signalering of informatie-uitwisseling met het buitenland impact kan hebben op het leven van burgers. Ik zal dit ook benoemen in mijn gesprekken met het OM. Daarnaast zal ik met betrokken instanties en relevante toezichthouders verkennen of en zo ja, hoe toezicht op de registraties en signalering van de betrokken instanties versterkt moet worden. Ik hoop deze verkenning afgerond te hebben in de eerste helft van 2025. Ik zal hierover berichten in het halfjaarbericht politie. De bij de beleidsreactie gevoegde handreiking zal gedurende het jaar via de reguliere kanalen onder de aandacht gebracht worden bij betrokken overheden en organisaties.
Met welke instanties, zowel nationaal als internationaal, worden de gegevens van verdachten in de CTER-registratie gedeeld? Worden deze gegevens verwijderd als een registratie onterecht blijkt? Hoe wordt hier nationaal en internationaal op toegezien?
Ik verwijs u voor antwoorden naar het tweede halfjaarbericht politie 20234. Hier is uitgebreid ingegaan op het CTER-proces.
Welke instanties hebben toegang tot de datasystemen van de politie? Klopt de stelling van de politie dat alleen de Autoriteit Persoonsgegevens hiertoe bevoegd zou zijn, een aanname die de AP zelf weerlegt?
De vereisten rondom de verwerking van politiegegevens zijn vastgelegd in de Wet politiegegevens. Voor het verlenen van toegang tot politiegegevens is een expliciete grondslag in de Wpg of lagere regelgeving (zoals het Besluit politiegegevens) noodzakelijk. Artikel 6a van de Wet politiegegevens stelt dat toegang kan worden verleend tot politiegegevens ten behoeve van het uitvoeren van toezichthoudende of controlerende taken. Dit betreft enkel diegenen die in deze wet zijn aangewezen. Dit zijn de Autoriteit Persoonsgegevens als toezichthouder, maar ook degenen die periodieke audits uitvoeren, privacyfunctionarissen en de functionaris gegevensbescherming. Er is een wijziging van de Wpg voorhanden, waarin ook de toegang tot politiesystemen nader zal worden bezien. Deze wijziging is ingegeven door de benodigde toegang door de Algemene Rekenkamer en Inspectie JenV.
In welke wetgeving of (interne) protocollen is het recht op toegang tot politiegegevens vastgelegd? Waaruit blijkt dat er geen grondslag is om forensisch onderzoek te verrichten binnen de datasystemen van de politie?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe vaak is het eerder voorgekomen dat vanuit de rechtspraak een partij wordt benoemd die de opdracht krijgt om in de systemen van de politie te kijken? Hoe is daar in eventuele andere gevallen door de politie mee omgegaan?
De politie heeft mij geïnformeerd dat er bij de politie geen eerdere gevallen bekend zijn waarin de rechtbank in een bestuursrechtelijke procedure een deskundige heeft benoemd die toegang dient te worden verleend tot de politiesystemen.
Wat is volgens u nodig om ervoor te zorgen dat de politie zich op dit gebied aan alle rechterlijke uitspraken houdt? Op welke termijn gaat u dit realiseren?
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 3.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van hoogleraar digitalisering en rechtsstaat Reijer Passchier dat er nieuwechecks and balances nodig zijn omdat de uitvoerende macht door digitalisering alleen maar machtiger wordt ten opzichte van de controlerende macht?
Ik merk op dat het in deze specifieke casus naar mijn idee niet gaat over digitalisering van de uitvoerende macht. Deze casus heeft mijn inziens betrekking op het functioneren van het rechtssysteem bij een verzoek tot inzage in de gegevens die de politie over hem of haar verwerkt. In algemene zin onderschrijf ik dat door digitalisering de mogelijkheden van politie en justitiële diensten toenemen. Het is daarbij van belang dat er een goede balans blijft bestaan tussen de taakuitvoering van deze diensten en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Daarbij is transparantie over het gebruik van dergelijke technologieën van groot belang.
Wat zijn, in het licht van de prioriteit die u als Minister geeft aan werken aan het vertrouwen in de rechtsstaat, uw ambities om de machtsbalans tussen de uitvoerende macht en de controlerende macht te versterken? Wat is daarvoor uw tijdspad en welke middelen zijn nodig om dit te bereiken?
Het kabinet levert een gezamenlijke inspanning om het vertrouwen in onze rechtsstaat te vergroten. Om tot een sterke en beter functionerende democratische rechtsstaat te komen is het nodig te investeren in institutionele vernieuwing die leidt tot weerbare, sterke instituties en betere macht en tegenmacht. De maatregelen die het kabinet hiertoe neemt en de daarvoor beschikbare middelen zijn opgenomen in het regeerprogramma en worden de komende periode nader uitgewerkt.
Wilt u deze vragen afzonderlijk en binnen drie weken beantwoorden?
Deze vragen zijn zo spoedig als mogelijk was beantwoord. Waar het de kwaliteit van de beantwoording ten goede komt zijn vragen tezamen behandeld.
