De toediening van injecties met een experimentele gentherapie aan (gezonde) Nederlanders en de communicatie daarover |
|
Gideon van Meijeren (FVD) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Herinnert u zich de tekst die u op 30 september jl. op Instagram heeft geplaatst?1
Met welk doel heeft u de tekst geplaatst?
Tot welke doelgroep richt u zich met de tekst?
Welke (wetenschappelijke) bronnen heeft u geraadpleegd bij de totstandkoming van de tekst? Hoe heeft u de betrouwbaarheid van deze bronnen beoordeeld?
Vindt u het «gewoon» dat Nederlanders zonder symptomen van enige ziekte, moeten bewijzen dat zij niet besmettelijk zouden zijn, voordat zij toegang krijgen tot het sociaal-maatschappelijk leven? Zo nee, wat bedoelt u dan met «Sinds afgelopen weekend kunnen we weer gewoon op stap»?
Wat bedoelt u met «Sinds afgelopen weekend kunnen we weer gewoon op stap», in het licht van het feit dat restaurants, kroegen, bioscopen en theaters vóór 25 september jl. ook voor iedereen zonder QR-bewijs toegankelijk waren?
Wat betekent het naar uw oordeel voor de onderlinge verhoudingen in een samenleving, als mensen het signaal krijgen dat iedereen een potentieel gevaar voor de volksgezondheid is? Erkent u dat dit spanningen kan veroorzaken en tot onderling wantrouwen kan leiden? Beschouwt u dit als een probleem?
Wat bedoelt u met «we blijven met hen [de ongevaccineerden] in gesprek» en met «nog niet heeft laten prikken»? Blijft u druk op deze groep uitvoeren totdat 100% van de Nederlanders is geïnjecteerd of accepteert u op een bepaald moment dat sommige mensen een andere keuze maken? Aan welk criterium moet zijn voldaan voordat u stopt met mensen onder druk zetten om zich te laten injecteren?
Bent u bekend met de definitie van gentherapie die het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) hanteert?2 Bent u bekend met de definitie van gentherapie die de Commissie genetische modificatie (COGEM) hanteert?3 Bent u bekend met de definitie van gentherapie die wordt gehanteerd door de EU?4 Bent u bekend met de definitie van gentherapie die wordt gehanteerd binnen de wetenschap?5 Hoe beoordeelt u deze definities?
Ik ben met deze definities bekend. De coronavaccins van BioNTech/Pfizer en Moderna zijn mRNA-vaccins. Deze vaccins bevatten een stukje genetische informatie van het coronavirus in de vorm van messenger RNA (mRNA). Dit mRNA zorgt voor het aanmaken van een kenmerkend eiwit van het coronavirus, het spike-eiwit. Stukjes van dit eiwit worden herkend door de afweercellen in het lichaam. Als reactie hierop maakt het lichaam antistoffen aan. Het lichaam breekt het vaccin daarna vanzelf af. Het mRNA kan niet doordringen tot de celkern en dus ook niet bij het DNA komen. De mRNA-vaccins kunnen dus nooit iets veranderen aan de genen. Om die reden is het onjuist en misleidend om deze vaccins aan te duiden als een vorm van gentherapie.
De vaccins van Janssen en AstraZeneca zijn vector-vaccins. Aan een bestaand, onschuldig verkoudheidsvirus (een adenovirus) wordt een klein stukje van de genetische code van het coronavirus toegevoegd. Op die manier gaat het afweersysteem aan de slag om antistoffen aan te maken tegen het spike-eiwit van het coronavirus. Ook deze vaccins komen niet bij het DNA, en zullen dus ook niets veranderen aan de genen. Ook bij deze vaccins is dus géén sprake van gentherapie.
Kunnen de injecties die in Nederland worden toegediend worden aangemerkt als een vorm van gentherapie? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Bent u ervan op de hoogte dat de injecties van Pfizer/BioNTech, Moderna, AstraZeneca en Janssen allen slechts voorwaardelijk zijn goedgekeurd door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) via een Conditional Marketing Authorisation?6
Bent u ervan op de hoogte dat een voorwaardelijke goedkeuring geldt voor één jaar en verplicht tot nader onderzoek?7 Bent u ervan op de hoogte dat deze onderzoeken voor de vaccins van Pfizer/BioNTech, Moderna, AstraZeneca en Janssen aflopen respectievelijk in december 20238, in december 20229, op 31 maart 202410 en op 31 december 202311?
Erkent u dat vaccins die alle tests en trials goed hebben doorstaan, onvoorwaardelijk kunnen worden goedgekeurd door het EMA? Erkent u dat een onvoorwaardelijke goedkeuring de norm is en voorwaardelijke goedkeuring een uitzondering?
Hoe kunt u, gelet op het voorgaande, beweren dat de injecties alle tests en trials hebben doorstaan die gelden voor ieder vaccin? Erkent u dat dit feitelijk onjuist is? Zo nee, waarom niet?
Kunt u een overzicht geven van de bijwerkingen door de injecties die zijn gemeld, uitgesplitst per producent? Hoe beoordeelt u de aard en omvang van het aantal bijwerkingen, vergeleken met bijwerkingen door klassieke vaccins en de griepprik?
Hoe wordt beoordeeld of klachten na injectie ook zijn veroorzaakt door de injectie?
Hoe wordt beoordeeld of overlijdens na injectie ook zijn veroorzaakt door de injectie? Hoe verhoudt zich dit tot de wijze waarop wordt beoordeeld of overlijdens na een positieve coronatest zijn veroorzaakt door corona?
Bent u bekend met de suggesties dat het injecteren van zwangere vrouwen kan leiden tot (ernstige) aandoeningen bij baby’s, zoals weergegeven in bijgaande link?12
Hoeveel meldingen van miskramen, doodgeboren kinderen of geboren baby’s met ernstige afwijkingen zijn er gedaan sinds u bent begonnen met het injecteren van zwangere vrouwen? Is hier een stijging waarneembaar in vergelijking met de periode daarvoor?
Waarom erkent u dat het argument «ook met het vaccin kan ik het virus krijgen» klopt, maar haalt u het tegelijkertijd aan als een voorbeeld van misinformatie? Op welke (wetenschappelijke) bronnen is uw bewering «maar veel minder vaak en veel minder ernstig» gebaseerd?
