Het artikel ‘Helpt ventileren tegen corona? Nederland negeert Duits advies frisse lucht’ |
|
Fleur Agema (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Klopt het artikel «Helpt ventileren tegen corona? Nederland negeert Duits advies frisse lucht», waarin staat dat er in ons land sprake is van een hooglopende wetenschappelijke discussie onder virologen over de vraag hoe mensen besmet raken met corona? Wat is uw reactie hierop? Zijn de virologen er al uit?1
Voor de antwoorden op deze vragen, verwijs ik u naar de Kamerbrief van 24 juni 2020 en de bijlage van de Kamerbrief: het OMT-advies. In het advies n.a.v. het 70e en 71e OMT wordt verwezen naar andere adviezen van het RIVM rond ventilatie. Als bijlage bij de LCI richtlijn COVID-19 is op 23 juni «Ventilatie en COVID–9» gepubliceerd. Hierin wordt nader ingegaan op de rol van ventilatie bij verspreiding van SARS-CoV-2. Het is een aanvulling op de notitie Aerogene verspreiding SARS-CoV-2 en ventilatiesystementen (onderbouwing).
Kan de Kamer voor aanvang van het debat over het coronavirus van morgenmiddag, het langverwachte Outbreak Management Team (OMT)-advies over aerogene transmissie ontvangen?
Zie antwoord vraag 1.
Is er in Nederland onderzoek gedaan naar besmetting via microdruppels (aerogene transmissie)? Of naar het verschil in besmetting tussen grote en kleine druppels? Zo ja, kan de Kamer dat onderzoek ontvangen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Hoeveel mensen zijn bij benadering op dit moment besmet met corona? Kunt u dit getal corrigeren naar vals positieven?
In «de epidemiologische situatie COVID-19 in Nederland2» van 23 juni 2020, wordt het aantal met coronavirus besmette personen in de algemene bevolking in Nederland geschat op 1715.
Hoeveel mensen zijn op dit moment opgenomen in het ziekenhuis, niet zijnde de Intesive Care (IC)?
In het in het antwoord op vraag 4 genoemde stuk is gemeld dat het aantal mensen dat in de afgelopen week opgenomen is in het ziekenhuis 26 bedraagt.
Hoeveel mensen zijn op dit moment opgenomen op de IC?
Op basis van de gegevens van de Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE) is het aantal mensen dat op dit moment is opgenomen op de IC 68.
Hoeveel gemeenten zijn coronavrij? Kunt u dit ook uitdrukken in een percentage?
In «de epidemiologische situatie COVID-19 in Nederland» is een kaart opgenomen met het aantal meldingen per gemeente in de afgelopen twee weken. Op basis van deze kaart kan geconcludeerd worden dat in ongeveer 30% van de gemeenten in de afgelopen twee weken geen meldingen zijn gedaan.
Hoeveel ziekenhuizen zijn coronavrij? Kunt u dit ook uitdrukken in een percentage?
Het aantal ziekenhuizen waar geen patiënten met corona zijn opgenomen wordt niet bijgehouden. Op de website van NICE is wel te vinden dat in 36 ziekenhuizen tenminste één patiënt met corona is opgenomen op de IC.
Hoeveel verpleeghuizen zijn coronavrij? Kunt u dit ook uitdrukken in een percentage?
Het RIVM schat dat op 49 locaties nog sprake is van een COVID-19 besmetting. Dit getal is een schatting op basis van het aantal verpleeghuislocaties waar in de afgelopen 28 dagen sprake is van tenminste één vastgestelde COVID-19 besmetting op basis van een positieve test. Dit is ongeveer 2% van het totaal aantal verpleeghuislocaties in Nederland.
Hoeveel mensen zijn besmet geweest met corona?
In totaal zijn in Nederland 49.722 mensen gemeld die besmet zijn met corona.
Wat is in Nederland de Infection Fatality Rate (het aantal doden gerelateerd aan het aantal besmettingen)?
De infection mortality rate is berekend op 0.32–1.00%, waarbij bij het berekenen van 0.32% gebruik is gemaakt van de geregistreerde doden (onderschatting) en het Pienter-corona onderzoek. Voor het berekenen van 1.00% is gebruik gemaakt van de oversterfte (mogelijk overschatting) en het Sanquin onderzoek.
Kan de Kamer voor aanvang van het debat over het coronavirus het Pienter onderzoek 2020 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) ontvangen?
De voorlopige resultaten van de PIENTER Corona studie3, een onderzoek waarbij gekeken wordt hoe het nieuwe coronavirus zich verspreidt onder de gewone Nederlandse bevolking, zijn gepubliceerd op de website van het RIVM.
Er zijn 6102 personen uitgenodigd om mee te doen aan de Pienter Corona studie en daarvan hebben 3400 personen zich aangemeld. De leeftijdsverdeling is van 3 tot 90 jaar. Er zijn op het laboratorium tot nu toe ruim 2000 vingerprikjes onderzocht. Bij 75 personen zijn antistoffen tegen het coronavirus aangetoond (bijna 4%).
Kan de Kamer voor aanvang van het debat over het coronavirus het evaluatierapport naar aanleiding van de polymerase chain reaction (PCR)-tests (de test die door de GGD’en wordt uitgevoerd) ontvangen?
Het is mij niet duidelijk welk evaluatierapport hier wordt bedoeld.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór aanvang van het laatste coronadebat (d.d. 25 juni 2020) dat plaatsvindt voor het reces?
Ik heb daarop ingezet. Voor verdiepende vragen kunt u zich richten tot de heer Van Dissel, die voorafgaand aan het coronadebat een technische briefing over deze en soortgelijke onderwerpen zal verzorgen.
Het bericht van de Vereniging van Ouderengeneeskundigen (Verenso) dat stelt dat het voorkomen van een nieuwe lockdown in verpleeghuizen bij een tweede coronagolf vraagt om een andere organisatie van de zorg. |
|
Fleur Agema (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het persbericht van Verenso: «Voorkomen hernieuwde lockdown verpleeghuizen vraagt om andere organisatie van de zorg»?1
Zoals in het artikel ook wordt aangegeven, was het een bijzonder moeilijke beslissing om over te gaan tot het sluiten van de verpleeghuizen voor bezoekers. We hebben dit na advies van Verenso en in goed overleg met verschillende partijen gedaan. De maatregel heeft enorm veel impact gehad op cliënten en hun naasten. Ik wil bij een nieuwe opleving van het virus de ervaring van deze periode meenemen. Ik richt mij nu dan ook op de geleerde lessen om nieuwe maatregelen af te stemmen op de situatie en de doelgroep. Ik heb hiertoe informatie opgehaald bij verschillende (onafhankelijke) partijen die vanwege hun deskundigheid of positie belangrijke inzichten hebben voor het formuleren van lessen. Het gaat daarbij om de cliëntenorganisaties, de beroepsgroepen, de zorgaanbieders, GGD’en, het RIVM en de Academische Werkplaatsen. Daarnaast heb ik de zorgaanbieders die betrokken zijn bij Radicale Vernieuwing bevraagd. Tot slot heb ik een groep deskundigen uit de sector gevraagd. Met de uitkomst van deze lessen wil ik samen met de sectoren goed voorbereid zijn op een eventuele tweede golf. Hierover heb ik de Tweede Kamer op 16 juli een brief gestuurd.
Deelt u de mening dat verpleeghuizen bij een tweede coronagolf niet opnieuw achteraan in de rij mogen komen te staan als het gaat om beschermingsmiddelen en tests? Zo ja, hoe gaat u dat borgen?
Ik deel de mening dat de verpleeghuizen achteraan hebben gestaan niet (zie ook de brief van 16 juli over de lessen verpleeghuizen met het oog op de tweede golf).
Er is nu geen tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Er zijn duidelijke afspraken voor het bestellen en leveren aan verpleeghuizen. Daarnaast zijn de verpleeghuizen opgenomen in het verdeelmodel dat gehanteerd bij schaarste. Hiermee is de positie van de verpleeghuizen bij de toelevering van beschermingsmiddelen geborgd. Dit geldt ook voor het testen: vanaf 1 juni kan iedereen met klachten zich laten testen op COVID-19. Dit geldt dus ook voor cliënten en zorgpersoneel van een verpleeghuis. Er is voldoende testmateriaal en testcapaciteit.
Deelt u de mening dat omdat beschermingsmiddelen een (te) grote kostenpost voor instellingen kunnen vormen, deze van Rijkswege gratis ter beschikking moeten worden gesteld voor zolang de coronacrisis duurt? Zo nee, waarom niet?
In mijn brief van 12 juni 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat alle zorgaanbieders in de langdurige zorg extra kosten als gevolg van COVID-19 vergoed kunnen krijgen tot 31 december 2020. Deze vergoeding vindt plaats op basis van de beleidsregel SARS-CoV-2 virus van de NZa. Door het LCH worden bovendien niet de actuele prijzen maar pre-corona prijzen in rekening gebracht.
Deelt u de mening dat nu corona indamt en de lockdownmaatregelen stapsgewijs worden afgebouwd, het «voorzorgsprincipe» zou gehanteerd moeten worden en zorgverleners zorgbreed preventief met beschermingsmiddelen zouden moeten werken, teneinde een tweede slagveld in de verpleeghuiszorg en thuiszorg te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Nee, het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen buiten het ziekenhuis is alleen aangewezen bij de verpleging van mensen met (verdenking van) COVID-19. Als een cliënt (lichte) klachten vertoont, kan deze direct getest worden. Als de zorgverlener lijfgebonden zorg moet verrichten kan het een afgewogen beslissing zijn om met persoonlijke beschermingsmiddelen te gaan werken tot de uitslag bekend is. Ook kunnen zorgprofessionals beredeneerd afwijken van de uitgangspunten op basis van hun professionele ervaring en inschatting. Gepast gebruik van beschermingsmiddelen draagt er ook aan bij dat bij een eventuele tweede golf schaarste aan persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorkomen.
Hoeveel verpleeghuisbewoners raakten tijdens de coronacrisis vermoedelijk besmet en hoeveel zijn vermoedelijk overleden?
Het RIVM (peildatum 13 juli) schat dat tot nu toe bij circa 8.400 bewoners van verpleeghuizen een COVID-19-besmetting is bevestigd, waarvan ruim 2.800 mensen als overleden zijn gemeld2. Gelukkig herstellen veel mensen ook.
Op 1 januari 2020 woonden circa 120.000 zeer kwetsbare mensen in een verpleeghuis. Dit betekent dat bij bijna 7% van de bewoners COVID-19 is bevestigd en ruim 2% van de bewoners is overleden.
Hoeveel zorgverleners die werken in verpleeghuizen raakten tijdens de coronacrisis vermoedelijk besmet en hoeveel zijn vermoedelijk overleden?
Het RIVM geeft in de update aan dat er tot en met 14 juli 17.408 zorgmedewerkers zijn besmet met COVID-19. Hiervan zijn 13 zorgmedewerkers overleden. Dit betreft zorgmedewerkers binnen en buiten het ziekenhuis. Er zijn geen specifieke cijfers bekend over besmettingen en sterfte van zorgpersoneel in de verpleeghuissector.
Hoe kijkt u zelf erop terug dat bewoners van verpleeghuizen zo verschrikkelijk lang geen echtgenoten, vrienden en familie meer op bezoek mochten krijgen omdat er een gebrek aan beschermingsmiddelen was? Hoe gaat u borgen dat dit nooit meer gaat gebeuren?
Zoals ik al in antwoord 1 heb aangegeven is het nemen van de beslissing om over te gaan tot de bezoekregeling geen lichte keuze geweest. Ik vind het ook schrijnend als ik lees hoe men elkaar heeft gemist en hoeveel verdriet dit heeft gegeven. Het gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen was niet de reden om de bezoekregeling te treffen. Het doel was de meest kwetsbare mensen in de bevolking te beschermen tegen het virus dat in een hoog tempo slachtoffers maakte, zowel binnen als buiten verpleeghuizen. Bovendien moest ook het zorgpersoneel worden beschermd. Met het leren van lessen wil ik voorbereid zijn op een eventuele tweede golf. Hierover heeft u op 16 juli een brief ontvangen.
Hoe kijkt u in dit licht terug op het vliegtuig dat op 10 februari jl. (met medewerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken) naar China vertrok met daarin onze complete voorraad beschermingsmiddelen?
Zoals de Minister-President op 16 april jl. in het Tweede Kamerdebat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus al heeft geantwoord, is op 10 februari jl. een vlucht naar China vertrokken, maar niet met onze complete voorraad beschermingsmiddelen. Deze vlucht betrof een humanitaire vlucht, die hulpgoederen op kwam halen die door de Chinese ambassade en bedrijven waren ingezameld. Hier zaten geen spullen van de overheid bij. De Nederlandse overheid heeft niets geleverd en niet zelf in natura bijgedragen. Het enige dat de Nederlandse overheid op 7 februari jl. gedaan heeft, is het regelen van de landingsrechten, omdat het een humanitaire vlucht was.
Klopt het dat verpleeghuizen gedurende de lockdown vaker versuffende middelen (Haloperidol (haldol), Dipiperon) hebben toegediend aan hun bewoners teneinde hen rustig te houden? Hoeveel bewoners zijn tijdens de lockdown versuft? Toediening van deze middelen valt onder de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, werd deze bij al deze bewoners die werden versuft correct toegepast?
Er is een wisselend beeld over onvrijwillige zorg in de verpleeghuissector. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft signalen ontvangen dat sommige cliënten rustiger worden door minder bezoek. Hierdoor wordt er minder rustgevende medicatie voorgeschreven. Een ander signaal is juist dat een deel van de cliënten meer onrust heeft ervaren tijdens de bezoekregeling. Bij deze groep cliënten werd er meer rustgevende medicatie gebruikt. De IGJ verifieert de verschillende signalen door bij het toezicht in gesprek te gaan met de zorgaanbieders. Er zijn op dit moment geen harde cijfers beschikbaar over de toepassing van rustgevende medicatie in verpleeghuizen. Voor het toepassen van rustgevende medicatie bij cliënten met een psychogeriatrische aandoening is de toepassing van de Wet zorg en dwang noodzakelijk.
De discrepantie tussen de berichtgeving over bestellingen en leveringen van beschermingsmiddelen en de tekorten die nog steeds worden ervaren door zorgmedewerkers. |
|
Geert Wilders (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de aangenomen motie Wilders c.s. die de regering verzoekt ervoor te zorgen dat er voor elke zorgmedewerker op de kortst mogelijke termijn voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar zijn? Hoe staat het met de uitvoering van deze motie?1
Bent u tevens bekend met uw stand van zakenbrief inzake COVID-19 d.d. 31 maart jongstleden? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de beschikbaarheid van beschermingsmiddelen op dit moment? Aan welke beschermingsmiddelen is er nog steeds een tekort?2
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers in ziekenhuizen (Zorgverzekeringswet (Zvw)), verpleeghuizen (Wet langdurige zorg (Wlz)) en huisartsenpraktijken (Zvw)? Zo ja, zijn die beschermingsmiddelen ook op de locaties aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers in de wijkverpleging, wijkziekenverzorging (Zvw) en huishoudelijke hulp (Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo))? Zo ja, zijn die ook op de locaties van waaruit deze medewerkers werken aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers die in gehandicapteninstellingen, jeugdzorginstellingen en geestelijke gezondheidszorg (ggz)-instellingen werken, mochten daar ook uitbraken van het coronavirus komen? Zo ja, zijn die ook op de locaties van waaruit deze medewerkers werken aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Kunt u deze vragen alstublieft separaat en volledig beantwoorden voor aanvang van het coronadebat d.d. 8 april aanstaande om het debat dan goed erover te kunnen voeren?
