De door de Verenigde Staten geleide aanvallen op Houthi trainings-, lanceer- en opslaglocaties van drones, raketten, kruisvluchtwapens en radarstations |
|
Gijs Tuinman (BBB) |
|
Christophe van der Maat (staatssecretaris defensie) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «US Destroyers, IKE Aircraft Shoot Down Houthi-Launched Missiles, Drones over Red Sea», dat een gedetailleerd overzicht geeft van de complexe Houthi-aanval van dinsdag 9 januari 2024 met een mix aan diverse drones, kruisraketten en ballistische anti-schipraketten?1
Ja.
In hoeverre is Nederland als maritieme natie, die de belangen van vrije doorvaart en ongestoorde koopvaardijvaart wereldwijd beschermt, in staat met de huidige middelen van de Koninklijke Marine en de Koninklijke Luchtmacht een vergelijkbare dreiging op zee het hoofd te bieden?
Nederland draagt op verschillende manieren bij aan het tegengaan van de huidige dreiging in de Rode Zee. Dit kunnen we niet alleen. Daarom werkt Nederland samen met bondgenoten om dergelijke dreigingen op zee het hoofd te bieden.
Het kabinet steunt in dat kader diverse initiatieven. Zo draagt Nederland sinds 2009 bij aan de EU-geleide anti-piraterijmissie operatie Atalanta en neemt Nederland sinds 2020 deel aan EMASoH-AGENOR (European-led Maritime Awareness in the Strait of Hormuz), ter bevordering van de vrije doorvaart en de-escalatie in de Golfregio. Ook draagt Nederland met maximaal twee stafofficieren bij aan Operation Prosperity Guardian (OPG), gericht op het waarborgen van vrije en veilige doorvaart in de Rode Zee en de westelijke Golf van Aden. Daarnaast levert Nederland politieke en niet-operationele militaire steun met één stafofficier aan de door de Verenigde Staten geleide kinetische operaties tegen Houthi-systemen (Kamerstuk 2024D01 708, nr. 19 januari 2024).
In EU-verband wordt gewerkt aan de oprichting van een operatie onder EU-vlag voor de begeleiding en bescherming van schepen die door de Rode Zee en de westelijke Golf van Aden varen.
Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden om een aanvullende bijdrage te leveren aan het waarborgen van de maritieme veiligheid in het Rode Zee gebied. We kijken hierbij naar mogelijk aanvullende inzet in Operation Prosperity Guardian of een bijdrage aan de EU-operatie die momenteel wordt opgericht. Mogelijk zal het luchtverdedigings- en commandofregat Zr.Ms. Tromp hiervoor worden ingezet (Kenmerk 2024D03 293, nr. 30 januari 2024). Zodra het onderzoek hier aanleiding toe geeft, zal uw Kamer worden geïnformeerd.
Hoe ziet u de mix aan middelen en effecten die in het Defensie Projecten Overzicht (DPO) zijn opgenomen in samenhang met elkaar functioneren bij een vergelijkbare dreiging, zoals die van de Houthi’s in de Rode Zee?
Nederland beschikt over meerdere air and missile defence (AMD) capaciteiten (C2, sensoren, effectoren), zowel airborne als surface based. Deze capaciteiten zijn verdeeld over de Operationele Commando’s van Defensie en kunnen in nationaal verband of onder centrale aansturing van de NAVO worden ingezet.
Gezamenlijke oefeningen en trainingen dragen zorg voor een geïntegreerde en gecoördineerde air and missile defence. Defensie werkt aan het verwerven van systemen om de bestrijding van drones efficiënter te maken en te optimaliseren.
Specifieke projecten aangaande luchtdoelbestrijding opgenomen in het DPO zijn:
Kunt u uitleggen hoe een air and missile defense zone, met de middelen die Defensie nu heeft en de nieuwe en/of vervangingsprojecten uit het DPO, in samenhang functioneren? Kunt u ook aangeven welke materieelprojecten uit het DPO u daarin voorziet?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u aangeven, op basis van de bovenstaande vraag, welke capaciteiten (sensor, shooterof commandovoering/integratie) Nederland met de uitvoering van het DPO straks niet bezit om air and missile defense in een maritieme omgeving uit te voeren? Kunt u aangeven welke (NAVO-)partners wel over deze capaciteiten beschikken en of daar plannen voor klaarliggen om mee samen te werken?
Nederland beschikt niet over de (shooter) mogelijkheid om in een maritieme omgeving ballistische raketten te onderscheppen buiten de dampkring. Nederland neemt deel aan wapenstudies en ontwikkelingstrajecten in Europese en Amerikaanse samenwerkverbanden voor de ontwikkeling van toekomstige interceptiecapaciteiten tegen hypersone wapensystemen. Nederland doet geen uitspraken over de capaciteiten van NAVO bondgenoten.
Was de beperkte bijdrage van slechts één niet-operationele stafofficier een bewuste strategische keuze van het kabinet? Of, in hoeverre was er sprake van de niet-beschikbaarheid (onderhoud, andere afspraken, etc.) van een waardevolle operationele bijdrage in de zin van een LC-fregat of M-fregat?
Voor zowel Operatie Prosperity Guardian als de inzet in de VS-geleide coalitie zijn alle mogelijke opties bekeken en gewogen. Voor de VS-geleide coalitie geldt dat de niet-operationele bijdrage met één stafofficier aansloot bij het verzoek van onze bondgenoten VS en VK. Met de huidige bijdrage geven we een signaal af richting de scheepvaart, onze bondgenoten en de Houthi’s dat dergelijke illegale aanvallen niet zonder consequenties kunnen en mogen passeren. Naast Nederland hebben ook Denemarken, Nieuw-Zeeland, Canada, Australië en Bahrein niet-operationele steun geleverd aan de meest recente aanvallen (d.d. 4 februari jl.). Italië, Duitsland, Zuid-Korea en sinds 22 januari ook Albanië, Kroatië, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen en Roemenië gaven politieke steun.