Waarom erkent u dat het argument «ook als je gevaccineerd bent, kun je het virus nog doorgeven» klopt, maar haalt u het tegelijkertijd aan als een voorbeeld van «misinformatie»? Op welke (wetenschappelijke) bronnen is uw bewering «maar veel korter en veel minder vaak» gebaseerd?
Erkent u dat de langetermijneffecten van de vaccins niet zijn onderzocht en ook niet kunnen zijn onderzocht? Onderschrijft u de bewering van de directeur van het Lareb dat bijwerkingen op de lange termijn niet zijn uitgesloten?13 Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom beschrijft u het argument «ik weet niet wat de langetermijneffecten zijn van een vaccin» dan als «misinformatie»?
Op welke (wetenschappelijke) bronnen baseert u de bewering dat het vaccin «je lang [beschermt] tegen een ernstig verloop van corona»? Hoe lang duurt deze bescherming naar uw oordeel?
Hoe beoordeelt u het feit dat mensen in Israël na zes maanden opnieuw geïnjecteerd worden vanwege afnemende effectiviteit?14 Waarom overweegt u om iedereen in 2022 van twee (!) prikken te voorzien?15
Herinnert u zich dat u in mei in de Eerste Kamer heeft gezegd dat «de bijwerkingen [toenemen], naarmate je meer prikken hebt gehad?» Op welke (wetenschappelijke) bronnen heeft u deze uitspraak gebaseerd? Hoe verhoudt zich dit met uw voornemen om alle Nederlanders volgend jaar opnieuw twee keer te laten injecteren?
Op welke (wetenschappelijke) bronnen baseert u de bewering «Zij [de ongevaccineerden] hebben de grootste kans om besmet te raken. En om andere ongevaccineerde mensen te besmetten»?
Wordt van alle personen die met corona in het ziekenhuis liggen geregistreerd of zij (volledig) geïnjecteerd zijn en, zo ja, met welk «vaccin»? Zo ja, hoeveel procent van deze personen is (volledig) geïnjecteerd en met welk «vaccin»? Wilt u hierbij onderscheid maken tussen de Intensive Care (IC)-afdelingen en andere afdelingen? Zo nee, waarom niet? Erkent u dat een rondvraag naar deze cijfers, geen getrouw beeld oplevert?16
Vanaf hoe lang na de injectie wordt een coronapatiënt die in het ziekenhuis ligt als (gedeeltelijk) «gevaccineerd» geregistreerd? Is dit direct na de prik of net als bij de registratie van de QR-code pas na twee weken? Wilt u hierbij onderscheid maken tussen IC-afdelingen en andere afdelingen? Indien een patiënt met corona niet direct na injectie als (gedeeltelijk) «gevaccineerd» geregistreerd staat, hoe groot is dan het percentage «ongevaccineerden» dat in het ziekenhuis ligt en wel al een injectie heeft gehad? Wilt u hierbij wederom onderscheid maken tussen IC-afdelingen en andere afdelingen?
Op welke (wetenschappelijke) bronnen is uw uitspraak «De echte viruswaarheid is deze: had iedereen zich laten prikken, dan had het overgrote deel van de honderden coronapatiënten in de ziekenhuizen er niet gelegen» gebaseerd? Erkent u dat er vaccinatiedrang uitgaat van deze uitspraak?
Op welke (wetenschappelijke) bronnen is uw uitspraak «Nog een harde viruswaarheid: had iedereen zich laten vaccineren, dan hadden we nu alles weer kunnen doen. Zonder coronatoegangsbewijs. Zonder nachtsluiting. Zonder verhitte discussies ook» gebaseerd? Erkent u dat er vaccinatiedrang uitgaat van deze uitspraak?
Erkent u dat redelijkerwijs niet van personen gevergd kan worden om zich iedere 24 uur te laten testen? Realiseert u zich dat het met de invoering van het QR-bewijs voor ongeïnjecteerden onmogelijk is geworden om spontaan een restaurant, kroeg, bioscoop of theater te bezoeken?
Waarom behouden geïnjecteerden, die positief zijn getest, nog steeds een groen vinkje in de QR-app? Begrijpt u dat hierdoor totaal ongeloofwaardig is dat de invoering van de QR-app bedoeld is om de volksgezondheid te beschermen?
Waarom is het niet mogelijk om met het officiële gele boekje, een negatief testbewijs of een herstelbewijs toegang te krijgen, zonder dat deze documenten eerst worden omgezet in een QR-code? Erkent u dat door de keuze voor de QR-code, onnodig persoonsgegevens verwerkt worden? Begrijpt u dat hierdoor totaal ongeloofwaardig is dat de invoering van de QR-app bedoeld is om de volksgezondheid te beschermen?
Waarom is het niet mogelijk om via een serologische test op corona-antistoffen een herstelbewijs te krijgen? Begrijpt u dat hierdoor totaal ongeloofwaardig is dat de invoering van de QR-app bedoeld is om de volksgezondheid te beschermen?
Erkent u dat personen die niet geïnjecteerd zijn ernstig worden benadeeld ten opzichte van personen die wél geïnjecteerd zijn? Zo nee, waarom niet?
Erkent u dat personen die zijn geïnjecteerd een grotere kans hebben om het virus over te dragen, dan personen die negatief zijn getest? Zo ja, hoe verhoudt zich dat met artikel 58ra, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid?
Is toegang tot restaurants, kroegen, bioscopen en theaters met een QR-bewijs naar uw mening veiliger dan het handhaven van de 1,5-meterregel op die locaties? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom hebben de uitbaters van die locaties niet de optie om de 1,5-meterregel te handhaven in plaats van het QR-bewijs in te voeren?
Erkent u dat de 1,5-meterregel geen inbreuk maakt op de lichamelijke integriteit, terwijl een verplicht QR-bewijs daar wel inbreuk op maakt? Zo ja, hoe beoordeelt u in het licht daarvan de proportionaliteit en subsidiariteit omtrent de invoering van het QR-bewijs?
