Het bericht ‘EU to roll back Ukraine trade perks to protect its farmers’ |
|
Jan Paternotte (D66) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «EU to roll back Ukraine trade perks to protect its farmers»?1
Ja.
Bent u bereid er tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Handel en Raad Buitenlandse Zaken, conform motie Paternotte/Kamminga (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3029), voor te pleiten dat de huidige handelsliberalisatie niet wordt afgezwakt? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het kabinet steunt Oekraïne, ook op economisch gebied en in de wederopbouw. Het is positief dat de Commissie met Oekraïne in gesprek is over verdere wederzijdse tariefliberalisatie onder het Associatieakkoord, in lijn met de motie-Paternotte/Kamminga. Dit kan zorgen voor meer permanente steun aan Oekraïne dan de huidige tijdelijke eenzijdige opschorting van importtarieven door de EU (de zogenaamde «autonome handelsmaatregelen»), doordat de wederzijdse verdieping meer toegang biedt tot elkaars markten. Het kabinet blijft daarbij ook inzetten op het overnemen van Europese regelgeving over EU-productiestandaarden door Oekraïne. Bovendien biedt de wederopbouw van Oekraïne kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Hierbij is het van belang voor het kabinet dat er een soepele overgang is tussen het aflopen van de autonome handelsmaatregelen en de inwerkingtreding van de wederzijdse tariefliberalisatie. Hiertoe roept het kabinet binnen de EU ook op.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor 19 mei, 17.00u beantwoorden?
Ja.
Het bericht 'Hungary ruling party drafts bil lto crack down on foreign-funded organisations' |
|
Kati Piri (PvdA), Jesse Klaver (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht van Reuters over het Hongaarse wetsvoorstel om organisaties die buitenlandse financiering ontvangen aan te vallen?1
Ja.
Wat zou deze wet volgens u betekenen voor maatschappelijke organisaties en mensenrechtenorganisaties in Hongarije als zij niet in lijn zijn met Hongaars beleid en dus volgens Hongarije indruisen tegen de Hongaarse soevereiniteit of identiteit?
De inhoud van het zogenaamde «Transparency of public life» wetsvoorstel is zeer zorgelijk. Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, zou het de ruimte voor het maatschappelijk middenveld ernstig verder inperken en dit keurt het kabinet af.
Wat zou deze wet betekenen voor de persvrijheid in Hongarije, aangezien onafhankelijke media door andere landen worden gefinancierd?
Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, zou het de ruimte voor onafhankelijke media ernstig verder inperken en het voortbestaan van onafhankelijke mediaorganisaties ernstig onder druk zetten.
In het verlengde van de persvrijheid, wat betekent dit voor de verkiezingen in 2026 en de onafhankelijke informatievoorziening?
Persvrijheid, en onafhankelijke media als onderdeel hiervan, is cruciaal voor een goed functionerende democratie, inclusief vrije en eerlijke verkiezingen. Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, zou het betekenen dat deze democratische beginselen in Hongarije ernstig onder druk komen te staan.
Wat vindt u van het feit dat organisaties die volgens Hongarije niet in lijn zijn met de christelijke cultuur ook als dreiging aangemerkt kunnen worden?
De passages in het wetsvoorstel die zien op de gronden voor organisaties om aangemerkt te worden als bedreiging voor de soevereiniteit, waaronder organisaties die niet in lijn zijn met de christelijke cultuur, zijn zorgelijk en kwalijk, en keurt het kabinet af.
Wat betekent dit volgens u voor organisaties die zich inzetten voor LHBTI-rechten en de LHBTI-gemeenschap als geheel?
Zie het antwoord op vraag 3. Deze zorgen bestaan ook voor organisaties die zich inzetten voor LHBTI-rechten, terwijl deze al onder grote druk staan.
Bent u het eens dat deze wet rechtstreeks indruist tegen de voorwaarden van een rechtsstaat en deze hiermee dus in Hongarije verder wordt ontmanteld?
Ja. De tekst van het huidige wetsvoorstel druist in tegen rechtsstatelijke en democratische beginselen en grondrechten. De Commissie startte reeds een EU-Hofzaak tegen de Hongaarse soevereiniteitswet van december 2023, en dit nieuwe wetsvoorstel is daarop een vervolg. Nederland intervenieert met een grote groep lidstaten in deze EU-Hofzaak aan zijde van de Commissie.
Vindt u het feit dat financiering voor organisaties die volgens Hongarije niet in lijn zijn met «de soevereiniteit, de constitutionele identiteit en de christelijke cultuur» kan worden afgeknepen en zelfs een boete gegeven kan worden tot 25 keer hoger dan deze financiering niet veel weghebben van afpersing?
De passages in het wetsvoorstel die gericht zijn op het aan banden leggen van financiering en het opleggen van boetes keur ik af. Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, zou het voortbestaan van organisaties die aangemerkt worden ernstig onder druk komen te staan.
Wat gaat u, bilateraal én in EU-verband, doen om het anti-rechtsstatelijke karakter van deze wet kenbaar te maken en wat moeten volgens u consequenties zijn op EU-niveau als deze wet wordt aangenomen?
Het kabinet zal de zorgen over dit wetsvoorstel in Benelux-verband uiten tijdens de Raad Algemene Zaken van 27 mei as., en brengt deze ook op in bilaterale contacten. Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, verwacht het kabinet dat de Europese Commissie snel en effectief zal optreden. Het kabinet zal de Commissie, als hoedster van de Verdragen, daarin steunen.
Ziet u alternatieve routes om organisaties in Hongarije toch financieel te blijven steunen?
Nederland steunt het maatschappelijk middenveld in Hongarije dat zich inzet voor democratie, de rechtsstaat en mensenrechten zowel politiek als financieel en kan nu nog niet vooruitlopen op de ontwikkelingen omtrent dit nieuwe wetsvoorstel.
Op welke manier heeft u zich de afgelopen maanden ingezet om tot een 4/5e meerderheid te komen voor een volgende stap in de artikel 7-procedure tegen Hongarije?
In aanloop naar de Raad heeft het kabinet zich, in uitvoering van de motie Paternotte/Van Campen2, ingezet om het krachtenveld verder in kaart te brengen, en gesproken met andere lidstaten over de mogelijkheden om de artikel 7-procedure verder te brengen. Het kabinet heeft naar aanleiding hiervan geconstateerd dat de meerderheden hiervoor momenteel nog niet in zicht zijn. Het kabinet zal zich blijven inzetten voor het vinden van de benodigde meerderheid. Bij wijzigingen in het krachtenveld die mogelijk stap(pen) in de Artikel 7-procedure tegen Hongarije in beeld zou(den) brengen, informeert het kabinet uw Kamer daarover.
Welke stappen gaat u zetten om tot een 4/5e meerderheid te komen om de artikel 7-procedure verder te brengen voor de hoorzitting op 27 mei?
Zie antwoord vraag 11.
Bent u op de hoogte van het artikel «Russische tankers: Nederland spekt Russische oorlogskas en laat mogelijk spionnen binnen»?1
Ja.
Was u al op de hoogte van het feit dat tankers met Russisch aardgascondensaat net als tankers met Russisch LNG nog steeds hun toegang weten te vinden tot de Nederlandse havens en specifiek de haven van Rotterdam?
Ja.
Heeft u een verklaring voor het feit dat Russisch aardgascondensaat niet onder de Europese sanctiepakketten valt?
De Europese Unie heeft in het kader van sancties geen importverbod ingesteld op Russisch aardgas of aanverwante producten. Voor het instellen van sancties is altijd EU-unanimiteit vereist, en dit is voor aardgascondensaat net als voor aardgas tot op heden niet bereikt.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat Nederland en de Europese Unie (EU) Russisch aardgascondensaat en LNG afnemen en daarmee bedrijven financieren die nauwe banden hebben met de Russische staat en mogelijk zelfs de Russische oorlogskas spekken? Zo nee, waarom niet?
Ja, het kabinet acht het onwenselijk dat de Europese Unie op deze wijze bijdraagt aan het verdienvermogen van Rusland en spant zich daarom in om de import van Russische fossiele brandstoffen op zo kort mogelijke termijn uit te faseren gegeven de randvoorwaarde dat dit geen negatieve gevolgen mag hebben voor de leveringszekerheid van de Unie.
Bent u bereid om in Europa te pleiten voor het toevoegen van Russisch aardgascondensaat aan de sanctielijst? Zo nee, waarom niet?
Ja, voor het kabinet liggen alle opties op tafel om het Russische verdienvermogen verder in te perken en het kabinet is hier dan ook toe bereid. Tegelijkertijd constateert het kabinet dat het zeer complex blijkt om unanimiteit te bereiken op importbeperkende maatregelen in de energiesector met het oog op de leveringszekerheid in een aantal EU-lidstaten.
Op welke termijn verwacht u dat Europa over zal gaan tot het volledig aan banden leggen van Russisch LNG door sanctiepakketten?
De Europese Commissie heeft op 6 mei jl. de zogenaamde RePowerEU Routekaart gepubliceerd. Het kabinet heeft u bij brief van 30 mei jl. een appreciatie van deze Routekaart toegezonden.2 Deze Routekaart schetst een scenario voor de geleidelijke uitfasering van de Russische energie-import waaronder de import van Russisch LNG uiterlijk eind 2027. In de aanloop naar deze datum kunnen gerichte sancties tegen bijvoorbeeld specifieke bedrijven en schepen het geschetste afbouwplan complementeren.
Bent u bereid om in Europa de druk op te voeren om over te gaan tot een totaal verbod op de import van Russisch LNG? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet pleit conform de moties Klaver c.s.3, Teunissen4, Paternotte c.s.5 en Van der Burg c.s.6 die oproepen tot het zo spoedig mogelijk beëindigen van de import van Russische fossiele energie tijdens sanctie-onderhandelingen al langer voor een importverbod op Russisch LNG, met daarbij de randvoorwaarde dat dit geen onaanvaardbare gevolgen mag hebben voor de leveringszekerheid van de Unie. Het kabinet constateert ook dat hierover ondanks aanhoudende druk van een groep lidstaten tot op heden niet de benodigde unanimiteit over is bereikt. Daarom lijkt de door de Europese Commissie gepresenteerde REPowerEU Routekaart, en daarin aangekondigde wetgevingsvoorstellen die de Commissie medio juni zal presenteren. op dit moment de meest perspectiefrijke optie om de import van Russisch LNG op termijn geheel uit te faseren.
Ziet u mogelijkheden om de import van Russisch LNG en aardgascondensaat aan banden te leggen door middel van een landelijk verbod wanneer dit sneller effect zal hebben dan een Europees sanctiepakket? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is in principe geen voorstander van nationale importverboden omdat deze de gemeenschappelijke markt verstoren en daarmee kwetsbaar zijn voor omzeilings- en verschuivingseffecten. Een nationaal importverbod draagt een groot risico op een direct concurrentienadeel voor de Nederlandse industrie zonder dat de feitelijke doelstelling van de maatregel, het raken van de Russische staatsinkomsten, wordt behaald. Het kabinet zet daarom in op Europese maatregelen die effectiviteit en gelijk speelveld garanderen waarbij gekeken wordt naar de volle breedte van zowel het sanctie- als het handelsinstrument.
Kunt u reflecteren op de bevinding dat Russische geheimagenten hoogstwaarschijnlijk via Russisch LNG en aardgascondensaat vervoerende tankers met regelmaat de Nederlandse havens aandoen?
Het kabinet kan geen uitspraken doen over of Rusland gebruik maakt van bemanning van LNG- en aardgascondensaattankers als dekmantel voor Russische inlichtingenofficieren. Een eventuele reflectie hierop geeft informatie over het kennisniveau van de diensten en dat is onwenselijk om operationele redenen.
Deelt u, in het kader van deze bevindingen, de mening dat het onwenselijk is dat schepen met vrijwel uitsluitend Russische bemanning vrij kunnen rond bewegen tussen onze Nederlandse cruciale infrastructuur? Zo nee, waarom niet?
Het feit op zich dat scheepslieden over de Russische nationaliteit beschikken is niet automatisch reden tot zorg. Immers niet iedereen die over de Russische nationaliteit beschikt is betrokken bij inlichtingenactiviteiten. Het kabinet mitigeert de dreiging op spionage door statelijke actoren door waar nodig passende maatregelen te nemen. De recentelijk aangenomen Wet uitbreiding strafbaarheid spionageactiviteiten breidt de mogelijkheden uit om hier strafrechtelijk tegen op te treden. De mogelijke risico’s voor de Nederlandse cruciale infrastructuur afkomstig uit de scheepvaart staan hoog op de agenda voor het kabinet. De veiligheid van de Nederlandse kritieke infrastructuur op zee wordt onder andere versterkt door het interdepartementale Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur. Ook binnen de NAVO en met buurlanden wordt er intensief samengewerkt om de infrastructuur op zee te beschermen.
Schepen die onder de Russische vlag varen zijn al verboden in alle Nederlandse havens, bent u bereid dit verbod uit te breiden voor de schepen die sterke banden hebben met Rusland? Zo nee, waarom niet?
In het kader van EU-sancties geldt een havenverbod voor alle schepen die varen onder Russische vlag of dat in het recente verleden gedaan hebben. Mede op initiatief van Nederland is in juli 2024 een instrument toegevoegd waarmee onder andere havenverboden kunnen worden opgelegd aan individuele schepen die sterke banden hebben met Rusland door betrokkenheid bij omzeiling van het olieprijsplafond, de ontwikkeling van de Russische energie-infrastructuur, wapenleveranties aan Rusland of de export van gestolen Oekraïens graan. Op dit moment zijn op deze manier 342 schepen gesanctioneerd en deze lijst wordt voortdurend verder aangevuld. Tot slot geldt het havenverbod ook voor schepen die eigendom zijn van bedrijven of personen die op de sanctielijst staan. De EU sanctioneerde als onderdeel van het 17de sanctiepakket op 20 mei bijvoorbeeld zes rederijen.