Het bericht dat hoogbejaarden in woonzorgcentrum Mariaoord te Rosmalen dekens moeten omdoen omdat de verwarming in de gangen uitgezet is wegens CO2-gekte |
|
Geert Wilders (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht: «Dekens tegen de kou op gangen Mariaoord Rosmalen»?1
Ja.
Deelt u de mening dat hoogbejaarden niet de dupe mogen worden van CO2-gekte? Zo ja, wat gaat u ondernemen zodat deze instelling deze hoogbejaarden niet langer letterlijk door de kou laat gaan? Zo nee, in hoeveel gevangenissen is de verwarming inmiddels uitgezet?
Met u ben ik van mening dat een aangename en prettige woonomgeving voor kwetsbare ouderen die in een verpleeghuis wonen van groot belang is. Daar hoort wat mij betreft ook bij dat het binnenklimaat moet aansluiten bij de behoefte van de bewoners. Dit is overigens in lijn met Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Dit kader schrijft voor dat bewoners moeten kunnen rekenen op een goede woonomgeving, waaronder ook een goede klimaatbeheersing te rekenen is. Overigens is het ook voor zorgverleners belangrijk dat zij hun werk kunnen doen in een prettige omgeving.
Het bericht waar u aan refereert in het Brabants Dagblad (van 18 februari 2020) gaat over een zorginstelling die net als vijf andere zorginstellingen mee doet aan een wedstrijd om organisaties te helpen om sneller duurzaam te worden. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de maatregelen er niet toe leiden dat het comfort van bewoners in het geding komt. De zorginstelling in kwestie onderschrijft dit belangrijke uitgangspunt. Daarom worden ingezette maatregelen geëvalueerd met bewoners en de cliëntenraad opdat het comfort van de bewoners niet in het geding komt.
Tot slot, de IGJ houdt toezicht op de veiligheid en kwaliteit van de zorg in verpleeghuizen door middel van het analyseren van gegevens en het afleggen van bezoeken. Wanneer de IGJ oordeelt dat de kwaliteit of veiligheid van zorg onvoldoende is, wordt gekeken naar de oorzaken en wordt indien nodig handhavend opgetreden. Wanneer klachten omtrent de woonomgeving van verpleeghuisbewoners of specifiek de klimaatbeheersing voorkomen, kan dat voor de IGJ aanleiding zijn om onderzoek te doen en te interveniëren.
De mogelijke doorstart van de Hoenderloo Groep |
|
Attje Kuiken (PvdA), Maarten Hijink , Lisa Westerveld (GL), Kees van der Staaij (SGP), Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Klopt het dat u naar aanleiding van de penibele situatie van de Hoenderloo Groep en het daaropvolgende debat in gesprek bent gegaan met enkele ouders van de ongeveer 200 kinderen die verblijven in de instelling?
Vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke volg ik de situatie bij Pluryn en de Hoenderloo Groep nauwgezet en is het vooral mijn taak om te zorgen dat betrokken partijen, zoals Pluryn en de gemeenten, hun verantwoordelijkheid nemen. Ik laat mij regelmatig informeren over de situatie bij Pluryn en de Hoenderloo Groep. In eerste instantie door de IGJ, gemeenten, de Jeugdautoriteit en Pluryn zelf. Ik heb echter ook enkele gelegenheden aangegrepen om met betrokkenen zelf te spreken. Zo bracht ik op 9 januari 2020 een bezoek aan de Hoenderloo Groep, waar ik sprak met kinderen, ouders en zorgprofessionals. Ik heb met hen, in het bijzijn van een vertegenwoordigend wethouder namens de gemeenten en het bestuur van Pluryn, doorgepraat over de zorgen die zij hebben over de sluiting van de Hoenderloo Groep. Ik heb hen gezegd dat continuïteit van zorg die de jongeren op dit moment ontvangen bij de Hoenderloo Groep het belangrijkste is. Voor elk kind moet een passende vervolgplek komen en zij moeten zo snel mogelijk weten waar ze aan toe zijn.
In mijn brief van 20 februari heb ik aangegeven dat Pluryn inmiddels zicht zegt te hebben op duurzame passende zorg voor alle jongeren die nu nog bij de Hoenderloo Groep verblijven. Alle betreffende ouders hebben een brief gekregen met een voorstel voor een vervolgplek, en een uitnodiging om daarover in gesprek te gaan. Indien gewenst door de ouders worden hierbij ook de juiste mensen aan gemeentelijke zijde (wijkteam, zorgbemiddelingsteam) betrokken. De IGJ ziet erop toe dat het overplaatsingsproces zorgvuldig verloopt.
Wat heeft u besproken met de ouders van de jongeren in kwestie? Welke informatie is er gedeeld?
Zie antwoord vraag 1.
Op welke wijze heeft u de oproep van de Tweede Kamer om een doorstart van de Hoenderloo Groep mogelijk te maken tot uitwerking gebracht?
Over uw oproep om mij samen met gemeenten en instelling, maximaal in te
spannen om met de initiatiefnemers van «Klein Hoenderloo» te verkennen of een doorstart van de Hoenderloo Groep mogelijk is heb ik u in mijn brief van 20 februari j.l geïnformeerd. Op 27 januari j.l. heb ik de initiatiefnemers van «Klein Hoenderloo» samen met andere stakeholders bijeengeroepen voor een overleg over het plan «Klein Hoenderloo». Daarnaast heb ik Pluryn verzocht serieus na te denken over doorstartmogelijkheden en deze met spoed uit te werken. Ook sprak ik met Pluryn af dat ondertussen doorgewerkt zou worden aan de zorgvuldige zorgoverdracht van de Hoenderloo Groep zodat dit traject geen vertraging en aanvullende onzekerheid op zou leveren voor de jongeren van de Hoenderloo Groep. De continuïteit van zorg en onderwijs moet namelijk te allen tijde en in elk scenario geborgd blijven. Tegelijkertijd beloofde Pluryn, conform de motie Hijink- Westerveld, geen onomkeerbare stappen te nemen in de sluiting van de Hoenderloo Groep. Tot slot heb ik KPMG gevraagd alle plannen onafhankelijk te toetsen, waarbij de continuïteit van zorg van Pluryn voor totaal 7000 cliënten zou worden meegewogen.
Heeft u in gesprekken met ouders van de jongeren in kwestie aangegeven welke stappen u onderneemt om de Hoenderloo Groep een zo kansrijke poging tot doorstart te geven?
De opties voor een doorstart van de Hoenderloo Groep heb ik besproken met gemeenten, Pluryn, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van OCW en de Jeugdautoriteit. Sinds het AO «financiële problemen bij diverse jeugdzorginstellingen» op 22 januari 2020 heb ik geen gesprekken met jongeren en hun ouders gevoerd. Pluryn onderhoudt contact met alle betrokken jongeren en hun ouders/voogd en stuurt een tweewekelijkse update over het proces. De IGJ houdt toezicht op een zorgvuldig overplaatsingsproces. Hierbij wordt ook met jongeren, ouders en medewerkers gesproken. Ook heb ik het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) gevraagd mee te denken over het vinden van een geschikte vervolgplaats voor jongeren met een complexe zorgvraag.
Worden de medewerkers van de jeugdzorginstelling betrokken bij dit traject? Zo ja, op welke manier?
Pluryn zegt de afgelopen periode intensief -bijna wekelijks- overleg te hebben gehad met de lokale – en centrale ondernemingsraad. Hierin zijn de ontwikkelingen en de voortgang besproken rond de voorgenomen afbouw. Tevens zijn de scenario’s voor een doorstart besproken met de medezeggenschapsraden. Beide ondernemingsraden zijn eind december om advies gevraagd over het voorgenomen besluit om de Hoenderloo Groep te sluiten. Beide ondernemingsraden hebben hierover het contact met hun achterban onderhouden.
Bent u van mening dat de zorg en het onderwijs dat de Hoenderloo Groep biedt in de huidige setting niet meer van deze tijd is? Zo ja, was dit al uw standpunt ten tijde van het debat hierover in de Tweede Kamer?
Aanbieders, gemeenten en het Rijk hebben in het programma Zorg voor de Jeugd de ambitie uitgesproken om zich in te zetten op het voorkomen van uithuisplaatsingen en ook als jongeren uit huis geplaatst worden, hun (gesloten) verblijf zo thuis mogelijk te organiseren. Daarmee willen we voorkomen dat jongeren veel verschillende hulpverleners zien, meer ruimte bieden voor maatwerk, en de kans dat jongeren elkaar negatief beïnvloeden verminderen.
Daarom is het belangrijk dat gemeenten en aanbieders de alternatieven voor de zorg die nu door de Hoenderloo Groep geboden wordt, zoeken in nabije, kleinschalige en meer gezinsgerichte woonvormen. In zijn algemeenheid geldt dat de onderwijssector aan het kijken is hoe ze aan kan sluiten bij de beweging naar meer kleinschalige jeugdzorg.
Hoe ziet u erop toe dat activiteiten die mogelijke barrières vormen, zoals het verplaatsen van cliënten en het samenvoegen van groepen, worden gestaakt?
Zoals ik beschreef in mijn brief van 20 februari 2020 is de afgelopen weken gebleken dat een doorstart van de expertise en zorg van de Hoenderloo Groep op andere locaties van Pluryn het meest reëel is. Pluryn kan verder met de door haar geplande zorgvuldige zorgoverdracht. De continuïteit van zorg is hierbij leidend; waar mogelijk wordt hierbij geprobeerd de jongeren en begeleiders bij elkaar te houden.
Op welke manier geeft u uitvoering aan de motie van de leden Hijink c.s. die oproept tot maximale inzet om te verkennen of een doorstart van de Hoenderloo Groep mogelijk is? Welke middelen zet u hiervoor in?1
Zie antwoord 3.
Bent u van mening dat u deze dringende oproep van vrijwel de gehele Kamer serieus gehoor geeft en secuur uitvoert?
Ja. Ik heb uw Kamer, conform mijn toezegging in het AO «financiële problemen bij diverse jeugdzorginstellingen» en motie Hijink cs, hierover op 20 februari 2020 geïnformeerd.
Wat is uw reactie op het bericht: «VGZ zet succesproject huisartsen op pauze»?1
VGZ heeft mij laten weten niet te stoppen met de pilot «Positieve Gezondheid», zij wachten met de uitrol. Zij hebben binnen de huidige pilot met de vier deelnemende huisartsenpraktijken afspraken gemaakt over het continueren van de pilot voor het jaar 2020. VGZ heeft mij ook laten weten dat er in de loop van het jaar 2020 verder kan worden gesproken over eventuele uitbreiding van het aantal deelnemende huisartsenpraktijken binnen de pilot.
Vanuit zowel de Zorggroep Syntein als VGZ hoor ik positieve geluiden over de pilot «Positieve Gezondheid». Daarbij kan ik mij voorstellen dat de beweging naar de Juiste Zorg op de Juiste Plek voor veel veranderingen in een regio kan zorgen. Afspraken over de voortzetting en uitbreiding van het project moeten tussen de betrokken zorgaanbieders en zorgverzekeraars worden gemaakt en moeten passen in het bredere plaatje in de regio. In dit specifieke geval kunnen deze veranderingen op dit moment niet allemaal tegelijkertijd plaatsvinden.
Hoe oordeelt u over het succes van dit project, waardoor huisartsen door meer tijd voor de patiënt minder hoeven door te verwijzen?
Zowel VGZ als de deelnemende huisartsen hebben aangegeven dat de pilot «Positieve Gezondheid» tot positieve resultaten heeft geleid (minder doorverwijzingen, hogere patiënttevredenheid, hogere huisartsentevredenheid). Ik vind de pilot daarnaast een goed voorbeeld van het thema «meer tijd voor de patiënt» zoals ik deze heb afgesproken binnen het Bestuurlijk Akkoord huisartsenzorg. De pilot laat echter in deze specifieke situatie ook zien dat er regionaal met alle relevante partijen in de regio moet worden gekeken hoe de samenhang met alle vormen van zorg in de regio moet worden vormgegeven om te komen tot een voor alle partijen in de regio gezamenlijk optimale oplossing.
Wat vindt u van de reactie van zorgverzekeraar VGZ om dit succesvolle project in de ijskast te zetten?
Zie antwoorden op vragen 1 en 2.
Waarom telt het belang (omzet) van een ziekenhuis zwaarder dan het belang van huisartsen, patiënten en de premiebetaler (minder doorverwijzingen)?
Voorop staat dat de patiënt de juiste zorg moet krijgen, nu en in de toekomst. Daarom is het belangrijk dat partijen in de regio gezamenlijk in beeld brengen wat de (toekomstige) zorgbehoefte en het zorgaanbod in de regio is. Juist voor patiënten is het van belang dat het totale aanbod in de regio toegankelijk en goed georganiseerd is.
U bent toch voor verplaatsing van zorg van de tweede naar de eerste lijn?
Het doel is om de juiste zorg daar te leveren waar dit het beste is voor de patiënt. De doelstelling van de Juiste Zorg op de Juiste Plek is het voorkomen van (duurdere) zorg, verplaatsen van zorg (zoveel mogelijk dichterbij) en het vervangen van zorg. Dit kan door het verplaatsen van zorg van de tweede lijn naar de eerste lijn, maar per patiënt en per situatie moet worden bekeken wat het beste is. Deze beweging naar de Juiste Zorg op de Juiste Plek is een verandertraject. In een dergelijk verandertraject spelen altijd korte termijn en langere termijn belangen. Om de langere termijneffecten op te vangen moet er soms op de korte termijn even pas op de plaats gemaakt worden.
Deze proef is toch een schoolvoorbeeld van wat u bedoelt met het programma De Juiste Zorg Op De Juiste Plek? Zo nee, waarom niet?
De pilot «Positieve Gezondheid» is een goed voorbeeld dat past binnen de beweging De Juiste Zorg op de Juiste Plek. De pilot laat echter ook zien dat regionaal moet worden bekeken hoe de zorg het beste op korte en lange termijn kan worden vormgegeven.
Als dit project zou worden doorgerekend op verlaging van de zorgkosten, hoeveel zou dit project dan opleveren? Als dit project landelijk uitgerold zou worden, hoeveel zou dit dan opleveren?
VGZ heeft mij laten weten in kaart te brengen welke theoretische besparingen gerealiseerd kunnen worden met de pilot. Het grootste effect ligt in de daling van de verwijzingen naar de tweede lijn. VGZ is de pilot echter gestart bij de huisarts en heeft nog geen aangepaste contractafspraken met de tweede lijn gemaakt. Voor de tweedelijnszorg in Limburg geldt dat er specifiek voor het Maasziekenhuis Pantein moet worden gekeken hoe het ziekenhuis duurzaam een goede positie kan innemen. VGZ geeft aan dat er op dit moment dus nog geen lagere zorgkosten worden gerealiseerd. Met een juiste vertaling van de afspraken naar de contracten met de tweede lijn verwacht VGZ op termijn zorgkosten te kunnen besparen. Daarbij hebben zij ook aangegeven conform VGZ-inkoopbeleid 2020/2021 financiële ruimte te hebben om met andere zorggroepen in het land in te zetten op «meer tijd voor de patiënt».
Bent u bereid maatregelen te nemen zodat dit succesvolle project toch uitgebreid kan worden? Zo nee, waarom niet?
VGZ heeft mij laten weten dat er in de loop van het jaar 2020 verder kan worden gesproken over eventuele uitbreiding van de pilot. Voorts heb ik van VGZ en Zorggroep Syntein vernomen dat zij momenteel gezamenlijk met het Maasziekenhuis Pantein in gesprek zijn over de invulling van de Juiste Zorg op de Juiste Plek en het passend maken van het zorgaanbod in de regio.