Hoe beoordeelt u dat in tal van Europese landen, alsmede in tal van staten in de Verenigde Staten, alle coronamaatregelen zijn afgeschaft, zonder dat dit leidt tot een noemenswaardige verslechtering van de epidemiologische situatie? Erkent u dat hieruit blijkt dat de invoering van onder andere een QR-bewijs, niet noodzakelijk is ter bescherming van de volksgezondheid? Zo nee, waarom niet?
Erkent u dat met de invoering van het QR-bewijs onderscheid wordt gemaakt op basis van medische persoonskenmerken, die in redelijkheid niet relevant zijn? Zo nee, waarom niet?
In welke mate vindt u dat uw vergelijking van het QR-bewijs met een rijbewijs opgaat? In welke opzichten vindt u dat de vergelijking mank gaat? Heeft u er begrip voor dat mensen dit een walgelijke vergelijking vinden, omdat mensen zonder rijbewijs niet worden uitgesloten van het sociaal-maatschappelijk leven en mensen zonder QR-bewijs wel?
Afhankelijk van de epidemiologische omstandigheden kunnen met het gebruik van het ctb delen van de samenleving open blijven of eerder open gaan dan zonder dit instrument het geval zou zijn. Het instrument wordt alleen toegepast als het nodig is. Ik ga niet in op vergelijkingen met eerdere gebeurtenissen.
Ik verwerp expliciet elke suggestie die gedaan wordt in deze vragen en wijs de indiener op het onnodig grievende karakter van dergelijke suggesties. Ik roep de indiener dan ook nadrukkelijk op om hiervan weg te blijven.
Is het in de afgelopen eeuw in Nederland vaker voorgekomen dat groepen werden uitgesloten van het sociaal-maatschappelijk leven? Zo ja, wanneer was dit? Heeft dit uiteindelijk goed uitgepakt? Zijn er lessen die u hieruit kunt trekken?
Zie antwoord vraag 41.
Hoeveel procent van de bevolking zou naar uw oordeel immuniteit moeten hebben opgebouwd, om te kunnen spreken van groepsimmuniteit?
Maakt het voor het bereiken van groepsimmuniteit uit of personen immuniteit hebben opgebouwd door een injectie, of doordat zij de ziekte hebben doorgemaakt?
Hoe beoordeelt u de uitkomsten van de studie naar corona-antistoffen, die Sanquin in opdracht van u heeft gedaan, waaruit blijkt dat ruim 95% van de bloeddonoren corona-antistoffen heeft door injectie dan wel doorgemaakte infectie?17 Hoe beoordeelt u deze uitkomsten in het licht van groepsimmuniteit?
Is het mogelijk om aan het bloed van personen te herkennen of zij al dan niet zijn geïnjecteerd i.p.v. een infectie hebben doorgemaakt? Zo ja, in welke opzichten verschilt het bloed van personen die zijn geïnjecteerd van personen die een infectie hebben doorgemaakt?
Heeft u er begrip voor dat personen die zich niet hebben laten injecteren, maar een bloedtransfusie nodig hebben, geen bloed wensen te ontvangen van personen die geïnjecteerd zijn? Kunnen zij ervoor kiezen om geen bloed van een geïnjecteerd persoon te ontvangen? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid dit te bewerkstelligen?
Kunt u aangeven wanneer u de groep mensen die «nog niet is beschermd door ofwel het vaccin, ofwel doordat zij eerder corona hebben gehad» niet meer «te groot» vindt?
Waarom werd in een video van uw ministerie op 8 maart jl. nog beweerd dat een vaccinatiegraad van 70% voldoende was voor groepsimmuniteit en beweert u nu dat 86% onvoldoende is?18
Hoe beoordeelt u de vermelding «Met de huidige, hoge, vaccinatiegraad vervalt de noodzaak om de aanwezigheid van antistoffen wekelijks te meten. Sanquin Research en het Ministerie van VWS zijn daarom overeengekomen voor nu de VAP-studie te beëindigen.» op de website van Sanquin?19 Hoe rijmt u dit met uw eigen bewering dat de vaccinatiegraad nog niet hoog genoeg is?
Op welke (wetenschappelijke) bron baseert u uw opmerking «En met de zeer besmettelijke deltavariant is het niet de vraag of ze corona gaan krijgen, maar wanneer»? Bent u ervan op de hoogte dat nieuw onderzoek van de Universiteit van Oxford suggereert dat gevaccineerden en ongevaccineerden de deltavariant in gelijke mate bij zich kunnen dragen?20 Hoe beoordeelt u in dat licht uw bewering «Je kunt dan [als ongevaccineerde] immers niet aantonen dat de kans klein is dat je een ander besmet»? Erkent u dat een «gevaccineerde» dat ook niet kan aantonen?
Op welke (wetenschappelijke) bron baseert u uw vervolgopmerking «Is dat met teveel mensen tegelijk, dan leidt dat tot duizenden ziekenhuisopnames»? Hoeveel mensen zouden tegelijk ziek moeten worden, om de ziekenhuizen te overbelasten? Hoe reëel acht u die kans?
Op welke (wetenschappelijke) bron baseert u uw bewering dat geïnjecteerden «voor 95% beschermd» zijn tegen ziekenhuisopname?
Gezien uw zorgen om grote aantallen ziekenhuisopnames, kunt u aangeven wat er momenteel wordt gedaan om de (IC-)zorgcapaciteit structureel uit te breiden?
Het optimaliseren van de zorgcapaciteit wordt nader onderzocht door het expertteam gericht op de organisatie van COVID-ziekenhuiszorg in relatie tot de gehele zorgketen en door de Taskforce Ondersteuning Optimale Inzet Zorgpersoneel_. Daarnaast werkt het kabinet aan een plan voor het versterken van de pandemische paraatheid. Hierover volgt in het voorjaar nadere informatie. Het is niet mogelijk om in te gaan op alle uitlatingen die de afgelopen twee jaar zijn gedaan. Het gevoerde beleid wordt uitvoerig geëvalueerd om daar lessen voor de toekomst uit te leren. Ik wil echter nogmaals benadrukken dat het uitbreiden van de ziekenhuiscapaciteit niet betekent dat maatregelen niet alsnog nodig kunnen zijn. Als een virus exponentieel groeit in het tempo zoals de afgelopen twee jaar het geval is geweest, zijn extra ziekenhuis- en IC-bedden onvoldoende om maatregelen te voorkomen.