Het bericht ‘Te koop in Nederland: 7 Oktober, de game’ |
|
Ulysse Ellian (VVD), Claudia van Zanten (BBB) |
|
David van Weel (minister ) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Te koop in Nederland: 7 oktober, de game»?1
Ja, ik ben bekend met deze berichtgeving.
Deelt u de mening dat dit spel, genaamdFursan al-Aqsa: The Knights of the Al-Aqsa Mosque, in strijd is met diverse bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht? Zo ja/nee, waarom?
Daar waar sprake is van strafbare feiten, zoals uitlatingen die aanzetten tot haat, geweld, discriminatie, opruiend zijn of (onnodig) beledigend, is strafrechtelijk optreden in concrete gevallen mogelijk door de politie en het Openbaar Ministerie. Het vervolgen van personen voor mogelijk strafbare feiten is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie. Het uiteindelijke oordeel is aan de strafrechter.
Deelt u de mening dat dit spel waarmee de pogrom van 7 oktober kan worden nagespeeld, volstrekt verwerpelijk is, pure Jodenhaat verspreid, en dus op geen enkele wijze beschikbaar zou moeten zijn? Zo ja/nee, waarom?
De game waarin wordt gezinspeeld op de verschrikkelijke gebeurtenissen in Israël, is absoluut verwerpelijk en polariserend. Ik maak mij grote zorgen over de beschikbaarheid van dergelijke content online en met name de jonge doelgroep die hiermee in aanraking komt. Daarom zet ik onder meer in op een Versterkte Aanpak Online2, waarvan de nadere uitwerking onlangs met uw Kamer is gedeeld.3 In deze aanpak is in het bijzonder aandacht voor de bescherming van jongeren tegen online extremisme en terrorisme. Ook de dialoog met de internetsector vormt een belangrijk onderdeel van de aanpak. In de gesprekken met de platformen wijs ik hen op hun verantwoordelijkheden in het waarborgen van de online veiligheid van gebruikers. Daar waar platformen dit niet (zelf) doen, wordt ingezet op het laten verwijderen van terroristische content online. Ik heb deze game specifiek onder de aandacht gebracht van de Nederlandse ATKM om te bezien of deze verwijderd kan worden. De game is op donderdagochtend 5 december 2024 voor Europese lidstaten van het platform gehaald na een verwijderingsbevel vanuit de Franse counterpart van de ATKM. Zie voor een nadere toelichting de beantwoording op vraag 5.
Hoe kijkt u aan tegen een verbod, zoals Australië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben deze game, in Nederland?
Games waarin terroristische aanvallen nagespeeld kunnen worden, moeten wat mij betreft op geen enkele wijze beschikbaar zijn. Als er sprake is van online terroristische content, bijvoorbeeld op gaming- of gerelateerde platformen, kan de ATKM optreden. Op basis van de Europese Verordening inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud kan de ATKM deze content laten verwijderen of ontoegankelijk laten maken. Daarnaast kan het Openbaar Ministerie, als er sprake is van ernstige strafbare feiten, een verwijderingsbevel uitvaardigen na machtiging van de rechter-commissaris op basis van artikel 125p Sv. Het is aan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk aan de rechter om over de strafbaarheid van het materiaal te oordelen.
Bent u bereid zowel de betaalde als de gratis versie in Nederland te verbieden of in ieder geval te realiseren dat de game op geen enkele wijze beschikbaar is voor het publiek in Nederland? Zo ja, op welke termijn is dit mogelijk? Zo nee, waarom niet?
Inmiddels heeft de ATKM vastgesteld dat de game niet meer toegankelijk is via het platform Steam in diverse EU-lidstaten, waaronder Nederland. De game is op basis van de Europese Verordening inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud op donderdagochtend 5 december 2024 voor Europese lidstaten van het platform gehaald na een verwijderingsbevel vanuit de Franse counterpart van de ATKM. Dit soort verwijderingsbevelen worden gestuurd op basis van de Europese Verordening inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud en dienen binnen een uur opgevolgd worden, waarna in Europese lidstaten de content offline moet worden gehaald. Op deze manier wordt bijgedragen aan een veilig (grensoverschrijdend) internet. Specifiek ten aanzien van deze game heeft de ATKM mij laten weten de situatie te blijven monitoren.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo snel mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Ministeries laten gevaarlijke man op straat zwerven, ondanks waarschuwingen’ |
|
Michiel van Nispen (SP), Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), Struycken |
|
![]() ![]() |
Wat is uw reactie op het bericht: «Ministeries laten gevaarlijke man op straat zwerven, ondanks waarschuwingen. Het is wachten op een heftiger incident»? Kloppen de feiten zoals gesteld in dit artikel? Zo nee, wat klopt er niet?1
Wij gaan niet in op individuele situaties. Wel kunnen we uw Kamer melden dat de persoon in kwestie op korte termijn wordt opgenomen in Veldzicht, in navolging van de uitspraak van de rechter. Deze uitspraak gaan wij de komende tijd nader bestuderen. Voor de uitspraak van de rechter zijn meerdere spoedoverleggen geweest met betrokken partijen om tot een oplossing te komen. Daarbij kan in algemeenheid gesteld worden dat Veldzicht een psychiatrisch ziekenhuis is. Veldzicht beoordeelt iedere aanvraag afzonderlijk op medisch inhoudelijke gronden. In die beoordeling kunnen er contra-indicaties zijn op basis waarvan Veldzicht geen passende behandelzorg kan realiseren. Daar gaan wij als bewindspersonen niet over en daarin respecteren wij het oordeel van de medisch deskundigen in Veldzicht.