Aanvullend onderzoekt het kabinet momenteel de mogelijkheid om een aanvullende bijdrage te leveren aan het waarborgen van de maritieme veiligheid in de Golfregio. Zodra het onderzoek hier aanleiding toe geeft, zal uw Kamer worden geïnformeerd.
Is het kabinet voornemens om de militaire bijdrage aan het beveiligen van scheepvaart in de Rode Zee in de nabije toekomst te vergroten, te handhaven of af te bouwen? En waarom?
Het kabinet onderzoekt momenteel de wenselijkheid en mogelijkheid om een aanvullende bijdrage te leveren aan het waarborgen van de maritieme veiligheid in de Golfregio. Zodra het onderzoek hier aanleiding toe geeft, zal uw Kamer worden geïnformeerd (Kamerstuk 29 521, nr. 465 en kenmerk 2024Z01451).
Klopt het dat Nederlandse LC-fregatten en het M-fregat op dit moment niet beschikken over de mogelijkheid om vanaf zee gronddoelen aan te vallen?
De Nederlandse LC- en M-fregatten beschikken over raket- en kanonsystemen om in kustgebieden gronddoelen aan te grijpen.
Klopt het dat de Maritime Strike Capability pas op zijn vroegst in 2027 operationeel is op de fregatten, in 2029 op de onderzeeërs en de Air Deep Strike(JASM-ER) voor de F-35 ook pas vanaf 2027 operationeel is? (Kamerstuk 27 830, nr. 391)
Middels de D-brief Maritiem Strike Capabilityen de BD- briefDeep Air Precision Strike,beide verwacht in de tweede helft van 2024, wordt uw Kamer nader geïnformeerd over de planning.
Gezien de relevantie en noodzaak tot een volwaardige deep strike capaciteit, zoals bijvoorbeeld in de Rode Zee en Oekraïne, ziet u noodzaak om deze deep strike projecten te versnellen?
Voor het verkrijgen van een Deep Strike Capaciteit voor de Luchtmacht en de Marine wordt het snelst mogelijke tijdspad doorlopen. Het verwerven, produceren, integreren en implementeren van deze capaciteit is een complexe taak en kost daarom tijd. Omdat de productiecapaciteit van deze wapens de vraag nog niet aankan, ontstaat schaarste en moeten beschikbare wapens verdeeld worden over meerdere klanten, waaronder de Amerikaanse krijgsmacht. Defensie rapporteert jaarlijks over alle DMP-plichtige projecten in het DPO en eventueel in gesprek met uw Kamer. De keuzes die ten grondslag liggen aan de materieelverwerving worden daar ook gemeld, zoals het type materieel, de relatie met andere projecten, de maximale kosten en het moment wanneer het instroomt in onze krijgsmacht.
Ziet u noodzaak of mogelijkheden om bijvoorbeeld de raketartilleriesystemen die per 2025 operationeel worden uit te breiden?
Met de Defensienota 2022 heeft Defensie gekozen om te investeren in raketartillerie als nieuwe capaciteit. Zoals in de D-brief raketartillerie vermeld, vindt in 2024 de engineering voor de serieproductieversie plaats (Kamerstuk 27 830, nr. 392 van 3 april 2023). In 2025 en 2026 vindt de serieproductie plaats: de assemblage van PULS lanceersystemen op nieuw te verwerven DVOW-voertuigen met pantsercabine. Defensie heeft vooralsnog geen plannen om het te verwerven aantal PULS raketartilleriesystemen te vergroten.
Ziet u noodzaak en mogelijkheden om de munitievoorraden voor raketartillerie uit te breiden en te bezien of de raketartillerie van de Landmacht ook in andere domeinen kan worden ingezet, bijvoorbeeld vanaf een Landing Dock Platform (LPD) of een ander maritiem platform?
In het project raketartillerie worden ook raketten ten behoeve van de inzetvoorraden verworven. In de vertrouwelijke bijlage bij de D-brief Raketartillerie (Kamerstuk 27 830, nr. 392) is de Kamer geïnformeerd tot welk niveau van de opgedragen NAVO-norm de inzetvoorraad met de beschikbare financiële ruimte aangevuld kan worden.
Defensie beziet in fase 3 van het bovengenoemde project de mogelijkheden voor het verwerven van Europese munitiesoorten. Deze fase omvat ook een verdere integratie met andere wapen-, sensor- en C4I-systemen, waarmee een volgende stap gezet wordt naar informatiegestuurd optreden. De inzet van raketartillerie vanaf maritieme systemen waaronder een LDP is operationeel niet voorzien en technisch niet door Defensie onderzocht.
Welke lessen trekt het kabinet uit de bescherming tegen vliegtuigen, raketten, drones en kruisvluchtwapens in de oorlog in Oekraïne? Over welke capaciteiten (sensor, shooter en commandovoering) vindt u dat een defensieorganisatie, van bijvoorbeeld de NAVO, in samenhang moet beschikken om de vitale componenten uit haar eigen krijgsmacht, maar ook haar steden, industrie, energie en overige kritische infrastructuur te beschermen?
Defensie is voortdurend bezig met het verder ontwikkelen van haar strategie en krijgsmacht gebaseerd op een doorlopende analyse van veranderende dreigingen en geopolitieke ontwikkelingen. Zo leert Defensie ook van de recente ontwikkelingen waaronder de oorlog in Oekraïne om de relevantie en effectiviteit van haar optreden constant te waarborgen. Tegelijkertijd zijn de huidige en toekomstige dreigingen dermate groot, talrijk en diffuus, dat we niet zelfstandig op alles voorbereid kunnen zijn. Onze (inter)nationale partners blijven essentieel bij het gezamenlijk kunnen optreden tegen de veelheid en complexiteit van dreigingen die op ons af komen. Zo doorlopen we samen met onze bondgenoten het NAVO Defensieplanningsproces (NDPP) waarin we gezamenlijk kijken naar de capaciteitendoelstellingen.