Het bericht 'Turkse appartementen gebouwd met Nederlandse zorgmiljoenen: gemeente onderzoekt rol 47 Utrechters' |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Turkse appartementen gebouwd met Nederlandse zorgmiljoenen: gemeente onderzoekt rol 47 Utrechters»?1
Ja.
Heeft u gezien dat de rechtbank het zeer aannemelijk noemt dat de frauderende broers hun bedrijf enkel en alleen hebben opgericht om te frauderen met zorggeld en dat zij zes jaar lang geen beroep meer mogen uitoefenen in de zorg? Worden deze broers geregistreerd in het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn? Zo nee, waarom niet?
Ja, dat heb ik gezien. Ik ben bezig met het voorbereiden van een wetsvoorstel, dat er voor zorgt dat zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten gegevens over fraudeurs in het Waarschuwingsregister Zorgfraude kunnen registreren.2 Het streven is dit wetsvoorstel eind tweede kwartaal 2020 aan de Tweede Kamer te verzenden. Voor registratie in het Waarschuwingsregister Zorgfraude moet er sprake zijn van de gerechtvaardigde overtuiging van fraude en aan de overige vereisten voldaan zijn die nog worden opgesteld in wet- en regelgeving en een protocol. Op grond van het thans in voorbereiding zijnde wetsvoorstel zouden de broers opgenomen worden in het Waarschuwingsregister Zorgfraude.
Het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn is een register dat momenteel wordt beheerd door koepelorganisatie RegioPlus, waarin aangesloten zorgaanbieders medewerkers kunnen registreren die grensoverschrijdend gedrag (diefstal, mishandeling, seksueel grensoverschrijdend gedrag) richting cliënten vertonen. Fraude is volgens het protocol van het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn geen grond voor registratie.
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat mensen die helemaal geen zorg nodig hebben toch een persoonsgebonden budget (pgb) hebben ontvangen? Bent u van mening dat deze frauderende budgethouders het onterecht ontvangen zorggeld tot op de laatste cent moeten terugbetalen? Zo nee, waarom niet?
Geld voor de zorg moet naar de zorg. Dit betekent dat de frauderende budgethouders en zorgaanbieders het ten onrechte ontvangen zorggeld terug moeten betalen. De betrokken partijen (zie het antwoord op vraag 4 en 5) zijn daar ook mee bezig. Uit de vonnissen is niet af te leiden dat er geen PGB-zorg nodig was. Er is zorg verleend, zij het (veel) minder zorg dan was toegekend. De vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren is niet meer te beantwoorden.
Wat gebeurt er met het appartementencomplex in Turkije?
De gemeente en het zorgkantoor zullen alles in het werk moeten stellen om de ten onrechte verstrekte middelen terug te vorderen. De gemeente Utrecht heeft een team van vier medewerkers samengesteld die zich hier mee bezig gaat houden. Andere afdelingen binnen de gemeente kunnen erbij worden betrokken als de situatie daarom vraagt. In eerste instantie gaat de gemeente op grond van het bestuursrecht de bedragen proberen terug te vorderen. Als betaling uitblijft, dan kan de gemeente met een dwangbevel tot terugvordering overgaan. Zilveren Kruis is aan het onderzoeken wat de meeste kans van slagen heeft. Het strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar Ministerie naar tientallen cliënten of hun vertegenwoordigers loopt daarnaast nog steeds. Lopende het onderzoek kan het OM geen mededelingen doen over de middelen die het inzet jegens verdachten.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat 6,5 miljoen euro aan zorggeld terugkomt?
Zie antwoord vraag 4.
Om fraude met persoonsgebonden budget tegen te gaan is het trekkingsrecht ingevoerd; heeft deze fraude onder dit trekkingsrecht plaatsgevonden?
De periode waarop de fraude betrekking heeft loopt van 2014 tot 2018. De fraude valt voor een deel onder de AWBZ-tijd en voor een deel onder het trekkingsrecht. Ik zal de Kamer informeren over de verdere uitkomsten van het onderzoek.
Bent u bereid de Kamer te informeren over de verdere uitkomsten van dit onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Het mensonterende voorval in Zeist |
|
Roy van Aalst (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Ontslag voor chauffeur na mensonterend gedrag op facebookfilmpje» van 14 juni 2019?1
Ja.
Bent u ervan op de hoogte dat Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) en FNV Taxi beiden de noodklok luiden over de «race naar de bodem» die zich bij de inkoop van het zieken- en ouderenvervoer nu voordoet?
Ja, ik ben op de hoogte van de zorgen die het KNV en FNV hebben geuit over contractprijzen in het vervoer.
Deelt u de mening dat dit voorval mede het gevolg is van een steeds grotere werkdruk op regio- en zorgtaxi’s vanwege de lage tarieven die de zorgverzekeraars bij de aanbesteding hanteren?
Nee. Ik betreur zeer dat dit incident plaatsgevonden heeft, maar er is geen reden te veronderstellen dat werkdruk of tarieven tot dit incident hebben geleid. Uitgangspunt is dat regiotaxivervoer tegen een reële prijs wordt gecontracteerd; kwaliteit is een zeer belangrijke maatstaf bij de gunning van contracten.
Naar aanleiding van uw vragen heb ik contact opgenomen met de provincie Utrecht, nu de betreffende rit werd uitgevoerd in het kader van het door hen afgesloten contract voor regiovervoer. De provincie heeft mij bevestigd dat het contract voorziet in reële tarieven. Tevens zijn er in de overeenkomst eisen aan de kwaliteit en dienstverlening gesteld, waaronder opleidingseisen voor chauffeurs.
De provincie heeft mij tevens bevestigd dat de vervoerder snel na het voorval passende (personele) maatregelen heeft genomen.
Bent u bereid met de zorgverzekeraars in gesprek te treden over de manier waarop de lage tarieven de markt onder druk zetten, zodat goed zieken- en ouderenvervoer geborgd kan gaan worden?
Zoals onder 3 aangegeven, betreft het incident regiotaxivervoer dat onder de verantwoordelijkheid van de provincie Utrecht is aanbesteed en wordt uitgevoerd. De provincie Utrecht heeft mij bevestigd dat er sprake is van reële tarieven en adequate eisen ten aanzien van dienstverlening in het contract.
Wat ziekenvervoer betreft geldt dat zorgverzekeraars in het kader van de Zorgverzekeringswet ziekenvervoer inkopen. Tijdens het AO pakketbeheer van afgelopen 26 juni heeft de Minister voor Medische Zorg en Sport aangegeven dat het goed is dat zorgverzekeraars scherp zijn op de prijs bij de inkoop van zorg, maar daarbij geldt wel de kanttekening dat de prijs niet zo laag mag zijn dat de kwaliteit niet meer gegarandeerd kan worden. Daarbij heeft de Minister voor Medische Zorg en Sport benoemd dat hij de signalen van de FNV over problemen bij het ziekenvervoer serieus neemt. Om die reden zal hij aan de NZa vragen om een verkenning uit te voeren door met alle partijen (verzekeraars, taxibonden en patiëntenverenigingen) in gesprek te gaan over de mogelijke problemen. De verkenning zal dan antwoord moeten geven op de vraag of er een probleem is met afgesproken prijzen in relatie tot de kwaliteit van de zorg en welke aanpak dat eventuele probleem kan worden aangepakt.
Het bericht dat een zeer gevaarlijke reuzenteek aangetroffen is nabij Nederland |
|
Dion Graus (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Gevaarlijke reuzenteek aangetroffen vlakbij Nederlandse grens»?1
Ja.
Wat is uw reactie op het bericht dat deze hyalomma-teek het Krim-Congo-virus bij zich draagt dat een ernstig ziektebeeld kent waarbij een sterfte wordt gezien van 30 tot 50%?
De Hyalomma-teek kan het krim-congovirus (Crimean Congo Hemorragic Fever, CCHF) overdragen in gebieden waar dit virus endemisch voorkomt, zoals in Azië, Afrika en Zuid-Europa (Griekenland, Spanje, Turkije en de Balkan). In deze regio’s worden mensen sporadisch besmet met CCHF via de beet van een Hyalomma-teek of door het fijnknijpen bij het verwijderen van deze teek bij landbouwhuisdieren. In 2016 waren er zes humane gevallen van CCHF in Europa (Bulgarije en Spanje) en in 2017 waren dat er twee (in Bulgarije).
Dat neemt niet weg dat dit iets is om alert op te zijn. Dat gebeurt in Nederland binnen de signaleringsstructuur zoönosen. Daarin wordt ook de monitoring van vectoren besproken. Het is al langere tijd bekend dat larven en nimfen van Hyalomma-teken af en toe met trekvogels en (zeer) sporadisch met geïmporteerde paarden of reptielen in West-Europa, dus ook in Nederland, terecht komen. In veel gevallen worden deze Hyalomma-teken getest op CCHF-virus en tot nu toe is het virus nog niet aangetroffen.
Onder gunstige weersomstandigheden kunnen de Hyalomma-larven en -nimfen van trekvogels vervellen tot volwassen teken. Vorig jaar was een uitzonderlijk warm jaar en werden in Duitsland 35 volwassen Hyalomma-teken gerapporteerd op paarden. Dit jaar zijn er tot nu toe vijf volwassen Hyalomma-teken gerapporteerd aan het RIVM uit de Achterhoek, Drenthe en de Flevopolder. Naar aanleiding van deze vondsten doet het Centrum Monitoring Vectoren (CMV) van de NVWA bronopsporing. Op de vindplaatsen zijn verder geen Hyalomma-teken gevonden. Bij onderzoek is bij één van de 5 volwassen Hyalomma-teken de bacterie Rickettsia aeschlimannii aangetroffen. De bijbehorende ziekteverschijnselen zijn koorts en karakteristieke huiduitslag, vandaar de naam vlekkenkoorts en de ziekte is goed te behandelen met antibiotica. In gebieden waar deze teek veel voorkomt, wordt ziekte veroorzaakt door R. aeschlimannii echter zeer incidenteel beschreven.
Het RIVM en zijn partners zijn zich bewust van de risico’s van Hyalomma-teken door de ziekteverwekkers die zij met zich mee kunnen dragen. Zij verzamelen actuele kennis over deze vector. Het RIVM is leider van een Europees consortium (Vectornet) dat actuele verspreidingsgebieden van vectoren in Europa in kaart brengt.
Het RIVM is betrokken bij een WHO-project dat plannen maakt ter voorkoming van een uitbraak van CCHF. In dat project wordt samengewerkt op het terrein van diagnostiek, behandeling en CCHF-vaccins voor toepassing in mensen en landbouwhuisdieren. In datzelfde project wordt ook nagedacht over de ontwikkeling van een vaccin tegen de Hyalomma-teek zelf. Nederland (Amsterdam UMC en RIVM) heeft ervaring met onderzoek naar de ontwikkeling van een vaccin tegen de Ixodes-teek (schapenteek) die in Europa verantwoordelijk is voor de overdracht van de Lyme-bacteriën.
Klopt het dat het Krim-Congo-virus ook van mens op mens en van dier op dier overdraagbaar is? Zo ja, wat is uw reactie hierop?
Ja, dat klopt. De infectie kan voorkomen bij veel verschillende diersoorten inclusief de mens. Het virus kan via teken worden overgedragen maar ook door contact met bloed of weefsel (en ongepasteuriseerde melk) van besmette dieren en mensen.
Overdracht van CCHF van een patiënt naar gezondheidspersoneel is beschreven in situaties waarbij er onvoldoende voorzorgsmaatregelen in acht werden genomen. Ook besmetting van laboratoriummedewerkers is beschreven. Het is daarom belangrijk om vroegtijdig te denken aan deze ziekte bij een patiënt die in een gebied is geweest waar CCHF endemisch is. Gezien de ernst van het beloop van de ziekte en de besmettelijkheid van het virus is CCHF een meldingsplichtige ziekte in groep A op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg). Zodra er aan de ziekte wordt gedacht, moet de patiënt geïsoleerd verpleegd worden, waarbij gezondheidspersoneel beschermende kleding moet dragen om direct contact met lichaamsvloeistoffen te vermijden. In Nederland zijn medische faciliteiten en geschoold medisch personeel beschikbaar om mensen met zeer besmettelijke virusziekten zoals CCHF te verplegen en te behandelen.
Relevante beroepsgroepen worden door het RIVM met enige regelmaat geïnformeerd over uitbraken of besmettingsgevallen in gebieden waar CCHF endemisch voorkomt.
Welk gevaar dreigt voor de mensen in ons land? Voor de landbouwhuisdieren in ons land? Voor de grote en kleine dieren die in onze bossen wonen?
Het huidige risico op een besmetting met CCHF in Nederland wordt door experts als verwaarloosbaar ingeschat voor zowel mens als dier, want er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat het virus in Nederland voorkomt.
Het is bekend dat Hyalomma-teken met trekvogels in Nederland terecht komen. Het aantal Hyalomma-teken dat (tijdelijk) in Nederland overleeft is zeer klein. Er zijn geen aanwijzingen dat de Hyalomma-teek in Nederland heeft overwinterd of zich gevestigd heeft. De Hyalomma-teken die in Duitsland en in Nederland zijn aangetroffen zijn getest op CCHF met negatief resultaat.
Partners in de signaleringsstructuur zoönosen zijn alert op een mogelijke introductie van de Hyalomma-teek. Modelstudies van de omstandigheden waaronder het de teek lukt zijn levenscyclus te voltooien lieten zien dat Nederland niet erg geschikt is voor de vestiging van deze soort. Dat dat in Duitsland in 2018 en 2019 toch tenminste tijdelijk lijkt te zijn gebeurd, is reden voor verder verdiepend onderzoek door het RIVM en het Centrum Monitoring Vectoren van de NVWA. Deze organisaties voeren samen met de Faculteit Diergeneeskunde dit jaar nog een quick scan uit bij Nederlandse maneges om te onderzoeken of, net als in Duitsland, de Hyalomma-teek op paarden wordt aangetroffen.
Hoe gaat u er zorg voor dragen dat de inwoners van Nederland over deze teek, de gevaren van de beet alsmede wat te doen, geïnformeerd worden?
Na het bekend worden van de vondst hebben het RIVM en zijn partners diverse reacties gegeven in de media, waaronder het Algemeen Dagblad en NPO-Radio 1.
Daarnaast heeft het RIVM een webpagina gemaakt over de Hyalomma-teek en is er informatie beschikbaar over CCHF. Preventieve maatregelen zoals het dragen van bedekkende kleding in een tekenrijke omgeving, het gebruik van insectenwerende middelen en het correct en vroegtijdig verwijderen van teken zijn in Nederland vooral van belang om besmetting met de ziekte van Lyme te voorkomen.
Staat u er voor open om een tekenlijn in het leven te roepen waar mensen met hun vragen terecht kunnen?
Mochten er nog vragen zijn, dan kunnen mensen op dit moment al vragen stellen aan de GGD’en en het RIVM. Ook is er een website (www.tekenradar.nl) waar mensen informatie kunnen vinden en vragen kunnen stellen over teken en tekenbeten. De afgelopen maanden hebben burgers en de media het RIVM weten te vinden met vragen over de Hyalomma-teek. Het CMV heeft een website waarin burgers eventuele vondsten van Hyalomma-teken kunnen melden. De toegevoegde waarde van een extra «tekenlijn» vind ik daarom beperkt.
Voor welke groepen mensen is een beet van deze teek het meest gevaarlijk?
