Kent u het bericht «Asieldeal wéér onder vuur van rechter: uitspraak hekelt nu ook ander onderdeel van het akkoord»1? En kent u uitspraak van rechtbank Den Haag over de verlenging van de beslistermijn2?
Ja.
Kunt u reflecteren op de vraag hoe het kan dat de verhoogde instroom van Oekraïners, Afghanen en de opname van Dublinclaimanten niet kan worden opgevangen door de verhoogde besliscapaciteit bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst terwijl de personeelscapaciteit van de Immigratie- Naturalisatiedienst ongeveer 75% hoger is ten opzichte van 2017?
De IND heeft in 2022 te maken gehad met aanzienlijk hogere instroom dan aanvankelijk was voorspeld. Deze hoge instroom kwam onder andere door het vervallen van de coronareisbeperkingen, de machtsovername door de Taliban in Afghanistan, het instromen van ex-Dublinzaken in de nationale procedure (juiste vanwege reisbeperkingen naar andere EU-landen), maar ook de instroom van nareizigers. Verder is de instroom uit onder meer Syrië, Turkije en Jemen onverminderd hoog geweest en nam ook het aantal alleenstaande minderjarige vreemdelingen (hierna AMV) dat naar Nederland kwam verder toe. In 2022 zijn in totaal 35.535 asielaanvragen ingediend, een toename van 40% ten opzichte van het jaar daarvoor. Deze aantallen zijn exclusief ontheemden uit Oekraïne. Hoewel de aanvragen van deze groep niet worden meegeteld bij het aantal asielaanvragen in 2022, heeft dit wel effect op de organisatie van de IND.
In 2022 is de prognoses van de instroom meerdere malen omhoog bijgesteld. Het aantrekken en volledig opleiden van nieuwe medewerkers kost ongeveer een jaar. Het aannemen van nieuwe medewerkers leidt dan ook niet meteen tot een hogere productie. Daarnaast is de beoordeling van asielaanvragen de afgelopen jaren complexer en bewerkelijker geworden, waardoor er meer medewerkers nodig zijn om hetzelfde aantal zaken af te doen. Het is voor de IND niet mogelijk de instroom bij te houden met als resultaat dat asielzoekers soms lang moeten wachten op een gehoor of een beslissing van de IND. De IND probeert met de beschikbare capaciteit de wachttijd zo kort mogelijk te houden maar realiteit is dat dit met de verwachte instroom voor dit jaar een bijzonder lastige opgave gaat worden.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst nieuwe asielaanvragen binnen de termijn van zes maanden kan behandelen?
Ook voor dit jaar is de verwachting dat de asielinstroom hoger is dan de behandelcapaciteit van de IND. De IND is naar verwachting in staat om met de capaciteit die beschikbaar is in 2023 op een vergelijkbaar aantal zaken als in 2022 een beslissing te nemen.
In mijn brief van 3 februari 2023 heb ik uw Kamer bericht dat ik de beslistermijn van zaken die instromen na 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 zal verlengen met 9 maanden. Eerder heb ik dit al gedaan voor zaken die vóór 1 januari 2023 zijn ingestroomd.
Kunt u verklaren waarom het aantal openstaande asielaanvragen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst blijft oplopen, en momenteel hoger is dan tijdens de start van de speciale taskforce begin 2020, terwijl de personeelscapaciteit van de Immigratie- Naturalisatiedienst sinds 2019 is toegenomen met 1.000 fte?
De instroom van asielzoekers is dermate hoog dat met de huidige werkwijze en het geldende beleid de IND niet in staat is tijdig op alle asielaanvragen te beslissen.
De IND kan echter niet onbeperkt de besliscapaciteit blijven uitbreiden en loopt hiermee tegen tal van beperkingen aan wat betreft personeel.
Het absorptievermogen van de IND is in die zin beperkt aangezien nieuwe medewerkers in het asielproces opgeleid moeten worden door ervaren medewerkers en het opleidingstraject (zoals reeds in het antwoord op vraag 2 genoemd) ongeveer een jaar in beslag neemt.
Daarnaast neemt de IND ook nieuw personeel aan voor andere werksoorten dan asiel. De groei in personeel komt dan ook niet enkel en alleen ten goede aan de afhandeling van asielaanvragen.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de grote achterstand van de te behandelen asielaanvragen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst wordt opgelost?