\Waarom verblijft deze ongedocumenteerde man met een ernstig gewelddadig verleden nog steeds op straat terwijl u beiden gewaarschuwd bent voor het gevaar dat hiervan uitgaat en er al serieuze veiligheidsincidenten zijn geweest, zoals de aanval op een willekeurige woning en de tassen met explosieven?
Zoals bij het antwoord op vraag 1 aangegeven, wordt betrokkene op korte termijn in Veldzicht opgenomen. Los van deze individuele casus is het volgende van belang. De afspraken die zijn gemaakt over ongedocumenteerden die kampen met ernstige psychische problemen blijven voorlopig ongewijzigd van kracht, ook na 1 januari 2025. Deze doelgroep wordt vooralsnog opgenomen en behandeld in Veldzicht als wordt voldaan aan de hiervoor geldende criteria en randvoorwaarden. Veldzicht maakt een medisch inhoudelijke afweging of zij de juiste behandelzorg kan bieden.
Waarom is deze man geweigerd in tbs-kliniek Veldzicht? Waren de plaatsen in deze kliniek niet juist voor dit soort gevallen bedoeld?
Er zijn bedden beschikbaar voor ongedocumenteerde vreemdelingen. Zoals bij antwoord 2 aangegeven, beoordeelt Veldzicht iedere aanvraag afzonderlijk op medisch-inhoudelijke gronden. In die beoordeling kunnen er contra-indicaties zijn op basis waarvan Veldzicht geen passende behandelzorg kan realiseren.
Hoe verhoudt de weigering van deze persoon in Veldzicht zich tot uw herhaaldelijke beloftes dat mensen waar een risico van uitgaat niet zomaar op straat zouden worden gezet en de aangenomen Kamermotie die uitsprak dat de huidige doelgroep in Veldzicht behouden zou moeten blijven en er geen onomkeerbare stappen zouden worden gezet? Waar zijn uw «voorstellen om te voorkomen dat ongedocumenteerden en COA-bewoners met psychische problemen op straat komen te staan» zoals de motie van u vroeg?2
De motie- Van Nispen c.s. ziet erop toe dat de regering ten aanzien van de huidige doelgroep in Veldzicht geen onomkeerbare stappen zet en eerst met voorstellen komt om te voorkomen dat ongedocumenteerden en COA-bewoners met psychische problemen op straat komen te staan. Zoals aangegeven in de Kamerbrief «Samenwerkingsconvenant COA en Veldzicht» (referentie 544779), kunt u ervan uitgaan dat de huidige populatie die in Veldzicht verblijft zonder passend alternatief in de GGZ niet zomaar op straat wordt gezet. Voor de groep ongedocumenteerden worden de huidige samenwerkingsafspraken niet gewijzigd. Ten aanzien van de motie hebben wij ook aangegeven dat goed gekeken moet worden per groep wie er op de juiste plek zit binnen Veldzicht. Daarom dienen COA-bewoners met een lagere beveiligingsbehoefte dan beveiligingsniveau 3 vanaf 1 januari in beginsel via de reguliere weg geplaatst te worden bij reguliere zorgaanbieders. Voor deze groep is een overgangsperiode van 3 maanden. Voor die gevallen dat plaatsing bij een reguliere zorgaanbieder, ondanks de inzet van het COA, de door COA gecontracteerde zorgpartijen, de crisisdienst en/of een crisismachtiging van de burgemeester, niet (direct) lukt en dit tot onveilige situaties zou leiden op de COA-opvanglocaties, stelt Veldzicht bedden beschikbaar. Hiermee wordt gehandeld in lijn met de motie.
Als deze persoon om wat voor reden dan ook niet in Veldzicht geplaatst wordt, waar moet deze persoon dan volgens u (beveiligd) opgevangen worden om te voorkomen dat er een ernstig gevaar van hem uitgaat voor de samenleving?
Deze persoon wordt naar aanleiding van de uitspraak van de rechter op korte termijn bij Veldzicht geplaatst. Zoals gezegd blijven de samenwerkingsafspraken ten aanzien van de groep ongedocumenteerden voorlopig ongewijzigd. Ons is wel duidelijk geworden dat er onduidelijkheden zijn onder welke voorwaarden ongedocumenteerden geplaatst kunnen worden. We gaan aan de slag om dit samen met Veldzicht, gemeenten en de Medisch Opvang Ongedocumenteerden te verduidelijken.