Dat zijn mensen die wonen, werken of recreëren in gebieden waar CCHF én de Hyalomma-teek samen endemisch voorkomen. In Europa zijn dat met name Bulgarije, Spanje en andere Balkan-landen. Ook Turkije is endemisch voor het virus én de Hyalomma-teek. In gebieden waar het virus endemisch is wordt CCHF sporadisch gezien bij herders, veehouders, slagers, veeartsen en militairen. Het betreft dus voornamelijk mensen die vanwege hun werk veel in de natuur zijn of met bloed van besmette zoogdieren in aanraking komen.
Daarnaast zijn gezondheidswerkers die patiënten met CCHF verplegen zonder adequate beschermende maatregelen een risicogroep omdat de ziekte van mens op mens overdraagbaar is als er direct contact is met lichaamsvloeistoffen. Dit laatste kan vermeden worden door beschermende kleding en het geïsoleerd verplegen van de patiënt.
Wat gaat u doen om de (verdere) verspreiding van de gevaarlijke reuzenteek tegen te gaan?
De Hyalomma-teek heeft binnen Europa een ruim verspreidingsgebied.
Aangezien deze teek «meelift» op gastheren, zoals trekvogels of zoogdieren die grenzen oversteken via aaneengesloten natuurgebieden, is het niet mogelijk om natuurlijke verspreiding tegen te gaan. Het CMV, gefinancierd door de ministeries van LNV en VWS, voert een onderzoeksprogramma uit naar de aanwezigheid van vectoren zoals teken en muggen die in Nederland een risico vormen voor humane- en diergezondheid. Op basis hiervan kunnen door het RIVM en Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) risico-analyses worden gedaan om de kans op introductie van de vectoren of verspreiding te bepalen. Ook kan er dan lokaal gericht worden voorgelicht of onderzoek naar eventueel aanwezige ziekteverwekkers worden gedaan.
Vanwege de recente bevindingen in Duitsland gaan het RIVM en het CMV met partijen de monitoring uitbreiden. Daarvoor worden de volgende stappen gezet:
Heeft deze teek – evenals de reguliere teek – natuurlijke vijanden in de zin van andere insecten, schimmels of anderszins die ingezet zouden kunnen worden voor de bestrijding?
Zelfs in endemische gebieden is weinig bekend over de ecologie van Hyalomma-teken. Van succesvolle biologische bestrijding van deze teek zijn geen voorbeelden voorhanden.
Deelt u de mening dat de hyalomma-teek als een groot gezondheidsrisico aangemerkt dient te worden?
Het gevaar is bekend en wordt onderkend door experts, maar het gezondheidsrisico in Nederland wordt op dit moment als (zeer) laag ingeschat omdat de vector niet in Nederland is gevestigd en het virus niet is aangetroffen.
Wordt er onderzoek gedaan naar de bestrijding van teken en hyalomma-teken? Ook in ons land? Zo ja, zijn er vorderingen te melden in de zin van bijvoorbeeld op handen zijnde vaccins?
Er wordt op diverse plekken in binnen- en buitenland wel gewerkt aan vaccins maar de ontwikkeling daarvan vergt veel tijd.
Is onze gezondheidszorg en onze ziekenhuiszorg toegerust op de behandeling van mensen met het Krim-Congo-virus? Zo ja, hoe? Ook als het veel gevallen betreft?
Een infectie met het virus is een meldingsplichtige ziekte groep A, vallend onder de hemorragische koortsen, en moet volgens de Wpg al bij een vermoeden gemeld worden aan de GGD. Het is op deze manier mogelijk om snel te handelen als deze ziekte in Nederland geconstateerd wordt. Door snel aan CCHF te denken bij een patiënt met een passend ziektebeeld en patiënten in isolatie te verplegen kan mens-op-mens verspreiding voorkomen worden. De ziekte is echter zeer zeldzaam. In de afgelopen 10 jaar is de ziekte in Nederland niet vastgesteld. Ook bij Nederlanders die op reis zijn geweest in endemische gebieden is tot nu toe nog nooit CCHF geconstateerd.
Zijn veehouders toegerust op het herkennen van het Krim-Congo-virus bij hun dieren? Hoe gaat u voorkomen dat het virus zich gaat verspreiden onder landbouwhuisdieren?
De infectie verloopt bij dieren meestal symptoomloos. Het voorkómen van contact van landbouwhuisdieren met teken is de belangrijkste maatregel die veehouders kunnen nemen om hun dieren te beschermen. Verspreiding van het virus kan in afwezigheid van de vector en het virus in Nederland niet plaatsvinden.
Hoe krijgt u zieke grote en kleine dieren in het bos in beeld en hoe kunnen zij behandeld worden?
In Nederland houdt het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) de gezondheid en ziekte van wilde dieren in de gaten. Het DWHC maakt deel uit van de zoönosestructuur. In het buitenland zijn geen aanwijzingen dat wilde dieren ziek worden van de Hyalomma-teek of het virus. Het DWHC werkt nauw samen met het RIVM en CMV en mocht DWHC ongebruikelijke geleedpotigen, zoals Hyalomma-teken, tegenkomen op wilde dieren die ter sectie worden aangeboden, dan wordt contact opgenomen met het CMV of RIVM.
Herinnert u zich dat u eerder tijdens een debat over preventie een tekenaanpak heeft toegezegd? Wanneer kan de Kamer die verwachten?
Op 11 april 2019 heeft de Kamer bij brief (kenmerk 1511838-189076-PG) mijn aanpak reeds toegezonden gekregen. Deze brief had uw Kamer geagendeerd tijdens het Algemeen Overleg Medische Preventie van 18 april jl.
De acute zorg op Voorne-Putten met het oog op aankomende wegwerkzaamheden (en afsluitingen) en de wens in de regio om het Spijkenisse Medisch Centrum op te waarderen tot een volwaardig ziekenhuis |
|
Fleur Agema (PVV), Barry Madlener (PVV), Roy van Aalst (PVV) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het gegeven dat het Spijkenisse Medisch Centrum sinds het faillissement van het Ruwaard van Putten ziekenhuis goede zaken doet in Spijkenisse en winst maakt?
Ja. Ik heb daarover de berichtgeving in de media gelezen1.
Bent u bekend met de wens van een groot deel van de 150.000 bewoners en additioneel 90.000 werknemers op Voorne-Putten om het ziekenhuis weer op te waarderen tot een volwaardig ziekenhuis inclusief onder meer een spoedeisend hulppost, afdeling acute verloskunde en weekendverblijf?
Ik kan mij indenken dat elke inwoner in Nederland, dus ook op Voorne-Putten, een volwaardig ziekenhuis in de buurt wil hebben. Waar ik naar streef is dat de juiste zorg op de juiste plek wordt geboden. Het Spijkenisse Medisch Centrum heeft in het verleden complexe zorg afgestoten, maar heeft bijvoorbeeld voor oudere patiënten het Buurtzorgpension geopend. Hier kunnen patiënten terecht die anders onnodig op de SEH waren ingestroomd. De bestuurders van het Spijkenisse Medisch Centrum geven aan dat de huidige positie van het ziekenhuis een voorbeeld bij uitstek is van zorg op de juiste plek, met complexe en dure zorg in het Maasstad Ziekenhuis, minder complexe in Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis en nog minder complexe electieve zorg in het Spijkenisse Medisch Centrum.2
Het is van belang dat in een regio een gedeeld beeld van de gezamenlijke opgave bestaat. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft aangegeven dat zorgverzekeraars het voortouw gaan nemen bij het opstellen van deze regiobeelden, als een andere partij in de regio dat niet oppakt. Zij zijn vanuit hun zorgplicht verantwoordelijk voor goede, betaalbare en toegankelijke zorg voor hun verzekerden. Het is dus primair aan de bestuurder van het Spijkenisse Medisch Centrum om te besluiten dat het Spijkenisse Medisch Centrum complexere zorg moet gaan leveren. Voor de zomer zal ik u nader informeren over mijn visie op de ontwikkelingen in het ziekenhuislandschap en mijn rol hierin.
Deelt u de zorgen van de bewoners van het eiland Voorne-Putten over de bereikbaarheid van de ziekenhuizen in Dirksland en Rotterdam als zij afhankelijk mochten worden van een ambulance? Zo nee, waarom niet?
Voor een inwoner op Voorne-Putten die met een ambulance naar een ziekenhuis moet worden gebracht, is het van belang dat 1) de responstijd tot het krijgen van initiële zorg bij een levensbedreigende zorgvraag niet te lang is en 2) dat er vervolgens een adequaat zorg-vervolgtraject is. Ik kan mij voorstellen dat inwoners van Voorne-Putten zich over het eerste punt zorgen maken. Zoals u weet staat de tijdigheid van de ambulancezorg in heel Nederland onder druk, zo ook die in de regio Rotterdam-Rijnmond. Dat komt onder meer door een tekort aan ambulancepersoneel. Ambulancezorg Rotterdam-Rijnmond (AZRR) heeft vorig jaar naar aanleiding van een gezamenlijk onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)3 maatregelen genomen om de responstijden in de regio te verbeteren door de beschikbare capaciteit optimaal te verdelen over de regio. Zo heeft AZRR begin april een nieuwe ambulancepost in gebruik genomen op Voorne-Putten, als opvolger van het ambulancestation bij de Haringvlietdam. Over de bereikbaarheid van de acute zorg in de gehele regio wordt in het ROAZ Zuidwest-Nederland gesproken. Begin dit jaar zijn de knelpunten met betrekking tot de ambulancezorg in de gehele ROAZ-regio besproken en zijn er verbeterafspraken gemaakt. Er is veel progressie geboekt. Ik noem onder andere de invoering van de medium care ambulance, waardoor er een substantiële vermindering van de druk op de spoed-capaciteit te zien is. Het introduceren van de combinatie functie van personeel werkzaam bij AZRR en het Erasmus MC, het IJsselland ziekenhuis en het Maasstad ziekenhuis. Ook is er een overeenkomst gesloten tussen AZRR en RAV Zuid Holland Zuid over burenhulp. De ambulancezorg in de regio blijft een onderwerp dat terug komt in de reguliere ROAZ vergaderingen. AZRR en de zorgverzekeraars zorgen er samen voor dat de capaciteit zo goed mogelijk wordt ingezet in de gehele (veiligheids)regio, zodat met de beschikbare mensen en middelen het grootst aantal inwoners binnen een responstijd van 15 minuten bereikt kan worden.
Bent u bekend met het feit dat de afstand van de Maasvlakte tot het ziekenhuis in Rotterdam al gauw zo’n 40 kilometer is? Vindt u dit net als wij niet een erg lange afstand indien acute zorg noodzakelijk is?
In de Rotterdamse regio zijn verschillende ziekenhuizen aanwezig. Uw vraag of de afstand van de Maasvlakte tot het ziekenhuis in Rotterdam 40 km is, kan ik daarom niet bevestigend beantwoorden. Wel ben ik bekend met het feit dat de afstand van de Maasvlakte tot het Spijkenisse MC ongeveer 35 km is, tot het Franciscus Vlietland ongeveer 40 km, tot Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis ongeveer 43 km en tot het Erasmus MC ongeveer 47,5 km is.
De zorgverzekeraars zijn vanuit hun zorgplicht verantwoordelijk voor goede, betaalbare en toegankelijke zorg. In Nederland zijn er (vooralsnog) geen afstandsnormen vastgesteld waarbinnen acute ziekenhuiszorg beschikbaar moet zijn. Wel geldt voor een afdeling voor spoedeisende hulp (SEH) of acute verloskunde (AV) van een ziekenhuis de 45-minutennorm. Deze norm houdt overigensnietin dat iedere inwoner in Nederland binnen 45 minuten in een ziekenhuis moet kunnen zijn. De 45-minutennorm ziet op de spreiding en beschikbaarheid van SEH’s en afdelingen voor acute verloskunde over Nederland. Het is een berekende modelmatige spreidingsnorm. Een SEH of AV-afdeling mag op grond van de 45-minutennorm alleen sluiten als het aantal inwoners dat in spoedgevallen (met een ambulance) niet binnen 45 minuten op deze afdeling kan zijn, door deze sluiting niet toeneemt. De 45-minutennorm laat ik zoals u weet momenteel onderzoeken.
De bereikbaarheid van acute zorg is momenteel dus niet in afstand uitgedrukt. Wat goede bereikbaarheid is, hangt tevens van een heleboel factoren af. Als iemand een hartstilstand krijgt, dient er binnen 6 minuten begonnen te worden met reanimeren en het inzetten van een AED. Aan de andere kant kan soms verder (dan 40 km) rijden naar een gespecialiseerd ziekenhuis vanuit medisch behandeloogpunt logisch en noodzakelijk zijn en gezondheidswinst opleveren voor de patiënt. Bovendien is de ambulance niet slechts een vervoermiddel meer; door het ambulancepersoneel kan steeds meer gespecialiseerde zorg worden verleend, thuis en tijdens het vervoer.
Ziet u de kwetsbaarheid voor de bewoners van Voorne-Putten inzake de bereikbaarheid van acute ziekenhuiszorg omdat het eiland ontsloten wordt door 3 bruggen die te kampen hebben met veel storingen? Zo nee, waarom niet?
Het voormalige eiland Voorne-Putten wordt ontsloten door verschillende verbindingen. In het Noordoosten liggen de Hartelbrug en de Spijkenisserbrug.
Rijkswaterstaat geeft aan dat deze bruggen in de regel niet tegelijkertijd worden bediend. De aanrijmogelijkheden van de ziekenhuizen in de omgeving Rotterdam wordt daardoor geborgd. Meer naar het westen ligt de Harmsenbrug. En ook zuidwestelijk, via de Haringvlietsluizen/Goereesebrug kan Voorne-Putten bereikt worden. Daarnaast is er een vaste oeververbinding tussen de rijksweg A15 en Oostvoorne op Voorne-Putten via de provinciale weg N218. Richting de N218 is ook nog de niet-beweegbare Suurhoffbrug in de A15. De Botlekbrug en de Botlektunnel zijn geen directe ontsluiting voor Voorne-Putten, maar wel een belangrijke verbinding in de rijksweg A15 richting Voorne-Putten.
In geval van onverwachte stremmingen zijn er door de infrastructuurbeheerders en de omgeving scenario’s afgesproken die in werking treden om hinder zoveel mogelijk te beperken. Onverwachte stremmingen kunnen veroorzaakt worden door storingen of door externe oorzaken, zoals het afrijden van slagbomen. In uw vraag noemt u 3 bruggen die te kampen hebben met veel storingen. Ik ga er vanuit dat u hiermee de Hartel-, de Botlek,- en de Spijkenisserbrug bedoelt.
Kunt u per brug aangeven hoeveel storingen zij dit jaar tot nu toe hebben gehad? Hoe lang duurt zo’n storing gemiddeld? Voor hoeveel extra reistijd zorgt zo’n storing gemiddeld?
Rijkswaterstaat laat het volgende weten:
De Hartelbrug wordt beheerd door de provincie Zuid-Holland. Van deze brug zijn bij de beheerder dit jaar geen stremmingen voor het wegverkeer bekend.
De Botlekbrug is dit jaar tot en met 8 juni 17x gestremd geweest voor het wegverkeer, waarvan 10x veroorzaakt door een storing. De gemiddelde stremmingsduur was 1:20 uur. Bij stremming van de Botlekbrug is als alternatief voor het wegverkeer, de Botlektunnel beschikbaar. Dit levert bij normale drukte geen extra reistijd op. Om het aantal storingen zo laag mogelijk te houden wordt regelmatig onderhoud gepleegd en worden (indien nodig) onderdelen preventief vervangen
De Spijkenisserbrug kende tot en met 25 mei dit jaar 5 stremmingen voor het wegverkeer, waarvan 2x veroorzaakt door een storing. De gemiddelde stremmingsduur was 1:40 uur. Bij een stremming wordt het wegverkeer omgeleid via de Botlektunnel/brug in de A15. Afhankelijk van de verkeersdrukte levert dit een extra reistijd op van minimaal 15 minuten. De Spijkenisserbrug zal in de komende jaren binnen het programma Vervanging en Renovatie worden gerenoveerd waarbij ook de storingsgevoelige onderdelen worden aangepakt.