Er zijn in de afgelopen periode diverse maatregelen genomen die zien op een verhoging van de productiecapaciteit van de IND. Dit gaat bijvoorbeeld om forse investeringen d.m.v. werving van nieuwe medewerkers, professionalisering van de strategische en operationele sturing, het efficiënter inrichten van het asielproces door bijv. doelgroepgerichte benadering van asielaanvragen (kansrijk-kansarm), schriftelijk horen en de inzet van specialistische externe bureaus. Ook kijkt de IND constant naar slimme manieren om te werken en een slimme inzet van het beschikbare personeel.
Deze maatregelen zorgen er echter niet voor dat ingelopen wordt op de voorraad. De IND heeft geen invloed op de omvang van de instroom van asielzoekers en heeft daarnaast te maken met een toenemende complexiteit bij de behandeling van asielaanvragen en een rechtspraak die steeds hogere eisen stelt aan de besluitvorming.
Ik ben continu met de IND in gesprek over de benodigde maatregelen om de voorraden weg te werken. Dit zal bovendien ook onderdeel uit maken van de brede heroriëntatie op het asiel- en opvangstelsel waarbij gekeken wordt naar beleid, de uitvoering van dat beleid en het asiel en opvangstelsel.
Kunt u verklaren hoe er opnieuw grote achterstanden zijn ontstaan bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst nadat de werkzaamheden van de speciale taskforce in 2021 zijn afgerond?
Zie het antwoord op vraag 2.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de besliscapaciteit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst voldoende is om het aantal asielaanvragen bij te houden?
Het is vrijwel onmogelijk om de IND organisatie zo in te richten dat ook in jaren waar Nederland te maken heeft met een zeer hoge instroom, de IND voldoende capaciteit heeft om het aantal asielaanvragen bij te houden. Het is niet mogelijk personeel eenvoudig en op korte termijn op te schalen.
Het beslissen op een asielaanvraag is echt mensenwerk en is – mede door de complexiteit van beleid en jurisprudentie – iets dat tijd kost. Ik ben met de IND in gesprek over de mogelijkheden om flexibeler te werken, in het bijzonder bij een hoge instroom. Dit vergt mogelijk aanpassingen in de werkprocessen van de IND, maar mogelijk ook in het geldende beleid.
Welke impact heeft de uitspraak van rechtbank Den Haag over de verlenging van de beslistermijn (Zaaknummer: NL22.21969) op het wetsvoorstel herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken (Kamerstuk 35 749, nr. 2)?
In genoemde uitspraak van 6 januari jl. heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam geoordeeld dat de maatregel, om de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor asielaanvragen categoriaal te verlengen met maximaal 9 maanden, niet rechtsgeldig is genomen, omdat er geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 42, vierde lid, onder b, Vw. Het wetsvoorstel heeft geen betrekking op dit onderdeel en wordt derhalve niet geraakt door deze uitspraak.
Ik merk overigens op dat de zittingsplaatsen Arnhem en Den Bosch hebben geoordeeld dat voornoemde maatregel wel rechtsgeldig is.3 Vanwege het belang van deze maatregel voor de beslispraktijk van de IND is besloten om tegen de uitspraak van zittingsplaats Amsterdam hoger beroep in te stellen. Ondertussen wordt de toepassing van de maatregel voortgezet.
Kunt u een inschatting geven van het financiële risico van dwangsommen voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst in 2023, uitgaande van de uitspraak van rechtbank Den Haag (Zaaknummer: NL22.21969) waaruit blijkt dat de generieke verlenging van de beslistermijn (WBV 2022/22) niet rechtsgeldig is?
Zie ook het antwoord op vraag 8, waarin ik heb aangegeven dat niet alle zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag negatief oordelen over de generieke verlenging en dat ik hoger beroep heb ingesteld tegen bedoelde uitspraak van de zittingsplaats Amsterdam.
De IND berekent op dit moment de financiële risico’s van dwangsommen zowel in het scenario dat de IND de beslistermijn kan verlengen als in het scenario dat het verlengen van de beslistermijn niet rechtsgeldig is. Duidelijk zal zijn dat in het laatste scenario het risico op dwangsommen aanzienlijk hoger zal zijn. Op korte termijn zal ik uw Kamer hierover nader informeren.
Voorrang asielzoekers |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hugo de Jonge (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht dat statushouders de komende drie maanden in Horst aan de Maas voorrang krijgen?1
Ja.
Deelt u de mening dat het feit dat Eric en Annemarie ten faveure van Bilal en Fatima mooi de rambam kunnen krijgen de reinste discriminatie is? Zo ja, wat is uw inzet om af te zien van deze voorrang voor statushouders?