Welke stappen bent u bereid te nemen om in het vervolg beter inzichtelijk te hebben welke schepen mogelijke banden hebben met Rusland om zo deze effectiever te kunnen weren?
Schepen die onder de sancties tegen Rusland vallen worden in overeenstemming met de Europese sanctiemaatregelen geweerd uit Nederlandse havens. Uw Kamer wordt naar aanleiding van de motie Paternotte en Boswijk7 op korte termijn nader geïnformeerd over de stappen die het kabinet neemt op het gebied van sancties en beeldopbouw tegen schepen die mogelijk banden hebben met Rusland. Daarnaast neemt het kabinet waar nodig aanvullende maatregelen bovenop de Europese sancties. Zo weert het kabinet alle Russisch gevlagde schepen uit Nederlandse havens, ook wanneer er binnen de EU-sancties uitzonderingen mogelijk zijn.8 De Inspectie Leefomgeving Transport (ILT) kan verdachte schepen die nog niet gesanctioneerd zijn in het kader van de havenstaatcontrole controleren op het naleven van de regelgeving op het gebied van veiligheid en milieu. Daarnaast kan de Douane in de haven inspecties uitvoeren op en naar de lading aan boord van verdachte schepen.
De nasleep van de moord op een Nederlandse vrouw in India |
|
Michiel van Nispen |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), David van Weel (minister ) |
|
Heeft u kennisgenomen van de berichten over het onderzoek naar de moord op José van de Vliet in India in 2012?1 2 3 4 5
Ja.
Wat vindt u ervan dat de familie van José nooit op de hoogte is gebracht en gehouden van het verloop van het opsporingsonderzoek en de strafzaak?
Over individuele consulaire zaken doet het Ministerie van Buitenlandse Zaken geen mededelingen omwille van de privacy van betrokkenen. In algemene zin kan niettemin worden gesteld dat het ministerie nabestaanden en slachtoffers van misdrijven in het buitenland desgevraagd consulair ondersteunt. Het verlies van een dierbare door een geweldsmisdrijf in het buitenland is uiterst verdrietig en ingrijpend. Daar is consulair maatwerk op zijn plaats.
Hoewel Nederland zich conform internationale afspraken niet kan mengen in een buitenlandse rechtsgang, kan het ministerie de betrokkenen wel steunen om een (lokale) advocaat te vinden die hen de benodigde juridische bijstand kan verlenen. Zowel de advocaat als de lokale autoriteiten, zoals de politie en het Openbaar Ministerie, beschikken over informatie om nabestaanden op de hoogte te houden van het verloop van een eventueel opsporingsonderzoek of een strafzaak. In voorkomende gevallen kan een Nederlandse post in contact treden met de advocaat van betrokkenen indien zij zulks verzoeken.
Wat kunt u in deze zaak betekenen voor deze Nederlanders, die hun dierbare in India zijn verloren door een brute moord en waarvan de hoofdverdachte nog steeds vrij rondloopt?
Zie antwoord vraag 2.
Wat is de stand van zaken van het opsporingsonderzoek naar Remco S. in India? Bent u bereid hier navraag naar te doen en ervoor te zorgen dat de nabestaanden in ieder geval behoorlijk worden geïnformeerd vanaf nu?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken kan consulaire bijstand uitsluitend verlenen indien een Nederlandse burger daartoe een hulpvraag heeft gesteld. Zonder een dergelijk hulpverzoek is het ministerie niet bevoegd om bijstand te verlenen of handelend op te treden richting een advocaat of andere lokale (hulp)instanties.
Bent u bereid opheldering te vragen bij uw ambtgenoten in India over het verloop en de gang van zaken van deze zaak?
Zie antwoord vraag 4.
Wat kunt u ondernemen om voortgang in deze strafzaak te bevorderen, nu blijkt dat de hoofdverdachte zich nog steeds in India bevindt?
Zie antwoord vraag 4.
Een Nederlands monument ter nagedachtenis aan de Holodomor |
|
Jan Paternotte (D66), Derk Boswijk (CDA), Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Herinnert u zich dat de Tweede Kamer in juli 2023 heeft uitgesproken dat de Holodomor, ofwel de door het Sovjetregime opzettelijk veroorzaakte hongersnood in Oekraïne in 1932 en 1933 – naar hedendaagse maatstaven te erkennen en te veroordelen is als genocide?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het feit dat Rusland nog steeds de Holodomor ontkent en dat Russische bezetters op Oekraïens grondgebied actief monumenten ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Holodomor vernielen?
Ja.
Hoe ziet u de herhaaldelijke pogingen van het Kremlin om de geschiedenis van de Sovjet-Unie te vervalsen als wapen om de internationaal heersende sympathie voor Oekraïne te beschadigen?
Het Kremlin voert een revisionistisch beleid waarbij de geschiedenis van vooral (maar niet alleen) de 20ste eeuw wordt herschreven. Het Kremlin ontkent het bestaansrecht van de Oekraïense staat op basis van hun lezing van historische gebeurtenissen en verdraaide feiten. Dit is vooral gericht op een binnenlands publiek, inclusief de jeugd, om de steun voor de oorlog en de wereldvisie van het Kremlin te versterken. Maar ook in het buitenlands beleid zet Rusland een revisionistische lezing van de geschiedenis in, voor propaganda en om internationaal de steun voor Oekraïne als onafhankelijk en soeverein land te ondermijnen.
Bent u op de hoogte van het feit dat er in al onze buurlanden en in de landen van vele van onze bondgenoten gedenkplaatsen en monumenten aanwezig zijn voor de slachtoffers van de Holodomor, maar in Nederland niet?2
Ja.
Deelt u de mening dat een Nederlands monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Holodomor bij kan dragen aan de steun voor het Oekraïense volk en met name aan de in Nederland verblijvende Oekraïense vluchtelingen? Deelt u tevens dat het oprichten van een dergelijk monument een signaal aan het Kremlin kan zijn dat de geschiedenis niet vergeten zal worden? Zo nee, waarom niet?
Nederland richt zich vooral op het afleggen van verantwoording voor Russische misdrijven begaan sinds de grootschalige invasie van 2022 en draagt uit dat Russische misdaden niet worden vergeten. Nederland en EU partners spreken zich uit indien mogelijk wanneer Russische vertegenwoordigers in internationale fora desinformatie en propaganda verspreiden, inclusief wanneer hierbij historische feiten verdraaid worden.
Bent u bereid stappen te ondernemen om een Nederlands monument ter nagedachtenis aan de Holodomor te realiseren? Zo nee, waarom niet? En zo ja, welke stappen bent u bereid hiertoe te zetten?
Het realiseren van een monument is geen kerntaak van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Een monument ter nagedachtenis aan de Holodomor zou in eerste instantie dan ook een initiatief kunnen zijn van de Oekraïense gemeenschap in Nederland en via gemeentelijk besluit genomen moeten worden.
Is het kabinet daarnaast bereid om een officiële vertegenwoordiging af te vaardigen naar de jaarlijkse Holodomorherdenking op de vierde zaterdag van november? Zo nee, waarom niet?
Nederland wordt bij deze gelegenheid vertegenwoordigd door de Nederlandse ambassadeur in Kyiv.
Bent u op de hoogte van het bericht «African Lion 25: Largest US-led military exercise in Africa kicks off across four nations»?1
Ja.
Klopt het dat Nederlandse militairen samen met Israëlische troepen deelnemen aan de Amerikaanse oefening African Lion 25? Kunt u uitleggen wat het doel en de inhoud van deze oefeningen zijn?
Hebben Nederlandse militairen in de afgelopen anderhalf jaar op andere locaties ook samen met het Israëlische leger getraind of geoefend? Zo ja, op welke plekken, wanneer en wat hielden deze oefeningen in?
Eenheden van de Nederlandse krijgsmacht hebben de afgelopen anderhalf jaar geen gezamenlijke oefeningen doorlopen met de Israëlische strijdkrachten of direct met Israëlische eenheden getraind.
Acht u het gepast dat Nederlandse militairen samen oefenen met een leger dat volgens diverse mensenrechtenorganisaties en Verenigde Naties (VN)-instanties verantwoordelijk is voor ernstige oorlogsmisdaden in Gaza? Zo ja, waarom wel, en zo nee, waarom niet?
Waarom is ervoor gekozen om desondanks gezamenlijk te oefenen met het Israëlische leger? Kunt u deze beslissing nader toelichten?
Kan worden uitgesloten dat Israëlische militairen die deelnemen aan African Lion 25 betrokken zijn (geweest) bij mensenrechtenschendingen of oorlogsmisdaden in Gaza? Indien ja, op welke wijze is dat vastgesteld? Indien nee, waarom is dat niet mogelijk?
Nederland heeft geen zicht op de achtergrond en activiteiten van militairen die vanuit andere landen aan African Lion deelnemen.
Bent u bereid de Nederlandse deelname aan oefeningen met de Israëlische krijgsmacht te stoppen en toekomstige gezamenlijke oefeningen met Israëlische militairen af te zeggen? Indien nee, wat is daarvoor de reden?
Zie het antwoord op vraag 4 en 5.
Deelt u de mening dat, gezien de talloze aanwijzingen voor mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden en aannemelijke Israëlische genocide op Palestijnen, militaire samenwerking met Israël direct moet worden gestaakt?
Zoals eerder aangegeven wordt elke vorm van defensiesamenwerking met Israël zorgvuldig en afzonderlijk afgewogen en in het licht van de actuele ontwikkelingen bezien, hetgeen in de praktijk heeft geleid tot een minimale, praktisch vrijwel opgeschorte, samenwerking gericht op materieel en kennisuitwisseling.
Deelt u de mening dat het Verdrag met de Staat Israël inzake de status van hun strijdkrachten niet moet worden geratificeerd? Bent u bereid het voorstel in te trekken? Zo nee, waarom niet?
Het hebben van statusverdragen is voor Defensie van groot belang met het oog op personeelszorg en goed werkgeverschap. Wanneer defensiepersoneel in Israël aanwezig is, bijvoorbeeld voor de repatriëring van Nederlanders of kennisuitwisseling, zijn juridisch bindende afspraken over de status van het personeel nodig. Het draagt ook bij aan duidelijkheid en zekerheid in de planning van militaire activiteiten. Defensie streeft er naar met zoveel mogelijk landen statusverdragen af te sluiten, zodat de juridische status van Nederlands defensiepersoneel bij aanwezigheid in het buitenland goed geregeld is. De behandeling van het statusverdrag met Israël is door de Eerste Kamer tot nader order opgeschort. Het kabinet begrijpt deze keuze in het licht van de huidige situatie in het Midden-Oosten.
Deelt u de mening dat iedere vorm van wapenhandel met Israël dient te stoppen? Zo nee, waarom niet?
Nederland gaat op het vlak van de uitvoer van militaire goederen gedegen te werk. Vergunningaanvragen worden zorgvuldig getoetst aan de criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Daarmee voldoet de Staat aan haar internationaalrechtelijke verplichtingen ten aanzien van wapenexportcontrole. Dat is onlangs bevestigd in het vonnis van de voorzieningenrechter in de zaak Al-Haq c.s. tegen de Staat (d.d. 13 december 2024). Daar waar een duidelijk risico bestaat dat uit te voeren goederen kunnen worden gebruikt voor ernstige schendingen van de mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht, wordt een vergunningaanvraag afgewezen. Datzelfde geldt voor de beoordeling van vergunningaanvragen voor de export van dual use-goederen. Ook hier vindt per aanvraag een risicobeoordeling plaats waarbij wordt gekeken naar de aard van het goed, eindgebruik, eindgebruiker en land van bestemming. Nederland hecht waarde aan het recht op zelfverdediging van Israël en in de huidige omstandigheden blijft uitvoer mogelijk van bijvoorbeeld onderdelen voor een luchtverdedigingssysteem, zodat Israël zich kan verdedigen tegen regionale dreiging.
Wat betreft de import van militaire goederen uit Israël heeft Defensie vanwege de toegenomen dreigingen en de veroudering van het huidige materieel, op zeer korte termijn behoefte aan het beste materieel om de taken van de krijgsmacht te kunnen blijven uitvoeren. Dit is noodzakelijk voor de veiligheid van Nederland en Europa. In sommige gevallen is het beste materieel dat tijdig verkrijgbaar is, afkomstig uit Israël. Dit materieel is van belang voor de bestaande slagkracht en veiligheid van onze krijgsmacht.
Kunt u uitsluiten dat de Nederlandse staat Israëlische wapens koopt die zijn «uitgetest» op Palestijnen?
Het kabinet heeft geen zicht op de precieze wijze waarop de aanwezige kennis binnen de Israëlische defensie-industrie tot stand komt, zoals dat geldt voor de defensie-industrie in ieder land.
De catastrofale humanitaire situatie in Gaza |
|
Kati Piri (PvdA), Stephan van Baarle (DENK), Jan Paternotte (D66), Derk Boswijk (CDA), Laurens Dassen (Volt), Sarah Dobbe , Christine Teunissen (PvdD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «Israel’s total blockade of Gaza has created «catastrophic» conditions, doctors say» in de New York Times d.d. 4 mei 2025?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat Israël zich schuldig maakt aan het bewust uithongeren van de bevolking in Gaza door al twee maanden geen hulpgoederen toe te laten? Zo nee, waarom niet?