Eerder heb ik uw Kamer aangegeven op welke wijze en met welke investeringen wij onze krijgsmacht op dit moment voldoende toerusten om onze veiligheid en vrijheid te beschermen.2 Het is aan het nieuwe kabinet om gelet op internationale afspraken en de huidige en toekomstige dreigingen een nieuwe balans te bepalen tussen ambities en middelen in het (inter)nationale domein voor de komende kabinetsperiode.
Bent u op de hoogte van het artikel «Intensified Russian airstrikes are stretching Ukraine’s air defense resources, officials say» van Associated Press, dat laat zien dat Oekraïne aan het koorddansen is qua aantallen wapensystemen (Patriot, Amraam, etc.), maar nog meer qua kapitale munitievoorraden?2
Ja.
Kunt u in een vertrouwelijk brief aangeven hoe Nederland ervoor staat op het gebied van kapitale munitievoorraden voor lucht- en raketverdediging en in hoeverre we, in een vergelijkbaar conflict als de oorlog in Oekraïne, het zelf en binnen de NAVO vol zouden houden?
De oorlog in Oekraïne laat zien dat munitieverbruik gedurende een grootschalig conflict (high intensity warfare) zeer groot is. Daarom heeft de NAVO besloten tussentijds de normen voor de strategische voorraad munitie te verhogen. De opgedragen voorraadnormen voor luchtverdediging en grondgebonden gevechtssystemen zijn midden-2023 naar boven bijgesteld. Naar verwachting worden de normen voor wapensystemen in het lucht- en maritieme domein ook bijgesteld.
Met de beschikbare financiële middelen van de Defensienota 2022 kan de inzet-voorraad nog niet volledig aangevuld worden tot een eerste hoofdtaak niveau (Kamerstuk 27 830, nr. 395 van 18 april 2023). Uw Kamer is in de vertrouwelijke bijlage bij de brief «Aanvulling munitievoorraden eerste hoofdtaak» geïnformeerd tot welk niveau van de opgedragen NAVO-norm de inzetvoorraad aangevuld kan worden, evenals welk bedrag nodig is voor een vervolgstap.
Welke initiatieven onderneemt Defensie om ons tegen goedkope en in grote aantallen beschikbare drones te verdedigen, zoals bijvoorbeeld gebruikt door de Houthi's, zonder dat de krijgsmacht in de eerste dagen van een gevecht al zonder hoogwaardige munitie komt te staan?
De dreiging van drones neemt toe en er bestaat geen enkelvoudige oplossing die alle vormen van deze dreiging kan pareren. Effectieve bescherming van eenheden en objecten vraagt om een mix van oplossingen, die uiteenloopt van het beperken van de mogelijke effecten van een aanval tot het actief bestrijden van drones en/of drone-bedienaars.
Defensie werkt aan het verwerven van systemen om de bestrijding van drones efficiënter te maken en te optimaliseren, zoals met het project «Initiële Counter-Unmanned Aircraft Systems (C-UAS)» dat is opgenomen in het DPO in september 2023 (kamerstuk 27 830, nr. 417).
Naast het inrichten van specialistische capaciteit is in de Defensienota 2022 ook geld gealloceerd voor de verwerving van middelen ter zelfbescherming tegen kleine UAS. Voor verwerving van deze middelen is een project in voorbereiding.
Ook is in materieelvervangingsprojecten en bij Mid Life Updates aandacht voor het aanbrengen van zelfbeschermingsmogelijkheden tegen kleine drones en wordt naast verwerving van middelen om drones te bestrijden, bijvoorbeeld ook geïnvesteerd in middelen die bijdragen aan camouflage en misleiding. Een drone maakt deel uit van een systeem, waarin bijvoorbeeld ook bedienaar en verbindingen aangegrepen kunnen worden om onszelf te beschermen. Defensie onderneemt diverse initiatieven om ook offensieve en verstoringscapaciteiten te versterken.
Kunt u aangeven of er al dergelijke projecten in het DPO staan of dat er projecten met een kleiner volume lopen? Lopen er reeds onderzoeks- of innovatietrajecten of staan deze klaar om te worden opgestart?
Zie het antwoord op vraag 16. Naast de grotere projecten worden ook op kleinere schaal middelen verworven voor specifieke missie-ondersteuning en voeren we diverse Concept Development & Experimentation(CD&E) projecten uit om beter inzicht te krijgen in de effectiviteit en inpasbaarheid van bepaalde oplossingen zoals jammers, verschietbare netten, richtmiddelen, interceptiedrones en munitiesoorten. Bij de kennisinstituten is een kennisopbouwprogramma ingericht, specifiek ten behoeve van C-UAS (Kamerstuk 34 919, nr. 52).
Kunt u deze vragen een voor een en vóór 29 januari 2024 beantwoorden?
Hoewel de gebruikelijke termijn van drie weken is gehanteerd, is er zorg gedragen u de beantwoording voor de begrotingsbehandeling Defensie te sturen.