Nee, die mening deel ik niet.
Klopt het dat u in interviews heeft gesteld dat u in immigratie de grote aanjager van de huidige woningnood ziet? Zo ja, wanneer gaat u immigratiebeperkende maatregelen treffen? Graag een gedetailleerd antwoord.
Demografische ontwikkelingen zijn van grote invloed op de woningmarkt en andere voorzieningen in Nederland. De laatste jaren groeit de bevolking vooral door een positief migratiesaldo. Het gaat om remigratie (mensen met de Nederlandse nationaliteit die terugverhuizen naar Nederland) en arbeids-, studie-, asiel- en liefde-/gezinsmigratie. Arbeidsmigratie vormt de grootste stroom. Mede gezien de huidige woningtekorten, wil dit kabinet meer grip krijgen op migratie. De Adviesraad Migratie (voorheen ACVZ) heeft hierover een advies opgesteld dat op 22 december 2022 naar uw Kamer is gestuurd. De kabinetsreactie op dit rapport volgt op een later moment. Verder verwijs ik naar het door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gestarte traject voor een fundamentele heroriëntatie op het huidige asielbeleid en de inrichting van het asielstelsel. Over de opzet daarvan is uw Kamer op 23 december jl. geïnformeerd.2
Over eten klagende asielzoekers |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht dat ondankbare asielzoekers in hongerstaking zijn gegaan vanwege «slecht eten»?1
Ja.
Wat vindt u van zoveel ondankbaarheid? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven op deze vraag?
Ik zie klachten van asielzoekers over aspecten van de geboden voorzieningen niet als ondankbaarheid. Het recht om te klagen hebben asielzoekers evenzeer als alle andere personen die zich in Nederland bevinden. Ik begrijp dat inmiddels een gesprek heeft plaatsgevonden tussen medewerkers van de locatie en asielzoekers en dat dat heeft geleid tot afspraken. Dat acht ik een zinvolle manier om samen tot oplossingen te komen.
Deelt u de mening dat klagen over prima maaltijden in nota bene een hotel geen enkele pas geeft als je stelt gevlucht te zijn voor oorlog en geweld? Zo ja, kunt u de duidelijke boodschap uitzenden dat inpakken en wegwezen bij zoveel ondankbaarheid geklaag de beste optie is? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven op deze vraag?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht ‘Asielzoekers Almere wachten een half jaar op gesprek over verblijf: wanhoop slaat toe’. |
|
René Peters (CDA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Asielzoekers Almere wachten een half jaar op gesprek over verblijf: wanhoop slaat toe»?1
Ja.
Heeft u inzicht in de vraag hoeveel asielzoekers in de crisisnoodopvang al langer dan een half jaar wachten op hun eerste gesprek met de immigratiedienst over hun mogelijke verblijf in Nederland?
Op 31 december 2022 zaten circa 60 asielzoekers in een crisisnoodopvanglocatie die langer dan een half jaar wachten op hun eerste gesprek (aanmeldgehoor).
Heeft u inzicht de vraag in hoeveel verschillende crisisnoodopvanglocaties de wachttijd voor verschillende asielzoekers inmiddels al meer dan een half jaar bedraagt?
Op dit moment is in circa 30 crisisnoodopvanglocaties de wachttijd op een asielbeslissing voor verschillende asielzoekers meer dan een half jaar. Dit betekent dat op deze locaties asielzoekers langer dan een half jaar wachten op een beslissing van de IND.
Deelt u de mening dat een wachttijd van meer dan een half jaar in een crisisnoodopvanglocatie te lang is voor deze mensen en veel onzekerheid geeft?
Het is voor alle asielzoekers zeer onwenselijk dat zij momenteel langer moeten wachten op hun beslissing. Deze onzekerheid is voor iemand die in een crisisnoodopvanglocatie verblijft niet anders dan bij iemand die in een reguliere opvanglocatie verblijft.
Bent u het eens met de stelling dat het wenselijk is om asielzoekers in crisisnoodopvanglocaties zo snel mogelijk door te laten stromen naar asielzoekerscentra (azc’s)?
Ja, ik ben het eens met de stelling dat het wenselijk is mensen in crisisnoodopvanglocaties zo snel mogelijk door te laten stromen naar asielzoekerscentra. Op dit moment is de situatie echter dat we deze locaties voorlopig nog hard nodig hebben. Daarom heb ik op 2 februari jl. aan het Veiligheidsberaad gevraagd de crisisnoodopvang langer open te houden dan 1 april. Een beroep doen op crisisnoodopvang gebeurt alleen in gevallen wanneer reguliere asielopvang noch noodopvang toereikend zijn om aan de benodigde vraag naar opvang te voldoen.