Hoe beoordeelt u de uitlatingen van Diederik Gommers d.d. 2 oktober 2020, dat de IC-capaciteit niet vergroot hoeft te worden omdat «niets zo erg» is als dat er straks meer IC-personeel is opgeleid en men niets te doen heeft en zich verveelt? Vindt u dat scenario erger of minder erg, dan dat Nederland tot in lengte der dagen met vrijheidsbeperkende coronamaatregelen te kampen heeft?
Zie antwoord vraag 54.
Kunt u aangeven op welke termijn u doelt met het «voorlopig» inzetten van het QR-bewijs?
Bent u het ermee eens dat personen voordat zij een (ingrijpende) medische behandeling ondergaan een weloverwogen keuze moeten kunnen maken voor die behandeling? Erkent u dat zij hiervoor volledig en juist geïnformeerd moeten worden over de voor- en nadelen van die behandeling? Zo nee, waarom niet?
Hoe beoordeelt u de desinformatie uit uw eigen tekst van 30 september jl. in het licht van uw opmerking «Want zorgen en twijfels zijn vaak gebaseerd op misinformatie. En op argumenten die gewoon geen hout snijden»?
Erkent u dat het verspreiden van desinformatie over corona ertoe kan leiden dat Nederlanders een verkeerd beeld krijgen over hoe gevaarlijk corona is? Hoe beoordeelt u de uitkomsten van een onderzoek, waaruit blijkt dat Nederlanders denken dat corona vele malen gevaarlijker is voor ongeïnjecteerden, dan daadwerkelijk het geval is?21 Houdt u er rekening mee dat Nederlanders dit verkeerde beeld hebben – en onnodig bang zijn geworden – mede als gevolg van informatie die door of namens u is verspreid? Hoe zou u het vinden als personen besluiten zich te laten injecteren, omdat zij verkeerd geïnformeerd zijn?
Wilt u deze vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden, vóór aanvang van het eerstvolgende debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus?
Waar mogelijk zijn de vragen separaat beantwoord. Ten behoeve van de leesbaarheid zijn er vragen gebundeld beantwoord.
De gevolgen van de asielinstroom van Afghanistan naar Nederland |
|
Gideon van Meijeren (FVD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Hoeveel vreemdelingen uit Afghanistan hebben sinds de inauguratie van Joe Biden tot president van de Verenigde Staten, wat tot grote onzekerheden leidde over de situatie in Afghanistan, tot heden een asielaanvraag ingediend of aangekondigd een asielaanvraag in te willen dienen? Wilt u dit specificeren per maand?
De inauguratie vond plaats op 20 januari 2021. In de tabel hieronder staat het aantal eerste asielaanvragen van vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit in 2021 per maand. Herhaalde asielaanvragen worden hier dus buiten beschouwing gelaten.
Jan
feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Afghaanse
30
40
80
70
40
100
110
260
Bron: Open Data1 Migratieketen. Alle cijfers zijn afgerond op tientallen. Afgeronde delen tellen niet altijd op tot de afgeronde som.
Hoeveel van die aanvragen heeft u tot dusver ingewilligd, afgewezen, of niet in behandeling genomen? Wilt u dit specificeren per maand?
In de tabel hieronder staat de afdoening van vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit per maand van 2021. De zaken waarop in een bepaald jaar (of maand) beslist wordt zijn niet perse dezelfde zaken die dat jaar ingestroomd zijn, omdat niet alle ingestroomde zaken in hetzelfde jaar worden afgedaan. Er zijn geen zaken van vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit niet in behandeling genomen.
Afghaanse
Jan
feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Totaal
Afwijzing
10
20
10
30
30
30
20
10
160
Inwilliging
30
20
70
110
40
70
110
60
510
Totaal
40
40
80
140
70
100
130
70
670
Bron: Open Data Migratieketen. Alle cijfers zijn afgerond op tientallen. Afgeronde delen tellen niet altijd op tot de afgeronde som.
Kunt u een voorlopige inschatting maken van het totaal aantal asielaanvragen dat nog zal voortvloeien uit de ruim 40 duizend e-mails die u in de afgelopen weken ontvangen heeft inzake de actuele evacuatieoperatie?1 Zo nee, waarom niet?
Nee, die inschatting over aantallen kan niet worden gemaakt. Er kan geen directe relatie worden gelegd tussen de aantallen hulpverzoeken, onder meer afkomstig van Afghaanse vreemdelingen, Nederlandse burgers, organisaties in Afghanistan, en het aantal asielaanvragen dat in Nederland wordt ingediend.
Hoeveel gezinsleden worden gemiddeld per asielzoeker uit Afghanistan, die een verblijfsvergunning heeft gekregen, naar Nederland gehaald?
Op die vraag kan ik in dit bestek geen antwoord geven. In de tabel hieronder staat het aantal ingereisde nareizigers van vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit in 2021 per maand. Er kan veel tijd verstrijken tussen de asielaanvraag van de asielzoeker en het inreizen van eventuele nareizigers, daarom kunnen onderstaande cijfers niet vergeleken worden met de recente asielinstroom. Het is in de beschikbare tijd niet mogelijk geweest om een analyse uit te voeren waarin deze instroom vergeleken kan worden met een hoeveelheid asielinstroom in het verleden. Overigens waren de aantallen nareizigers in de hieronder weergegeven periode zeer laag, vanwege Corona en daarmee verband houdende reisbeperkingen.
Jan
feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Totaal
Afghaanse
<5
8
22
<5
<5
17
<5
<5
58
Bron: Asylum Trends augustus 20211. Omwille van herleidbaarheid worden getallen kleiner dan 5 als <5 weergegeven. Afgeronde delen tellen niet altijd op tot de som.
Kunt u aangeven wat het maximale aantal Afghaanse asielzoekers is dat Nederland voornemens is op te nemen? Zo nee, waarom niet? Aan de hand van welke criteria wordt bepaald hoeveel asielzoekers Nederland kan opnemen?
Nederland werkt in het asielbeleid niet met maxima of quota.
Hoe beoordeelt u of asielzoekers uit Afghanistan daadwerkelijk gevaar lopen in Afghanistan?