Het artikel ‘NATO’s Vilnius summit: the consequences for the Allies’ |
|
Derk Boswijk (CDA), Gijs Tuinman (BBB), Silvio Erkens (VVD) |
|
Christophe van der Maat (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
|
|
|
Deelt u de zorgen van de heer Zandee dat het NATO New Force Model qua personele vulling vooral voor kleine NAVO lidstaten, waaronder Nederland, uitdagend gaat worden, zoals geuit in het artikel «NATO’s Vilnius summit: the consequences for the Allies»?1
De implementatie van het NATO Force Model (NFM) heeft verstrekkende gevolgen voor alle bondgenoten. Het vraagt onder andere om investeringen in en verdere adaptatie en versterking van onze krijgsmachten. Een voorwaarde voor groei zijn mensen en materieel. Een belangrijke afspraak is dat bondgenoten structureel minimaal 2% van het bbp aan Defensie besteden, conform de Defence Investment Pledge (DIP) van vorig jaar.
Bondgenoten zullen gezamenlijk voldoende eenheden met voldoende personeel beschikbaar moeten stellen voor de vulling van het NFM. Dat is nodig om de nieuwe militaire plannen voor afschrikking en verdediging van het bondgenootschap uit te voeren. Het kabinet investeert dan ook fors in het versterken en toekomstbestendig maken van de krijgsmacht, zoals beschreven in de Defensienota 2022. Dat zal komende periode de hoogste prioriteit moeten blijven. Gezien de omvang van deze uitdaging heeft Nederland binnen de NAVO aangedrongen op een realistische vulling van de plannen en een gefaseerde implementatie, omdat sommige benodigde militaire capaciteiten – inclusief benodigd personeel – pas in de komende jaren gereed en inzetbaar zijn.
Wat is de totale nationale behoefte aan personeel voor het invullen van de Nederlandse bijdragen aan regionale plannen zoals de NAVO heeft besloten in Vilnius vorig jaar?
De gevolgen voor de Nederlandse krijgsmacht en daarbij behorende personele behoefte worden volledig inzichtelijk zodra de NAVO de totale invulling van het NFM in detail heeft uitgewerkt. Bovendien zal het NATO Defence Planning Process (NDPP) de capaciteitsdoelstellingen voor bondgenoten herzien en de operationele behoefte voor de nieuwe plannen die voortvloeit uit het NFM mede bepalen (Force Structure Requirements). Zoals aangegeven in de beantwoording van schriftelijke vragen naar aanleiding van de geannoteerde agenda (Kamerstuk 28 676, nr. 444 van 17 oktober 2023) informeert het kabinet uw Kamer, zo nodig vertrouwelijk, zodra meer bekend is over de implicaties voor Nederland.
Wat is de personele behoefte voor de territoriale verdediging en de bescherming van het Nederlandse grondgebied?
Collectieve verdediging en de afschrikking van agressie tegen het NAVO verdragsgebied is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle NAVO bondgenoten. De militaire verdedigingsplannen van NAVO voorzien in deze kerntaak. Nederland levert een militaire bijdrage via het NFM.
Zoals beschreven in de brief «Stand van zaken maatregelen «Behouden, binden, inspireren»» van 27 september jl. (Kamerstuk 36 410 X, nr. 7) is het binden en behouden van personeel één van de grootste uitdagingen voor Defensie. De vulling van de krijgsmacht moet worden verbeterd om de uitvoering van de grondwettelijke taken te kunnen garanderen. De voorgenomen investeringen en ontwikkelingen op het gebied van personeel blijven derhalve hard nodig. In de Kamerbrief «Contouren behouden, binden en inspireren» van 1 september 2022 (Kamerstuk 36 200 X, nr. 8) zijn onze plannen uiteen gezet om de personele gereedheid te verbeteren. In de eerder genoemde brief «Stand van zaken maatregelen «Behouden, binden, inspireren»» is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken. Defensie zal aanvullende maatregelen moeten blijven nemen om de personele gereedheid te verbeteren.
Zijn de personele tekorten van dien aard dat de grondwettelijke taken niet kunnen worden nagekomen?
Zie antwoord vraag 3.
Gezien het feit dat Het Multi Domain Optreden (MDO) het nieuwe operationeel concept van de NAVO vormt: in hoeverre stelt het MDO andere eisen aan personeel, materieel en commandovoering dan het New Force Model dat niet alleen gaat over meer mensen en middelen, maar ook over een andere manier van eenheden inzetten?
Het op 19 mei 2023 vastgestelde Alliance Concept for Multi Domain Operations (NATO MDO-concept) vormt samen met andere (deel)concepten het conceptuele kader voor de wijze van inzet van militaire capaciteiten van de NAVO binnen het Concept for the Deterrence and Defence of the Euro-Atlantic Area (DDA-concept) en de onderliggende Regional Plans (RPs). Dit concept richt zich op het orkestreren van militaire activiteiten binnen de vijf militaire domeinen, gesynchroniseerd met niet-militaire activiteiten. De krijgsmacht hanteert het NAVO MDO-concept als centraal gedachtegoed voor concept- en capaciteitsontwikkeling. De implicaties voor personeel, materieel en commandovoering worden op dit moment in kaart gebracht. Het MDO-concept en het NFM zijn complementair aan elkaar en stellen in die zin geen aanvullende eisen aan personeel, materieel en commandovering.
Draagt Nederland actief bij aan het observeren, identificeren, analyseren en definiëren van lessen die Nederland en de NAVO mee moeten nemen in de ontwikkeling van de Nederlandse / NAVO krijgsmacht op de korte en lange termijn? Zo ja, welke elementen in uw organisaties doen dat (wetenschappelijk, strategisch, operationeel en tactisch)?
Nederland en de NAVO werken doorlopend aan het observeren, identificeren, analyseren en definiëren van lessen voor de ontwikkeling van de Nederlandse krijgsmacht en de NAVO op zowel de korte en lange termijn. Nederland speelt een voortrekkersrol bij het versterken van de samenwerking met bondgenoten, het tegengaan van strategische tekortkomingen en capaciteiten, het opschalen van de defensie-industrie en het versterken van (kennis)specialisaties, waaronder onderwerpen zoals kritieke infrastructuur op de Noordzee. Het ontwikkelen van de krijgsmacht is een kernonderdeel van het werken bij de Nederlandse krijgsmacht en de NAVO.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het WGO Personeel/Materieel van maandag 29 januari 2024?