Het tegenhouden van humanitaire hulp door Israel druist in tegen het humanitair oorlogsrecht. Hier heeft Nederland Israël veelvuldig op aangesproken. De humanitaire blokkade staat ook op gespannen voet met de afspraken die hierover zijn gemaakt onder andere in de VN Veiligheidsraad-resolutie 2417 daterend uit 2018, waarvan Nederland penvoerder was. Deze resolutie veroordeelt het uithongeren van een burgerbevolking als methode van oorlogsvoering. In lijn met resolutie 2417 wijst Nederland Israël consequent op de verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht.
Deelt u de opvatting van Verenigde Naties (VN)-organisaties dat de bevolking van Gaza zich op de rand van een omvangrijke hongersnood bevindt?
Het kabinet deelt de zorgen van de Verenigde Naties over de impact van de humanitaire blokkade, zoals onder meer omschreven in het statement dat op 1 mei jl. werd gepubliceerd door Tom Fletcher, de ondersecretaris-generaal van de VN voor Humanitaire Zaken en Noodhulp. Het is evident dat er honger is in de Gazastrook, onder andere als gevolg van de blokkade, en dat hongersnood zich verder dreigt te ontvouwen indien humanitaire hulp niet wordt gefaciliteerd. Nederland roept Israël op om hulporganisaties waaronder de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging en de VN-organisaties, die klaar staan aan de grens om hulpgoederen te leveren, onmiddellijk toegang te verlenen.
Deelt het kabinet de mening van VN secretaris-generaal Guterres en een twintigtal internationale hulporganisaties dat het Israëlische voornemen om slechts zeer beperkt hulp toe te laten en te distribueren met hulp van private Amerikaanse beveiligingsbedrijven in strijd is met internationale wetgeving? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is kritisch over het voorstel, waarvan tot op heden weinig details bekend zijn gemaakt. Het voorgestelde mechanisme lijkt op gespannen voet te staan met het humanitair oorlogsrecht en de humanitaire principes van neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid, en lijkt geen realistische manier te bieden om hulp bij alle burgers in nood in de hele Gazastrook te krijgen. Deze Nederlandse zorgen hierover zijn onder meer aanleiding geweest voor de brief aan EU Hoge Vertegenwoordiger Kallas van 6 mei jl.
Hoe zet het kabinet de «goede relaties» met Israël in om de regering Netanyahu ervan te overtuigen om onmiddellijk de blokkade van Gaza op te heffen en humanitaire/medische hulp aan de bevolking ongehinderd toe te laten?
Sinds het uitbreken van de oorlog heeft Nederland zich naar vermogen ingezet om die situatie te verbeteren en partijen opgeroepen zich aan het humanitair oorlogsrecht te houden. Dit heeft het kabinet zowel voor als achter de schermen gedaan. Zoals genoemd in de beantwoording van vraag 1, heeft het kabinet meermaals en duidelijk aangegeven dat het door Israël tegenhouden van humanitaire hulp indruist tegen het humanitair oorlogsrecht. Het kabinet heeft Israël hier ook meermaals op aangesproken. Zoals reeds aan uw Kamer2 medegedeeld heeft Nederland middels een brief aan de EU Hoge Vertegenwoordiger Kallas verzocht om de naleving door Israël van Artikel 2 van het Associatieakkoord te evalueren. In afwachting hiervan zal Nederland niet instemmen met verlenging van het EU-Israël Actieplan.
Op welke manier wordt er met bondgenoten gewerkt aan een plan om – desnoods zonder instemming van de Israëlische regering – humanitaire hulp te leveren aan de bevolking in Gaza?
Nederland onderhoudt nauw contact met gelijkgezinde landen en humanitaire partnerorganisaties over de toegangssituatie. Hulporganisaties, waaronder partners van Nederland, staan klaar om op grote schaal hulp te leveren zodra Israël de blokkade opheft en er werkbare condities worden gecreëerd voor humanitaire organisaties. Er kan geen humanitaire hulp geleverd worden zolang Israël de blokkade in stand houdt.
Overweegt het kabinet om desnoods via zee of via de lucht (zoals reeds bepleit in aangenomen moties) humanitaire hulp te leveren aan de bevolking in Gaza? Zo nee, waarom niet?
Toegang tot de Gazastrook wordt militair gecontroleerd door Israël. Dat betreft ook de zee en het luchtruim. Initiatieven waarvoor geen toestemming is gegeven, zouden vrijwel zeker door het Israëlische leger worden tegengehouden, hetgeen uiterst gevaarlijk kan zijn voor hulpverleners, burgers en andere betrokkenen. Dat maakt dat humanitaire hulp simpelweg niet zonder instemming kan worden geleverd. Toegang over land wordt gezien als de enige manier om op effectieve wijze hulp te bieden, ook op de schaal die nodig is. Het is daarom essentieel dat Israël de blokkade van hulp direct opheft.
Deelt het kabinet de opvatting dat het toch niet zo kan zijn dat de internationale gemeenschap zwijgend en verlamd toekijkt terwijl honger als wapen wordt ingezet tegen 2,2 miljoen Palestijnen in Gaza?
Zie beantwoording vraag 5. Het enorme leed in de Gazastrook laat niemand onberoerd. Het is van groot belang dat de bevolking van Gaza de hulp krijgt die zo hard nodig is. Het kabinet blijft zich hier onverminderd voor inzetten.
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk binnen 24 uur beantwoorden?
De gevraagde termijn van 24 uur konden wij niet honoreren. Wel hebben wij beantwoording verzonden vóór het plenaire debat over het Midden-Oosten van 13 mei. Het streven is altijd om schriftelijke vragen van uw Kamer tijdig af te doen.
Het telefoongesprek met Marco Rubio |
|
Kati Piri (PvdA), Christine Teunissen (PvdD), Laurens Dassen (Volt) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten tijdelijk de inlichtingensteun aan Oekraïne hebben gestaakt?
Ja, dergelijke steun werd tijdelijk gepauzeerd en is inmiddels hervat.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten tijdelijk de levering van militaire steun hebben gestaakt?
Ja, dergelijke steun werd tijdelijk gepauzeerd en is inmiddels hervat.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten overwegen de Russische annexatie van de Krim te erkennen?
Ik heb kennis genomen van berichten die hierop duiden. Het al dan niet erkennen van de Krim als Russisch grondgebied is aan de Verenigde Staten zelf. Nederland steunt de territoriale integriteit van Oekraïne, inclusief de Krim.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten hun steun voor het Oekraïens lidmaatschap van de NAVO hebben opgegeven?
Ik ben bekend met berichtgeving dat de Verenigde Staten zich kritisch uitlaten over een Oekraïens NAVO-lidmaatschap. Nederland blijft achter de toezegging op de NAVO-Top van Boekarest 2008 en de toppen daarna staan. Dat heet dat Oekraïne in de toekomst kan toetreden als er consensus is onder bondgenoten en aan de voorwaarden voor toetreding voldaan is. Hiermee blijft Nederland achter het NAVO-perspectief voor Oekraïne staan, zoals ook in lijn met de motie van de leden Paternotte en Piri.1
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten sanctieverlichting voor Rusland overwegen?
Ik ben bekend met berichtgeving hierover en wijs er ook op dat de Verenigde Staten tot op heden nog geen sanctieverlichting hebben toegepast, en ook sanctieverzwaring uitdrukkelijk niet uitsluiten.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten pertinent weigeren om concrete veiligheidsgaranties aan Oekraïne af te geven?
De Verenigde Staten hebben meermaals aangegeven zich in te spannen voor het spoedig bereiken van een staakt-het-vuren. De Verenigde Staten hebben verder aangegeven primair een rol te zien voor Europa in het bewaken van de stabiliteit in Oekraïne als een staakt-het-vuren wordt bereikt.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten willen dat Oekraïne de waarde van de geleverde steun terugbetaalt?
De Verenigde Staten hebben eerder de mogelijkheid opgebracht dat Oekraïne de waarde van de geleverde steun zou terugbetalen. Op dit moment is er echter geen sprake van een dergelijke constructie of plannen hiertoe. Zo is een dergelijke clausule ook niet opgenomen in de recente economische overeenkomst tussen de Verenigde Staten en Oekraïne, die binnenkort zal worden besproken door het Oekraïense parlement.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten Oekraïne ertoe dwingen hun zeldzame grondstoffen te delen?
De Verenigde Staten en Oekraïne hebben onderhandeld over een overeenkomst betreffende grondstoffen en zeldzame mineralen die Oekraïne in de grond heeft. Het parlement van Oekraïne heeft op 8 mei 2025 de overeenkomst aangenomen. Nu zal onderhandeld moeten worden over de implementatie en de details. In de overeenkomst gaan beide landen akkoord met een gezamenlijk investeringsfonds. Dit fonds komt onder meer ten goede aan investeringen om de grondstoffen te delven en het financieren van de wederopbouw van Oekraïne.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten resoluties in de VN hebben weggestemd omdat Rusland als agressor werd aangewezen?
Ja.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten het verzamelen van informatie over Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne hebben gestaakt?
De regering-Trump heeft de financiering van projecten in Oekraïne op het gebied van accountability in den brede via USAID en State Departement gestaakt. Daarnaast heeft de VS zich eind maart 2025 teruggetrokken uit ICPA, het International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression, waarmee zij niet langer een bijdrage leveren aan het verzamelen van bewijs voor het misdrijf agressie, te weten de Russische oorlog tegen Oekraïne, door dit orgaan.
Bent u bekend met het feit dat president Trump Zelensky «een dictator zonder verkiezingen» heeft genoemd?
Ja.
Bent u bekend met het feit dat president Trump Zelensky verantwoordelijk houdt voor het starten van de oorlog?
Over het starten van de oorlog zijn diverse uitspraken gedaan door president Trump. President Trump wijst in dit verband ook naar zijn voorganger president Biden en de Russische president Poetin.
Bent u bekend met het feit dat de Amerikaanse Minister van Defensie Oekraïne heeft verteld de hoop op terugkeer naar de grenzen van vóór 2014 te moeten opgeven?
Ja.
In reactie op uw tweet d.d. 29 april 2025, waarin u de Verenigde Staten looft voor hun inspanningen voor vrede in Oekraïne, op welke hierboven genoemde inspanningen doelt u dan precies?1
Ik doel hiermee op de inspanningen van de Verenigde Staten om met Rusland en Oekraïne te spreken over mogelijkheden van allereerst een staakt-het-vuren en uiteindelijk een vredesovereenkomst. Daarnaast hebben de Verenigde Staten tot op heden een zeer aanzienlijke bijdrage geleverd aan de (militaire) steun aan Oekraïne. Deze leveringen zijn nog steeds van grote waarde voor Oekraïne.
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk en vóór het einde van het meireces beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Cryptomijnen in een land onder hoogspanning’. |
|
Diederik van Dijk (SGP), Chris Stoffer (SGP), André Flach (SGP) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Eelco Heinen (minister ) (VVD), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Cryptomijnen in een land onder hoogspanning»?1
Ja
Welke Nederlandse of Europese wet- en regelgeving, dan wel IMVO-normen, zijn van toepassing op Nederlandse ondernemers en bedrijven die actief zijn in het cryptomijnen in derde landen?
Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven die internationaal opereren dat zij de OESO-richtlijnen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights toepassen. De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) wordt met het Omnibus I voorstel vereenvoudigd en zal gefaseerd toegepast worden vanaf juli 2028.
Wat is precies de toegevoegde waarde van het cryptomijnen in Ethiopië aan de lokale economie en samenleving?
Ethiopië heeft een groot tekort aan buitenlandse deviezen en werkt, met steun van het Internationaal Monetair Fonds, aan het vergroten van deze deviezenvoorraad. De bedrijven die zich in Ethiopië bezig houden met cryptomijnen, betalen een hoger tarief voor het gebruik van elektriciteit dan de Ethiopische bevolking. Omdat zij hun inkomsten genereren in buitenlandse deviezen en die om moeten zetten in lokale valuta om hun rekeningen te betalen, dragen zij bij aan de voorraad buitenlandse deviezen van Ethiopië.
In hoeverre profiteert de lokale bevolking van Ethiopië van de praktijken die in het artikel genoemd worden?
Voor zover bekend is er, behalve middels afdrachten aan de Ethiopische staatskas, geen significant direct economisch voordeel voor de Ethiopische bevolking bij de activiteiten van buitenlandse crypto miners.
Kan het kabinet toelichten wat volgens haar de wenselijkheid is van het cryptomijnen in Ethiopië door Nederlandse ondernemers en bedrijven?
Het kabinet moedigt Nederlandse crypto miners niet aan om actief te worden in Ethiopië. Tegelijkertijd staat het deze ondernemers vrij om activiteiten te ontplooien in Ethiopië, mits deze in lijn zijn met relevante internationale standaarden en lokale wet- en regelgeving.
Hoe ziet de inzet van het kabinet eruit om de beperkte elektriciteit die voorradig is in Ethiopië ten goede te laten komen aan de bevolking zelf?