In algemene zin kan gezegd worden dat wanneer iemand in Nederland asiel aanvraagt in een zorgvuldige asielprocedure door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wordt beoordeeld of betrokkene wel of niet voor bescherming in aanmerking komt. De IND doet dat op basis van het geldende asielbeleid voor het betreffende land.
Voor Afghanistan geldt thans een besluit- en vertrekmoratorium vanwege de onzekere situatie in dat land. Na ontvangst van het ambtsbericht inzake de situatie in Afghanistan van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal uw Kamer nader worden geïnformeerd over de conclusies die op basis van dat ambtsbericht worden getrokken voor het landgeboden asielbeleid. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven dat de publicatie van het ambtsbericht in het eerste kwartaal van 2022 wordt verwacht.
Beoordeelt u al voordat Afghaanse asielzoekers naar Nederland komen of zij redelijkerwijs in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de uitkomsten hiervan?
De asielprocedure start pas in Nederland.
Deelt u de mening dat het de voorkeur heeft dat Afghaanse asielzoekers op een plaats buiten Nederland worden opgevangen? Zo nee, waarom niet?
Het heeft de voorkeur van het kabinet om vluchtelingen de bescherming te bieden in de regio van het thuis dat men noodgedwongen moet ontvluchten. Personen die in Nederland een asielvergunning aanvragen en verkrijgen worden in Nederland opgevangen in afwachting van een beslissing op de asielaanvraag.
Hoeveel asielzoekers uit Afghanistan, worden opgevangen door landen in de regio? Wilt u dit aangeven per land?
De UNHCR publiceert gegevens over hoeveel Afghanen in de regio worden opgevangen. Op 31 augustus 2021 waren in de landen in de regio in totaal 2,2 miljoen Afghaanse vluchtelingen geregistreerd, van wie 1,4 miljoen in Pakistan, 780 duizend in Iran en 7 duizend in Tajikistan. Een deel van hen verblijft daar al langere tijd, soms al sinds 1979. Sinds 1 januari 2021 zijn circa 35 duizend Afghanen naar de buurlanden gevlucht met het oog op internationale bescherming2.
Heeft u afspraken gemaakt met landen in de regio, over de opvang van Afghaanse asielzoekers? Zo nee, waarom niet?
Wereldwijd stonden voor de recente machtsovername door de Taliban reeds 2,7 miljoen Afghanen bij UNHCR geregistreerd als vluchteling, waarvan het overgrote deel in de buurlanden Pakistan en Iran. Hoewel er op dit moment nog geen sprake is van het op gang komen van grote nieuwe vluchtelingenstromen vanuit Afghanistan naar de regio, is het kabinet van mening dat het van groot belang is alvast de voorbereidingen te treffen mocht een dergelijk scenario bewaarheid worden. Het kabinet is van mening dat opvang in eerste instantie duurzaam in de regio dient plaats te vinden, en de EU de regio daarbij dient te ondersteunen, gezamenlijk met de internationale gemeenschap. Om landen in de regio te ondersteunen bij het treffen van dergelijke voorbereidingen heeft het kabinet een bijdrage van EUR 3,5 mln. toegezegd aan het Regional Refugee Preparedness and Response Plan dat is opgesteld door UNHCR. Hiermee geeft het kabinet tevens uitvoering aan de motie Van Haga over het actief inzetten op opvang van Afghaanse vluchtelingen in de eigen regio (Kamerstuk 27 925, nr. 825).
Voorts is ook in Europees verband gesproken over de noodzaak hulp te blijven verlenen aan de Afghaanse bevolking, inclusief de grote groep intern ontheemden, en aan landen in de regio bij de omgang met de te verwachten instroom van Afghanen. Het kabinet heeft tijdens de JBZ-Raad van 31 augustus jl. de Commissie opgeroepen om te komen tot een EU-actieplan voor Afghanistan waarin aandacht is voor opvang in de regio en migratiesamenwerking. De Commissie zegde dit toe. Ook heeft het kabinet de Europese Commissie verzocht in gesprek te gaan met landen in de regio en landen op de migratieroute richting de EU over migratiesamenwerking en steun voor onder andere opvang en asielmanagement. Het verstevigen van grensmanagement en het tegengaan van mensensmokkel is daarbij tevens van belang. Het kabinet verwijst hierbij graag naar de aangenomen verklaring tijdens de JBZ-Raad3. De Europese Raad heeft tevens de oprichting van een regionaal politiek samenwerkingsplatform met de directe buurlanden van Afghanistan aangekondigd.
Hoe beoordeelt u het voorgenomen asielbeleid van Denemarken, dat erop neerkomt dat asielzoekers altijd worden opgevangen in centra buiten Denemarken? Bent u bereid te onderzoeken of Nederland dit voorbeeld kan volgen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet wil graag dat er instrumenten worden ingevoerd waarmee de migratiebewegingen op de middellange en lange termijn beter kunnen worden beheerst. Ook moeten de chronische tekortkomingen in beleid en praktijk van het huidige migratie- en asielsysteem worden aangepakt, waaronder het probleem van de steeds meer gemengde migratiestromen die ertoe leiden dat een meerderheid van de asielzoekers in de EU na het doorlopen van de procedures geen recht op internationale bescherming blijkt te hebben.
Hiervoor zijn duurzame oplossingen zoals door de Europese Commissie voorgesteld in het kader van het nieuwe Europese pact voor migratie en asiel van belang. External processing is geen onderdeel van de huidige EU-asielregelgeving (meer in het bijzonder EU-asielprocedurerichtlijn), noch van de Commissievoorstellen inzake het asiel en migratiepact van 23 september jl., noch van het huidige Regeerakkoord. Denemarken is zoals bekend door zijn opt-out niet gebonden aan de EU-asielprocedurerichtlijn. Wel is Denemarken partij bij het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Binnen de normatieve kaders van deze verdragen hebben lidstaten de ruimte om een eigen beleidsafweging te maken. Het kabinet is dan ook terughoudend om een appreciatie van de Deense beleidskeuzes te geven.
Op welke onderdelen biedt Nederland asielzoekers meer rechten, dan waar Nederland zich verdragsrechtelijk toe verplicht heeft? Bent u bereid de rechten van asielzoekers op deze onderdelen te versoberen? Zo nee, waarom niet?