De Harmsenbrug in de N57 heeft dit jaar nog geen stremmingen voor het verkeer gekend.
Bij de Goereesebrug zijn er 2 bruggen, zodat alternatief gebruik mogelijk is in geval van een stremming van één van de bruggen. Er is dit jaar geen stremming geweest van één van de bruggen noch van beide bruggen tegelijkertijd.
De Botlektunnel heeft dit jaar geen stremmingen gekend. Bij stremming van de Botlektunnel is de Botlekbrug het alternatief voor het wegverkeer. Dit levert bij normale drukte geen extra reistijd op.
Deelt u de zorgen over de nu al overbelaste infrastructuur in de regio Rotterdam en de bereikbaarheid van acute ziekenhuiszorg voor de bewoners van Voorne-Putten? Zo nee, waarom zijn die zorgen in uw ogen onterecht?
Met betrekking tot het eerste deel van de vraag kan ik u melden dat de infrastructuur in de regio Rotterdam, wordt beheerd door gemeenten, Havenbedrijf, Waterschappen, Provincie en Rijk. Al deze infrastructuur wordt fors gebruikt vooral tijdens de spitsuren. Van tijd tot tijd is congestie niet te voorkomen. Rijkswaterstaat zet zich blijvend in voor het veilig, bereikbaar en leefbaar houden van de regio. Over de zorgen over de bereikbaarheid van acute ziekenhuiszorg voor de bewoners van Voorne-Putten verwijs ik u naar het antwoord op vraag 5.
In hoeverre vergroten de aanwezigheid van de Rotterdamse haven en de petrochemische industrie de risico’s met betrekking tot de bereikbaarheid van acute ziekenhuiszorg voor de bewoners van Voorne-Putten? Kunt u dat toelichten?
De Rotterdamse haven en de aanwezigheid van de petrochemische industrie veroorzaken grote verkeersstromen door vrachtvervoer en woon-werkverkeer. Deze situatie geldt feitelijk in de gehele Randstad. De verkeersdrukte die dit met zich meebrengt wordt meegenomen in de modellen die het RIVM gebruikt voor de gevoelige ziekenhuizen analyse en het referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg. Er is dus geen sprake van vergrootte risico’s met betrekking tot de bereikbaarheid ten opzichte van de rest van de Randstad. Daarnaast brengt de aanwezigheid van de petrochemische industrie een zeker veiligheidsrisico met zich mee. Hiervoor heeft de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond een regionaal crisisplan opgesteld, waarin de aanpak van crisisbeheersing is vastgelegd voor alle partners uit het veiligheidswerkveld. Bevolkingszorg (onder andere noodopvang, verzorging en herstelzorg) en geneeskundige zorg (onder andere acute gezondheidszorg en publieke gezondheidszorg) zijn hier onderdeel van.
Kunt u een overzicht geven van alle wegwerkzaamheden, wegafsluitingen, brugonderhoud, etc., welke van invloed zijn op de bereikbaarheid van, maar met name ook het kunnen verlaten van het eiland Voorne-Putten in acute situaties?
Bij (grootschalige) afsluitingen ten behoeve van werkzaamheden maakt Rijkswaterstaat afspraken met hulpdiensten over het garanderen van de bereikbaarheid. Daarnaast heeft Rijkswaterstaat met zijn gecontracteerde aannemers afgesproken dat zij van de hulpdiensten akkoord krijgen op hun plan om hinder te beperken (het zogeheten «bereikbaarheidsplan»). Voor 2019 staan er vooralsnog geen grootschalige werkzaamheden aan de (oever) verbindingen van Voorne-Putten gepland. Wel is er sprake van zogenaamd regulier onderhoud, dit betreft nachtafsluitingen van één van de verbindingen om noodzakelijke kleinschalige onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Voor 2019 staan de volgende nachtafsluitingen op de planning voor de oeververbindingen:
Spijkenisserbrug: 4 nachten.
Hartelbrug is in beheer van Provincie Zuid Holland, vooralsnog is er 1 nacht bekend bij Rijkswaterstaat.
Suurhoffbrug: 4 nachten per rijrichting.
Daarnaast wordt er 8 nachten per rijrichting vast onderhoud aan de N57 gepleegd.
Hulpdiensten hebben tijdens al deze werkzaamheden doorgang, aldus Rijkswaterstaat.
Bent u op basis van bovenstaande argumenten bereid het Spijkenisse Medisch Centrum aan te merken als systeemziekenhuis en deze middels een beschikbaarheidsbijdrage weer een volwaardig ziekenhuis te laten worden met spoedeisendehulppost, acute verloskunde en weekendverblijf? Zo nee, kunt u een uitgebreide toelichting geven waarom niet?
Ik werk niet met de term «systeemziekenhuis». Dit is geen term die in wet- of regelgeving is vastgelegd en de term is niet van recente datum. Waar het mij om gaat is dat er voldoende toegankelijke zorg beschikbaar is en blijft. Om dit te waarborgen is het in Nederland zo geregeld dat een afdeling voor SEH of AV van een ziekenhuis op grond van de 45 minuten-norm alleen mag sluiten als het aantal inwoners dat in spoedgevallen (met een ambulance) niet binnen 45 minuten op deze afdeling kan zijn, door deze sluiting niet toeneemt. Het Spijkenisse Medisch Centrum was voorafgaand aan het faillissement van het Ruwaard van Putten ziekenhuis geen gevoelig ziekenhuis. Evenmin speelde het ziekenhuis een rol in de opvang van de hoog-urgente spoedzorg, deze werd direct naar ziekenhuizen in Rotterdam gebracht. Daarom maakte het ziekenhuis geen aanspraak op de beschikbaarheidbijdrage en was het voor de toegankelijkheid van de zorg niet noodzakelijk dat het ziekenhuis zijn SEH en AV-afdeling openhield.
Daarnaast is het goed om te benoemen dat in de bereikbaarheidsanalyses voor de SEH en AV-afdelingen van ziekenhuizen gebruik wordt gemaakt van het rijtijdenmodel voor ambulances die met A1-urgentie rijden. In het rijtijdenmodel zijn de gemiddelde snelheden van ambulances die op Voorne-Putten rijden meegenomen. Als er in de meetperiode bij genoemde drie bruggen storingen waren, bruggen open stonden of sprake was van forse verkeersdrukte, zijn de daadwerkelijke snelheden van ambulances meegenomen in de set van metingen voor het rijtijdenmodel. Met behulp van de bereikbaarheidsanalyse wordt in de gevoelige ziekenhuisanalyse van het RIVM in kaart gebracht welke afdelingen op grond van de 45-minutennorm niet mogen sluiten. De 45 minuten-norm ziet op de spreiding en beschikbaarheid van SEH’s en afdelingen voor acute verloskunde over Nederland. Het is een berekende spreidingsnorm.
Zo nee, bent u dan tenminste bereid om tijdens de periode van de wegwerkzaamheden en de te verwachten chaos op de weg een volwaardig ziekenhuis te bewerkstelligen?
Nee. Werkzaamheden kunnen hinder veroorzaken. Zoals in vraag 9 aangegeven bereiden Rijkswaterstaat en haar aannemers alle werkzaamheden altijd zodanig voor dat samen met de omgeving maatregelen worden getroffen om hinder zoveel mogelijk te beperken. Hierover vindt vooraf altijd overleg plaats met de hulpdiensten. In geval van onverwachte stremmingen zijn er door de infrastructuurbeheerders en de omgeving scenario’s afgesproken die in werking treden om hinder zoveel mogelijk te beperken (bijv. alternatieve routes, voorrangssituaties en informatievoorziening).
In het ROAZ kan de regionale ambulancevoorziening vervolgens agenderen hoe de (acute) ziekenhuiszorg in de omgeving kan worden opgevangen gezien de geplande wegwerkzaamheden. Ik heb, naar aanleiding van het VAO stand van zaken ziekenhuisfaillissementen d.d. 28 mei 2019, dit onderwerp onder de aandacht gebracht van het ROAZ Zuidwest-Nederland, zodat er zekerheid is dat dit thema daar ter tafel komt. Daarnaast geldt dat de zorgverzekeraar er vanuit zijn zorgplicht voor verantwoordelijk is om de continuïteit van zorg voor zijn verzekerden te garanderen. Indien er extra geld nodig is, zullen zorgverleners en zorgverzekeraars als contractpartijen het gesprek hierover moeten aangaan. De NZa ziet toe op de zorgplicht van de zorgverzekeraars. Ik heb geen signalen dat de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de (acute) ziekenhuiszorg voor de regio Rotterdam-Rijnmond ontoereikend is.
Vindt u het niet vreemd dat aan het werkbezoek van de PVV aan het Spijkenisse Medisch Centrum, een communicatiemedewerker van de VVD deelnam? Snapt u mijn verbazing daar ik dit in de 16 jaar dat ik volksvertegenwoordiger mag zijn nog nooit meegemaakt heb?
Ik heb begrepen dat het Spijkenisse Medisch Centrum een afvaardiging vanuit de gemeente Nissewaard had uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het werkbezoek van de PVV. De vaste medewerker zorg van de gemeente was verhinderd, waarop de burgemeester aan het hoofd communicatie van de gemeente heeft gevraagd om als vertegenwoordiging namens de gemeente deel te nemen aan het werkbezoek. Na het werkbezoek heeft deze medewerker verslag uitgebracht aan de wethouder zorg (Dhr. Struijk (PvdA)). Dit lijkt mij een normale gang van zaken. Maar vooral vind ik dit een lokale aangelegenheid, die in de gemeenteraad geadresseerd dient te worden en niet op landelijk niveau.
Heeft deze communicatiemedewerker van de VVD direct of indirect verslag uitgebracht van ons werkbezoek aan VVD’ers of aan u of aan een medewerker van u?
Zie antwoord vraag 12.
Het bericht 'Directeur Victorie vergokte ruim 1,5 miljoen euro zorggeld in Enschedees casino' |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Directeur Victorie vergokte ruim 1,5 miljoen euro zorggeld in Enschedees casino»?1
Ja.
Bent u geschrokken van dit bericht? Zo nee, waarom niet?
Het is schokkend om te vernemen dat geld, dat bedoeld is voor zorg aan kwetsbare mensen, wordt besteed aan zaken die niet zorg gerelateerd zijn. Er zijn helaas personen die willens en wetens misbruik maken van zorggelden. Dit dupeert patiënten, verzekerden en de belastingbetaler en zet de solidariteit en betaalbaarheid van het stelsel onder druk; het ondermijnt het draagvlak van ons zorgstelsel. Geld voor de zorg moet besteed worden aan zorg en aan niets anders.
Hoe kan het dat de directeur van het Almelose zorgbureau Vicotrie in vijf jaar tijd ruim 1,5 miljoen zorggeld vergokte?
De Sociale Recherche Twente (SRT) en de toezichthouders Wmo doen periodiek controleonderzoek bij alle aanbieders van Beschermd Wonen. Hiermee toetst de gemeente de kwaliteit van de verleende zorg. Naar aanleiding van een melding over misstanden bij Victorie startte de SRT eind augustus 2018 versneld een diepgaander onderzoek naar deze zorgaanbieder. Bij de aanbestedingsprocedure inkoop ondersteuning Jeugdwet en Wmo in oktober 2018 kreeg Victorie al geen contract meer. In deze procedure golden strengere selectiecriteria voor alle aanbieders van zorg. Het onderzoek uit 2018 laat misstanden zien over de periode van drie jaar: 2016, 2017 en 2018. De gemeente Almelo heeft, zodra zij de eerste signalen daartoe ontving, direct gereageerd en een onderzoek ingesteld. Voor die tijd heeft de gemeente Almelo geen signalen ontvangen en was er geen aanleiding om een onderzoek in te stellen.
Hoe kan het dat deze directeur vijf jaar lang haar gang kon gaan met het vergokken van geld bestemd voor de zorg?
Zie antwoord vraag 3.
Op welke wijze zijn cliënten gedupeerd door deze roof van zorggeld dat voor hun zorg was bedoeld? Graag een uitgebreid overzicht.
Een uitgebreid overzicht van de kwalitatieve schade die cliënten hebben opgelopen is er niet. Er is aandacht voor de borging van de kwaliteit van de zorg: de gemeente Almelo en het CIMOT, de centrale toegang tot maatschappelijke opvang en beschermd wonen in Twente, bespreken met cliënten van Victorie of en welke vervangende zorg nodig is en welke instellingen die zorg kunnen leveren. De IGJ houdt de situatie nauwlettend in de gaten. Naar aanleiding van de huidige berichtgeving is de IGJ bezig met nader onderzoek. De deskundigheid van het personeel zal hierbij een aandachtpunt zijn. In lijn met het afsprakenkader toezicht sociaal domein, onderhoudt de IGJ hierover contact met de Wmo Toezichthouder en het zorgkantoor.
Hoe gaat de u ervoor zorgen dat deze 1,5 miljoen euro zorggeld terugkomt?
De verantwoordelijkheid voor het terughalen van de 1,5 miljoen euro aan zorggeld ligt bij de gemeente Almelo. De gemeente Almelo heeft aangifte gedaan van zorgfraude en bekijkt de juridische mogelijkheden om tot terugvordering over te gaan van de 1,5 miljoen euro aan zorggeld. Dat proces loopt nog. Ook heeft het OM deze zaak in behandeling.
Het bericht dat een bejaard Nieuwegeins stel dat al vanwege huisuitzetting uit het leven wilde stappen vrijdag opnieuw op straat staat |
|
Fleur Agema (PVV), Alexander Kops (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Bejaard Nieuwegeins stel dat vanwege huisuitzetting uit het leven wilde stappen vrijdag opnieuw op straat»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het heel verdrietig is dat deze zeventigers een gezamenlijke zelfmoordpoging met pillen en gasflessen deden omdat ze dakloos werden?
Ja.
Deelt u de mening dat het een grove schande is dat zeventigers op straat moeten leven en dat statushouders nog altijd met voorrang een sociale huurwoning krijgen? Zo nee, waarom niet?
Nee, die mening deel ik niet. Hier wordt door de vraagstellers een verkeerde tegenstelling opgeroepen met deze specifieke en trieste casus, met een heel eigen geschiedenis, tussen verschillende groepen woningzoekenden. Het gaat hier ten eerste om mensen die een huurwoning bewoonden, die zij na een vonnis van het gerechtshof tot ontruiming op grond van voortdurende ernstige overlast, hebben moeten verlaten. Zoals u verder weet is de automatische urgentiestatus voor statushouders geschrapt uit de Huisvestingswet en is het een afweging op lokaal niveau om te bepalen of er al dan niet bij de toewijzing van woningen voorrang aan statushouders wordt gegeven. Bovendien is het juist de bedoeling dat statushouders snel uitstromen uit de asielopvang om een snelle(re) start met integratie te bevorderen en kosten te besparen.
Bent u bereid er nu eindelijk voor te zorgen dat er geen enkele woning meer naar statushouders gaat? Zo nee, waarom niet?
Nee. In Nederland wordt geen onderscheid gemaakt op basis van nationaliteit. Onze Grondwet begint met het recht op gelijke behandeling van gelijke gevallen.