Er is in Ethiopië geen gebrek aan opgewekte elektriciteit. Er is dus ook geen sprake van verdringing van de lokale bevolking door crypto-investeerders. Wel is er nog altijd sprake van beperkte distributiecapaciteit van het elektriciteitsnet, met name in rurale gebieden. Daar heeft de bevolking last van. De Ethiopische overheid investeert in uitbreiding van het distributienetwerk, maar vooralsnog is dat onvoldoende om alle lagen van de bevolking te bereiken, onder meer door financieringstekorten. Om de benodigde economische groei te bewerkstelligen, voorziet de Ethiopische overheid een belangrijke rol voor de private sector en maakt zich hard voor het aantrekken van buitenlandse investeerders. De komst van cryptobedrijven past in deze strategie.
Acht het kabinet het noodzakelijk om met extra regelgeving te komen om de negatieve gevolgen van cryptomijnen in derde landen te verminderen, en zo nee, waarom niet?
Nee, het kabinet acht aanvullende wetgeving niet noodzakelijk. Het kabinet verwacht van alle bedrijven dat zij zakendoen in lijn met de OESO richtlijnen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights.
Wat is het morele oordeel van het kabinet over het artikel, met name met het oog op de schrijnende armoede en grote maatschappelijke problemen die een land als Ethiopië teisteren?
In het algemeen steunt Nederland de Ethiopische economische hervormingsagenda, de Homegrown Economic Reform Agenda. Hierbij ligt een sterke nadruk op ontwikkeling van de private sector. Dit biedt meer kansen voor ondernemers, in een van oudsher sterk gesloten economisch systeem. Nederland draagt hieraan bij door programma’s op het gebied van private
sectorontwikkeling. Ongelijkheid en armoede blijven echter zeer grote uitdagingen in Ethiopië en het artikel illustreert dit. Nederland zet zich daarom tevens in voor armoedebestrijding en het leveren van diensten op het gebied van bijvoorbeeld water, voedselzekerheid en gezondheid. Dit biedt mensen perspectief, en legt een basis voor lokale economische ontwikkeling in een markt van ruim 130 miljoen inwoners. Ook draagt het bij aan stabiliteit.
Hoe verhoudt de ontwikkeling die in het artikel genoemd wordt zich tot de Nederlandse hulp aan Ethiopië? Werken deze elkaar niet tegen?
Het kabinet zet zich in voor inclusieve economische groei in Ethiopië die ten goede komt aan de bevolking en kansen biedt aan Nederlandse ondernemersDaarbij werkt Nederland, waar mogelijk, samen met de Ethiopische overheid om dit te bewerkstelligen. De Ethiopische inzet op het aantrekken van cryptobedrijven versterkt niet de Nederlandse hulp maar werkt deze ook niet tegen. Er is geen samenwerking op het terrein van crypto en er bestaan geen plannen in die richting.
Het bericht ‘Pentagon chief scraps program from first Trump term to boost women in security’ |
|
Daniëlle Hirsch (GL), Jan Paternotte (D66), Mpanzu Bamenga (D66), Derk Boswijk (CDA), Sarah Dobbe |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Ruben Brekelmans (minister ) (VVD), Reinette Klever (PVV) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het nieuwsbericht dat de Verenigde Staten een streep zet door het eigen Vrouwen, Vrede en Veiligheidsprogramma?1
Ja.
Kunt u toezeggen om bij uw Amerikaanse ambtsgenoten eropaan te dringen zich te houden aan de – mede door de Verenigde Staten aangenomen – bindende Women, Peace and Security (WPS) VN Veiligheidsraad Resoluties 1325 (2000), 1820 (2008), 1888 (2009), 1889 (2009), 1960 (2010), 2106 (2013), 2122 (2013), 2242 (2015), 2467 (2019), 2493 (2019) en 2538 (2020), alsook het bindende VN-Vrouwenrechtenverdrag (1979) en het bindende VN-Wapenhandelsverdrag (2013) en internationaal humanitair recht?
Nederland spreekt zich voor en achter gesloten deuren uit over het belang van implementatie en naleving van internationale afspraken en verdragen, waaronder de VN-Veiligheidsraad resoluties over Vrouwen, Vrede en Veiligheid, het VN-Vrouwenrechtenverdrag, het VN-Wapenhandelsverdrag en de naleving van het internationaal humanitair recht. Het bevorderen van die principes is van belang in bilaterale en multilaterale dialoog, inclusief met de Verenigde Staten.
Overigens hebben de Verenigde Staten het VN- Vrouwenrechtenverdrag en het Wapenhandelsverdrag niet geratificeerd.
Kunt u toezeggen – exact 25 jaar nadat WPS Resolutie 1325 werd aangenomen – zich in Europese Unie (EU)-, Verenigde Naties (VN)- en NAVO-verband hard te maken voor de volledige uitvoer van bovengenoemde internationale afspraken en verdragen aangaande Vrouwen, Vrede en Veiligheid, inclusief de in 2024 aangenomen NATO Women, Peace and Security policy en de in 2021 aangenomen EU Gender Action Plan-3?
Zoals ook aangegeven in de brief van 20 februari 2025 en het verslag van een schriftelijk overleg over de Rapportage 2022–2023 inzake het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid2, voert het kabinet genoemde afspraken uit op het gebied van Vrouwen, Vrede en Veiligheid. In multilateraal verband blijft Nederland waar opportuun het belang van vrouwenrechten en participatie van vrouwen in vredesprocessen benadrukken.
Wilt u op EU- en VN-niveau met medestanders zich hard maken voor extra WPS-financiering om de kaalslag en de afbraak van WPS te voorkomen, zodat onder andere de vrouwen in Afghanistan, Congo, Soedan, en Syrië zich in kunnen blijven zetten voor duurzame vrede en veiligheid voor iedereen?
Zoals benoemd in het antwoord op vraag 3 benadrukt Nederland op EU- en VN-niveau, wanneer opportuun met gelijkgezinde landen, het belang van het waarborgen van Vrouwen, Vrede en Veiligheid, inclusief financiering daarvan.
Nederland blijft zich diplomatiek, financieel en (militair)operationeel inzetten voor de uitvoering van de WPS-resoluties. Zo zet het kabinet ook in het nieuwe kader voor samenwerking met maatschappelijke organisaties een instrument op voor Vrouwen, Vrede en Veiligheid.3 Ter uitvoering van de motie Dobbe4 wordt binnen het partnerschap met PAX een bedrag van 18.000 Euro beschikbaar gesteld voor de versterking van maatschappelijk middenveld in Syrië, voor activiteiten van de door vrouwen geleide non-gouvernementele organisatie Women Now for Developmenten de organisatie Justice for Life.
Ook in multilateraal verband blijft Nederland het belang van vrouwenrechten en deelname van vrouwen aan vredes- en veiligheidsprocessen benadrukken. Tijdens het jaarlijkse Open Debat over Vrouwen, Vrede en Veiligheid in de VN Veiligheidsraad zal Nederland zich op nationaal en in EU-verband uitspreken voor de uitvoering van de WPS-resoluties. Zoals tijdens de BZ begrotingsbehandeling in de Tweede en Eerste Kamer van respectievelijk 26 maart en 22 april jl. aangegeven, wordt bekeken of rond de NAVO-top aandacht besteed kan worden aan WPS. Gesprekken ter zake zijn gaande, gezocht wordt naar een manier om aan het thema in het bredere kader van de NAVO-top passende invulling te geven.
Daarnaast spant Defensie zich in het kader van het Defensie Actieplan 1325 in voor een verbeterde integratie van het genderperspectief in militaire operaties. In dit kader verzorgt Nederland regelmatig workshops, trainingen en bijdragen aan conferenties over Vrouwen, Vrede en Veiligheid. Zo wordt tweemaal per jaar samen met het Spaanse Ministerie van Defensie de training A Comprehensive Approach to Gender in Operationsverzorgd.
Sinds 2017 levert Defensie een genderadviseur aan de United Nations interim- Force in Lebanon (UNIFIL) en vanaf 2025 een genderadviseur aan de missie United Nations Command (UNC) in Zuid-Korea. Daarnaast werkt Defensie nauw samen met de EU, de NAVO en het Nordic Center for Gender in Military Operations op het gebied van beleid, trainingen en uitvoering.
Welke acties onderneemt u zelf om de WPS-resoluties uit te voeren- zowel in termen als financiering als via eigen beleid en programma’s?
Zie antwoord vraag 4.
Kritische demonstranten die bij een bezoek aan de Chinese vicepremier buiten het zicht werden geposteerd |
|
Kati Piri (PvdA), Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA) |
|
Judith Uitermark (minister ) (NSC), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), David van Weel (minister , minister ) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «De Chinese vicepremier wordt in Den Haag toegejuicht, terwijl slachtoffers van Beijing op afstand moeten blijven»?1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Klopt het dat slachtoffers van het Chinese regime op afstand werden gehouden tijdens het bezoek van de Chinese vicepremier Ding Xuexiang, terwijl een Chinese steunbetoging wel op een prominente plek werd toegestaan?
De gemeente Den Haag geeft aan dat voor de dag van het bezoek meerdere kennisgevingen van demonstraties zijn ontvangen. Het ging in alle gevallen om vreedzame demonstraties, die gefaciliteerd konden worden. Omdat het echter niet mogelijk was om alle demonstraties op dezelfde (beoogde) locatie te faciliteren, is bekeken op welke andere locaties in de nabijheid van het Catshuis demonstraties zouden kunnen worden gefaciliteerd. De inhoud van de gedachten en gevoelens die de verschillende organisaties wilden openbaren, heeft hierbij geen enkele rol gespeeld. Er was geen sprake van een beperking of aanwijzing van de burgemeester. Alle partijen hebben de aan hen aangeboden locatie geaccepteerd.
Deelt u de opvatting dat het recht op demonstratie, zoals vastgelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), inhoudt dat demonstranten «within sight and sound» van hun beoogde publiek moeten kunnen protesteren? Zo ja, hoe beoordeelt u het feit dat juist slachtoffers van het Chinese regime op afstand werden gehouden tijdens het bezoek van de Chinese Vice-President?
Samen met de Minister van Justitie en Veiligheid zet ik mij ervoor in om het lokaal gezag in staat te stellen optimaal gebruik te maken van het bestaande wettelijke kader. Ter ondersteuning van burgemeesters heeft de Rijksuniversiteit van Groningen in opdracht van het Ministerie van BZK een landelijke website ontwikkeld waarop iedereen gratis informatie over het demonstratierecht kan inwinnen en een online adviestool kan raadplegen (www.demonstratierecht.nl). Ook het Nederlands Genootschap van Burgemeesters heeft op zijn website praktische informatie over het demonstratierecht. Deze is toegankelijk voor zowel adviseurs als bestuurders.
Hoe verhoudt zich dit tot internationale richtlijnen die voorschrijven dat het «first come, first served-principe» juist zoveel mogelijk moet worden vermeden om te voorkomen dat bepaalde groepen een tijd of plaats kunnen blokkeren die voor andere groepen demonstranten ook relevant zijn? Hoe kunt u burgemeesters hierin ondersteunen?
Zie antwoord vraag 3.
Erkent u dat het argument van veiligheid niet mag worden ingezet om demonstranten structureel uit het zicht van hun beoogde publiek te houden?
Demonstraties moeten zoveel mogelijk binnen gezichts- en gehoorsafstand plaatsvinden van hun beoogde publiek. Indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de volksgezondheid, ter bescherming van het verkeer, of ter voorkoming of bestrijding van wanordelijkheden kan de burgemeester hier een andere keuze in maken, zolang dit ook proportioneel is.
Kunt u uitsluiten dat druk vanuit de Chinese delegatie heeft geleid tot beperkingen van het demonstratierecht in Den Haag? Zo nee, hoe waarborgt u dat buitenlandse diplomatieke belangen nooit boven fundamentele mensenrechten gaan en dat burgemeesters hier een correcte afweging in kunnen maken?
Ja. Beperking van het demonstratierecht of overweging daartoe in het kader van het onderhavige bezoek is niet aan de orde geweest.
Klopt het dat de demonstratie slechts tot 18.00 uur was toegestaan, terwijl de delegatie pas na 18.00 uur arriveerde? Zo ja, waarom is voor deze tijdsbeperking gekozen? Is overwogen de demonstratie langer toe te staan, zodat demonstranten daadwerkelijk binnen zicht en geluid konden protesteren tegen de delegatie?
De gemeente Den Haag geeft aan dat de Stichting Tibetaanse Gemeenschap Nederland in haar kennisgeving had aangegeven tot 18:00 uur te willen demonstreren. Er was dus geen sprake van een vooraf opgelegde tijdsbeperking, of een tijdens de demonstratie gegeven aanwijzing.
Is er onderzoek gedaan naar signalen dat er misinformatie is verspreid door de Koninklijke Marechaussee over het tijdstip van aankomst van de Chinese vicepremier in het Catshuis? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te (laten) onderzoeken?
Defensie heeft geen signalen kunnen achterhalen dat personeel van de Koninklijke Marechaussee een demonstrant niet correct heeft geïnformeerd over het tijdstip van de Chinese vicepremier op het terrein van het Catshuis.
Bent u op de hoogte of er tijdens deze of soortgelijke demonstraties persoonsgegevens van demonstranten zijn verzameld, bijvoorbeeld via cameratoezicht of gezichtsherkenning? Zo ja, op welke juridische grondslag is dit gebeurd, met welk doel, en hoe wordt dit verantwoord in het licht van artikel 8 van het EVRM (recht op privacy)?
De inzet van camera’s bij demonstraties is ten behoeve van de beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming bij de handhaving van de openbare orde handhaving rondom demonstraties. Het draagt bij aan een beter overall beeld van de demonstratie. Het doel is niet het vastleggen van demonstranten. Het uitgangspunt is dat in beginsel bij demonstraties niet wordt gefilmd. Burgers moeten zich vrij voelen om het grondrecht op demonstreren uit te oefenen.