In de Europese wetgeving, waaraan ook Nederland is gebonden, zijn onder meer de minimumnormen vastgelegd waaraan een asielprocedure moet voldoen (EU-Procedurerichtlijn), de opvangrechten voor asielzoekers (EU-Opvangrichtlijn) en de criteria op basis waarvan een asielvergunning moet worden verstrekt (EU-Kwalificatierichtlijn). Er is geen recent of sluitend overzicht van de onderdelen waarop de Nederlandse asielwet- en regelgeving minder stringent is dan de minimumnormen van de Europese regelgeving. Rechten voor asielzoekers die vallen onder deze onderdelen zijn: het recht op rechtsbijstand voorafgaande aan de (afwijzende) beslissing op het asielverzoek, het recht op een asielvergunning voor onbepaalde tijd indien de asielzoeker de vijf voorafgaande jaren in het bezit is geweest van asielvergunning voor bepaalde tijd en nog steeds asielbescherming nodig heeft, het recht op gezinshereniging voor subsidiair beschermden onder dezelfde voorwaarden als erkende vluchtelingen, en het rechtsmiddel hoger beroep in asielzaken. Verder heeft een asielzoeker die langer dan zes maanden in afwachting is van een beslissing op zijn asielverzoek toegang tot de arbeidsmarkt, terwijl de (maximum)termijn in de EU-regelgeving op negen maanden ligt. De ratio van deze rechten is met name gelegen in het voeren van een efficiënte asielprocedure, het kunnen behouden van het éénstatusstelsel en het bevorderen van de integratie van asielvergunninghouders. Het kabinet ziet dan ook geen reden om dit beleid aan te passen.
Waar bent u van plan de asielzoekers uit Afghanistan te gaan huisvesten en hoe ziet u dit in het licht van de enorme woningnood waar Nederland momenteel mee kampt?
Wanneer Afghaanse evacués een asielvergunning verleend krijgen, worden zij vergunninghouder en hebben daarmee volgens de Huisvestingwet 2014 recht op een woning. Ingevolge de halfjaarlijkse taakstelling worden zij gekoppeld aan een Nederlandse gemeente, die verantwoordelijk is voor de huisvesting. Gemeenten hebben moeite met het realiseren van de taakstelling wegens het tekort aan woningen. Zo verblijven momenteel ongeveer 11.000 vergunninghouders in de opvang van het COA, in afwachting van huisvesting in de gemeente. Mede daarom hebben de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 augustus jl. bestuurlijke partners opgeroepen om o.a. de achterstand bij het realiseren van de taakstelling uitplaatsing statushouders in te lopen. Om gemeenten hierbij te ondersteunen, heeft het kabinet al sinds november 2020 meerdere ondersteuningsmaatregelen genomen. Deze staan beschreven in de brief Opgaven Huisvesting statushouders en Opvang aan de commissarissen van de Koning en burgemeesters van 3 november 2020, welke als bijlage is toegevoegd aan de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 3 november 20204, en staan beschreven in de Integrale Handreiking voor opvang, huisvesting en inburgering5 gepubliceerd op 12 februari 2021. In juli 2021 is een regeling gestart om versnelde huisvesting en begeleiding van grote gezinnen statushouders te stimuleren. Daarnaast heeft het kabinet aangekondigd in 2021 wederom een bedrag van € 50 miljoen beschikbaar te stellen voor de bouw van (flexibele) huisvesting voor kwetsbare groepen, waarvan tenminste € 15 miljoen voor statushouders. Het kabinet ondersteunt dit met kortingen en vrijstellingen op de Verhuurdersheffing. Overige maatregelen en de oproep aan de bestuurlijke partners staan beschreven in de bestuurlijke brief, welke als bijlage is toegevoegd aan de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 augustus 20216. Naar aanleiding van deze oproep is er in de afgelopen weken overleg geweest aan alle provinciale regietafels. Aan deze tafels zijn in samenwerking met RVB, COA en BZK mogelijkheden verkend voor additionele locaties ten behoeve van versnelde (tijdelijke) huisvesting van statushouders. In de komende weken wordt bekeken welke opties meest kansrijk zijn om op korte termijn te kunnen ontwikkelen.
Bent u bereid te bewerkstelligen dat Afghaanse asielzoekers in geen enkele gemeente (meer) voorrang krijgen op Nederlanders bij de toewijzing van een woning? Zo nee, waarom niet? Zo nee, waarom acht u het gerechtvaardigd dat asielzoekers eerder in aanmerking komen voor een volwaardige woning, dan Nederlanders die soms al jarenlang op een wachtlijst staan?
De gemeente is verantwoordelijk voor het huisvesten van vergunninghouders conform de halfjaarlijkse taakstelling. Dit volgt uit de Huisvestingswet 2014. Sinds 1 juli 2017 kunnen gemeenten echter zelf bepalen welke categorieën woningzoekenden ze als urgentiecategorie in de huisvestingsverordening wensen op te nemen. Deze keuze is daarmee lokaal bepaald. Dat vergunninghouders op dit moment door sommige gemeenten in een urgentieregeling als voorrangscategorie worden beschouwd, is het gevolg van de afwegingen die gemeenten hebben gemaakt gegeven enerzijds de huidige lokale situatie op de woningmarkt en anderzijds de taakstelling die gemeenten hebben om vergunninghouders te huisvesten. Het kabinet is niet bereid de mogelijkheid voor gemeenten om hierin een eigen afweging te maken af te nemen.
Bent u op de hoogte van de lustmoord op een 13-jarig meisje door Afghaanse asielzoekers in Oostenrijk?2 Houdt u rekening met het risico dat een dergelijk misdrijf zich in Nederland voordoet?
Ik heb via de media kennisgenomen van deze zaak. Dit incident is natuurlijk zeer treurig, maar kan geen aanleiding zijn om aan te nemen dat jegens een bepaalde nationaliteit generieke extra maatregelen nodig zijn.
In welke mate zijn Afghaanse asielzoekers in Nederland betrokken geweest bij gewelds- of zedenmisdrijven? Kunt u hier een overzicht van verstrekken over de afgelopen tien jaar, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de verschillende soorten misdrijven?