Kunt u reflecteren op binnen welke termijn het haalbaar is om alle asielzoekers uit crisisnoodopvanglocaties te plaatsen in reguliere azc’s?
Zie het antwoord op vraag 5.
Het afschalen van crisisnoodopvang is afhankelijk van het beschikbaar komen van voldoende reguliere opvang en noodopvang. Om het COA in positie te brengen om te beschikken over voldoende reguliere opvang heb ik momenteel een wet in voorbereiding die hieraan zal bijdragen.
Kunt u reflecteren op de vraag hoe het kan dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), die verantwoordelijk is voor de gesprekken, meemaakt dat hun uitnodigingen niet aankomen, omdat mensen zijn verplaatst door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)? Hoe vaak gebeurt dit en hoe kan deze communicatie worden verbeterd?
Het COA heeft de afgelopen maanden hard gewerkt om alle cno-locaties plus hun bewoners in beeld te krijgen. Dit is een intensief proces waarbij veel handwerk nodig is en is geweest. Immers, verplaatsingen naar en tussen cno-locaties worden niet door COA gecoördineerd maar door KCIO in samenwerking met gemeenten. Inmiddels heeft COA veel beter zicht op cno-locaties en de daar verblijvende bewoners. Cno-locaties worden opgevoerd in de systemen van COA zodat onder meer de communicatie met bewoners eenvoudiger wordt.
Deelt u de mening dat alle asielzoekers zo snel mogelijk hun eerste gesprek over verblijf moeten krijgen? Welke maatregelen gaat u hiervoor nemen?
Ja, ik deel de wens om de asielprocedure na aankomst in Nederland zo snel mogelijk te starten. Door onder meer de hoge instroom van asielzoekers en verplaatsingen tussen cno locaties, lukt het op dit moment niet de asielprocedure kort na aankomst te starten. Voor asielzoekers in spoor 2 geldt wel dat zij meteen in de asielprocedure worden opgenomen.
Om te zorgen dat asielzoekers zo snel mogelijk hun eerste gesprek krijgen zijn afgelopen maanden meer IND medewerkers aangenomen die aanmeldgehoren afnemen en worden sommige gehoren deels schriftelijk afgenomen. Bepaalde asielzaken worden uitbesteed en via een doelgroepgerichte benadering en versneld afgedaan. Ik blijf met de IND in gesprek of deze maatregelen voldoende zijn om asielprocedure zo snel mogelijk te starten.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de capaciteit voor deze gesprekken duurzaam op peil komt en blijft in de toekomst?
De IND heeft afgelopen jaar flink geïnvesteerd in de personele capaciteit om aanmeldgehoren af te nemen en is voor dit jaar ingericht op afname van 35.000 aanmeldgehoren bij een gelijkblijvende samenstelling van de instroom. Tegelijk is de IND bezig om de werkvoorraden van vorig jaar weg te werken. Dit zal ook voor dit jaar een enorme opdracht zijn voor de IND.
In de keten wordt verder continu gekeken naar een verdere optimalisatie van het aanmeldproces om de wachttijd voor het aanmeldgehoor zoveel mogelijk te beperken.
Een Europees programma ter ondersteuning van de evacuatie van bepaalde bijzonder kwetsbare personen uit Afghanistan |
|
Jasper van Dijk , Kati Piri (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het besluit van de Raad van 3 februari 2022 inzake een optreden van de Europese Unie (EU) ter ondersteuning van de evacuatie van bepaalde bijzonder kwetsbare personen uit Afghanistan?1
Ja.
Is de Nederlandse overheid op basis van het besluit van de Raad overgegaan tot evacuatie van de in het besluit genoemde categorieën, inclusief voormalige personeelsleden van de bijzondere vertegenwoordiger van de EU in Afghanistan, voormalige personeelsleden van EUPOL, «kwetsbare personen» als functionarissen of andere professionals die actief zijn in de politiek of de veiligheidssector in Afghanistan (zoals rechters, aanklagers, politieagenten, militair personeel en journalisten) en de huwelijkspartners, kinderen, ouders en ongehuwde zussen van deze personen?