Voelt u zich verantwoordelijk voor het risico dat hiervan uitgaat? Zo nee, waarom niet? En zo nee, wie is er dan wel verantwoordelijk voor het beschermen van de veiligheid in de samenleving bij een aantoonbaar risico waarvoor bij herhaling gewaarschuwd wordt?
Het kabinet voelt een gezamenlijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat deze groep vreemdelingen met psychiatrische problematiek met de juiste zorg geholpen wordt en geen gevaar vormt voor de samenleving. De Minister van Asiel en Migratie is hierbij verantwoordelijk voor de vreemdelingenketen, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor de zorg die geboden wordt aan vreemdelingen met een strafrechtelijke titel en de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport is stelselverantwoordelijk voor (het aanbod in) de reguliere ggz-zorg.
Wat gaat u per direct doen om (beveiligde) opvang te realiseren voor deze persoon?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u deze vragen uiterlijk binnen een week beantwoorden, waarbij u zich verantwoordt over wat u in de tussentijd gedaan heeft om de veiligheid te garanderen?
Zie antwoord vraag 5.
De plannen voor (intensievere) controles aan de landsgrenzen |
|
Mpanzu Bamenga (D66) |
|
Judith Uitermark (minister ) (NSC), Ruben Brekelmans (minister ) (VVD), Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht van het NRC van 24 oktober 2024 «En zo moest Wilders toch inbinden: asielnoodwet is van de baan», de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 14 februari 2023 inzake etnisch profileren door de Koninklijke Marechaussee, de brief van de directeur-generaal Migratie aan de Commandant der Koninklijke Marechaussee van 17 februari 2023 inzake «Opvolging uitspraak gerechtshof d.d. 14 februari 2023 inzake gebruik etniciteit in selectiebeslissingen tijden MTV-controles», de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 20 februari 2023 «Uitspraak gerechtshof verbiedt de Marechaussee ras en etniciteit te gebruiken als indicator in selectiebeslissingen t.b.v. MTV-controles», de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 mei 2023 «Reactie op het verzoek van het lid Belhaj, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 14 februari 2023, over de uitspraak van het gerechtshof over etnisch profileren van de Marechaussee bij grenscontroles», de brief van Amnesy International aan het kabinet van 12 februari 2024 «Reactie Kamerbrief nr. 349, 16 mei 2023», het bericht van Vrij Nederland van 14 februari 2024 «Marechaussee blijft etnisch profileren», het bericht van NU.nl van 26 april 2024 «Ook marechaussee stopt met meewegen uiterlijk en afkomst bij controles» en met het position paper van de Koninklijke Marechaussee voor het rondetafelgesprek van 23 mei 2024 inzake risicoprofilering in het handhavingsbeleid?1 2 3 4 5 6 7 8 9
Ja.
Overwegende dat dit kabinet plannen heeft voor intensivering van grenscontroles, wordt er ook gecontroleerd als er geen concrete geïndividualiseerde aanwijzing is voor illegaal verblijf? Zo ja, hoe wordt dan gewaarborgd dat er niet mede op basis van uiterlijke kenmerken geselecteerd wordt?
Ook voor de binnengrenscontroles geldt, net als voor alle handelingen van de overheid, dat de Koninklijke Marechaussee (KMar) is gehouden aan het discriminatieverbod uit artikel 1 van de Grondwet en de gelijke behandelingswetgeving, zoals nader uitgewerkt in nationale en internationale jurisprudentie. Ten aanzien van de binnengrenscontroles, waarbij getoetst wordt op de voorwaarden voor de toegang tot Nederland, zet de KMar in op risicogestuurd en informatiegestuurd toezicht, zodat de bestaande capaciteit gericht wordt ingezet, de risicogestuurde controles zo effectief mogelijk zijn, en de impact op de economie en grensregio’s zo beperkt mogelijk is. Dit is in lijn met de algemene inzet van de KMar op informatiegestuurd grensmanagement.
Non-discriminatoir handelen is in alle gevallen het uitgangspunt bij alle uitvoeringshandelingen van de overheid. In dit kader maakt de KMar gebruik van het handelingskader Professioneel Controleren. Etniciteit is sinds november 2021 geen onderdeel meer van profielen en individuele selectiebeslissingen. Op grond van de uitspraak van het gerechtshof10 is de KMar in februari 2023 geïnstrueerd geen gebruik meer te maken van etnische kenmerken, ook niet in uitzonderlijke gevallen, waar dat nog zou gebeuren.
Als een persoon een klacht heeft over het handelen van de KMar, kan hij of zij zich melden bij de KMar voor een klachtenprocedure. De KMar heeft hier recent in geïnvesteerd om deze procedure te verbeteren en te professionaliseren. De Inspectie van Justitie en Veiligheid houdt toezicht op het handelen van de KMar. Ten slotte kunnen personen met klachten ook terecht bij de Nationale ombudsman.