Vind u het nu ook niet verschrikkelijk jammer dat de financiering van bijna 80.000 verzorgingshuisplekken is gestopt, omdat deze mensen, beiden zeventigers en slecht ter been er prima hadden kunnen wonen?
Het aantal ouderen dat naar een verzorgingshuis wil, neemt al decennia af. Met de hervorming van de langdurige zorg heeft het vorige kabinet ingezet om de zorg dichterbij huis te organiseren en de zorg ook voor de langere termijn betaalbaar te houden. Daarbij past het dat mensen met relatief minder beperkingen, die zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, zelf verantwoordelijk zijn voor de kosten van het wonen. Overigens heeft Actiz – de branche-organisatie voor aanbieders van verpleging en verzorging – aangegeven dat het aantal locaties dat in de periode 2013–2015 is gesloten, in de periode dat de toegang tot de institutionele zorg is beperkt, in orde van 150–200 locaties is. Dat komt overeenmet ca. 10.000 plaatsen.2
Wat gaatu eraan doen om te voorkomen dat ouderen door het tekort aan seniorenwoningen worden verplicht op straat te gaan leven?
Met de Nationale Woonagenda en het Programma Langer thuis wordt ingezet op een toename van het aantal woningen in het algemeen en voor ouderen in het bijzonder. Hiermee wil ik samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties enerzijds voorkomen dat de woning waar ouderen in wonen ongeschikt is op het moment dat ouderen worden geconfronteerd met beperkingen en anderzijds ervoor zorgen dat er meer woonvormen komen die voldoen aan een vraag van geclusterd wonen. Deze woonvormen kunnen bijdragen aan het voorkomen van eenzaamheid en kunnen bijdragen aan een gevoel van veiligheid, omdat mensen een oogje in het zeil bij elkaar (kunnen) houden.
Deelt u de mening zoals geuit in het artikel dat het om het even is of mensen hen nou zien als kwade genius van een jarenlange burenruzie, als schrijnend geval of als slachtoffers, dat het erom gaat dat een echtpaar van in de zeventig niet op straat hoort te leven?
Ik ben van mening dat niemand in Nederland op straat zou hoeven te leven.
Het echtpaar Van Hoff wordt begeleid door een organisatie voor maatschappelijke opvang en begeleid wonen. Van lokaal betrokkenen en uit de media3 heb ik begrepen dat zij inmiddels in een tijdelijke woonoplossing onderdak hebben gevonden. Het echtpaar is daarmee niet op straat komen te staan.
Wat gaat u ondernemen zodat meneer en mevrouw Van Hoff vrijdag niet opnieuw op straat komen te staan? Kunt u ons vrijdag laten weten hoe het gelopen is?
Zie antwoord vraag 7.
De bizarre ontwikkelingen in de strijd om patiënten na het faillissement van het MC Zuiderzee in Lelystad |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op de handelwijze van de curator van het MC Zuiderzee ziekenhuis, die een tweetal specialisten op straat heeft gezet?1
Zoals ik u tijdens het mondelinge vragenuur op 5 maart jongstleden en in mijn brief van 13 maart jongstleden2 over de stand van zaken MC IJsselmeerziekenhuizen en MC Slotervaart heb laten weten, heb ik de curatoren om verheldering gevraagd. Zij hebben mij laten weten dat de betreffende specialisten, na diverse waarschuwingen, de toegang tot het ziekenhuis is ontzegd omdat zij zich niet gehouden zouden hebben aan de regels voor bescherming van persoonsgegevens van patiënten. De curatoren hebben hiervan melding gemaakt bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Dat is een zaak tussen de curatoren en de betreffende medisch-specialisten. Indien de betreffende medisch-specialisten zich hier niet mee kunnen verenigen, dan staat het hen natuurlijk vrij de gang naar de rechter te maken zodat die zich hierover kan uitspreken. Ik meng mij niet in een zaak tussen curatoren en twee individuele medisch specialisten. En heb mij dus ook niet op enig standpunt in deze casus gesteld.
Wat is uw reactie op het feit dat een arts zijn broek heeft moeten laten zakken op last van de curator?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is uw reactie in deze context op het feit dat u zich tijdens het mondelinge vragenuur op het standpunt van de curator heeft gesteld?
Zie antwoord vraag 1.
U kunt toch niet menen dat u als Minister voor Medische Zorg, het moeten laten zakken van de broek door een arts op last van de curator kunt goedkeuren? Wat heeft u hiertegen ondernomen sinds u van dit feit op de hoogte bent?
Zie antwoord vraag 1.
Komt deze handelwijze niet neer op obstructie van zorgverlening? Zo ja, wat gaat u daar aan doen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Klopt het dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) de handelwijze van de curatoren niet onderzoekt en dus ook niet onderzoekt of de kwaliteit van zorg hierdoor in gevaar kwam?
De Inspectie heeft op basis van de huidige signalen geen indicatie dat de veiligheid van zorg in gevaar is of is gekomen. Hierover zijn ook geen meldingen door de Inspectie ontvangen. Ook voor de Inspectie geldt dat zij zich niet mengt in een zaak tussen curatoren en twee individuele medisch specialisten.
Bent u bereid de IGJ alsnog te vragen de handelwijze van de curator te onderzoeken en of deze handelwijze de kwaliteit van zorg in het geding heeft gebracht, of er sprake is van obstructie van zorgverlening, of de curator juist omspringt met het eigenaarschap van de patiëntendossiers en of de curator bij machte is een arts de broek te laten zakken? Zo nee, waarom niet?
Nee, daartoe zie ik geen noodzaak. Zie mijn antwoord op de vragen 1 tot en met 6 en de brief die ik u op 13 maart jongstleden heb gestuurd over de stand van zaken MC IJsselmeerziekenhuizen en MC Slotervaart waarin ik uitgebreid ben ingegaan de wijze waarop met de dossiers van de patiënten van de MC IJsselmeerziekenhuizen wordt omgegaan.
Zijn er door de curatoren afspraken gemaakt met het St Jansdal inzake de overname van patiënten? Zo ja, kunt u dit volledig toelichten?
De curatoren en St Jansdal hebben mij laten weten dat er geen specifieke afspraken zijn gemaakt over de overname van patiënten. Patiënten of patiëntenaantallen zijn geen inzet geweest bij de onderhandelingen over de overname. St Jansdal heeft een profiel van het zorgaanbod geschetst. Er zijn afspraken gemaakt over het overnemen van activa, vastgoed en onderlinge dienstverlening. Wel heeft St Jansdal bij de overdracht de actuele wachtlijsten van patiënten gekregen om die te benaderen en, na toestemming van de patiënt, in te schrijven als patiënten van St Jansdal.
Zijn de patiënten en/of patiëntenaantallen inzet geweest bij de onderhandelingen over de overname, bijvoorbeeld qua volume of zorgzwaarte?
Zie antwoord vraag 8.
Deelt u de mening dat een goede arts-patiënt relatie belangrijker is dan het weglekken van omzet?
Ja, voor mij staat voorop staat dat patiënten goede zorg krijgen, waarbij zij vrij zijn om hun eigen behandelaar te kiezen en er op een zorgvuldige manier met hun medische gegevens wordt omgegaan.
Van wie zijn de medische dossiers? De arts, het ziekenhuis of de patiënt? Kunt u bevestigen dat deze van de patiënt zijn? Hoe waarborgt u dat hier niet mee gemarchandeerd wordt?
Onder het Nederlandse recht kunnen eigendomsrechten alleen rusten op voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten3. Aangezien patiëntgegevens onstoffelijk zijn, kan er geen sprake kan zijn van eigendom van de patiëntgegevens. Wel kan er sprake zijn van eigendom van gegevensdragers (papier, cd-rom, informatiesysteem, etc.). Binnen ziekenhuizen zullen gegevensdragers vaak eigendom zijn van het ziekenhuis. Maar ze kunnen ook eigendom zijn van hulpverleners die binnen het ziekenhuis werkzaam zijn in medisch specialistisch bedrijf, als deze de gegevensdragers zelf hebben aangeschaft. Dat er bij patiëntgegevens geen sprake kan zijn van eigendom, betekent echter niet dat medische gegevens vogelvrij zijn. In de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) is geborgd dat niet gemarchandeerd wordt met het medisch dossier. De WGBO schrijft namelijk voor dat in beginsel alleen de hulpverlener en de betreffende patiënt zelf de medische dossiers mogen en moeten kunnen inzien. Uitzondering op deze regel is overdracht aan een hulpverlener die betrokken is bij de behandeling. Die hulpverlener mag noodzakelijke gegevens zonder toestemming van de patiënt inzien of een afschrift van die noodzakelijke gegevens krijgen. Wanneer hulpverleners uiteengaan (bijvoorbeeld als een hulpverlener bij een ziekenhuis vertrekt), heeft de betrokken hulpverlener in ieder geval recht op een kopie van de dossiers van patiënten voor zover deze door hem als hulpverlener zijn behandeld. Dit volgt volgens de Hoge Raad uit de artikelen 7:454 en 7:456 van het BW4. Voor overdracht van medische dossiers aan anderen is in beginsel altijd toestemming van de patiënt nodig. Met deze regels wordt geborgd dat er geen handel wordt bedreven met medisch dossiers. Dit geldt ongeacht de eigendomsvraag.
Waarom heeft niet elke patiënt zijn medische dossier meegekregen met het advies dit zelf aan de nieuwe (of oude) arts te overhandigen?
De curatoren hebben mij laten weten dat zij dit geen begaanbare weg vinden gezien de aantallen betrokken patiënten. Het betreft circa 500.000 patiëntendossiers van patiënten van de MC IJsselmeerziekenhuizen.
Garandeert u dat elke patiënt zijn medische dossier meekrijgt als hij daarom vraagt?
St Jansdal heeft mij verzekerd dat elke patiënt zijn medisch dossier krijgt als hij of zij daar om vraagt.
Hoe komt de curator aan de adresgegevens van de patiënten van reumatoloog Baudoin, daar zij hen een brief heeft gestuurd?
De MC IJsselmeerziekenhuizen beschikken over de gegevens van hun patiënten en de curatoren zijn vertegenwoordigers van de MC IJsselmeerziekenhuizen. De brief is verzonden naar alle patiënten die bij de MC IJsselmeerziekenhuizen onder behandeling zijn of zijn geweest voor reumatologie om hen te informeren over het door de curatoren gesignaleerde datalek.
Waarom stuurde de curator de patiënten niet een brief met daarin de vraag of de patiënten wel mee willen naar het St. Jansdal of dat zij mee willen met hun behandelend artsen als die niet mee gaan naar het St Jansdal?
Patiënten zijn vrij in hun keuze voor een behandelaar, het is aan de patiënten zelf om een keuze te maken voor St Jansdal of voor een andere behandelaar. Zoals u weet vind ik het van belang dat de continuïteit van zorg voor de patiënten in Flevoland is gewaarborgd. In dat kader hebben de curatoren van MC IJsselmeerziekenhuizen mij laten weten dat alle patiënten van de MC IJsselmeerziekenhuizen met een zorgbehoefte die niet door St Jansdal wordt aangeboden (kinderdiabetes, HIV/Hepatitus, bariatrie) individueel zijn geïnformeerd waar zij voor hun zorgbehoefte terecht kunnen. Alle patiënten woonachtig in Emmeloord en omstreken zijn gebeld om hen te wijzen op het zorgaanbod van de Antonius zorggroep. De overige patiënten in de Noordoostpolder en in de gemeente Urk zijn eveneens individueel geïnformeerd, met een brief met informatie over het zorgaanbod van Antonius. Alle overige patiënten kunnen terecht bij St Jansdal, en, indien woonachtig in de Noordoostpolder, bij de Antonius zorggroep.
De brief die de curatoren hebben gestuurd aan de (al dan niet voormalige) reumapatiënten was bedoeld om hen te informeren over het door de curatoren gesignaleerde datalek.
Op welke wijze is en wordt gehoor gegeven aan artikel 13 van de Zorgverzekeringswet (vrije artsenkeuze)?
De vrije artsenkeuze voor patiënten blijft overeind. Zie voor een uitgebreidere toelichting de eerder genoemde brief van 13 maart jongstleden.
Heeft de curator toegang tot de medische dossiers van de patiënten van het MC Zuiderzee ziekenhuis?
In beginsel mogen alleen patiënten zelf en hulpverleners betrokken bij de behandeling, de medische dossiers inzien. De curatoren hebben, gezien het medisch beroepsgeheim, geen inzicht in de dossiers.
Hoe bewaakt u de patiëntendossiers? Hoe stelt u zeker dat er bij overname geen onderscheid is of wordt gemaakt tussen duurdere en goedkopere patiënten? Of tussen patiënten of patiëntengroepen waar wel of geen winst op te behalen valt?
In mijn brief van 13 maart jongstleden over de stand van zaken MC IJsselmeerziekenhuizen en MC Slotervaart heb ik uw Kamer geïnformeerd over de bewaring en overdracht van patiëntendossiers. Dit betreft zowel de overdracht van de medische dossiers van patiënten die nog onder behandeling waren bij de MC IJsselmeerziekenhuizen als de dossiers van patiënten bij wie de behandeling eerder al beëindigd was. St Jansdal heeft mij laten weten dat met de curatoren van de MC IJsselmeerziekenhuizen is afgesproken dat St Jansdal de medische dossiers van patiënten van de MC IJsselmeerziekenhuizen bewaart. MC IJsselmeerziekenhuizen stelt die data beschikbaar aan St Jansdal. St Jansdal mag die data pas gebruiken indien en voor zover door de patiënt een toestemmingsverklaring is getekend en aan St Jansdal is overhandigd.
Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht om voor al hun verzekerden voldoende goede en passende zorg in te kopen. Een faillissement of een overname van een zorgaanbieder doet hier niets aan af. Patiënten zijn vrij om te bepalen bij welke aanbieder zij behandeld willen worden. Ik vind dat de vrije artsenkeuze altijd, en dus ook in deze specifieke situatie in Flevoland, gewaarborgd moet zijn. Patiënten kunnen er dus voor kiezen om hun behandeling voort te zetten bij andere zorgaanbieders dan St Jansdal of de Antonius zorggroep. Dit heb ik ook toegelicht in de genoemde brief van 13 maart jongstleden.
Zorgadviesbureau Gupta rekende voor St Jansdal uit dat voor de zorg die wordt overgenomen van het MC Zuiderzee ziekenhuis, 35 fte aan medisch specialisten nodig is. Hoeveel artsen zijn er van het MC Zuiderzee ziekenhuis overgegaan naar het St Jansdal?
St Jansdal heeft mij laten weten dat zij deze berekeningen zelf heeft gemaakt. Volgens de laatste opgave zijn er tenminste 16 medisch specialisten die voorheen bij het MC Zuiderzeeziekenhuis werkten overgegaan naar St Jansdal.
Waarom bent u nog altijd stuurloos inzake de faillissementen van de MC IJsselmeerziekenhuizen en het MC Slotervaart? Als u zichzelf niet stuurloos vindt, waar baseert u dat dan op?
Ik heb in recente debatten en een groot aantal brieven aan uw Kamer aangegeven welke acties ik onderneem om de regie op het proces te voeren. De operatie in Flevoland is een enorme inspanning geweest van veel partijen met wie ik de afgelopen maanden contact heb gehad om de continuïteit van zorg in de regio te waarborgen. Ik wil daarbij nadrukkelijk mijn complimenten aan al die partijen uitspreken voor hun enorme inzet.