Het kabinet heeft op basis van het besluit van de Raad en in reactie op een verzoek aan EU-lidstaten op 21 februari jl. in een brief aan Eurocommissaris Johansson laten weten dat Nederland bereid is om maximaal 25 Afghanen op te nemen van een door de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) opgestelde lijst van ongeveer 650 Afghanen die een hoog risico lopen. In de brief aan de Eurocommissaris is kenbaar gemaakt dat het Nederlandse aandeel is gericht op (fixers van) journalisten en mensenrechtenverdedigers, inclusief rechters. Hiermee heeft het kabinet invulling gegeven aan wat over deze groep aan uw Kamer is toegezegd in de brief van 11 oktober 2021. Daarbij zij aangetekend dat een ander deel van de genoemde categorieën in het Raadsbesluit – namelijk mensen die in de afgelopen twintig jaar werkzaam waren voor Nederlandse EUPOL functionarissen – reeds vallen onder de speciale voorziening van Defensie en J&V, zoals omschreven in de Kamerbrief van 11 oktober 2021.
Hoeveel personen zijn er per categorie in het kader van dit besluit overgebracht naar Nederland?
In het kader van het Raadsbesluit zijn inmiddels 24 van de maximaal 25 personen met het profiel van (fixer van) journalist en mensenrechtenverdediger, inclusief rechters (en hun kerngezinsleden) naar Nederland overgebracht.
Indien er in het kader van dit besluit niemand is overgebracht, wat is hiervoor de reden?
Zie het antwoord op vraag 3.
Aangezien dit besluit geldt tot dit jaar, bent u bereid om alsnog mensen aan te melden voor overbrenging naar Nederland, uitgevoerd door de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO)?
Het is niet mogelijk voor lidstaten om zelf mensen aan te dragen voor de door de EDEO opgestelde lijst. Zoals genoemd in het antwoord op vraag 2 heeft Nederland toegezegd maximaal 25 mensen van hun totale lijst van ongeveer 650 personen over te brengen. Inmiddels zijn daarvan 24 personen overgebracht en het kabinet is bereid om nog 1 persoon van deze lijst over te brengen. Overigens is het Raadsbesluit recent verlengd met een jaar tot 31 december 2023.
In welke mate heeft dit besluit, waarin een breder begrip dan het in Nederland gehanteerde begrip van «kerngezin» wordt gehanteerd, invloed gehad op besluitvorming aangaande het nationale overbrengingsproces?
Het besluit van de Raad heeft geen invloed gehad op de besluitvorming aangaande het nationale overbrengingsproces. Nederland heeft voor de over te brengen personen van de EDEO lijst dezelfde definitie van kerngezin gebruikt als die gedurende het hele overbrengingsproces is gehanteerd, namelijk één huwelijkspartner en afhankelijke kinderen tot 25 jaar. Deze definitie is in overeenstemming met de definitie die wordt gebruikt in het reguliere beleid ten aanzien van gezinshereniging.
Heeft het kabinet, in het kader van de rechtszaken aangespannen door niet overgebrachte Afghanen, onderzocht of er onder deze groep mensen zitten die op basis van het besluit wel in aanmerking komen voor evacuatie? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen en, indien ze in aanmerking komen, mensen aan te melden voor dit programma? Zo ja, hoeveel personen betreft het en onder welke categorie vallen ze?
Het kabinet heeft niet onderzocht of er personen tot de groep behoren die in aanmerking zouden komen voor de EDEO lijst. Die lijst is immers door de EDEO zelf opgesteld en omwille van de privacy van mensen niet gedeeld met het kabinet. Het is bovendien niet mogelijk voor lidstaten om zelf mensen aan te dragen voor de door de EDEO opgestelde lijst.
Zou u deze vragen voor het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken en Afghanistan van 8 december a.s. willen beantwoorden?
Ja.
Herkent u het beeld dat, ondanks dat het op veel locaties goed gaat, er in sommige gemeenten wrijving ontstaat in de gemeentelijke opvang van Oekraïners?1
Sinds het aanbreken van de oorlog in Oekraine hebben ruim 90.000 ontheemden uit Oekraïne in Nederland onderdak gevonden. Het bieden van opvang en het verstrekken van voorzieningen door gemeenten is vrijwel overal goed verlopen. Ik herken het beeld dat in sommige gemeenten wrijving is ontstaan in de gemeentelijke opvang van Oekraïners.
Waar kunnen Oekraïners terecht die klachten hebben over hoe zij in de opvang behandeld zijn? Kunt u zich voorstellen dat het voor hen op dit moment lastig is de weg te vinden als zij vragen hebben over hun recht op en rechten binnen de opvang?