Kunt u de waarborgen puntsgewijs benoemen en verduidelijken wie toezicht houdt op de naleving van de waarborgen in de praktijk?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u van mening dat het doen stoppen van een voertuig, terwijl een ander voertuig kan doorrijden, te kwalificeren valt als een selectiebeslissing?
De keuze wordt gemaakt om een bepaald voertuig te controleren.
Bent u van mening dat het de Koninklijke Marechaussee (KMar) is toegestaan om bij Mobiel toezicht veiligheid (MTV)-controles (waarbij er geen geïndividualiseerde verdenking is) aan de landsgrenzen van Nederland gebruik te maken van etnische kenmerken van inzittenden bij selectiebeslissingen?
Zoals reeds aangegeven bij vraag 3, maakt de KMar bij MTV-controles geen gebruik meer van etnische kenmerken, ook niet in uitzonderlijke gevallen, waar dat nog zou gebeuren. De MTV-controles worden uitgevoerd zonder gebruik te maken van etniciteit en ras als selectiecriterium.
Bent u van mening dat het de Koninklijke Marechaussee is toegestaan om bij MTV-controles (waarbij er geen geïndividualiseerde verdenking is) aan de landsgrenzen van Nederland gebruik te maken van de herkomst van een kenteken als een van de indicatoren voor een selectiebeslissing?
De KMar zet, onder andere met het handelingskader Professioneel Controleren, in op een professionele controle, waarin niet etnisch wordt geprofileerd. Dit handelingskader wordt doorgaans onder de aandacht gebracht van de medewerkers en leidinggevenden van de KMar, en biedt hen handvatten om de controle professioneel en non-discriminatoir uit te voeren. Bij binnengrenscontroles toetst de KMar aan de voorwaarden voor toegang tot Nederland. Profileren is een belangrijk element in het risico- en informatiegestuurd controleren. Op basis van informatie worden selectie-indicatoren geïdentificeerd, waarmee voertuigen geselecteerd worden voor controle. Denk hierbij informatie over reisrouters en reisgezelschappen. Etniciteit is geen indicator in deze reeks. Een kenteken van een voertuig kan dit wel zijn. Ook wordt geselecteerd op basis van cijfers, trends en concrete tips van nationale en internationale partners. Hiermee wordt de pakkans van de controle vergroot en worden bonafide reizigers zo min mogelijk nodeloos aan de kant gezet.
Bent u van mening dat het de Koninklijke Marechaussee is toegestaan om bij MTV-controles (waarbij er geen geïndividualiseerde verdenking is) aan de landsgrenzen van Nederland gebruik te maken van specifieke stad- of regiocodes op een kenteken als een van de indicatoren voor een selectiebeslissing?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bekend met het item van Nieuwsuur over grenscontroles?10
Ja.
Bent u bekend met het statement van de vertegenwoordiger van de vakbond van de KMar in het Nieuwsuur-item, waarin wordt gezegd dat de KMar steekproefsgewijs gaan controleren?
Ja.
Kunt u bevestigen dat de KMar steekproefsgewijs gaat controleren en toelichten wat dat precies betekent?
Zoals eerder aan uw Kamer is medegedeeld, zullen de Nederlandse grenscontroles niet systematisch worden uitgevoerd. De KMar zet haar personeel informatiegestuurd in op basis van risicoanalyses. Op deze wijze worden zo min mogelijk bonafide reizigers nodeloos gecontroleerd.
Overwegende dat in datzelfde publieke statement wordt gesteld door de vertegenwoordiger van de vakbond van de KMar dat de effectiviteit van controles met «goede sensoren» verhoogd worden, kunt u toelichten wat (voor type) deze sensoren zijn? Welke informatie wordt verzameld met deze sensoren en verwerkt? En hoe leidt dat tot selectie van (bepaalde) voertuigen/mensen die de grens passeren?
De sensoren betreffen onder andere camera’s die bij grensovergangen boven of langs de weg zijn geplaatst. Deze kunnen kentekens waarnemen. Deze kentekens kunnen worden getoetst aan een referentielijst om zo voertuigen te identificeren en valideren. Op de referentielijst staan voertuigen die in verband worden gebracht met bijvoorbeeld migratiecriminaliteit of een ander strafbaar feit. De identificatie van een voertuig kan aanleiding zijn voor een controle.
Ook kan gebruik worden gemaakt van andere sensoren en innovatieve technieken, zoals het detecteren van mensensmokkel met gebruikmaking van warmtebeelden.