Uit navraag bij de politie blijkt dat er op en nabij de locatie van deze demonstratie camera’s aanwezig zijn ten behoeve van het handhaven van de openbare orde, op basis van artikel 151c Gemeentewet. Door de politie zijn verder geen camera’s ingezet. Het achterhalen van de identiteit van iemand met behulp van gezichtsherkenningstechnologie mag alleen achteraf als die persoon wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit. Daarvan was in dit geval geen sprake.
Deelt u de zorgen over omstanders die videobeelden van demonstranten maken en vervolgens mogelijk delen met de Chinese overheid? Deelt u de mening dat dit onderdeel is van transnationale repressie, acties vanuit de overheid om burgers in het buitenland het stilzwijgen op te leggen, te controleren, of om kritiek en andere meningen af te schrikken, wat een schending is van hun mensenrechten2? Wat gaat u eraan doen om deze mensen te beschermen?
Ja. In Nederland moet iedereen vrij van intimidatie gebruik kunnen maken van zijn grondrechten zoals het demonstratierecht. Dit is onderdeel van onze democratische rechtsstaat. Het onvrijwillig filmen van demonstranten kan intimiderend zijn. Wanneer hier een statelijke actor achter zit wordt dit door de AIVD en NCTV onder transnationale repressie, één van de verschijningsvormen van statelijke inmenging in Nederland, geschaard.3 Indien er signalen zijn dat er sprake is van statelijke inmenging zal het kabinet niet aarzelen om op te treden conform de bestaande Rijksbrede aanpak tegen ongewenste buitenlandse inmenging (OBI).4
Het verzamelen of delen van persoonsgegevens om iemand te intimideren wordt doxing genoemd en is sinds 1 januari 2024 strafbaar in Nederland. Het kabinet roept iedereen die slachtoffer is van een strafbaar feit op om hiervan aangifte te doen.
Heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken op enig moment contact gehad met de Chinese ambassade over het feit dat mensen gelieerd aan de Chinese overheid, demonstraties filmen en fotograferen? Zo ja, is daarbij te kennen gegeven dat Nederland dit afkeurt en dat er zal worden opgetreden tegen dergelijke intimidatie van demonstranten? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat doorlopend in contact met de Chinese ambassade in Den Haag. De aard van die diplomatieke gesprekken zijn vertrouwelijk. In geval van statelijke inmenging kan het Ministerie van Buitenlandse Zaken landen hierop aanspreken conform de eerder genoemde Rijksbrede aanpak (zie het antwoord op vraag5.
Bent u bekend met de Chinese studentenorganisatie ACSSNL in Nederland? Wordt deze organisatie gezien als een instrument van ongewenste Chinese beïnvloeding? Zo ja, hoe wordt hiertegen opgetreden? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik ben bekend met deze organisatie. Zo wordt de studentenorganisatie in 2020 genoemd in het rapport China’s invloed op onderwijs in Nederland: een verkenning van Clingendael. Hoewel ACSSNL als eerste doelstelling het faciliteren van onderlinge hulpverlening en sociale contacten tussen Chinese studenten heeft, is bekend dat de organisatie ook door Chinese overheidsorganisaties gebruikt om politieke activiteiten te organiseren. Alhoewel het lidmaatschap van ACSS voor Chinese studenten in het buitenland niet verplicht is, worden zij wel door de Chinese ambassade aangemoedigd actief deel te nemen aan de activiteiten van de vereniging.
Indien er signalen zijn dat er sprake is van statelijke inmenging zal het kabinet niet aarzelen om op te treden conform de eerder genoemde Rijksbrede aanpak (zie het antwoord op vraag6.
Deelt u de zorgen over de veiligheid van demonstranten die tegen dergelijke regimes in opstand komen? Erkent u dat demonstranten die zich uitspreken tegen autoritaire regimes, vaak extra risico lopen en daarom juist belang kunnen hebben bij anonimiteit of gezichtsbedekking? Hoe verhoudt dit zich tot het voorstel voor een verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties?
In onze brief van 15 april jl. hebben de Minister van JenV en ik aangekondigd dat wij voornemens zijn om een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties in te voeren. In deze brief geven wij ook aan dat er op dit verbod uitzonderingen komen voor situaties waarbij gezichtsbedekkende kleding wordt gedragen om legitieme redenen. Dat is het geval wanneer een demonstratie zich richt tegen de situatie in een ander land, waarbij er een reële vrees kan zijn dat de overheid van dat land de betrokkenen of relaties van hen zal willen schaden.
Deelt u de zorg dat een verbod op gezichtsbedekkende kleding in de praktijk vooral mensen raakt die bescherming zoeken tegen repressie van buitenlandse regimes, en dat dit een «chilling effect» kan hebben op hun bereidheid om überhaupt te demonstreren? Worden deze dilemma’s meegenomen in het onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) over het demonstratierecht?
Zie antwoord vraag 13.
Erkent u dat er sprake kan zijn van een «chilling effect» doordat demonstranten en gemeenschappen zich extra conformeren aan politieaanwijzingen uit vrees toekomstige demonstraties in gevaar te brengen? Deelt u de opvatting dat demonstratierecht een fundamenteel recht is dat niet afhankelijk mag zijn van een «goede relatie» met de autoriteiten?
Het zogenoemde «chilling effect» houdt in dat maatregelen die opgelegd kunnen worden aan een demonstratie, een afschrikwekkende werking hebben en verhinderen dat burgers in de toekomst gebruik maken van hun demonstratierecht. Het opvolgen van aanwijzingen van de politie staat daar los van en is te allen tijde verplicht. Daarbij komt dat demonstraties enkel geweigerd kunnen worden op grond van de Wet openbare manifestaties.
Bent u bereid om – mede in het licht van het EVRM en relevante jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – te (laten) evalueren hoe bij staatsbezoeken het recht op demonstratie wordt gewaarborgd of dit mee te nemen in het WODC-onderzoek? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u deze resultaten delen met de Kamer?
Op dit moment doet het WODC onderzoek naar het demonstratierecht. Het onderzoek richt zich ook op de vraag of het Nederlandse demonstratierecht voldoende handvatten biedt om effectief om te gaan met demonstraties die internationaal spanning kunnen opleveren. Ik vind het daarom niet nodig om apart te evalueren hoe bij (staats)bezoeken het recht op demonstratie wordt gewaarborgd. Het onderzoek wordt deze zomer verwacht, waarna de resultaten zullen worden gedeeld met uw Kamer.
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Gelet op de onderlinge samenhang tussen enkele vragen, heb ik ervoor gekozen om deze gezamenlijk te beantwoorden.
Een integrale audit van ideologisch gedreven overheidsuitgaven en mogelijke systeemfraude in de overheidsadministratie |
|
Thierry Baudet (FVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Eppo Bruins (minister ) (NSC), Judith Uitermark (minister ) (NSC), Dick Schoof (minister-president ) (INDEP), Eddy van Hijum (minister ) (CDA), Mona Keijzer (minister ) (BBB), Femke Wiersma (minister ) (BBB), Ruben Brekelmans (minister ) (VVD), David van Weel (minister ) , Barry Madlener (minister ) (PVV), Dirk Beljaarts (minister ) , Marjolein Faber (minister ) (PVV), Sophie Hermans (minister ) (VVD), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Fleur Agema (minister ) (PVV), Eelco Heinen (minister ) (VVD) |
|
![]() |
Kunt u een volledig overzicht geven van alle organisaties die sinds 2010 overheidsfinanciering hebben ontvangen (subsidies, bijdragen, fondsen, opdrachten of garanties) en die de Staat der Nederlanden (mede) voor de rechter hebben gedaagd en/of publiekelijk of juridisch hebben aangedrongen op beleidsverandering via protest, campagnes of rechtszaken?
Hoeveel belastinggeld is sinds 2010 verstrekt aan organisaties die zich (mede) richten op abortuszorg en -bevordering, inclusief internationale partnerschappen; transgenderzorg, genderbevestigende medische interventies of «genderinclusief» onderwijs; LHBTIQ+-voorlichting of «empowerment»; «klimaatgerechtigheid»; «intersectionaliteit»; «dekolonisatie» en andere aan de duurzameontwikkelingsdoelstellingen gerelateerde doelen?
Hoe wordt voorkomen dat deze subsidies of bijdragen direct of indirect worden gebruikt voor anti-democratische doeleinden, waaronder: a. rechtszaken tegen de Nederlandse Staat (zoals door Urgenda of Milieudefensie) en b. beïnvloeding van verkiezingen, beleidsvorming of publieke opinie via door de overheid betaalde campagnes?
Worden bij subsidieaanvragen en -verantwoording identiteiten, jaarrekeningen en bestuursstructuren van aanvragers gecontroleerd op dubbele registraties, schijnconstructies of verbonden partijen?
Kunt u uitsluiten dat er in Nederland net als in de Verenigde Staten (waar het Department of Governmenet Efficiency (DOGE) recent gevallen aan het licht bracht van overheidsmedewerkers op de payroll met leeftijden boven de 100 jaar) sprake is van zogeheten «ghost employees» of fictieve ambtenaren in loondienst? Zo nee, wat is de oudste actieve ambtenaar in dienst bij de Rijksoverheid, en hoeveel medewerkers staan ingeschreven met leeftijden van 90 jaar of ouder?
Worden burgerservicenummers in de HR-administratie periodiek geverifieerd op vitaliteit, overlijden of dubbele inschrijving? En kunt u een overzicht geven van het aantal actieve ambtenaren naar leeftijdscategorie en dienstonderdeel?
Zijn er ambtenaren of externe consultants met toegang tot begrotingssystemen of subsidieverstrekkingsplatforms die gelijktijdig werkzaam zijn bij door de overheid gesubsidieerde instellingen? Zo ja, hoeveel?
Hoeveel subsidieaanvragen zijn sinds 2020 goedgekeurd waarin de volgende trefwoorden of gelijksoortige termen voorkwamen: «diversiteit, «inclusie», «dekolonisatie», «intersectionaliteit», «gender», «klimaatrechtvaardigheid», «safe space», «systemisch racisme», «lhbti+», «queer», «trans rights», «migratierechtvaardigheid»?
Kunt u aangeven hoeveel verschillende organisaties in Nederland op meerdere plaatsen onder andere namen geregistreerd staan als subsidieontvanger? Hoeveel stichtingen of verenigingen zijn actief met een registratie bij de Kamer van Koophandel, maar zonder actieve fysieke of digitale aanwezigheid?
Bent u bereid een onafhankelijke taskforce (vergelijkbaar met het Amerikaanse DOGE-team) samen te stellen bestaande uit externen met bewezen expertise in kunstmatige intelligentie (AI), data-analyse en overheidsaccountability, met als opdracht een systeemscan te doen op mogelijke inefficiënte, onrechtmatige of ideologisch gemotiveerde uitgaven en hen daarbij toegang te verschaffen tot interne subsidieportalen, IT-systemen en payroll-gegevens voor een integrale risicoanalyse?
Indien u hier niet toe bereid bent, wilt u dan toelichten waarom niet, en op welke wijze u dan wél de integriteit, transparantie en democratische controle van overheidsuitgaven garandeert?
Kunt u een overzicht geven van alle creditcards, betaalpassen en betaalaccounts die in beheer zijn van de Rijksoverheid en onderliggende instanties (inclusief zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), agentschappen en zelfstandige uitvoeringsorganisaties), met daarbij per kaart of account:
Wordt er actief gecontroleerd op misbruik, dubbele uitgifte of ongeoorloofd gebruik van de onder de vorige vraag bedoelde betaalmiddelen? Zo ja, hoeveel gevallen van fraude of onrechtmatig gebruik zijn de afgelopen vijf jaar vastgesteld? Wat was de financiële schade in die gevallen?
Bent u bereid het gebruik van deze betaalmiddelen – in navolging van het Amerikaanse voorbeeld – te onderwerpen aan een forensische audit gericht op verspilling, fraude en structurele lekken? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven hoeveel ambtenaren er momenteel op de loonlijst staan van het Rijk, uitgesplitst per ministerie, agentschap, ZBO en uitvoeringsorganisatie? En kunt u daarbij tevens aangeven hoeveel van deze medewerkers in de afgelopen 30, 60 en 90 dagen géén van de volgende activiteiten hebben verricht: Kunt u tevens aangeven hoeveel van deze accounts zich kenmerken door inactiviteit op ál deze punten tegelijk, en dus sinds minimaal 30 dagen geen enkele digitale of fysieke activiteit vertonen?
Acht u het wenselijk dat dergelijke inactiviteit voortaan automatisch gesignaleerd en onderzocht wordt, teneinde misstanden zoals niet-bestaande ambtenaren op de loonlijst, ghost payroll-fraude of administratieve fouten uit te sluiten?
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
De mensenrechtensituatie in Libië |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat de Libische Internal Security Agency (ISA) tien internationale humanitaire ngo’s heeft opgedragen te stoppen met hun werk?1
Dit bericht heeft mij bereikt.
Bent u bekend met de aantijgingen van de ISA dat deze ngo’s bijdragen aan de omvolking van Libië? Zo ja, wat vindt u van deze aantijging?