In het incidentenoverzicht 2020 staat het aantal misdrijven dat begaan is door asielzoekers. In dit rapport worden de misdrijven ook uitgesplitst naar soort, zo is er te zien dat ongeveer 60% van de geregistreerde misdrijven in 2020 waar asielzoekers van verdacht worden vielen in de categorie Diefstal en inbraak zonder geweld en ongeveer 15% in de categorie Gewelds- en Seksuele misdrijven. De Afghaanse nationaliteit is niet een van de 10 nationaliteiten met de meeste asielzoekers verdacht van een misdrijf. In minder dan 2% van de gevallen is de verdachte Afghaans.
Hoe beoordeelt u het feit dat Afghanen in de afgelopen tien jaar drie keer vaker schuldig werden bevonden aan een misdrijf dan Nederlanders?3
Iedereen, ongeacht herkomstland, heeft zich in Nederland te houden aan de geldende wet- en regelgeving. Het kabinet keurt iedere vorm van overlastgevend en strafbaar gedrag ten zeerste af. Het kabinet is dan ook tevreden dat uit de cijfers uit het door u aangehaalde Jaarrapport Integratie 2018 van het CBS kan worden opgemaakt dat voor bijna alle herkomstgroepen, inclusief Afghanen, het aandeel door de rechter schuldig verklaarden in de periode 2005–2016 is gedaald. In verband met verschillen in andere demografische variabelen zoals leeftijd en geslacht, is het lastig om conclusies te verbinden aan de vergelijking tussen de groep Afghanen en de groep Nederlanders waar het CBS naar heeft gekeken.
Welke maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat Afghanen die naar Nederland komen, zich schuldig maken aan gewelds- of zedenmisdrijven?
Afghaanse asielzoekers dienen zich net als ieder ander in Nederland te gedragen conform de geldende wet- en regelgeving. Het COA biedt haar bewoners voorlichting in de vorm van een rechten- en plichtengesprek waarin wordt aangegeven dat zij zich aan de COA-huisregels en aan de wet dienen te houden. Ook zijn er video’s als aanvullend voorlichtingsmateriaal over rechten en plichten. Wanneer er ondanks deze voorlichting toch sprake is van crimineel gedrag, wordt aangifte gedaan en zijn de politie en het OM aan zet om strafrechtelijke maatregelen op te leggen.
Het COA heeft een breed palet aan maatregelen beschikbaar om overlastgevende asielzoekers stevig aan te pakken. Hierbij valt te denken aan overplaatsing door het COA naar de Handhaving- en Toezichtlocatie (htl), waar een streng regime heerst en een gebiedsbeperking wordt opgelegd. Middels de zogenaamde landelijke Top-X lijst wordt door het Ministerie van Justitie en Veiligheid maandelijks in kaart gebracht wie de meest hardnekkige overlastgevende en criminele asielzoekers zijn. Zij kunnen rekenen op een individuele aanpak en staan onder verscherpt toezicht van betrokken partijen uit de migratieketen, waardoor asielaanvragen bijvoorbeeld versneld worden afgedaan. Al deze maatregelen zijn gebundeld in een toolbox. Deze heeft het Kabinet samen met de brief van 10 november 2020 met uw Kamer gedeeld9.
Welke maatregelen heeft u getroffen om te voorkomen dat zich onder de Afghanen die naar Nederland komen, terroristen bevinden die mogelijk aanslagen zullen beramen of plegen in Nederland?
In algemene zin wordt in de «kleine vreemdelingenketen» (IND, COA en DT&V), hoewel het geen opsporingsdiensten betreffen, continu geïnvesteerd in het bevorderen van het veiligheidsbewustzijn van de medewerkers. Politie, KMar, en andere betrokken organisaties, zoals de IND, zijn alert op personen die mogelijk een dreiging voor de nationale veiligheid kunnen vormen. Dat geldt voor alle vreemdelingen die bescherming vragen in Nederland, dus ook voor de vreemdelingen uit Afghanistan.
Politie en de KMar voeren de identificatie en registratie uit in het asielproces. Hierbij worden onder meer vingerafdrukken afgenomen, die zullen worden gecontroleerd in alle systemen, waaronder het Schengen Informatie Systeem (SIS). Ook wordt een verhoor afgenomen gericht op de identificatie van de persoon. In dit proces wordt tevens informatie verzameld met betrekking tot nationale veiligheid en signalen van mensensmokkel en -handel. De IND screent daarna de personen op basis van alle beschikbare informatie en gebruik makend van sociale media.
Als er aanwijzingen zijn dat de asielzoeker mogelijk een gevaar is voor de nationale veiligheid dan wordt dit via de hiervoor in het leven geroepen meldstructuur doorgegeven aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
In het asielproces zal bovendien, op individuele basis, worden gekeken of bijvoorbeeld het handelen in de oorlogssituatie of de eventuele betrokkenheid bij kwestieuze organisaties reden is om af te wijzen op basis van artikel 1F van het vluchtelingenverdrag, dan wel het treffen van andere maatregelen.
Hoe beoordeelt u het feit dat een kwart van de Afghanen die al meer dan negen jaar in Nederland verblijven nog steeds een bijstandsuitkering ontvangt?4
Uit het aangehaalde onderzoek blijkt dat 24% van de Afghanen die al langer dan negen jaar in Nederland verblijven een bijstandsuitkering heeft. Uit het recenter Jaarrapport (2020) van het CBS is dit 22% bij een verblijfsduur van 9 jaar of langer.
Bijstand, WW en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn deels communicerende vaten. De hoge bijstandsafhankelijkheid van Afghanen gaat gepaard met een lage afhankelijkheid van andere uitkeringen. Onder Afghanen die negen jaar of langer in Nederland verblijven, heeft 2% een werkloosheidsuitkering en 4% een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van personen zonder migratie achtergrond.
Niet bekend is in welke mate het om een volledige bijstandsuitkering gaat. Zoals bekend zijn vluchtelingen vaak werkzaam op tijdelijke deeltijdbanen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Bij een deeltijdbaan kan het inkomen met een bijstandsuitkering aangevuld worden. Een deel van de bijstandsuitkeringen is derhalve niet volledig.