Gemeenten dragen de zorg voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Bij eventuele klachten kunnen de ontheemden terecht bij de gemeente waar zij (in de Basisregistratie Personen) staan ingeschreven. Ik kan mij voorstellen dat niet alle ontheemden even makkelijk de weg weten te vinden. Medewerkers van de opvanglocaties kunnen ze daarbij helpen. Daarnaast zijn er ook medewerkers van ngo’s zoals Vluchtelingenwerk Nederland aanwezig op de opvanglocaties, die ontheemden kunnen ondersteunen bij het indienen van een klacht.
Zijn er bij u klachten bekend over gemeentelijke opvang van Oekraïners? Om hoeveel klachten gaat het en waar richtten deze klachten zich in het algemeen op?
Gemeenten dragen zorg voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Het bijhouden en afhandelen van klachten over de gemeentelijke opvang waarin zij verblijven valt hier ook onder. Er worden centraal geen cijfers over klachten bijgehouden. Wanneer soortgelijke klachten vaker voorkomen en een beleidsmatige oplossing aan de orde is, kunnen deze bij DG Oekraïne worden ingebracht. De Nationale Opvangorganisatie (NOO) kan op basis van signalen over opvanglocaties in gesprek treden met individuele gemeenten.
Wat gebeurt er als er over een gemeentelijke opvang klachten binnenkomen? Zijn er afspraken met gemeenten over hoe hiermee om te gaan?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en organisaties die veel contact hebben met Oekraïense ontheemden, zoals Vluchtelingenwerk, het Rode Kruis, Open Embassy en Stichting Opora in gesprek te gaan over het beter inrichten van een proces voor klachtenbehandeling van Oekraïners in gemeentelijke opvangvoorzieningen?
Ik heb met enige regelmaat contact met de VNG en de genoemde organisaties. Ik ga graag verder in gesprek met belanghebbende partijen om het proces voor klachtenbehandeling van ontheemden uit Oekraine in gemeentelijke opvangvoorzieningen te verbeteren.
Herkent u het beeld dat ook gemeenten soms worstelen met bewoners die overlastgevend gedrag vertonen? En dat de verschillen in aanpak tussen gemeenten het lastig maakt voor organisaties die zich richten op Oekraïners om mensen hierin te ondersteunen?
Er zijn geen centrale afspraken met gemeenten hoe om te gaan met ontheemden die overlastgevend gedrag vertonen. De burgemeester is verantwoordelijk voor het opstellen van huishoudelijke regelementen voor de opvanglocaties in zijn gemeente (Art. 6 lid 3 RooO). Doordat de opvang van ontheemden uit Oekraïne decentraal is georganiseerd, kunnen er verschillen zijn tussen de huishoudelijke regelementen van verschillende gemeenten. Ik werk op dit moment, in samenspraak met de VNG en Veiligheidsregio’s, aan een handelingsperspectief voor de omgang met ontheemden uit Oekraïne die overlastgevend gedrag vertonen. Dit handelingsperspectief voorziet ook in het meer in lijn brengen van de huishoudelijke regelementen.
Zijn er afspraken met gemeenten over hoe om te gaan met bewoners van opvanglocaties die overlastgevend gedrag vertonen? Is ook voor alle gemeenten duidelijk welk gedrag daar wel/niet onder valt?
Zie antwoord vraag 6.
Mogen gemeenten Oekraïners die onder de beschermingsrichtlijn vallen toegang tot de gemeentelijke opvang ontzeggen? Onder welke voorwaarden? Wat gebeurt er als er geen vervangende opvang beschikbaar is?
Ontheemden hebben, net als alle asielzoekers, recht op opvang. Het onthouden van de opvang, in combinatie met het inhouden van andere verstrekkingen, is niet mogelijk. Zelfs ingeval een ontheemde zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige inbreuk op de regels van de opvanglocatie waar hij of zij verblijft.2 Ontheemden die zich stelselmatig niet houden aan de huisregels kunnen door de gemeente worden overgeplaatst. Dit kan in sommige gevallen soelaas bieden, maar overplaatsing is niet voor alle overlastgevers een structurele oplossing. Momenteel verken ik hoe dit beter georganiseerd kan worden, waarbij een decentrale aanpak het uitgangspunt blijft. Bij overlast voortkomend uit een strafbaar feit kan een aangifte worden gedaan bij de politie.
Bent u bereid met gemeenten in gesprek te gaan over meer samenwerking en duidelijkere richtlijnen rond overlastgevend gedrag en de rechten van mensen in de opvang, zodat er meer duidelijkheid komt voor alle betrokkenen?