De brief 'Stand van zaken huisvesting CTIVD' |
|
Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Judith Uitermark (minister ) (NSC), Ruben Brekelmans (minister ) (VVD), Dick Schoof (minister-president ) (INDEP) |
|
![]() |
Bent u het eens met de stelling dat, nu het huisvestingsprobleem rondom de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) (voorlopig) opgelost is, de taken en bevoegdheden van de inlichtingendiensten die tijdelijk zijn stilgelegd, maar volgens de Tweede Kamer wel noodzakelijk zijn voor onze nationale veiligheid, opgepakt kunnen worden?1 Zo ja, vanaf wanneer gaat dit gebeuren? Zo nee, waarom niet?
De Tijdelijke Wet wordt, zoals eerder aan de Kamer gemeld, thans in overleg met de CTIVD gedeeltelijk toegepast. In overleg tussen de diensten en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de bevoegdhedendie, ondanks de huisvestingsproblematiek en het daarmee samenhangende personeelstekort bij de CTIVD, inmiddels al ingezet kunnen worden onder de Tijdelijke Wet. Per brief is 4 september jl. met de Kamer gedeeld dat voor een aantal bestaande bevoegdheden de Tijdelijke wet voorziet in een accentverschuiving in het stelsel van toetsing en toezicht: van toetsing voorafgaand aan de operatie door de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) naar toezicht tijdens en achteraf door de CTIVD, met bindende bevoegdheden (Kenmerk: Kamerstukken II, 2023–2024, 36 263, nr. 44). Een aantal van deze bevoegdheden wordt nu nog toegepast onder het toezichtsregime van de huidige Wiv 2017 en nog niet onder het regime van de Tijdelijke Wet, maar over de toepassing van deze bevoegdheden en het benodigde toezicht daarop voeren de Commissie en de diensten continu overleg.
In november vorig jaar is de Kamer gemeld dat de planning erop was gericht de verhuizing van de CTIVD in januari mogelijk te maken. Inmiddels is de planning van de volledige werkzaamheden uitgewerkt en aanbesteed en is duidelijk dat de verhuizing eind maart zijn beslag zal krijgen.
In november is de Kamer tevens gemeld dat dat de CTIVD de werving van extra personeel ter hand nam. Met de aanstaande verhuizing in het vooruitzicht heeft de CTIVD gemeld de lopende personeelswerving te intensiveren. De toezichthouder en de diensten zullen, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, in overleg de instroom van personeel van de CTIVD gelijke tred laten houden met de toepassing van de hiervoor genoemde bevoegdheden. Daarmee wordt maximaal voortvarend toegegroeid naar volledige toepassing van de Tijdelijke Wet. Uitgangspunt is en blijft volledige toepassing van de Tijdelijke wet onder het noodzakelijke onafhankelijke toezicht, op de kortst mogelijke en voor alle partijen uitvoerbare termijn.
Het bericht 'Geschrokken reacties na vuurwerkbekogeling raadsleden' |
|
Inge van Dijk (CDA) |
|
Judith Uitermark (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Zou u willen reageren op de berichtgeving in het artikel «Geschrokken reacties na vuurwerkbekogeling raadsleden»?1
Ik vind het verschrikkelijk dat raadsleden, onze volksvertegenwoordigers, onderweg naar een raadsvergadering door het gooien van vuurwerk geraakt zijn. Ik keur dit ten zeerste af, zoals ik eerder ook in de media heb laten blijken.
Deelt u de opvatting dat het bekogelen met vuurwerk een onacceptabele inbreuk is op het belangrijke werk dat raadsleden doen in het democratisch proces en daarmee op onze rechtstaat?
Het werkt ontwrichtend als je als raadslid moet nadenken of je wel veilig over lastige onderwerpen kunt discussiëren. We zijn een vrije samenleving, waar een volksvertegenwoordiger vrij het debat moet kunnen voeren. Wanneer een raadslid niet veilig naar een debat toe kan gaan om daar vrij met elkaar te spreken over de belangrijke besluiten voor de gemeente, komt daarmee onze democratische rechtsstaat onder druk te staan.
Deelt u de opvatting dat er hard moet worden opgetreden tegen agressie en dreiging richting raadsleden?
Ik vind alle vormen van agressie en intimidatie tegen politieke ambtsdragers onacceptabel. Ik deel dan ook de mening dat er adequaat opgetreden moet worden tegen agressie en dreiging richting raadsleden. Zeker in dit geval dat openlijk op straat plaatsvond. Raadsleden nemen besluiten die over ons allemaal gaan. Dat moet zij in alle vrijheid en veiligheid kunnen doen. We moeten dergelijke incidenten daarom een halt toe roepen. Ik vind het daarom belangrijk dat er zo veel als mogelijk aangifte wordt gedaan zodat er vervolging kan plaatsvinden van de daders.
Welke mogelijkheden tot optreden zijn er op dit moment en is dit gezien de huidige maatschappelijke ontwikkelingen voldoende?
Er zijn verschillende manieren om op te treden, zowel in het bestuursrecht, civiel recht als strafrecht. Ten aanzien van bedreiging en geweld of zware mishandeling, waar het naar personen gooien van vuurwerk onder kan vallen, kan aangifte worden gedaan. In de Eenduidige Landelijke Afspraken is opgenomen dat politie en Openbaar Ministerie (OM) aangiften van strafbare feiten tegen personen met een publieke taak met voorrang oppakken en behandelen.