Een ziekenhuis in Amsterdam dat statushouders wil inzetten bij de verpleging |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het formulier waarmee een recruitmentbureau statushouders zoekt voor een Amsterdams ziekenhuis?1
Ziekenhuizen maken zelfstandig de keuze voor de wijze waarop zij nieuw personeel werven. Met het huidige tekort aan zorgmedewerkers ligt er een grote opgave voor de werkgevers in de zorgsector om voldoende nieuwe mensen aan te trekken en het huidig personeel te behouden. Met het actieprogramma «Werken in de zorg» zet ik hier – samen met de Minister en de Staatssecretaris van VWS – breed op in. Daarbij hebben wij ook oog voor de waardevolle bijdrage die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen leveren in de zorg. Om die reden worden ook acties ondernomen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te laten stromen op banen in de zorg. Het gaat hier bijvoorbeeld om leerlingen van het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, mensen met een uitkering, en ook personen met een niet-westerse migratieachtergrond waaronder statushouders. Mensen die in de regel niet zondermeer in beeld zijn bij werkgevers maar over voldoende talenten bezitten die in de zorg goed inzetbaar zijn.
Vindt u het de taak van een ziekenhuis om statushouders op te leiden?
Het is de taak van een ziekenhuis om nu en in de toekomst voldoende en goed opgeleid personeel in dienst te hebben om aan hun zorgplicht te kunnen voldoen. In deze tijd van arbeidsmarktkrapte is het begrijpelijk en ook heel goed dat ziekenhuizen breder kijken en zich ook richten op het aantrekken van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en hen passende training aanbieden wanneer die bijdraagt aan de inzetbaarheid van mensen.
Hoeveel extra geld gaat er naar de taallessen, taalstages en begeleiding van deze statushouders en wie betaalt dat?
De potentiële werknemer is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de eisen om het beroep te mogen uitoefenen. Voor deze specifieke functie wordt gevraagd naar de beheersing van Nederlands het niveau B1 of hoger. Dit staat gelijk aan de taaleis voor een BIG-registratie volgens het Gemeenschappelijk Europees Opleidingskader voor verpleegkundigen.
Voor een BIG-registratie moet de statushouder de procedure volgen bij het BIG-register die alle migrerende beroepsbeoefenaars moeten doorlopen.2 De kosten die hiervoor gemaakt moeten worden zijn voor de statushouder. VWS heeft geen zicht op eventuele afspraken die werknemers en werkgevers hierover met elkaar maken.
Komen Nederlandse kandidaten ook in aanmerking voor een proefplaatsing met behoud van uitkering? Zo nee, waarom niet?
Ja, zie verder antwoord op vraag 1.
Deelt u de mening dat gewone Nederlanders niet mogen worden gediscrimineerd ten opzichte van nieuwkomers voor opleidingsplaatsen? Zo nee, waarom niet?
Ik wil extra benadrukken dat iedereen met de juiste competenties meer dan welkom is om in de zorg te komen werken. Zo zet ik, samen met de Minister en de Staatssecretaris van VWS, met het actieprogramma ook in op meer herintreders en zij-instromers door het project «Sterk in je werk» en bied ik met SectorplanPlus ook ondersteuning voor scholingsactiviteiten gericht op nieuwe medewerkers in de zorg.
In de huidige arbeidsmarkt in de zorg is elke op zijn taak berekende extra zorgverlener meer dan welkom. Of dit nu een statushouder betreft of iemand met een Nederlands paspoort is niet relevant. Van een voorrangsregeling is dan ook geen sprake. Wel vraagt dit soms om gericht initiatief, want bepaalde groepen zijn niet altijd automatisch in beeld bij de werkgevers of vragen net wat meer ondersteuning. Ik breng dit bij werkgevers onder de aandacht. De krappe arbeidsmarkt biedt kansen voor iedereen in Nederland die momenteel aan de kant staat. Deze kansen onbenut laten zou maatschappelijk ongewenst zijn.
Wanneer gaat u een einde maken aan de voorrangsregelingen voor statushouders?
Zie antwoord vraag 5.
Het bericht dat het ministerie van VWS de grootste stijging aan communicatiemedewerkers van alle ministeries heeft |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
![]() |
Klopt het bericht het bericht dat er op het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ruim 58 Fte aan communicatiemedewerkers werkt en daarenboven nog eens 9,5 Fte aan externe communicatiemedewerkers?1
Voor het exacte overzicht verwijs ik naar het openbare document op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2019/03/01/fte-overzicht-directies-communicatie-rijksoverheid-2019.
Klopt het bericht dat dit een toename is van bijna 15 Fte ten opzichte van het vorige kabinet? Waarom is dit?
Ja.
Eind 2016/begin 2017 is de directie in stapjes uitgebreid naar 58 fte. Deze groei is rechtstreeks terug te voeren op de wens om nieuwe rijksbrede ontwikkelingen in het communicatievak een plek te geven binnen de directie. Kennis van de buitenwereld op gestructureerde wijze binnen brengen en meer interactie met diezelfde buitenwereld vormen daarvan de kern. Daarom is er meer aandacht gegeven aan publiekscommunicatie (o.a. social media en webcare) en monitoring.
Klopt het bericht dat hier 3,5 miljoen euro per jaar mee is gemoeid? Zo nee, hoeveel geld besteed het Ministerie van VWS aan communicatiemedewerkers?
Nee. De totale kosten van de uitbreiding inclusief inhuur is ruim 1,6 miljoen euro.
De totale personeelskosten voor communicatiemedewerkers bedraagt 5,5 miljoen euro.
Hoeveel besteed het Ministerie van VWS aan communicatie in brede zin?
Deelt u de mening dat het onacceptabel is om steeds meer geld uit te geven aan communicatiemedewerkers op een ministerie dat nog steeds veel bezig is met besparen op zorg zoals middels de hoofdlijnenakkoorden?
Nee. De gesuggereerde link tussen enerzijds besparen op zorg middels hoofdlijnenakkoorden en de uitgaven aan communicatiemedewerkers anderzijds is er niet.
Deelt u de mening dat het onverteerbaar is dat een ziekenhuis als het Bronovo moet sluiten wegens de 0%-volumegroeinorm uit de hoofdlijnenakkoorden, terwijl u miljoenen uitgeeft aan communicatiemedewerkers?
Nee. De gesuggereerde link tussen enerzijds besparen op zorg middels hoofdlijnenakkoorden en de sluiting van het Bronovo ziekenhuis anderzijds is er niet. Zie verder ook het antwoord op vraag 5.
Begrijpt u dat de indruk bestaat dat bovenop de ruim 58 Fte er ook nog eens 9,5 Fte aan externe communicatiemedewerkers zich bezighouden met campagnes over de zorg, u tezamen vooral een PR-bureau vormt? Zo nee, waarom niet?
Nee. De medewerkers houden zich bezig met beleidscampagnes die overigens ook deels voortkomen uit wensen van de Kamer. Een aantal campagnes loopt al een aantal jaar.
Kunt u een opsomming geven van alle campagnes over de zorg waar deze communicatiemedewerkers zich mee bezig houden en een overzicht van de planning en de looptijd van deze campagnes?
Campagnes op TV en radio
Campagnes op radio (inclusief print, online)
Campagnes print en online
Campagnes in ontwikkeling
Kunt u een volledige opsomming geven van alle andere zaken waar deze communicatiemedewerkers zich mee bezig houden?
De communicatiemedewerkers van VWS houden zich bezig met:
Woordvoering en persvoorlichting
Communicatieadvies
Externe optredens van bewindspersonen
Monitoring en analyse van het nieuws
Webcare social mediakanalen
Publieksvoorlichting (mail, schriftelijk, telefonisch)
Campagnemanagement
Speeches
Interne communicatie
Social advies en uitvoering
Grafische dienstverlening
Worden deze campagnes ook gevoerd in verkiezingstijd? Kunt u een volledig overzicht geven?
De planning is gebaseerd op 12 maanden en op basis van beschikbaarheid van zendtijd en voorkeur voor tijdvak. De planning wordt gecoördineerd door Dienst Publiek en Communicatie van het Ministerie van Algemene Zaken.
De campagnes zijn gericht op beleidsdossiers van VWS en hebben geen relatie met verkiezingsperiodes.
Welke campagnes zijn gekoppeld aan welke bewindspersonen? Kunt u een volledig overzicht geven?
De campagnes zijn uit naam van de rijksoverheid/ministerie. De verdeling van de onderwerpen over de verantwoordelijke bewindspersoon is als volgt:
Minister van VWS:
Minister voor MZS:
Staatsecretaris van VWS:
Overkoepelend 3 bewindspersonen:
Waarop baseert u dat u de grens tussen algemene campagnes over de zorg en verkiezingscampagnes niet bent overschreden?
Dit is niet aan de orde. De campagnes over de zorg zijn gericht op beleidsdossiers van VWS en hebben geen relatie met verkiezingscampagnes.
Vallen de twaalf actieprogramma’s van VWS ook onder de in dit stuk genoemde campagnes over de zorg? Zo nee, hoeveel extra Fte aan medewerkers houdt zich bezig met de twaalf actieprogramma’s?
Campagnes zijn, voor zover van toepassing, onderdeel van een programma (en niet andersom). Deze nieuwe campagnes zijn onderdeel van de programma’s: Eén tegen Eenzaamheid, Herwaardering ouderen, Mantelzorg, Ik zorg en Kansrijke start.
Naast de vaste medewerkers zijn 3 fte tijdelijk ingehuurd voor de ondersteuning op de 12 programma’s.
Vindt u het ook niet opvallend dat vooral de Minister van VWS veel actieprogramma’s precies in verkiezingstijd presenteert? Zo nee, waarom niet?
De beleidsonderwerpen van de programma’s komen voort uit afspraken in het regeerakkoord. De programma’s zijn door het jaar 2018 heen gelanceerd (getuige de nieuwsberichten die hieraan gekoppeld zijn) en er is geen link met de verkiezingstijd.
Hierbij een overzicht met van de programma’s met de lanceermomenten:
Werken in de zorg: 14 maart 2018
Eén tegen Eenzaamheid; 20 maart 2018
Thuis in het verpleeghuis; 10 april 2018
Zorg voor de Jeugd; 16 april 2018
Rechtmatige Zorg; 19 april 2018
Geweld hoort nergens thuis; 25 april 2018
(Ont) regel de Zorg; 23 mei 2018
Onbeperkt meedoen (implementatie VN-verdrag); 14 juni 2018
Langer Thuis; 18 juni 2018
Kansrijke Start; 12 september 2018
Volwaardig Leven (over leven met een beperking); 1 oktober 2018
Werd de inhoud van het interview in het AD van afgelopen week van de Minister van VWS en zijn bijdrage over doorgeschoten marktwerking in de ouderenzorg in het televisieprogramma Buitenhof voorbereid door communicatiemedewerkers? Zo ja, welke?
Ja, een woordvoerder.
Begrijpt u dat dit deze interviews vallen onder campagneactiviteiten? Zo nee, waarom niet?
Nee. Het waren beleidsinhoudelijke interviews in mijn rol als Minister van VWS.
Heeft de Minister van VWS zich gerealiseerd dat hij nog geen concrete plannen voor het terugdraaien van de doorgeschoten marktwerking in de ouderenzorg naar de Tweede Kamer heeft gestuurd? Wanneer mogen we die verwachten?
De brief wordt op korte termijn naar de Tweede Kamer gestuurd.
Heeft de Minister van VWS zich gerealiseerd dat het verkiezingstijd is en hij uit integriteit geen beroep kan doen op communicatiemedewerkers die voor het Ministerie van VWS werken ten behoeven van verkiezingsactiviteiten van het CDA? Zo ja, waaruit blijkt dit?
De communicatiemedewerkers van VWS werken aan communicatie over beleid, niet aan verkiezingsactiviteiten. De communicatie is gebonden aan de uitgangspunten van overheidscommunicatie die in 2002 zijn vastgesteld door de ministerraad.
Deed de Minister van VWS een beroep op communicatiemedewerkers die voor VWS werken ten behoeve van de verkiezingscampagne van het CDA? Zo nee, waaruit blijkt dat?
Nee. Zie ook het antwoord op vraag 18.
Zijn er communicatiemedewerkers die specifiek voor één bewindspersoon werken?
Ja.
Zo ja, om hoeveel Fte medewerkers per bewindspersoon gaat het? Waarom is dit nodig? Hoe ziet de functieomschrijving van deze mensen eruit?
Per bewindspersoon werken gemiddeld 7,5 fte vanwege de inhoudelijke kennis die nodig is t.a.v. de beleidsdossiers waar de bewindspersoon verantwoordelijk voor is. Deze functies zijn:
Kunt u de functieomschrijvingen van deze 58,1 Fte en 9,5 Fte aan communicatiemedewerkers ons doen toekomen?
De functieomschrijvingen zijn conform het functiegebouw rijksoverheid en staan op https://functiegebouwrijksoverheid.nl/functiegebouw
De functies bij de directie Communicatie zijn topmanager, middenmanager, adviseur bedrijfsvoering, (senior) adviseur, medewerker advisering, managementondersteuner.
Voeren deze communicatiemedewerkers ook taken uit die eigenlijk niet vallen onder hun functieomschrijving? Zo ja, om welke taken gaat het dan?
Nee.
Voeren deze communicatiemedewerkers ook taken uit die bewust in verkiezingstijd worden ingepland? Zo nee, vinden zij dit zelf ook? Kunt u intern een mini-enquête uitzetten om dit te staven? Zo nee, waarom niet?
Nee, de communicatiemedewerkers werken op basis van de uitgangspunten voor overheidscommunicatie van de rijksoverheid (zie antwoord op vraag 18).
Een mini-enquête voegt niets toe aan de gevraagde feitelijke informatie (zie vraag 27).
Wie beslist als eindverantwoordelijke wanneer campagnes over de zorg worden plaatsvinden? Is daar besluitvorming over die we kunnen controleren? Zo ja, dan ontvangen we die graag.
De directie Communicatie adviseert de bewindspersonen over de campagnes. De rijksbrede toetsingscommissie geeft akkoord op de aanmeldingen van de campagnes vanuit de departementen. De Voorlichtingsraad stemt in met de aangemelde campagnes vanuit de toetsingscommissie.
Voeren deze communicatiemedewerkers ook taken uit die eigenlijk betaald moeten worden door de politieke partijen waar de bewindspersonen onderdeel van uitmaken? Zo nee, kunt u dit staven?
Dit is niet aan de orde. Zie ook het antwoord op vraag 18 en 24.
Kunt u, gezien deze vragen over uw communicatiemedewerkers gaat, er alstublieft voor zorgdragen dat zij in de beantwoording van deze vragen alleen betrokken worden voor de input van feitelijke informatie?
Ja.
Het bericht dat wanneer een terminale cliënt slaapt of gesedeerd is, de uren niet worden vergoed door Zilveren Kruis, waardoor waken bij iemand die dood gaat niet kan |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Herinnert u zich uw antwoorden1 op de Kamervraag of het tweetbericht dat zorgverzekeraar Zilveren Kruis de uren niet vergoed als een stervende slaapt of gesedeerd is, waardoor waken bij iemand die doodgaat niet meer kan, klopt?2 Zo ja, hoe zorgt u ervoor dat deze misstand per direct stopt?3
Ja, ik herinner mij deze vraag en betreffend bericht. Het tweetbericht klopt niet. Waken dient vergoed te worden uit de Zorgverzekeringswet mits de wijkverpleegkundige het waken indiceert vanuit een verpleegkundige of verzorgende noodzaak en dat heeft onderbouwd in het zorgplan. De momenten waarop de cliënt rust of slaapt en zorgverleners enkel aanwezig zijn zonder verpleegkundige of verzorgende noodzaak, kunnen niet worden geïndiceerd. Cruciaal is dus de professionele autonomie en kennis en kunde van de wijkverpleegkundige, die indiceert (op basis van het normenkader indicatiestelling V&VN). Indien een wijkverpleegkundige om voorgenoemde redenen het waken niet indiceert, is het nog steeds mogelijk dat er bij de cliënt gewaakt wordt. Vanuit het grote netwerk van gespecialiseerde vrijwilligers; Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg, kunnen de mantelzorgers ondersteund worden bij het waken van de cliënt. Ik ondersteun de inzet van deze vrijwilligers vanuit de Regeling palliatieve terminale zorg.