Ik ben bekend met de publicatie van de persverklaring van de ISA, waarin zij onder meer stellen dat ngo’s omvolking tot doel hebben. Deze opvatting deel ik niet. Daarnaast draagt deze aantijging bij tot het inperken van de humanitaire ruimte en verergert deze de moeilijkheden waarin de internationale humanitaire ngo’s zich reeds bevinden. Het hoofd van ISA is sinds de publicatie van dit bericht gearresteerd.
In onze communicatie richting Libiërs blijf ik het belang van bescherming van migranten benadrukken, alsmede de belangrijke rol die ngo’s spelen in het migratiemanagement in Libië. Voortzetting van het werk van deze ngo’s is daarmee ook in het directe Libische belang.
Wat vindt u ervan dat de Libische autoriteiten, met wie de Europese Unie (EU) nauw samenwerkt op het gebied van migratiebeheer, belangrijke internationale mensenrechtenorganisaties criminaliseren?
Internationale mensenrechtenorganisaties doen belangrijk werk in Libië. Zij leveren essentiële diensten aan migranten en vluchtelingen in Libië, mede gefinancierd door Nederland en de Europese Unie. Het is dan ook zeer zorgelijk dat de Libische autoriteiten hun werk en inzet criminaliseren. Ik verwerp deze typering door de Libische autoriteiten. Deze organisaties hebben de volledige steun van Nederland om hun werk voort te zetten.
Welke stappen bent u bereid in bilateraal en in EU-verband te nemen om de Libische autoriteiten dit besluit te laten terugdraaien?
Nederland is in contact met ngo’s die door de maatregelen getroffen zijn. De ambassade in Tripoli brengt de situatie op in alle mogelijke gesprekken met de Libische autoriteiten.
Daarnaast heeft Nederland een brief medeondertekend die op initiatief van de VN-missie in Libië UNSMIL is gericht aan de Libische autoriteiten. In deze brief worden ernstige zorgen geuit over de situatie van de ngo’s en de migranten die zij helpen.
De Nederlandse ambassade in Tripoli heeft over dit onderwerp gesprekken gevoerd met de relevante Libische autoriteiten, waaronder de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Binnenlandse Zaken. In deze ontmoetingen zijn bovengenoemde zorgen overgebracht.
Welke steun verleent Nederland op dit moment aan het werk van internationale mensenrechtenorganisaties in Libië?
Nederland financiert momenteel enkele mensenrechtenorganisaties vanuit het Mensenrechtenfonds en het Shiraka programma. Dit zijn zowel Libische als niet-Libische organisaties. Deze steun is onderdeel van de brede mensenrechtenagenda die Nederland wereldwijd heeft.
Daarnaast is Nederland, samen met Zwitserland en UNSMIL, covoorzitter van de internationale werkgroep mensenrechten en internationaal humanitair recht. Deze werkgroep is onderdeel van het in het 2019 opgerichte Berlijn-proces. Vanuit deze rol kaart Nederland mensenrechtenschendingen aan en verleent steun waar dat kan aan mensenrechtenverdedigers en -organisaties. Dit is via openbare verklaringen en via diplomatie achter de schermen.
Bent u bereid om aanvullende steun te verlenen aan deze organisaties, zoals diplomatieke steun, relocatie van personeel of financiering van juridische bijstand? Zo nee, waarom niet?
In overleg met de getroffen ngo’s is het verzoek om druk te blijven houden op de Libische autoriteiten. Dit zal Nederland niet nalaten. Waar mogelijk stelt Nederland zich beschikbaar op voor hulpverzoeken en bescherming.
Bent u ook bekend met het bericht dat Rusland haar inzet op mensensmokkel in Libië heeft vergroot?2
Dit bericht heeft mij bereikt. Rusland breidt zijn bestaande activiteiten en invloed in Libië al langere tijd gestaag uit. Deze ontwikkeling lijkt sinds de val van het Assad-regime in Syrië door te zetten. De smokkelroutes van wapens, drugs en mensen zijn complex en ondoorzichtig, maar kunnen door deze geïntensiveerde Russische inzet worden versterkt. Nederland blijft de situatie nauwgezet monitoren.
Met al het voorgaande in het achterhoofd, staat u daadwerkelijk nog achter uw besluit om de ambassade in Tripoli te sluiten? Zo ja, vindt u de actuele ontwikkelingen dan niet bijzonder zorgwekkend?
Het kabinet heeft, in lijn met de bredere bezuinigingsmaatregelen op het postennet, besloten om de ambassade in Libië te sluiten. Dit zware besluit is genomen na zorgvuldige afweging van verschillende factoren, waaronder de operationele kosten van de ambassade inclusief de hoge kosten voor beveiligingsmaatregelen ter bescherming van ons personeel.
De situatie in Libië op het gebied van migratie en veiligheid blijft voor Nederland van groot belang. Het kabinet erkent bovendien de zorgen over de mensenrechtensituatie in het land. Hoewel de diplomatieke aanwezigheid in Libië wordt beëindigd, behoudt Nederland de diplomatieke betrekkingen en samenwerking, en blijven we ons ook zonder permanente diplomatieke presentie in Tripoli inzetten om Nederlandse belangen te behartigen en zorgen te adresseren. De precieze invulling van deze samenwerking wordt op dit moment verder uitgewerkt.
Bent u bekend met het bericht in NRC over het besluit van president Trump, op 24 april 2025, om via een executive order de Amerikaanse ambities voor diepzeemijnbouw in internationale wateren te versnellen?1
Ja.
Bent u bekend met het bericht in NRC over de plannen van The Metals Company (TMC) om diepzeemijnbouw te starten via oude Amerikaanse wetgeving, buiten de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) om?2
Ja.
Hoe beoordeelt u deze stappen waarmee het internationaal recht, waaronder het VN-Zeerechtverdrag (UNCLOS), waarvan de ISA een uitvoeringsorgaan is, buitenspel wordt gezet door één bedrijf in samenwerking met de regering Trump?
Het kabinet vindt deze ontwikkelingen zorgelijk en volgt deze nauwgezet. Alle activiteiten op de zeeën en de oceaan, met inbegrip van de zeebodem en de ondergrond daarvan, dienen volgens Nederland plaats te vinden binnen het alomvattend juridisch kader van het VN-Zeerechtverdrag. Het VN-Zeerechtverdrag is bovendien essentieel voor het ordelijk gebruik en beheer van de zeeën, de oceaan, de zeebodem en de ondergrond. Nederland staat voor de integriteit van het VN-Zeerechtverdrag en de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) als de exclusief aangewezen instantie om diepzeemijnbouwactiviteiten op en in de internationale zeebodem te organiseren en daar toezicht op uit te oefenen. De VS is weliswaar geen partij bij het VN-Zeerechtverdrag, maar heeft wel de Overeenkomst betreffende de uitvoering van Deel XI van het VN-Zeerechtverdrag (1994 Overeenkomst) ondertekend. De 1994 Overeenkomst ziet op diepzeemijnbouw op de internationale zeebodem. Op grond van het verdragenrecht moet een staat die een verdrag heeft ondertekend onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring «zich onthouden van handelingen die een verdrag zijn voorwerp en zijn doel zouden ontnemen».
In het ondertekende decreet, kondigt de Verenigde Staten (VS) plannen aan om diepzeemijnbouw te starten in nationale én internationale wateren, buiten het toezicht van de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) om? Vreest u dat dit de deur opent naar ongecontroleerde mijnbouw op zee, buiten internationaal toezicht en afspraken van de Verenigde Naties (VN) om?
Op dit moment is het nog niet duidelijk of er partijen zijn die van de VS een vergunning zullen krijgen en of deze partijen in staat zijn op korte termijn en op commerciële schaal diepzeemijnbouwactiviteiten te ontplooien. Nederland zal zich ervoor blijven uitspreken dat deze activiteiten plaatsvinden in overeenstemming met het VN-Zeerechtverdrag. Dat houdt volgens Nederland ook in dat de ISA exclusief bevoegd is toezicht uit te oefenen op diepzeemijnbouwactiviteiten op en in de internationale zeebodem.
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse delegatie bij de ISA zich tot nu toe steeds heeft uitgesproken tegen commerciële mijnbouwactiviteiten zonder vooraf vastgestelde en breed gedragen internationale regels (mijnbouwcode) voor diepzeemijnbouw?
Ja. Inmiddels heeft de Raad van de ISA (het uitvoerende orgaan) in meerdere besluiten uitgedragen dat er geen commerciële exploitatie hoort plaats te vinden in de afwezigheid van een exploitatieregeling. Tijdens de afgelopen Raadsvergadering in maart 2025 heeft de Nederlandse delegatie ook gewezen op deze besluiten.
Bent u het ermee eens dat Nederland, als voorvechter van internationale samenwerking, zich moet uitspreken tegen deze strategie van de VS om zonder internationaal toezicht diepzeemijnbouw overhaast mogelijk te maken? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet?
De Raad van de ISA heeft tussen 17 en 28 maart 2025 een reguliere vergadering gehad. TMC heeft gedurende die vergadering, op 27 maart 2025, bekend gemaakt voornemens te zijn in de tweede helft van 2025 een licentieaanvraag in te dienen in de VS om de internationale zeebodem te exploreren en exploiteren. De Secretaris-Generaal van de ISA heeft in reactie daarop zich uitgesproken tegen deze ontwikkeling tijdens de sessie op 28 maart 2025. Vervolgens schaarden vele staten zich – in verschillende bewoordingen – achter de integriteit en exclusiviteit van het VN-Zeerechtverdrag. Nederland heeft onder meer gesteld dat het VN-Zeerechtverdrag het alomvattend juridisch kader bevat waarbinnen alle activiteiten op de zeeën en de oceaan, met inbegrip van de zeebodem en de ondergrond daarvan, dienen plaats te vinden; vol te staan achter het VN-Zeerechtverdrag en de ISA; dat strikte milieuvoorwaarden en effectief toezicht op naleving essentiële vereisten zijn van een toekomstige regeling; en dat de Raad van de ISA meermaals heeft uitgedragen dat er geen commerciële exploitatie hoort plaats te vinden in de afwezigheid van een exploitatieregeling. Nederland zal deze punten blijven uitdragen en verwacht op deze onderwerpen brede steun van de andere staten die actief zijn binnen de ISA.
Internationale afspraken zoals het nieuwe Oceanenverdrag (Mariene biodiversiteit van gebieden buiten de nationale jurisdictie (BBNJ)) dat Nederland heeft getekend en het Kunming-Montreal Biodiversiteitskader benadrukken het belang van herstel en bescherming van oceaanecosystemen. Bent u het eens dat diepzeemijnbouw, die leidt tot verdere aantasting van de oceaan, indruist tegen deze internationale verplichtingen?
Zoals aangegeven in de Kamerbrief inzake het kabinetsstandpunt diepzeemijnbouw3 staat voor Nederland voorop dat diepzeemijnbouw alleen kan plaatsvinden indien dit wetenschappelijk aantoonbaar binnen de draagkracht van het mariene ecosysteem valt, en is verankerd in sterke internationale regels met effectief toezicht. In dat kader heeft Nederland tijdens de onderhandelingen over deze internationale regels in september 2024 een tekstvoorstel ingediend, waarmee zou worden geregeld dat exploitatie van de internationale zeebodem alleen mag plaatsvinden in gevallen waarin dit de effectieve implementatie van andere internationale raamwerken en overeenkomsten niet verhindert. Hiermee wordt mede naar de BBNJ-overeenkomst en het Kunming-Montreal Biodiversiteitskader verwezen. Dat voorstel kon tijdens de onderhandelingen in maart 2025 op steun van enkele andere staten rekenen.
Nederland heeft zich tot nu toe nog niet aangesloten bij de 32 landen die oproepen tot een internationale pauze of tijdelijk moratorium op diepzeemijnbouw. Bent u bereid om te overwegen Nederland alsnog aan te laten sluiten bij deze oproep, om zo een duidelijk signaal te geven dat diepzeemijnbouw pas mag plaatsvinden onder robuuste regelgeving en onder toezicht van de ISA?
In de Kamerbrief over het kabinetsstandpunt diepzeemijnbouw4 is toegelicht dat de termen moratorium en voorzorgspauze in de internationale discussies verschillend worden uitgelegd, en het gebruik ervan hierdoor niet bijdraagt aan een brede en open uitwisseling van standpunten. Daarom hanteert Nederland de labels «moratorium» en «voorzorgspauze» niet in internationale overleggen. Het kabinet is van mening dat de wetenschappelijke kennis met betrekking tot de effecten van diepzeemijnbouwactiviteiten op dit moment niet toereikend is om de stap van exploratie naar exploitatie te maken. Om die reden is een strikte toepassing van het voorzorgsbeginsel vereist. Het standpunt van Nederland wijkt dus inhoudelijk niet af van andere landen die zijn aangesloten bij de 32 genoemde landen. Het kabinet ziet geen reden om af te wijken van het standpunt om geen label te hanteren.
Het bericht 'AIVD, beschuldigt Iran van liquidatiepogingen Haarlem en Madrid' |
|
Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Hoe kijkt u naar het bericht dat Iran verantwoordelijk zou zijn voor twee liquidatiepogingen in Nederland volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)?1
De conclusie van de AIVD, dat Iran waarschijnlijk verantwoordelijk is voor liquidatiepogingen in Haarlem en Madrid, is zeer zorgwekkend. Het kabinet vindt alle vormen van ongewenste buitenlandse inmenging volstrekt onacceptabel.