Een handelingsperspectief voor de omgang met overlastgevende ontheemden uit Oekraïne wordt in samenspraak met de veiligheidsregio´s en VNG opgesteld. Een aantal gemeenten, waaronder de G4, is nauw betrokken bij dit proces.
Is de capaciteit van de gemeentelijke opvang in de winter berekend op de mogelijke komst van meer Oekraïners als gevolg van de zware omstandigheden in het land van herkomst? Op welke manier wordt de opvang hierop voorbereid?
De instroom van ontheemden uit Oekraine neemt gestaag toe. Op basis van de huidige signalen verwacht ik geen plotselinge schommeling van het aantal ontheemden, al blijft dit uiteraard lastig te voorspellen. Indien er toch sprake is van een plotselinge toename in de instroom, treedt het opschalingsmodel in werking, waarbij we op korte termijn extra (crisis) noodopvang kunnen realiseren. De infrastructuur hiervoor is en blijft intact.
Zijn alle opvangvoorzieningen in Nederland winterbestendig? Zo nee, welke acties worden ondernomen om deze voorzieningen winterklaar te maken?
In de Regeling opvang ontheemden Oekraine is opgenomen waaraan opvangvoorzieningen minimaal moeten voldoen, zoals de aanwezigheid van adequate bescherming tegen weersinvloeden en verwarming. Tot op heden heb ik geen signalen ontvangen dat opvangvoorzieningen hier niet aan kunnen voldoen. Indien gemeenten vragen hebben of tegen belemmeringen aanlopen, kunnen zij daarover in gesprek treden met de Nationale Opvangorganisatie.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid van 15 december 2022?
Ja.
Het bericht ‘Problemen voor Oekraïners die zonder 'verblijfssticker' in Nederland zijn’’ |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Klopt het dat Oekraïners die in een ander land een geldig visum hadden bij het uitbreken van de oorlog of die niet in Oekraïne waren toen de oorlog met Rusland uitbrak geen verblijfssticker voor Nederland krijgen? Om hoeveel mensen gaat dit?
Het bezit van een geldig visum is op zich zelf geen reden om geen verblijfssticker in Nederland te krijgen. Het gaat om de vraag of de betrokken Oekraïner ontheemd is geraakt door de militaire invasie door de Russische strijdkrachten in Oekraïne. Per brief van 30 maart 2022 is de Kamer geïnformeerd over de doelgroep van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (hierna: RTB) en is de Kamer tevens geïnformeerd over personen die niet onder de RTB vallen. Oekraïners die vóór 27 november 2021 elders verbleven vallen niet onder de richtlijn.
De lidstaten hebben onderling afgesproken om artikel 11 van de richtlijn niet toe te passen.1 Dat betekent dat lidstaten de tijdelijke bescherming die een persoon in een andere lidstaat heeft verkregen overneemt van die andere lidstaat als de persoon zich daar meldt. Dit is echter niet van toepassing als de persoon een andere vorm van verblijfsrecht had in die andere lidstaat. Oekraïners die ten tijde van het uitbreken van het conflict hun woonplaats en werk in een andere lidstaat hadden, zijn immers niet ontheemd geraakt ten gevolge van de oorlog in Oekraïne.
Er zijn in totaal 830 verblijfsstickers geweigerd aan mensen met de Oekraïense nationaliteit2.
Klopt het dat voor een deel van deze mensen geldt dat hun visum voor het land waar zij waren reeds is verlopen, waardoor zij nergens terecht kunnen? Waarom wordt voor deze groep geen uitzondering gemaakt?
Personen die niet onder de RTB vallen, maar die niet terug kunnen naar een derde land of een land binnen Europa, hebben altijd de mogelijkheid om de asielprocedure te doorlopen. De omstandigheid dat een visum is verlopen, is niet van belang bij de vraag of iemand onder de RTB valt.
Zoals bij de beantwoording van de eerste vraag reeds is gemeld, gaat het om de vraag of de betrokken vreemdeling als gevolg van de militaire invasie ontheemd is geraakt. Ik heb er voor gekozen om ten opzichte van het Raadsbesluit meer groepen onder de RTB te laten vallen, zoals personen die in de periode van 27 november 2021 tot en met 23 februari 2022 naar het grondgebied van de Europese Unie zijn gereisd of reeds voor 27 november 2021 feitelijk in Nederland verbleven. Er is geen aanleiding om meer groepen onder de RTB te laten vallen en hiermee nog meer af te wijken van het Raadbesluit.