Ja.
De zorgen van Commandant der Strijdkrachten Onno Eichelsheim over de capaciteit van de Defensieindustrie |
|
Gijs Tuinman (BBB) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Christophe van der Maat (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het interview dat NRC heeft afgenomen met de Commandant der Strijdkrachten (CDS) Onno Eichelsheim?1
Het interview dat NRC heeft afgenomen met de CDS is bekend.
Op welke datum verwacht u dat de eerste granaat op Nederlandse bodem zal worden geproduceerd?
Het kabinet onderkent dat de munitie-producerende industrie moet opschalen, zowel binnen het NAVO bondgenootschap voor de noodzakelijke afschrikking en verdediging, als binnen Europa voor het verminderen van afhankelijkheden. Defensie zet nu stappen, zoals vraagbundeling, om het effect van vergroting van de productiezekerheid en leverings-zekerheid op de middellange termijn te bereiken.
Specifiek voor 155mm artilleriegranaten voor de Pantserhouwitser, maar ook voor 35mm granaten voor het CV90 infanteriegevechtsvoertuig beschikt Defensie over langlopende raamcontracten met de Europese industrie. Een eerste marktanalyse wijst uit dat deze bestaande Europese fabrikanten voldoende opschaalvermogen hebben om de Nederlandse meerbehoefte aan granaten voor de inzetvoorraad binnen vier jaar te kunnen vervullen. Daarom kiest Defensie er voor om de ruimte in de bestaande raamcontracten nog verder uit te nutten zodat we onze munitievoorraden – sneller dan in de Defensienota 2022 aangegeven – laten doorgroeien richting de geldende NAVO-normen.
Specifiek voor battle decisive munitions kijken we, samen met het Ministerie van EZK, naar een betekenisvolle bijdrage op munitiesoorten waar nog geen of nauwelijks Europese opschaling plaatsvindt. Bijvoorbeeld luchtverdedigingsraketten die nu nog van een Amerikaanse productielijn komen. Voor Patriot raketten wordt een Europese productielijn geopend in Duitsland, dit biedt een handelingsperspectief voor andere raketten.
Gezien het feit dat 30% van alle moderne wapensystemen onbemand zijn en de Landmacht een testeenheid Robots and Autonomous Systems heeft opgericht, hebben de Luchtmacht, Marine en Koninklijke Marechaussee (KMAR) plannen voor vergelijkbare eenheden?
De Koninklijke Marine heeft vooralsnog geen plan voor het oprichten van een aparte eenheid voor onbemande systemen. Deze systemen zullen organiek ondergebracht worden bij bestaande en toekomstige (bemande) eenheden. Voorbeelden zijn de onbemande systemen voor het bestrijden van zeemijnen die aan boord van de vervangende capaciteit voor de huidige mijnenjagers worden geplaatst en de nieuwe Anti Submarine Warfare-fregatten die met onbemande systemen zullen worden uitgerust. Daarnaast werkt de Koninklijke Marine al decennia met (deels) onbemande wapensystemen zoals de luchtverdedigingssystemen.
De Luchtmacht beschikt over een afdeling die werkt aan onbemande systemen. In 2024 wordt bij kennisinstituten onderzoek uitgevoerd naar potentiële toekomstige concepten. Dit onderzoek is een opstap naar een eventueel toekomstig Concept Development en Experimentation traject (net als de RAS eenheid nu voor het land domein uitvoert), afhankelijk van de uitkomsten van het genoemde onderzoek.
De Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft vooralsnog geen plannen voor de oprichting van een aparte eenheid voor onbemande systemen. De onbemande systemen worden op het moment getest en zijn organiek ondergebracht bij bestaande eenheden. Deze systemen zijn onbemand, maar niet autonoom. De KMar werkt wel samen met de RAS eenheid bij gezamenlijke onderzoeksprojecten. Bovendien heeft de KMar op het gebied van robotica een formele samenwerking met het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Politie, Dienst Justitiële Inrichtingen en TNO.
Zo niet, bent u bereid om de oprichting van zulke eenheden te onderzoeken?
Zie antwoord vraag 3.
Gezien het feit dat de Koninklijke Luchtmacht acht drones ter waarde van 400.000.000 euro in gebruik heeft en de ervaring in Oekraïne leert dat dit type drones een beperkte overlevingstijd heeft waardoor de Verenigde Staten deze niet meer aan Oekraïne leveren, kunt u aangeven of dit het type «drones van de toekomst' is waar de CDS het over heeft in het NRC-artikel?
In het NRC-artikel wordt gedoeld op andere type drone of onbemande (wapen)systemen dan de MQ-9 Reaper. Niettemin is en blijft de MQ-9 onderdeel van een toekomstige krijgsmacht die steeds meer zal bestaan uit onbemande sensor- en wapensystemen in het land, zee- en luchtdomein.
Defensie beschikt met de MQ-9 over een Airborne Intelligence, Surveillance and Reconnaissance (ISR) capaciteit die in staat is gelijktijdig op twee assen, boven land en boven zee, hoogwaardige informatie te verzamelen. De MQ-9 maakt deel uit van een breder bereik aan toekomstige onbemande (airborne) systemen met onder andere de kleinere onbemande systemen zoals de Raven, Puma en X-300 integrator. Uitbreiding van dit bereik met ISR-platformen en wapendragers, die een hogere overlevingskans hebben, worden onderzocht binnen EU- en NAVO-verband. Daarnaast zal naar verwachting het aantal lichte relatief goedkope onbemande systemen, die als verbruiksartikel worden ingezet, toenemen.