Hoe reflecteert u, in het licht van de vermeende liquidatiepogingen, op het eerdere bezoek van de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken aan Nederland en de antwoorden die hierover door u op eerdere kritische vragen gegeven zijn?2
Zoals in de eerdere beantwoording gesteld, blijven de contacten met Iran essentieel gezien de geopolitieke belangen die op het spel staan, waaronder het Iraanse nucleaire programma, de Iraanse militaire steun aan Rusland, de steun aan gewapende en/of terroristische groeperingen in het Midden-Oosten, alsook de bedreiging door Iran van de veiligheid van Israël en de beschietingen op Israël van april en oktober 2024. Daarnaast staan er specifieke Nederlandse belangen op het spel en blijft Nederland aandacht vragen voor de mensenrechtensituatie in Iran.
Het gesprek met de Iraanse Minister tijdens diens tussenstop op Schiphol in november 2024 diende bovenstaande belangen ten behoeve van Nederland en onze bondgenoten.
Hoe veel dergelijke liquidatiepogingen in Europa zijn bij u bekend?
Uw vraag betreft het kennisniveau en het functioneren van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarover worden in het openbaar geen mededelingen gedaan.
Hoe zal het kabinet zich extra inzetten voor het onderzoek naar de opdrachtgever van de liquidatiepogingen?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe zet het kabinet zich in om de Iraanse diaspora in Nederland te beschermen tegen het huidige Iraanse regime?
Binnen de Rijksbrede aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging (of: statelijke inmenging) wordt onder coördinatie van de NCTV voortdurend en op basis van het dreigingsbeeld bezien wat mogelijk is om dit soort inmengingsactiviteiten door statelijke actoren te voorzien, verstoren, verijdelen en/of mitigeren. Daar waar het de fysieke veiligheid van individuele personen betreft, kan ik in algemene zin zeggen dat waar het nodig wordt geacht op basis van actuele dreigingsinformatie ook beveiligingsmaatregelen kunnen worden getroffen. In het openbaar worden hier verder geen uitspraken over gedaan.
Welke aanvullende veiligheidsmaatregelen kunt u instellen om dergelijke acties van het Iraanse regime tegen te gaan?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is er besproken met de Iraanse ambassadeur die door u op het matje geroepen is?
Met de ambassadeur zijn de zeer zorgwekkende conclusies uit het AIVD jaarverslag gedeeld aangaande de attributie van de recente liquidatiepoging op een in Nederland wonende Iraniër. Daarbij is benadrukt dat Irans betrokkenheid bij dergelijke zaken volstrekt onacceptabel is.
Klopt het dat u zelf niet bij het gesprek met de Iraanse ambassadeur aanwezig was? Zo ja, geeft het niet meer gewicht om bij zulke zware gevallen de ambassadeur op het niveau van de Minister te ontbieden, waarom is hier niet voor gekozen?
Zoals gebruikelijk is de ambassadeur op hoogambtelijk niveau ontboden.
Welke diplomatieke en relationele gevolgen verbindt u aan deze liquidatiepogingen?
U bent hierover vertrouwelijk geïnformeerd.
Het bericht 'Christen (36) ter dood veroordeeld in Pakistan wegens godslastering: ’Koran geschonden’' |
|
Don Ceder (CU) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Christen (36) ter dood veroordeeld in Pakistan wegens godslastering: «Koran geschonden»»?1
Ja.
Wat vindt u van de uitspraak dat de man ter dood veroordeeld is vanwege blasfemie?
Sinds de strenge aanscherping van de blasfemiewetten in Pakistan in de jaren ’80 zijn honderden mensen, vooral religieuze minderheden zoals individuen uit de Ahmadiyya gemeenschap en christenen, aangeklaagd voor blasfemie en ook ter dood veroordeeld. De doodstraf voor blasfemie is tot nu toe echter nog nooit ten uitvoer gebracht.
Nederland erkent de universaliteit van de mensenrechten, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Vrijheid van religie en vrijheid van meningsuiting zijn fundamentele mensenrechten die voor iedereen gelden, ongeacht achtergrond of overtuiging. Blasfemiewetten vormen een schending van deze vrijheden, zeker wanneer zij worden ingezet om religieuze minderheden te onderdrukken. Nederland wijst blasfemie wetgeving krachtig af en benadrukt dat mensenrechten niet selectief mogen worden toegepast.
Bent u bereid bilateraal, maar bij voorkeur in Europees verband, erop aan te dringen om deze man vrij te laten en zich in te spannen om hem in veiligheid te brengen?
Nederland gaat met de vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten en met de EU-delegatie in Islamabad gezamenlijk na wat de meest constructieve en effectieve benadering is voor deze kwestie.
Bent u bereid om het hoger beroep, als dit plaatsvindt, te laten bijwonen door de Nederlandse vertegenwoordiger in Pakistan?
Indien het hoger beroep plaatsvindt, zal de Nederlandse ambassade in Islamabad de zitting – indien mogelijk en opportuun – bijwonen in overleg met gelijkgestemde landen.
Bent u bereid om alles op alles te zetten om de blasfemiewetten in Pakistan aangepast te krijgen zodat misbruik van deze wetten voorkomen wordt, waar mogelijk ook in samenspraak met (internationale) organisaties? Bent u bereid om extra stappen te zetten richting de Pakistaanse regering aangezien Nederland en de Europese Unie (EU) al jarenlang het misbruik van de blasfemiewetten aan de orde stellen, maar dat deze veroordeling blijkbaar alsnog plaatsvindt?
Blasfemiewetten zijn diepgeworteld in de Pakistaanse samenleving en politiek.
Het beschermen van moslims en de islam in Zuid-Azië is een kernreden voor de oprichting van het land. Pakistan is weinig ontvankelijk voor pogingen van andere landen of organisaties om deze wetten aan te passen.
Nederland zet zich zowel bilateraal als via diverse multilaterale kanalen in om landen, waaronder Pakistan, aan te sporen tot het afschalen en afschaffen van blasfemiewetgeving. Ook ondersteunt de Nederlandse ambassade in Islamabad diverse maatschappelijke organisaties die zich sterk maken voor vrijheid van religie en levensovertuiging in Pakistan.
Tijdens de Universal Periodic Review (UPR) in 2023 – het peer review mechanisme over mensenrechten waar alle VN-landen aan kunnen deelnemen – heeft Nederland Pakistan aanbevolen juridische en praktische maatregelen te nemen om misbruik van blasfemiewetten te voorkomen en religieuze intolerantie aan te pakken. Deze zorgen worden ook in bilaterale gesprekken met de Pakistaanse autoriteiten onder de aandacht gebracht. Daarnaast pleit Nederland ook in andere internationale fora, zoals de International Religious Freedom or Belief Alliance (IRFBA), en in samenwerking met de EU-Speciaal Gezant voor Vrijheid van Religie en Levensovertuiging, voor het afschaffen van de doodstraf voor blasfemie en afvalligheid.
De toenemende invloed van Iraans gesteunde milities en de positie van minderheden op de Vlakte van Nineve, Irak |
|
Don Ceder (CU), Chris Stoffer (SGP) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Hoe kijkt u naar de verwijdering van diverse christelijke burgemeesters van de Vlakte van Nineve en hun vervanging door leden van de door Iran gesteunde Babylon Movement?1
Wijzigingen in de aanstellingen van burgemeesters in de Vlakte van Nineve worden doorgevoerd door de leden van de Provinciale Raad van de Nineve Vlakte of door de Gouverneur van Nineve. De Babylon Movement wordt geleid door Rayan Kildani, leider van de 50ste Brigade van de pro-Iraanse Popular Mobilization Forces, die in 2019 door de VS is gesanctioneerd als gevolg van mensenrechtenschendingen. De berichten dat leden van deze beweging diverse burgemeesters zouden hebben vervangen beschouwt het kabinet daarom als zorgelijk.
Bent u bereid om zowel bilateraal als in Europees verband uw zorgen over te brengen aan de Iraakse autoriteiten over deze ontwikkelingen?
Nederland heeft doorlopend contact met de Iraakse overheid, zowel in Den Haag als in Brussel en Bagdad, ook over de activiteiten van de pro-Iraanse milities in Irak. Het kabinet zet zich op verschillende manieren in voor een democratisch en stabiel Irak, zowel bilateraal als middels bijdragen aan verschillende missies in Irak, waaronder de NAVO-Missie in Irak (NMI). Als er reden is om de Iraakse overheid aan te spreken, bilateraal of in EU verband, doet Nederland dat.
Staat de leider van de Babylon Movement, Rayan al-Kildani, en zijn militie, de Babylon Brigade, al op de Europese sanctielijst? Zo nee, bent u bereid om in Europees verband ervoor te pleiten om Kildani en de Babylon Brigade op de lijst te plaatsen?
Nee, de leider van de Babylon Movement, Rayan al-Kildani of de Babylon Brigade staan vooralsnog niet op de Europese sanctielijst. Het kabinet wil verder niet speculeren over eventuele toekomstige doelwitten van sancties.
Bent u het eens dat verdere Iraanse invloed in Irak ongewenst is? Welke stappen bent u bereid hierop te ondernemen?
Het kabinet hecht belang aan een onafhankelijk, democratisch en stabiel Irak, zonder politieke inmenging van buitenaf. Daar probeert Nederland op verschillende manieren aan bij te dragen, bijvoorbeeld door de bijdrage aan capaciteitsopbouw voor de Iraakse democratie middels het Shiraka-programma.
Ontvangt u ook berichten dat 750 families al zijn gevlucht en nog duizenden mensen, waaronder veel christenen, plannen maken om te vertrekken uit de regio? Wat is uw reactie daarop?
Ik ben met de berichten bekend. Nederland blijft zich inzetten voor vrijheid van religie en levensovertuiging in den brede, waarbij alle religies worden betrokken en de universaliteit van geloofsvrijheid wordt benadrukt.
Meent u dat de vrijheden en veiligheid van christenen voldoende zijn gewaarborgd in de Vlakte van Nineve, ook gezien de berichten over intimidatie van religieuze en etnische gemeenschappen bij controlepunten?2 Zo nee, op welke manier gaat u aandacht vragen voor de positie van christenen en andere minderheden op de Vlakte van Nineve?
De Iraakse Grondwet garandeert de vrijheid van religie van alle erkende religieuze groepen in Irak, waaronder de erkende Christelijke stromingen. De regering van premier Al-Sudani pleit consistent voor inclusiviteit en non-discriminatie. De realiteit blijkt echter weerbarstiger, met name ook door sektarisme en de activiteiten van pro-Iraanse milities in het land. Nederland blijft zich inzetten voor inclusiviteit, non-discriminatie en bescherming van alle minderheidsgroeperingen in Irak.
Bent u bereid om in Europees verband op te roepen tot het vertrek van alle door Iran gesteunde milities uit de Vlakte van Nineve?
Het kabinet houdt de situatie nauwlettend in de gaten en spreekt de Iraakse overheid op ontwikkelingen aan als daar reden toe is, bilateraal of in EU verband.
Het stopzetten van grootschalige voedselhulp in Ethiopië |
|
Chris Stoffer (SGP), Diederik van Dijk (SGP) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Verenigde Naties (VN)-voedselhulp aan 650.000 ondervoede vrouwen en kinderen in Ethiopië wordt stopgezet vanwege tekortschietende financiering?1
Ja.
Hoe beoordeelt u dit zeer zorgelijke bericht, dat zal leiden tot ernstig toenemende honger en ondervoeding in dit grote land?
Dit is inderdaad een zorgelijk bericht omdat 3,6 miljoen mensen in Ethiopië niet langer toegang hebben tot voedselhulp in de komende weken als er niet snel extra geld beschikbaar komt.
Kunt u nader aanduiden welke concrete consequenties (omvang en impact) het stoppen van dit grote voedselprogramma zal hebben in dit kwetsbare land?
Het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de VN heeft genoemde voedselhulp aan 650.000 ondervoede vrouwen en kinderen in Ethiopië inmiddels noodgedwongen stopgezet. In totaal zullen in de komende weken 3,6 miljoen mensen in Ethiopië toegang tot levensreddende voedselhulp verliezen, tenzij er op zeer korte termijn extra financiering gevonden wordt.
De tekorten in financiering hebben er tevens toe geleid dat het WFP de voedselhulp voor een miljoen vluchtelingen in Ethiopië heeft moeten reduceren (tot 60% van rantsoen). De voedselhulp voor 800.000 intern ontheemden is teruggebracht (tot 80% van rantsoen). Vanaf juni heeft het WFP ook niet meer de middelen om vluchtelingen met cash transfers te ondersteunen, en in-kind voedselhulp staat eveneens onder druk als er geen nieuwe financiering wordt gevonden.
In hoeverre heeft dit tevens impact op de fragiele vrede in Tigray en de humanitaire impact van de daar gevoerde oorlog? Hoe weegt u die gevolgen?
De tekorten als gevolg van het afschalen van levensreddende voedselhulp zullen impact hebben op de meest kwetsbaren in Ethiopië. De situatie in de Tigray-regio verdient daarbij bijzondere aandacht vanwege de gevolgen van de burgeroorlog in Noord-Ethiopië, die met name die regio trof. Spanningen in Tigray zijn nog altijd hoog, onder meer omdat er vele honderdduizenden intern ontheemden zijn, die door voortslepende politieke onenigheid niet naar huis kunnen.
Het is mogelijk dat stopzetten van hulp aan deze groep mensen de interne spanningen nog verder zal doen oplopen, en daarmee de vrede in Tigray verder onder druk zal komen te staan. De Nederlandse ambassade in Ethiopië monitort deze situatie nauwgezet en is betrokken bij gesprekken over de-escalatie, en het voorzien in de noden van de bevolking.