Zou u contact willen leggen met de gemeente Montferland, de betreffende gemeenteraadsleden, relevante vertegenwoordigende organisaties als de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVR) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), en het ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur over dit onderwerp?
Ik heb de burgemeester van Montferland gebeld om mijn steun te betuigen. Ook is er contact geweest vanuit het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur met verschillende betrokkenen binnen de gemeente Montferland. Het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur is een samenwerkingsverband van mijn ministerie met de beroeps- en belangenverenigingen van burgemeesters, wethouders, raadsleden, griffiers en Statenleden. Het team biedt snel en vertrouwelijk bijstand en advies bij incidenten.
Deelt u de zorg over de invloed van agressie en dreiging op gemeenteraadsleden, het raadswerk, het democratisch proces van een gemeenteraad en daarmee ook op de besluitvorming? Zou u willen reflecteren en (laten) uitzoeken welke invloed agressie en dreiging hierop hebben? Welke acties koppelt u daaraan?
Ja, ik deel deze zorgen. Het is bekend dat agressie en intimidatie veel impact en verschillende effecten kan hebben. Uit de monitor Integriteit en Veiligheid 2024 blijkt dat het werkplezier, social media gebruik of de politieke ambities kan beïnvloeden. Ook is er een klein percentage gemeenteraadsleden (5%) dat aangeeft dat agressie en intimidatie gevolgen heeft voor de manier waarop zij besluiten nemen. Dit moeten we zoveel als mogelijk zien te voorkomen. Daarom sta ik samen met het Netwerk Weerbaar Bestuur om de raadsleden heen die dit overkomt zodat ze hun rug recht kunnen houden.
Wat gaat het Rijk bijdragen aan het, zoals dit in het nieuwsartikel wordt gezegd, om burgemeesters, colleges en raadsleden heen gaan staan en het trekken van een grens?
Het is van belang om dat we om burgemeesters, colleges en raadsleden en iedereen die in het openbaar bestuur met agressie en intimidatie te maken krijgt, heen gaan staan en hen het gevoel te geven dat hij of zij er niet alleen voor staat. Dit doe ik samen met het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Het Ondersteuningsteam biedt advies en steun aan alle politieke ambtsdragers binnen gemeenten, provincies en waterschappen die geconfronteerd worden met agressie, intimidatie en bedreiging. Het team kan «peers» en ambassadeurs inzetten die collegiale bijstand bieden na een heftig incident. Zij hebben toegang tot experts bijvoorbeeld op het gebied van trauma of bijstand aan het gezin.
Het bespreken van wat de norm is, is belangrijk voor het trekken van een grens.
Dit staat centraal in de weerbaarheidssessie die het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur aanbiedt aan alle gemeenteraden en provinciale staten. Dit wordt gefinancierd vanuit het programma Weerbaar Bestuur binnen mijn ministerie. Ook wordt er aandacht aan besteed in de inwerkprogramma’s voor burgemeesters, wethouders en raadsleden.
Welke voorbeeldfunctie ziet u voor politici, op lokaal en landelijk niveau, om fatsoenlijk met elkaar om te gaan en eenduidig uit te stralen dat agressie en dreiging onacceptabel zijn?
Agressie en intimidatie richting politieke ambtsdragers is onacceptabel. Politici verrichten belangrijk werk en hebben daarbij ook een voorbeeldfunctie. Bij de ethiek van het democratisch debat, waarin het best mag schuren en soms zelfs botsen, is het van belang dat we fatsoenlijk met elkaar omgaan. Dat is een verantwoordelijkheid die op alle politici rust, van raadslid tot Minister. Ik zal mezelf blijven uitspreken tegen agressie en intimidatie tegen de mensen die iedere dag opnieuw voor onze democratische rechtsstaat staan. En ik roep anderen op dat ook te doen. Voor agressie en intimidatie tegen politieke ambtsdragers is geen plaats in onze samenleving. Zij moeten hun werk veilig en zonder last van vrees kunnen doen in het belang van de democratie.
Het bericht ‘Te koop in Nederland: 7 Oktober, de game’ |
|
Diederik van Dijk (SGP) |
|
David van Weel (minister ) , Zsolt Szabó (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat er in Nederland een game te koop is waarbij de gebeurtenissen van 7 oktober 2023 nagebootst worden?1
Ja, ik ben bekend met deze berichtgeving.
Wat is uw reactie op het bericht dat deze game voor iedereen verkrijgbaar is met het doel een zo realistisch mogelijke weergave te reconstrueren van de bloedige aanslag van Hamas?