Kunt u de vraag alstublieft met ja of nee beantwoorden? Kunt u bij ja aangeven wat u precies gaat doen om deze misstand recht te zetten?
Zie antwoord vraag 1.
Het bericht dat apothekers schaarse medicijnen doorsluizen naar het buitenland |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Apothekers verkopen geneesmiddelen aan het buitenland, terwijl er hier tekorten zijn»1? Wat is uw reactie daarop?
Ja. Als apothekers of groothandels geneesmiddelen waarvoor een tekort is in Nederland exporteren dan vind ik dat kwalijk. Dit getuigt immers niet van goede zorg aan de patiënt en is daarnaast in strijd met de afspraken die met groothandels zijn gemaakt.
Als er geen tekorten zijn en een apotheker heeft een groothandelsvergunning, dan is parallelexport van geneesmiddelen toegestaan. Voorwaarde is dat de export wel volledig gescheiden moet zijn van de apothekersactiviteiten. Een apotheker mag niet voor eigen patiënten inkopen en deze geneesmiddelen vervolgens exporteren.
Deelt u de mening dat indien er in Nederland een tekort is dat er geen enkel pakje medicijnen naar het buitenland mag verdwijnen?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe kon het volgens u gebeuren dat de export van de anticonceptiepil in oktober gewoon doorging terwijl er in Nederland sinds september een tekort aan was?
Het is onbekend op welke schaal geneesmiddelen naar het buitenland worden geëxporteerd. Het is niet mogelijk om uitspraken te doen over het aantal patiënten dat is getroffen door export van geneesmiddelen waarvan in Nederland sprake was van een tekort en de daarbij horende kosten.
Er zijn afspraken gemaakt met groothandels dat zij bij een tekort van geneesmiddelen in Nederland, de betreffende geneesmiddelen niet mogen exporteren. Als iemand signalen heeft dat dit wel gebeurt, roep ik hen op om dit te melden bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zodat de IGJ dit kan onderzoeken. Dit kan ook anoniem.
De IGJ voert een gedetailleerd onderzoek uit naar de recente leveringsproblemen met de anticonceptiepil. Het doel is om inzicht te krijgen in de voorraadposities van de anticonceptiepil bij firma’s, groothandels en apotheken en te kijken wat er het afgelopen jaar mee is gebeurd. IGJ kijkt ook of firma’s wel voldoende voorraad hadden en of ze op tijd een dreigend tekort gemeld hadden. Als er meldingen worden ontvangen over export van de anticonceptiepil op het moment dat er een tekort was in Nederland, dan neemt IGJ deze ook in mee in dit onderzoek.
Daarnaast doet IGJ ook onderzoek in hoeverre firma’s leveringsonderbrekingen voor diverse geneesmiddelen (dus niet alleen de anticonceptiepil) niet of niet tijdig hebben gemeld bij het Meldpunt Geneesmiddelentekorten en -defecten. Over beide onderzoeken heb ik u in mijn brief van 30 november jl. geïnformeerd2.
Ik verwacht dat al deze onderzoeken en evaluaties een goed beeld zullen geven, aanvullend onderzoek acht ik op dit moment niet nodig.
Graag verwijs ik u ook naar mijn antwoord op vraag 9 van de vragen van het lid Van Gerven (SP), ingezonden 30 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1663).
Hoeveel patiënten zijn hier de dupe van geworden en hoeveel extra kosten zijn hierdoor uitgegeven aan medicijnen? Kunt u daarbij een uitsplitsing per geneesmiddel geven?
Zie antwoord vraag 3.
Laat u deze kwestie inmiddels grondig onderzoeken door alle exportbewegingen van medicijnen in kaart te brengen? Zo nee, op welke wijze doet u dat dan wel?
Zie antwoord vraag 3.
Welke maatregelen gaat u nemen om deze op winstmaximalisatie gerichte export van schaarse medicijnen te stoppen?
Op basis van het onderzoek van de IGJ, zoals toegelicht in mijn antwoord op vraag 3,4 en 5, zal ik bepalen of aanvullende maatregelen nodig zijn.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg geneesmiddelenbeleid op februari 2019?
Dat is mij helaas niet gelukt, maar ik heb deze vragen wel zo snel mogelijk beantwoord.
Het bericht dat wanneer een terminale cliënt slaapt of gesedeerd is, de uren niet worden vergoed door Zilveren Kruis, waardoor waken bij iemand die dood gaat niet kan |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Klopt het tweetbericht dat zorgverzekeraar Zilveren Kruis de uren niet vergoed als een stervende slaapt of gesedeerd is, waardoor waken bij iemand die doodgaat niet meer kan?1 Zo ja, hoe zorgt u ervoor dat deze misstand per direct stopt?
Uitgangspunt is dat iedereen recht heeft om te sterven waar hij wil, met de zorg die daarvoor nodig is. In geval van wijkverpleging indiceert de wijkverpleegkundige de zorg. De wijkverpleegkundige bepaalt daarbij in samenspraak met de patiënt, andere hulpverleners en eventueel netwerk de doelen, aard, omvang en duur van de zorg die de patiënt nodig heeft. Hierbij wordt rekening gehouden met de situatie van de patiënt, waaronder de zorgbehoefte van de patiënt, de (on)mogelijkheden van de inzet van mantelzorgers, en de situatie in het huis.
Afhankelijk van de situatie van de patiënt, kan het waken onderdeel zijn van de zorg die de wijkverpleegkundige indiceert. Daarbij geldt dat alleen taken met een verpleegkundige of verzorgende noodzaak vergoed worden uit de Zorgverzekeringswet. In een terminale fase zou dat bijvoorbeeld het handelen van een wijkverpleegkundige of verzorgende bij onrust, pijn of benauwdheid kunnen zijn. Dit kan ook als de patiënt rust of slaapt. Een en ander is dan onderbouwd in het zorgplan. De zorgverzekeraar dient vervolgens de verleende zorg te vergoeden. Mochten er in een specifieke situatie vragen zijn over de geïndiceerde uren en/of de aard van de zorg, dan is het belangrijk en raadzaam dat een zorgaanbieder contact opneemt met de zorgverzekeraar om dit door te spreken.
Tegelijkertijd is het zo het praktijkteam palliatieve zorg van VWS signalen heeft gekregen dat de regels en de praktijk voor het verlenen van intensieve zorg in de palliatief terminale fase verduidelijking behoeven. VWS heeft het Zorginstituut gevraagd de inhoudelijke duiding scherper te krijgen, ook op het punt van het waken. Deze factsheet komt binnen het eerste kwartaal van 2019 gereed. Ook start in het voorjaar 2019 een campagne over de palliatieve zorg. De campagne laat zien hoe mensen ondersteuning in de laatste levensfase kunnen vinden.
Het bericht dat VGZ-verzekerden niet meer terecht kunnen bij het Zuyderland ziekenhuis. |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht »Zuyderland Ziekenhuizen helpen VGZ-verzekerden even niet»1
Het is de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars en aanbieders om goede afspraken te maken over de patiëntenzorg en de bijbehorende bekostiging. Als zij daarbij gebruik maken van een budgetplafond en dat plafond dreigt te worden overschreden, dan kan dit ertoe leiden dat een verzekerde met een electieve zorgvraag niet direct terecht kan bij de aanbieder van zijn keuze (voor acute zorg dienen mensen daarentegen altijd terecht te kunnen bij een zorgaanbieder). In dat geval moet de verzekerde wel binnen de Treeknormen bij een andere zorgaanbieder in de regio terecht kunnen. Het is aan de zorgverzekeraar om dat zeker te stellen, gezien de zorgplicht die deze heeft richting zijn verzekerden. De zorgaanbieder is verplicht zijn patiënten te informeren over een te lange wachttijd en hen attent te maken op de mogelijkheid tot wachttijdbemiddeling bij hun eigen zorgverzekeraar. Er is dus sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de zorg goed te regelen en om het proces voor de betreffende patiënten probleemloos te laten verlopen. Het bericht waar u naar verwijst gaat over de afspraken die Zuyderland en VGZ hebben gemaakt. Ik vind het positief dat zij daarover een gezamenlijke verklaring naar buiten hebben gebracht (zie onder meer https://www.zuyderland.nl/nieuws/wachttijd-van-8-weken-voor-deel-vgz-patienten/).
Bent u met ons van mening dat een patiëntenstop altijd onacceptabel is ongeacht waar men verzekerd is? Zo nee, waarom niet?
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Welke maatregelen kunt u nemen om ervoor te zorgen dat budgetproblemen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars niet op patiënten worden afgeschoven?
Meningsverschillen tussen zorgverzekeraars en aanbieders over de contractering of de uitvoering van de afspraken zijn niet uit te sluiten. Partijen moeten daar zelf uitkomen en mocht dit niet lukken, kunnen zij zich wenden tot een onafhankelijke geschilleninstantie. Dat is conform de bestuurlijke afspraken die zijn gemaakt in het »Convenant ter instelling van een Onafhankelijke Geschilleninstantie voor Geschillenoplossing en -beslechting Zorgcontractering» uit 2016. En als individuele verzekerden een klacht hebben over de handelwijze van hun zorgverzekeraar in dit soort situaties (bijvoorbeeld als zij in hun ogen niet adequaat bemiddeld worden naar een andere zorgaanbieder), kunnen zij terecht bij de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen. De eerste stap is echter een klacht indienen bij de verzekeraar zelf.
Indien nodig gaat de NZa na welke acties de zorgverzekeraar en zorgaanbieder in kwestie ondernemen om de zorgplicht richting hun verzekerden/patiënten na te komen, en kan de NZa de partijen bij elkaar roepen. Mocht dit niet tot een oplossing leiden, dan kan de NZa extra maatregelen nemen. Bijvoorbeeld een aanwijzing of uiteindelijk een last onder dwangsom.
Bent u bereid onmiddellijk een einde te maken aan deze patiëntenstop? Zo nee, waarom niet?
Nee. De NZa ziet erop toe dat zorgverzekeraars de zorgplicht naleven en grijpt indien nodig in (zie verder mijn antwoord op vraag 3). De NZa heeft mij laten weten dat VGZ voldoende electieve zorg heeft ingekocht elders in de omgeving.
Het bericht 'Grote onrust: ouderen in deze aanleunwoningen betalen bijna de helft meer voor hun maaltijd' |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Grote onrust: ouderen in deze aanleunwoningen betalen bijna de helft meer voor hun maaltijd»?1
Ja.
Bent u van mening dat u een verloren strijd tegen eenzaamheid voert als gemeenten subsidies voor dit soort initiatieven beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Nee. Samen eten kan een laagdrempelige manier zijn mensen uit hun isolement te halen en een bijdrage te leveren aan voldoende en gezonde voeding. Op veel plekken in Nederland zijn initiatieven die dit ook doen, zoals Resto van Harte en de Stichting «eet met je hart». Het zijn niet alleen de buurtcentra of buurtrestaurants die hier cruciaal in zijn, ook woonkamers, restaurants en bedrijven worden gebruikt. Met het programma «Eén tegen eenzaamheid» stimuleer ik gemeenten op lokaal niveau een coalitie te vormen met alle organisaties die een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van eenzaamheid. Ik zie veel gemeenten die samen met partners uit de wijk komen tot vernieuwende samenwerking.
Deelt u de mening van de gemeenteraad van Oosterhout dat een maaltijdservice een goed alternatief is voor de gezamenlijke maaltijd?
Op basis van de Wmo 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk te zorgen voor een passend aanbod van ondersteuning gebaseerd op de persoonlijke situatie van hun inwoners. Ik heb er vertrouwen in dat hierdoor het goede gesprek op lokaal niveau plaatsvindt. Want de instelling, gemeente en de bewoners zijn samen aan zet tot een passende oplossing te komen. Daarbij wordt gekeken naar de mogelijkheden die bewoners zelf hebben om in hun maaltijd te voorzien, desgewenst via een verstrekker van maaltijden. In Oosterhout kan iemand met een individuele ondersteuningsvraag bij het sociaal wijkteam terecht. Indien nodig wordt in overleg met het sociaal wijkteam bezien welke bewoners hulp nodig hebben bij het opwarmen van de maaltijd.
Hoe kan het dat de prijs van een warme maaltijd in één keer zoveel omhoog gaat? Vindt u € 150 aan extra uitgaven per maand ook niet wat veel?
In het algemeen vind ik het belangrijk dat rekening wordt gehouden met de persoonlijke situatie en de financiële draagkracht van ouderen. De instelling heeft de afgelopen vier jaar overleg gevoerd met de ouderen in de aanleunwoningen over deze voorziening. Daarbij is besproken dat de huidige prijs niet kostendekkend was. In overleg is besloten om de prijs éénmalig te verhogen, zodra de kostprijs onafhankelijk onderzocht was.
Waarom is die maaltijd zo duur? Voor de helft – 6,25 euro – is het toch ook goed mogelijk om smakelijke maaltijden te serveren?
Desgevraagd heeft de instelling Volckaert aangegeven dat het totale bedrag van de maaltijden is opgebouwd uit de kostprijs van de maaltijd zelf, en overige kosten, zoals personeelskosten van verplegenden en verzorgenden voor het dekken van de tafel, opwarmen en serveren van de maaltijden en afruimen en afwassen. De kostprijs van de maaltijd is minder dan de helft van de prijs.
Zijn ze soms van plan om winst te gaan maken op het restaurant van de instelling om daarmee gaten elders op de begroting te dichten?
Desgevraagd heeft de instelling Volckaert aangegeven dat de instelling niet een kostprijs dekkend tarief vroeg voor de maaltijdvoorziening en daarom het tarief heeft verhoogd naar een kostendekkend tarief.
Wat zijn de extra kosten als gevolg van het wegvallen van deze sociale activiteit, zoals extra inzet van thuiszorg, ondervoeding, sociaal isolement etc.? Wegen deze kosten op tegen het stopzetten van de subsidie?
Het is op basis van de Wmo 2015 de wettelijke verantwoordelijk van gemeenten om te zorgen voor een passend aanbod van de ondersteuning gebaseerd op de persoonlijke situatie van inwoners. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad het college van B&W te controleren op de uitvoering van de Wmo 2015 en op welke manier de financiële middelen worden ingezet om deze maatschappelijke doelstellingen te bereiken. Vanuit het gemeentelijk Wmo-beleid van de gemeente Oosterhout wordt sterk ingezet op sociale samenhang en bestrijding van eenzaamheid. Dit gebeurt onder meer door het stimuleren en aanbieden van vrij toegankelijke voorzieningen en activiteiten in activiteitencentra, dorpshuizen en dagbestedingsinitiatieven.
Desgevraagd heeft de gemeente Oosterhout aangegeven dat de wethouder in gesprek wil blijven om samen met de bewoners en de instelling te onderzoeken hoe de sociale functie van gezamenlijk eten op deze locatie mogelijk blijft. Hiervoor zijn twee vervolggesprekken ingepland: één tussen de wethouder en de locatiemanager en teamleider en één tussen de wethouder en de huurdersvereniging. Op basis van deze informatie heb ik er vertrouwen in dat op lokaal niveau het goede gesprek plaatsvindt hoe deze ouderen passend geholpen kunnen worden met ondersteuning van de gemeente.