Zo niet, welk type dan wel?
Zie antwoord op vraag 5.
Is de Defensievisie 2035 nog steeds actueel in verband met toegenomen dreigingen en de lessen geleerd uit de oorlog in Oekraïne?
Nee. De Defensievisie 2035 is gepubliceerd in 2020 en keek vijftien jaar vooruit. De analyse en richting zijn nog steeds valide. Tegelijkertijd is Defensie voortdurend bezig met het verder ontwikkelen van haar strategie en krijgsmacht gebaseerd op een doorlopende analyse van veranderende dreigingen en geopolitieke ontwikkelingen. De recente ontwikkelingen waaronder de oorlog in Oekraïne en dreigingen elders in de wereld nopen voortdurend tot adaptatie om de relevantie en effectiviteit van het optreden van de krijgsmacht constant te waarborgen. Ook de NAVO (New Force Model) en EU (Strategisch Kompas) werken voortdurend aan hun voorbereiding voor de langere termijn.
Zou u deze vragen een voor een willen beantwoorden?
Ja.
Zou u deze vragen zo snel mogelijk kunnen beantwoorden?
Ja.
De mogelijke oprichting van een eigen tankbataljon |
|
Gijs Tuinman (BBB), Derk Boswijk (CDA), Diederik van Dijk (SGP) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Christophe van der Maat (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met Kamerstuk 27 830, nr. 410 en het nieuwsartikel «Defensie heeft uitgewerkt plan voor terugkeer tanks klaarliggen»?1
Ja
Deelt u de mening dat het van wezenlijk belang is dat Nederland weer de beschikking krijgt over een eigen tankbataljon, eventueel binnen de Duits-Nederlandse samenwerking, voor het landgevecht van nu en de toekomst en om te voldoen aan de NATO Defence Planning Capability Review waarin Nederland tot nog toe in gebreke blijft met betrekking tot de prioriteitsdoelstelling voor het leveren van een zware en een medium infanteriebrigade?
Gezien de verslechterde veiligheidssituatie sinds 2022 is het van wezenlijk belang dat onze krijgsmacht verder wordt versterkt. In de NATO Defence Planning Capability Review (DPCR, Kamerstuk 28 676, nr. 421 van 15 november 2022) oordeelt de NAVO dat de Nederlandse krijgsmacht met de Defensienota ’22 (DN22) over de gehele linie een opwaartse lijn heeft ingezet, maar dat er ook aanhoudende tekortkomingen zijn, met name op het terrein van slagkracht en (operationele) gevechtsondersteuning in het landdomein. Daarbij is de NAVO kritisch over het niet voldoen aan de prioriteitsdoelstelling voor het leveren van een zware en medium infanteriebrigade.
In de Defensienota 2022 is op basis van de beschikbare financiële middelen en het nationale militaire advies besloten de slagkracht gericht te versterken. Daarom is binnen de keuzes van de Defensienota 2022 geen tankbataljon opgericht. Sinds 2022 is de veiligheidssituatie verder verslechterd. Tegen de achtergrond van de aanhoudende Russische aanvalsoorlog in Oekraïne en de sterk toegenomen dreiging richting het NAVO-verdragsgebied, hebben de bondgenoten daarom tijdens de NAVO-top in Vilnius met de Defence Investment Pledgeafgesproken om minimaal 2 procent van het BBP uit te geven aan Defensie (Kamerstuk 28 676, nr. 440). Indien er extra budget voor de Krijgsmacht komt, dan kijken we over de volle breedte naar capaciteiten. Een besluit over een tankbataljon is daarom aan een volgend Kabinet.
Kunt u aangeven hoe Nederland en Duitsland de oprichting van een mogelijk nieuw tankbataljon in gezamenlijkheid gaan organiseren?
Een mogelijk nieuw tankbataljon zou kunnen worden gespiegeld met het huidige Duits-Nederlandse 414 Tankbataljon. De tanks zouden dan volledig Nederlands eigendom zijn en 20% Duits bemenst.
Kunt u aangeven wat de oprichting van een mogelijk nieuw tankbataljon voor de gezamenlijke Duits-Nederlandse gevechtskracht betekent en wat dit voor de Nederlandse gevechtskracht betekent?
Een nieuw tankbataljon zou betekenen dat Nederland extra slagkracht toevoegt aan de gezamenlijke gevechtskracht van NAVO. Hiermee wordt tevens de prioriteitsdoelstelling voor een Heavy Infantry Brigade (HIB) verder ingevuld. Een tankbataljon biedt de HIB versterking in slagkracht, bescherming en genetwerkte sensoren. Dit betekent eveneens een versterking voor het divisie- en legerkorpsniveau waarbij de Nederlandse brigade is ingedeeld. In de Defensienota 2022 zijn al stappen gezet om de slagkracht van de krijgsmacht te vergroten. Keuzes over de verdere versterking van de krijgsmacht zijn aan een volgend kabinet.
Worden er ook verdere vervolgstappen gezet naar aanleiding van de inventarisatie inzake de oprichting van een eigen tankbataljon? Zo ja, welke? Of blijft het vooralsnog bij deze informatiebrief?
Uitbreiding van de krijgsmacht met een tankbataljon is thans niet begroot (Kamerstuk 27 830, nr. 410). Er worden op dit moment dan ook geen verdere vervolgstappen gezet.
Staat u nog steeds achter uw stellingname dat financiën de grote bottleneck is? Hoe verhoudt zich dit tot de onderbesteding van de afgelopen jaren en het feit dat waarschijnlijk ook de komende jaren sprake zal zijn van onderuitputting? In hoeverre is het mogelijk om de aanschaf van tanks te financieren uit de onderuitputting op de begroting van Defensie, inclusief het Defensiematerieelbegrotingsfonds?