De game waarin wordt gezinspeeld op de verschrikkelijke gebeurtenissen in Israël op 7 oktober 2023, is absoluut verwerpelijk. Ik kan mij voorstellen dat deze game het verdriet van nabestaanden of naaste familieleden van gijzelaars versterkt. Ook maak ik mij in het algemeen zorgen over de beschikbaarheid van dergelijke content online en met name de jonge doelgroep die hiermee in aanraking komt. Daarom zet ik onder meer in op een Versterkte Aanpak Online2, waarvan de nadere uitwerking onlangs met uw Kamer is gedeeld.3 In deze aanpak is in het bijzonder aandacht voor de bescherming van jongeren tegen online extremisme en terrorisme. Ook de dialoog met de internetsector vormt een belangrijk onderdeel van de aanpak. In de gesprekken met de platformen wijs ik hen op hun verantwoordelijkheden in het waarborgen van de online veiligheid van gebruikers. Daar waar platformen dit niet (zelf) doen, wordt ingezet op het laten verwijderen van terroristische content online. Ik heb deze game specifiek onder de aandacht gebracht van de ATKM om te bezien of deze verwijderd kan worden. De game is op donderdagochtend 5 december 2024 voor Europese lidstaten van het platform gehaald na een verwijderingsbevel vanuit de Franse counterpart van de ATKM. Zie voor een nadere toelichting de beantwoording op vraag 7.
Deelt u de mening dat het ongepast en onacceptabel is dat met deze game de terroristische aanslag «Al Aqsa Flood» nagebootst wordt waarbij het doel is om zoveel mogelijk Israëli’s om te brengen en het mogelijk is om Israëli’s te gijzelen?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u zich voorstellen wat dit met nabestaanden of naaste familieleden van gijzelaars doet waarvan geliefden nog vastzitten in de tunnels van Hamas?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u het standpunt er in deze game sprake is van terreurverheerlijking?
Het kabinet vindt elke vorm van verheerlijking van terrorisme absoluut verwerpelijk. Daarom bereidt het kabinet ook wetgeving voor om het verheerlijken van terrorisme strafbaar te stellen met een hoog strafmaximum. Beoogd wordt om dit wetsvoorstel in het voorjaar van 2025 in consultatie te brengen. Daar waar sprake is van strafbare feiten, zoals uitlatingen die aanzetten tot haat, geweld, discriminatie, opruiend zijn of (onnodig) beledigend, is strafrechtelijk optreden in concrete gevallen mogelijk door de politie en het Openbaar Ministerie. Het vervolgen van personen voor mogelijke strafbare feiten is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie. Het uiteindelijke oordeel is aan de strafrechter.
Deelt u de zorg dat deze game sympathie voor Hamas aanwakkert en dit voor verhoogde onveiligheid van de Joodse gemeenschap zorgt?
Ik kan mij de zorgen die nu leven binnen de Joodse gemeenschap heel goed voorstellen. Daarom zijn we extra alert en blijven we in nauw contact met de Joodse gemeenschap en met gemeenten. De verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen ligt bij de gemeenten als lokaal bevoegd gezag. Waar nodig nemen zij op basis van dreigingsinformatie extra beveiligingsmaatregelen, zowel zichtbaar als onzichtbaar. Dit is in voorkomende gevallen ook reeds gebeurd.
Op 22 november jl. heb ik namens het kabinet de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–20304 naar uw Kamer gestuurd. De strategie gaat ook in op maatregelen die zien op het vergroten van de veiligheid van de Joodse gemeenschap.
Bent u bereid om in navolging van Duitsland, Australië en het Verenigd Koninkrijk deze game zo snel mogelijk te verbieden in Nederland? Welke stappen onderneemt u hiertoe?
Games waarin terroristische aanvallen nagespeeld kunnen worden, zouden wat mij betreft op geen enkele wijze beschikbaar moeten zijn. Ik heb deze game daarom onder de aandacht gebracht van de ATKM. Inmiddels heeft de ATKM vastgesteld dat de game niet meer toegankelijk is via het platform Steam in diverse EU-lidstaten, waaronder Nederland. De game is op donderdagochtend 5 december 2024 voor Europese lidstaten van het platform gehaald na een verwijderingsbevel vanuit de Franse counterpart van de ATKM. Dit soort verwijderingsbevelen worden gestuurd op basis van de Europese Verordening inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud en dienen binnen een uur opgevolgd worden, waarna in Europese lidstaten de content offline moet worden gehaald. Op deze manier wordt bijgedragen aan een veilig (grensoverschrijdend) internet. Specifiek ten aanzien van deze game heeft de ATKM mij laten weten de situatie te zullen blijven monitoren.
Daarnaast geldt in algemene zin dat het Openbaar Ministerie, als er sprake is van ernstige strafbare feiten, een verwijderingsbevel kan uitvaardigen na machtiging van de rechter-commissaris op basis van artikel 125p Sv. Het is aan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk aan de rechter om over de strafbaarheid van deze inhoud te oordelen.
Kunt u deze vragen voor het commissiedebat over terrorisme/extremisme op 17 december 2024 beantwoorden?
Ja.