Hoeveel geld is er precies tekort voor het betreffende voedselprogramma en wat is er nodig om de grootste consequenties op te vangen?
Het WFP gaf eerder aan dat voor de periode april – september 2.025 USD 222 miljoen nodig is voor levensreddende hulp aan de meest kwetsbare mensen in Ethiopië. Voor een aanzienlijk deel hiervan is nog geen dekking gevonden, vandaar dat WFP nu hulp prioriteert en reduceert.
Welke mogelijkheden heeft Nederland om bij te dragen aan voortgang van dit grootschalige voedselprogramma? Bent u bereid om dit te verkennen en om daaraan zo mogelijk vanuit Nederland bij te dragen?
In 2025 draagt Nederland EUR 60 miljoen bij aan het WFP wereldwijd. Het is aan het WFP om te bepalen waar deze hulp het meest effectief kan worden ingezet, op basis van waar de noden het grootst zijn. Ook draagt Nederland EUR 9 miljoen bij aan het Humanitaire Fonds voor Ethiopië dat eigen prioriteiten kan stellen gebaseerd op acute noden.
Grote bezuinigingen op het Agency for International Development van de Verenigde Staten (USAID) hebben een enorme impact op humanitaire financiering wereldwijd. Dit betekent dat er door organisaties als WFP moeilijke keuzes gemaakt moeten worden, niet alleen in Ethiopië maar ook in andere humanitaire crises als Soedan, Jemen en de Democratische Republiek Congo. Nederland heeft het budget voor humanitaire hulp op peil weten te houden, maar het is voor Nederland onmogelijk om forse wereldwijde reducties in levensreddende hulp te compenseren.
Welke mogelijkheden liggen er op Europees vlak om de ingrijpende consequenties van de tekortschietende financiering te verkleinen? Bent u bereid dit te verkennen?
Door de flexibele manier van financieren kunnen Nederlandse bijdragen door de humanitaire organisaties meteen worden ingezet waar de noden het hoogst zijn, ook of juist wanneer andere bijdragen wegvallen.
Daarnaast spreekt Nederland in allerlei verschillende fora, waaronder in EU-verband, met verschillende donorlanden en organisaties over de impact van het wegvallen van veel humanitaire financiering als gevolg van forse bezuinigingen op USAID. Daarbij wordt specifiek gekeken naar crises die voor humanitaire financiering grotendeels afhankelijk zijn van Amerikaanse fondsen. De problematiek in Ethiopië speelt evenzeer in andere landen waar basale, levensreddende hulp dreigt te worden gestaakt of al gestopt is.
Fors minder financiering voor humanitaire hulp betekent dat er prioriteiten moeten worden gesteld en hervormingen nodig zijn, gericht op een efficiënter humanitaire hulpsysteem. De EU brengt inmiddels in kaart wat de gevolgen zijn van het wegvallen van onder andere Amerikaanse fondsen, en stelt een strategie op voor EU-actie. De EU-financiering voor Ethiopië is voor 2.025 EUR 46 miljoen.
Bent u bereid om contact te leggen met andere Europese landen om te bezien of en in hoeverre er een oplossing is te vinden voor deze financiële problemen met betrekking tot de meest basale levensbehoeften voor talloze vrouwen en kinderen in Ethiopië? Zo ja, op welke wijze kunt u dit vormgeven en op welke termijn?
Zie antwoord vraag 7.
Hoe luidt uw reactie op het bericht «Nigeria: christenen in deelstaat Plateau keer op keer slachtoffer militante Fulani’s»?1
Bent u op de hoogte van de vele moordpartijen en gewelddadige incidenten tegen christenen in (het midden van) Nigeria? Klopt het dat islamitische militante Fulani’s de daders zijn van dit geweld? Wat weet u van deze groep?
Bent u in contact met de Nigeriaanse overheid om hen op te roepen de gemeenschappen te beschermen en de daders verantwoordelijk te houden? Bent u bereid dit ook in Europees verband aan te kaarten?
Bent u bereid om uw inzet tegen dit geweld te vergroten? Zo ja, op welke manier?
Op welke manier kan Nederland de aangevallen gemeenschappen ondersteunen, die zijn ontheemd, geen eten of inkomen hebben en zo tot armoede worden gedreven?
Wat is de inzet van de Nederlandse Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging bij het aan de orde stellen van dit geweld?
Wanneer komt er duidelijkheid over de aanstelling van de EU-gezant voor godsdienstvrijheid? Geeft dit nieuws aanleiding om hier opnieuw aandacht voor te vragen?
Op welke manier heeft uw departement en de betrokken post(en) nadere aandacht besteedt aan de religieuze overwegingen en extremisme bij het geweld, zoals u in antwoord op eerdere Kamervragen heeft aangegeven?2 Welke stappen gaat u nog zetten?
Bent u bereid om dit patroon van geweld aan de orde te stellen bij de VN Mensenrechtenraad? Zo nee, waarom niet? Geeft het geweld aanleiding om alsnog op te roepen tot oprichting van een internationale onderzoekscommissie onder auspiciën van de VN om de aard en de omvang van het geweld in Nigeria te onderzoeken, met bijzondere aandacht voor de achterliggende religieuze identiteit van daders en slachtoffers van dit geweld? Zo nee, wanneer wel?
Wat is uw reactie op de recente uitspraak van hoogste rechtbank van de West-Afrikaanse statenorganisatie Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) dat de bepalingen in de strafwet van de deelstaat Kano in strijd zijn met internationale mensenrechten? Ziet u een verband tussen gewelddadige incidenten tegen christenen en de blasfemiewetten in Nigeria? Bent u bereid om in Europees verband de Nigeriaanse overheid op te roepen om deze wetten aan te passen?3
Bent u bekend met bovenstaand bericht?1
Ja.
Veroordeelt u het ontzeggen van humanitaire hulp in Gaza door Israël?
Ja, het kabinet veroordeelt het blokkeren van humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals elektriciteit. Dit druist in tegen het internationaal recht. De blokkade moet direct worden opgeheven, en humanitaire toegang moet ongehinderd kunnen plaatsvinden. Deze positie is zowel publiek als bilateraal richting Israël uitgedragen, onder andere middels een ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 9 april 2025.
Bent u van mening dat het ontzeggen van humanitaire hulp in Gaza valt onder de collectieve bestraffing van het Palestijnse volk, en daarmee kwalificeert als oorlogsmisdaad?
Het opleggen van collectieve straffen is als zodanig niet apart strafbaar gesteld als oorlogsmisdrijf in het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ISH). Wel is collectieve bestraffing van beschermde personen verboden volgens artikel 33 van het Vierde Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd. In het Statuut van Rome is het in een internationaal gewapend conflict opzettelijk gebruikmaken van uithongering van burgers als methode van oorlogvoering als oorlogsmisdrijf strafbaar gesteld (artikel 8, tweede lid, onder b, sub xxv). In aanvulling daarop heeft de Vergadering van verdragspartijen (Assembly of States Parties) op 6 december 2019 een amendement op het Statuut van Rome aangenomen, waarin dit ook als oorlogsmisdrijf strafbaar wordt gesteld in gewapende conflicten die niet internationaal van aard zijn (artikel 8, tweede lid, onder e, sub xix). Een dergelijk amendement moet door de individuele verdragspartijen worden geaccepteerd. In het geval van de Palestijnse Gebieden is het amendement nog niet in werking getreden, hetgeen niet afdoet aan het eerder genoemde artikel 8, tweede lid, onder b, sub xxv.
Het kabinet heeft meermaals en duidelijk aangegeven dat het door Israël tegenhouden van humanitaire hulp indruist tegen het humanitair oorlogsrecht en heeft Israël hier ook op aangesproken.
Bent u bekend met de aangenomen Verenigde Naties (VN)-resolutie 2417 waarin unaniem de inzet van uithongering tegen burgers als oorlogsmethode wordt veroordeeld en elke weigering van humanitaire toegang als een schending van het internationaal recht wordt verklaard?
Ja, het kabinet is bekend met VN-Veiligheidsraadresolutie 2417. In 2018 werd deze resolutie in de VN-Veiligheidsraad op Nederlands initiatief unaniem aangenomen.
Bent u van mening dat VN-resolutie 2417 genegeerd wordt in dit geval? Zo ja, welke actie(s) verbindt u daaraan? Zo nee, waarom niet?
Resolutie 2417 van de VN-Veiligheidsraad veroordeelt uithongering van de burgerbevolking als methode van oorlogvoering en wijst op het belang van het naleven van het humanitair oorlogsrecht. Het verbinden van acties aan de mate van opvolging van deze resolutie ligt primair bij de VN-Veiligheidsraad. Vanwege de huidige dynamiek binnen de VN-Veiligheidsraad, waarvan Nederland momenteel geen lid is, levert opvolging van deze en andere resoluties grote uitdagingen op. Het blijft daarom van belang om de implementatie van Resolutie 2417, en het humanitair oorlogsrecht in den brede, te blijven agenderen, zoals Nederland ook doet, zowel in multilaterale fora als bilateraal met Israël. In lijn met Resolutie 2417 wijst Nederland Israël consequent op de verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht.
Schendt Israël met het ontzeggen van humanitaire hulp aan Gaza volgens u de voorlopige uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) (in de genocidezaak van Zuid-Afrika) dat Israël alles in het werk moet stellen om een genocide te voorkomen? Zo ja, welke gevolgen verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
In de op 28 maart 2024 door het Internationaal Gerechtshof (IGH) vastgestelde voorlopige maatregel is onder meer gesteld dat Israël onmiddellijk alle noodzakelijke en effectieve maatregelen moet nemen om te verzekeren, in samenwerking met de Verenigde Naties, dat de ongehinderde levering, door alle relevante actoren, van urgent benodigde basisvoorzieningen en humanitaire hulp wordt toegelaten. Dit is bevestigd in de voorlopige maatregel van het IGH van 24 mei 2024. De toegang voor humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals elektriciteit is echter door Israël sinds 2 maart 2025 geblokkeerd. Het kabinet veroordeelt het blokkeren van humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals elektriciteit. Dit druist in tegen het internationaal recht. De blokkade moet direct worden opgeheven, en humanitaire toegang moet ongehinderd kunnen plaatsvinden. Het kabinet respecteert de voorlopige maatregel van het Hof en roept, ook in bilaterale contacten met Israël, op de bindende voorlopige maatregel na te leven. Op dit moment loopt deze procedure tussen Zuid-Afrika en Israël onder het Genocideverdrag nog bij het Internationaal Gerechtshof waarin het IGH desgevraagd zal oordelen over de naleving van de voorlopige maatregelen.
Bent u bereid in Europees verband op te roepen tot sancties tegen de Israëlische regering?
Nederland blijft via diplomatieke weg benadrukken dat alle partijen zo snel mogelijk moeten terugkeren naar de afspraken van het staakt-het-vuren. Nederland weegt continu af op welke wijze het beste invloed uitgeoefend kan worden om de situatie op de grond te verbeteren. Dat gebeurt achter de schermen maar ook publiekelijk via verklaringen, in bilateraal verband of samen met gelijkgezinde landen. De ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 9 april 2025 is hier een voorbeeld van.
Sancties zijn een van de middelen die kunnen worden ingezet. Om sancties binnen de EU in te stellen is voldoende draagvlak onder EU-lidstaten nodig. In sanctieregimes worden de criteria vastgesteld op basis waarvan personen en entiteiten op voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger of EU-lidstaten op de bijbehorende sanctielijst kunnen worden geplaatst. Dit proces dient te voldoen aan enkele randvoorwaarden, waaronder een gedegen juridische onderbouwing en het algemene uitgangspunt van EU-eenheid.
Naast regimes die zich richten op de politieke situatie in een land, beschikt de EU over horizontale en thematische sanctieregimes. Zo kunnen personen of entiteiten verantwoordelijk voor misdaden tegen de menselijkheid op de EU-mensenrechtensanctielijst worden geplaatst. Mede op initiatief van Nederland zijn onder het EU-mensenrechtensanctieregime twee sanctiepakketten aangenomen die zich richten op verantwoordelijken voor kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever en het blokkeren van humanitaire hulp aan de Gazastrook. Nederland blijft zich hiervoor inspannen en sluit in dit kader sancties tegen Israëlische bewindspersonen ook niet uit, in lijn met motie Piri (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2945).
Sinds het verbreken van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. is de situatie in de Gazastrook verder verslechterd. De aanhoudende Israëlische blokkade van humanitaire hulp en elektriciteit zorgt voor grootschalig leed. Ook de beslissing van het Israëlische veiligheidskabinet om de operatie in de Gazastrook uit te breiden draagt niet bij aan het duurzaam beëindigen van het conflict. Daarnaast is de situatie op de Westelijke Jordaanoever verder verslechterd. Grootschalige Israëlische militaire operaties op bezette Westelijke Jordaanoever in combinatie met kolonistengeweld zorgen eveneens voor meer instabiliteit en menselijk leed. Ook de uitspraken van kabinetsleden over de (permanente) (her)bezetting van (delen van) de Gazastrook, Syrië en Libanon zijn onacceptabel. Dit samenstel aan ontwikkelingen heeft het kabinet genoodzaakt tot het zetten van verdere stappen. Ik heb daarom aan Hoge Vertegenwoordiger Kallas laten weten dat ik een evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord noodzakelijk acht. Hierover is op 7 mei een brief naar uw Kamer gestuurd (uw kenmerk 32 623, nr. 352).
Bent u bereid deze vragen één voor één en met spoed, binnen een week, te beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.