Defensie heeft ten opzichte van 2022 in 2023 € 2 miljard meer uitgegeven en is € 5 miljard meer verplichtingen aangegaan. Een tankbataljon kost jaarlijks tussen € 260–315 miljoen. Dit omvat over een planperiode van 15 jaar zowel de investeringskosten, de materiële en personele exploitatiekosten als gerelateerde kosten voor zogeheten «tweede en derde orde effecten». De huidige begroting biedt geen financiële ruimte voor uitbreiding van de krijgsmacht met een tankbataljon. Ook niet vanuit onderbesteding. Er zijn namelijk al verplichtingen aangegaan voor dit budget. Het DMF biedt juist ruimte om budget te schuiven naar jaren dat het budget nodig is voor betalingen. Met incidenteel geld kan daarom geen structurele capaciteit worden gefinancierd. Een besluit over een tankbataljon is daarom aan een volgend Kabinet.
Wat zijn volgens u de consequenties op het gebied van personele en materiele gereedheid en geoefendheid van het eventueel stationeren van een op te richten tankbataljon in Nederland (Havelte bijvoorbeeld)?
De samenwerking met Duitsland levert diverse (schaal)voordelen op. Zo bieden de oefen- en schietterreinen bij de Nederlandse kazernes onvoldoende ruimte om realistisch met een tankbataljon te kunnen trainen of schieten; biedt stationering op Bergen-Hohne voordelen voor opleiden & trainen; legt het geen beslag op schaarse bouw-, stikstof- en geluidsruimte in Nederland; biedt het instandhoudingsvoordelen vanwege geografische nabijheid van de industrie en opleidingsvoordelen vanwege nabijheid van het tankopleidingscentrum. Daarnaast is in Duitsland de meeste infrastructuur, zoals legering, les- en kantoorgebouwen, logistieke magazijnen en technische ruimtes al beschikbaar.
Kunt u nader toelichten hoe de observatie over technologische ontwikkelingen en wenselijkheid van geïntegreerde bemande en onbemande systemen mee zijn genomen in de analyse over het oprichten van een eigen tankbataljon?
Technologische ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht maken het mogelijk en wenselijk dat een eventueel tankbataljon in de toekomst 2/3 bemand en 1/3 onbemand wordt. Nederland werkt nationaal aan de ontwikkeling van Future Ground Combat Systems, o.a. door de Robotics & Autonomous Systems (RAS) eenheid en het kennisproject Combat Unmanned Ground Systems (CUGS). Met het project CUGS werkt Defensie toe naar oplossingen, die op de middellange termijn invulling kunnen geven aan de eerste onbemenste operationele capaciteit. Nederland zoekt daarbij, zoals in de motie-Stoffer (Kamerstuk 35 570 X, nr. 53) opgeroepen, internationale aansluiting bij het Frans-Duitse project Main Ground Combat System (MGCS). MGCS voorziet vanaf 2040 de eerste Europese next generation combat systems te leveren, waaronder de integratie met volledig onbemenste gevechtssystemen.
Kunt u de Kamer een nadere kostenspecificering toedoen hoe de jaarlijks terugkerende kosten (geraamd op € 260–315 miljoen) zijn opgebouwd? Welke schaalwinsten zijn daarin opgenomen, daar gezamenlijk in te kopen met Duitsland en gezamenlijk ketens te gebruiken op het gebied van voorraad, onderhoud, herstel en kennismanagement?
Deze kostenspecificatie bevat commercieel vertrouwelijke elementen. Derhalve is de specificering in de bijgaande vertrouwelijke bijlage opgenomen. Het Europese Leopard 2A8 Procurement Initiative biedt schaalvoordelen op het gebied van levertijd, prijs en Europese interoperabiliteit. Deze effecten op het benodigde budget voor de gevechtstanks en het bijbehorende pakket reservedelen zijn in het investeringsbedrag in de vertrouwelijke bijlage verwerkt. Daarnaast is voor alle afnemende landen de tank identiek, dus zonder land-specifieke eisen, met als enige uitzondering de voorzieningen voor nationale command & control middelen. Dit levert binnen de gehele Europese gebruikersgroep voordelen op voor kennismanagement,instandhouding, standaardisatie en interoperabiliteit.
Klopt het dat de Duitsers Nederland hebben gevraagd of wij mee willen doen aan een Duits-Europees initiatief om nieuwe Leopard 2A8-tanks te bestellen? Klopt het dat u Duitsland in augustus heeft laten weten dat Nederland meer tijd nodig heeft om een besluit te nemen?
Ja, Nederland is door de Duitse regering uitgenodigd om aan het vraagbundelingsinitiatief voor de Leopard-2A8 gevechtstanks deel te nemen. De Staatssecretaris heeft, mede vanwege de demissionaire status van het kabinet, in de zomer van 2023 uitstel-van-opgave aan zijn Duitse ambtsgenoot gevraagd en gekregen.
Hoeveel tijd heeft Nederland nog om tot een besluit tot deelname te komen?
Er is met Duitsland geen nadere datum voor opgave afgesproken. Keuzes voor de verdere versterking van de krijgsmacht zijn aan een nieuw kabinet.
Kunt u deze vragen ruim voor de begrotingsbehandeling Defensie beantwoorden?
Ja
Het artikel 'Rijksambtenaren Buitenlandse Zaken demonstreren tegen Nederlands Israëlbeleid' |
|
Gijs Tuinman (BBB), Don Ceder (CU), Chris Stoffer (SGP) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Rijksambtenaren Buitenlandse Zaken demonstreren tegen Nederlands Israëlbeleid»?1
Ja.
Hoe taxeert u de deelname van uw ambtenaren aan deze demonstratie tijdens werktijd?