Volledigheidshalve is in onderstaande figuur de participatiegraad voor mannen in de leeftijd van 30 tot 40 jaar aan de hand van tijdvakken van vijf jaren weergegeven. De figuur laat zien dat van de vluchtelingengroepen de arbeidsparticipatie van mensen uit Afghanistan snel stijgt. Bij een verblijfsduur van 10–14 jaar loopt deze op tot iets meer dan 75%. Dit betekent dat de uitkeringsafhankelijkheid dan ook een stuk lager zal zijn.
Sociaaleconomische positie werkend (aandeel in %) naar verblijfsduur in jaren in Nederland 30–40-jarigen; vluchtelingen, 2017
Bron CPB (2020), Kansrijk Integratiebeleid
Deelt u de zorgen van veel Nederlanders over hun veiligheid, kansen op de woningmarkt en welvaart, als gevolg van de komst van grote aantallen asielzoekers uit Afghanistan? Zo nee, waarom niet?
Het Kabinet heeft begrip voor de zorgen die er bestaan in de samenleving over vraagstukken als veiligheid, woningmarkt, welvaart en migratie. Het Kabinet heeft daar ook steeds oog voor bij de beleidsvorming.
De uitlatingen van een ambtenaar in de media over extreemrechts |
|
Gideon van Meijeren (FVD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Hoe extreemrechts acceptabel werd»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u dat Sterkenburg, die als ambtenaar onder uw verantwoordelijkheid (namelijk binnen de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid) werkzaam is, zich in de media uitlaat over wat in haar ogen beschouwd kan worden als extreemrechts?
Het betreft hier een interview waarin kenbaar is gemaakt dat de uitspraken in de hoedanigheid als onderzoeker worden gedaan. Om onduidelijkheid hierover te voorkomen is eveneens vermeld dat deze onderzoeker binnen het departement niet betrokken is bij dit onderwerp, om zo nogmaals te expliciteren dat de rollen als ambtenaar en onderzoeker gescheiden zijn.
Was u er vóór publicatie van het artikel van op de hoogte dat Sterkenburg zich heeft laten interviewen over haar opvattingen omtrent extreemrechts? Zo ja, was u toen ook al op de hoogte van haar opvattingen? Zo nee, hoe beoordeelt u dat een ambtenaar die onder uw verantwoordelijkheid werkzaam is, zich in de media uitlaat over een beleidsterrein waar u voor verantwoordelijk bent, zonder u hier vooraf over op de hoogte te houden? Hoe verhouden de uitlatingen van Sterkenburg zich met artikel 10, eerste lid, van de Ambtenarenwet?2
Het optreden in de media in het kader van de publicatie van het boek is vooraf gemeld. Ik hecht veel waarde aan vrijheid van meningsuiting én aan academische vrijheid. Tevens is door de geïnterviewde kenbaar gemaakt dat uitlatingen in de hoedanigheid als onderzoeker worden gedaan.
In welke mate komen de opvattingen van Sterkenburg over extreemrechts overeen met uw opvattingen hierover? In welke mate verschillen de opvattingen hieromtrent van Sterkenburg en u van elkaar?
De bevindingen van het onderzoek3 over de dreiging uit rechts-extremistische hoek onderschrijven het beeld dat de NCTV al geruime tijd verwoordt in verscheidene publicaties en de Dreigingsbeelden Terrorisme Nederland (DTN). Zie voor een uitgebreide uiteenzetting hierover de Kamerbrief Reactie op onderzoek extreemrechts van 8 juli 2021. Op persoonlijke opvattingen ga ik verder niet in.
Hoe beoordeelt u de suggestie in het artikel dat «het streven naar een homogene culturele staat» moet worden beschouwd als extreemrechts?
In het proefschrift wordt een werkdefinitie gehanteerd van de term «radicaal- en extreemrechts», waarmee wordt bedoeld: het streven naar een homogene culturele of etnische staat, door middel van het inperken van grondrechten en burgerlijke vrijheden van religieuze en etnische minderheden, al dan niet met geweld. Deze definitie wordt in het proefschrift wetenschappelijk onderbouwd.
Hoe beoordeelt u de suggesties in het artikel dat het hanteren van een anti-abortusstandpunt, het willen herstellen van de traditionele man-vrouwverhouding, het veel kinderen willen krijgen of het meer geld willen besteden aan defensie kan worden beschouwd als extreemrechts?
Het proefschrift en daarmee de conclusies en stellingen die erin voorkomen vallen onder de academische vrijheid.
Erkent u dat voor de vraag of sprake is van extremisme of activisme niet bepalend moet zijn waarnaar gestreefd wordt, maar de wijze waarop men dat streven wil verwezenlijken (namelijk middels buitenwettige of middels democratische middelen)? Zo nee, waarom niet?
Het DTN hanteert voor extremisme de definitie dat het een fenomeen is waarbij personen of groepen vanuit ideologisch motief bereid zijn in ernstige mate de wet te overtreden of activiteiten te verrichten die de democratische rechtsorde ondermijnen. Activisme wordt in het DTN gedefinieerd als pogingen van individuen of groepen om op buitenparlementaire wijze, maar binnen de grenzen van de wet, politieke besluitvorming te beïnvloeden. De middelen die worden ingezet, gekoppeld aan de doelen waarnaar gestreefd wordt, bepalen samen de beoordeling van dergelijke activiteiten.
Erkent u het risico dat het functioneren van de openbare dienst in gevaar komt, indien ambtenaren die onder uw verantwoordelijkheid werkzaam zijn zich uitlaten over beleidsterreinen waar u verantwoordelijk voor bent – en daarbij opvattingen uitdragen die anders zijn dan de opvattingen die u hierover bezigt? Zo ja, welke maatregelen treft u om dit risico te beheersen?
Uitgangspunt bij de toepassing van de functioneringsnorm die voor rijksambtenaren is vastgesteld op grond van artikel 10 van de Ambtenarenwet, is dat ambtenaren vrijheid van meningsuiting hebben en dat voorzichtigheid geboden is bij het inperken daarvan. Waar in een concreet geval precies de grens ligt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Voor de beoordeling daarvan zijn verschillende criteria of wegingsfactoren relevant, waaronder het kenbaar maken in welke hoedanigheid een ambtenaar zijn uitspraken doet, de positie van de ambtenaar binnen de organisatie en de maatschappelijke en politieke gevoeligheid van een onderwerp.4