De wekelijkse demonstraties vinden plaats tussen 12:00 uur en 12:30 uur en vallen dus in de lunchpauze van de ambtenaren.
Klopt het dat de eis van de ambtenaren voor een staakt-het-vuren strijdig is met kabinetsbeleid?
Nederland maakt zich zeer ernstige zorgen over de schrijnende humanitaire situatie in Gaza en roept op tot snelle en ongehinderde toegang voor humanitaire hulp. Voor structurele humanitaire hulp zijn direct maatregelen nodig, zoals een onmiddellijk tijdelijk humanitair staakt-het-vuren. Het door een groep ambtenaren ingenomen standpunt voor een permanent staakt-het-vuren vormt geen kabinetsbeleid.
Klopt het dat de genoemde eenstaatsoplossing van de initiatiefneemster voor de demonstratie strijdig is met het kabinetsbeleid?
Nederland blijft inzetten op een tweestatenoplossing, waarbij een veilig Israël en een levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar bestaan. Dit standpunt staat los van de ingenomen standpunten van de initiatiefneemster van de demonstraties.
Erkent u dat in de staat Israël al Joden en Arabieren samen wonen, en Israël juist uit Gaza haar eigen burgers en militairen heeft teruggetrokken in 2005?
Het klopt dat er in Israël zowel een Joodse als Arabische bevolking woonachtig is. In augustus 2005 heeft Israël zich teruggetrokken uit de Gazastrook, daarbij werden ook Israëlische kolonisten uit de Gazastrook geëvacueerd.
Schuurt de werkwijze van deze ambtenaren dan niet met artikel 10.1 van de Ambtenarenwet 2017? Zo ja, wat wil u eraan doen om dit in het vervolg te voorkomen en welke consequenties heeft deze demonstratie?
Ambtenaren kennen net als alle andere burgers de vrijheid van meningsuiting. Artikel 10 van de Ambtenarenwet 2017 stelt hieraan de beperking dat ambtenaren zich dienen te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.
Of hiervan sprake is, kan per situatie verschillen. Allerlei factoren kunnen meespelen, zoals maatschappelijke gevoeligheid van het onderwerp, de betrokkenheid van de ambtenaar bij het onderwerp, en het moment en de manier waarop ambtenaren opvattingen kenbaar maken.
Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de ambtenaar zelf om hierin een afweging te maken. Achteraf zal de ambtenaar zich jegens de werkgever moeten kunnen verantwoorden. Vervolgens is het aan de werkgever om, gelet op alle omstandigheden, zorgvuldig te beoordelen of in een concreet geval door de ambtenaar een grens is overschreden. Dit is afhankelijk van de concrete omstandigheden van de individuele handeling.
Beaamt u dat het aan parlementariërs en kabinetsleden is om openlijk politieke uitspraken te doen over politiek gevoelige zaken?
Zoals is aangegeven in de beantwoording van de vragen van het lid Stoffer (kenmerk 2023Z18329), onderschrijft het kabinet dat het staatsrechtelijk gezien aan parlementariërs en leden van het kabinet is om openlijk politieke uitspraken te doen. Dit laat onverlet dat ambtenaren persoonlijke meningen en voorkeuren kunnen hebben en daar, binnen de in wet- en regelgeving gestelde grenzen, uiting aan kunnen geven.
Kent u andere voorbeelden waar er door ambtenaren van een departement werd gedemonstreerd tegen het beleid van het eigen ministerie? Zo ja, hoe werd daarna gehandeld?
Het ministerie heeft geen weet van demonstraties door ambtenaren bij andere ministeries. De rijksoverheid registreert het gedrag van ambtenaren ook niet als dusdanig.
Bent u het eens dat ambtenaren op persoonlijke titel mogen demonstreren maar dat dit onder werktijd, net buiten hun werkplaats en met beroep op de leus «civil servants demand ceasefire» onwenselijk is?
Zie het antwoord op vraag 2 en vraag 6.
Welke acties en gesprekken zijn er geweest op het departement van Buitenlandse Zaken na de petitie van 25 oktober die door diverse ambtenaren in functie werd ondertekend?
Sinds de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober 2023 en het daarop volgende conflict tussen Israël en Hamas zijn er binnen de organisatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken meerdere acties ontvouwd. Zo is de thematiek meermaals besproken in de bestuursraad en in verschillende bijeenkomsten met afdelingsdirecteuren. Daarbij is opgeroepen om binnen de afdelingen en teams gesprekken te voeren, eventueel met gespreksbegeleiding vanuit het team voor organisatieontwikkeling.
De centrale lijn daarbij is altijd geweest om enerzijds te normeren dat verschillen in opvatting niet ten koste moesten gaan van de ambtelijke professionaliteit en een respectvolle omgang met collega’s. Anderzijds zijn er meerdere interne mogelijkheden gecreëerd om met elkaar van gedachten te wisselen en verschillende perspectieven in te brengen. Vanuit bestuurlijk niveau wordt de boodschap uitgedragen dat er binnen het departement altijd ruimte is voor andere inzichten en interne tegenspraak. De Gids ambtelijk vakmanschap en de Handreiking Ambtenaar en grondrechten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn actief onder ieders aandacht gebracht.
Houden ambtenaren die nu bij de demonstratie betrokken zijn zich aan de geest en de conclusies van gesprekken die na 25 oktober gevoerd zijn?
Net als iedereen heeft een ambtenaar grondrechten als vrijheid van meningsuiting en recht op demonstratie. De demonstraties zijn niet direct een uitkomst van de binnen Buitenlandse Zaken intern gevoerde dialoog. Die dialoog is permanent en het overgrote deel van de medewerkers maakt gebruik van de geboden mogelijkheden om hun zorgen bespreekbaar te maken.