Wat is de argumentatie achter het weigeren van de verblijfssticker voor de groep die ten tijde van de start van de oorlog in een andere lidstaat verbleef, met name in het licht van de rechten die mensen hebben onder de Europese beschermingsrichtlijn om binnen en tussen lidstaten te reizen? Welke afspraken zijn hierover binnen Europa gemaakt?
Zie het antwoord op vraag 2 voor de argumentatie waarom deze groep geen verblijfssticker krijgt en de verwijzing naar het Raadsbesluit. Binnen Europa zijn hier geen verdere afspraken over gemaakt.
Personen die onder de RTB vallen hebben het recht om vrij te reizen tussen de lidstaten, echter deze personen hebben of hadden verblijfsrecht in een van de landen en zijn niet als gevolg van de Russische invasie ontheemd geraakt. Zij kunnen in die lidstaat een beroep doen op tijdelijke bescherming (voor zover deze lidstaat evenals Nederland de doelgroepen heeft uitgebreid).
Klopt het dat gemeenten worstelen hoe om te gaan met deze groep en dat sommige van deze mensen inmiddels niet meer welkom zijn in de gemeentelijke opvang?
Personen die niet onder de RTB vallen hebben geen recht op opvang en voorzieningen onder de RTB. Deze personen worden geacht de gemeentelijke opvang te verlaten. Zoals eerder aangegeven kunnen mensen altijd hun (onvolledige) asielaanvraag doorlopen met de daarbij horende rechten en voorzieningen. Bij de weigering van de sticker is dit ook aan hen medegedeeld.
Wanneer gemeenten niet zeker weten of iemand onder de RTB valt, kan de hulp van de IND worden ingeschakeld. DT&V, het IOM of Vluchtelingenwerk kunnen ondersteuning bieden bij terugkeer naar het land waar mensen reeds verblijfsrecht hebben.
De IND werkt momenteel aan het aanpassen van de titelcode in de BRP van personen waarvan na controle door de IND is gebleken dat zij niet onder de scope van de RTB vallen, bijvoorbeeld omdat zij niet vanwege de militaire invasie ontheemd zijn geraakt. Op deze wijze wordt het voor gemeenten inzichtelijk welke personen niet onder de RTB vallen.
Welke mogelijkheden hebben Oekraïners die geen verblijfssticker hebben gekregen om bezwaar te maken? Worden aanvragers hierop gewezen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), met name omdat wordt aangegeven dat het proces voor het verkrijgen van de sticker zeer snel is?
Indien de IND beoordeelt dat iemand niet onder de RTB valt, dan krijgt hij een brief mee waar dit in staat. In deze brief is aangegeven dat hij 4 weken de tijd heeft om bezwaar in te dienen tegen de beslissing van de IND. Bezwaar tegen het niet ontvangen van een verblijfssticker heeft geen schorsende werking. Dit betekent dat gemeenten de mogelijkheid hebben om personen die geen sticker hebben gekregen omdat ze naar het oordeel van de IND niet onder de RTB vallen, per direct recht op opvang en voorzieningen te ontzeggen. Nadere handelwijze voor gemeenten worden momenteel nog uitgewerkt. In de brief staat tevens dat hij wel de reguliere asielprocedure kan doorlopen waardoor recht op opvang bij het COA ontstaat.
Is het gegeven dat Oekraïners in deze situatie te horen hebben gekregen dat zij asiel moeten aanvragen op dit moment logisch en handig, gezien de situatie in de Nederlandse asielketen?
De wijze waarop Nederland de RTB heeft geïmplementeerd, is dat mensen die aanspraak willen maken op verblijfsrecht onder de RTB een asielaanvraag moeten indienen. De inschrijving in de BRP wordt gezien als onvolledige asielaanvraag. Personen die niet onder de RTB vallen, hebben dus een (onvolledige) asielaanvraag ingediend met hun inschrijving in het BRP. Een ieder die meent niet terug te kunnen keren naar zijn land van herkomst, heeft het recht en de mogelijkheid om asiel aan te vragen in Nederland. Hoewel ik uw vraag begrijp vanwege het vastlopen van de asielketen, blijf ik van mening dat het van belang is om de doelgroepen niet verder uit te breiden en daarmee nog ruimhartiger te zijn dan het Raadsbesluit en mogelijk andere lidstaten. Dit kan maken dat personen die elders in Europa verblijfsrecht hebben er voor kiezen om naar Nederland te gaan omdat hier meer mogelijkheden zijn tot bijvoorbeeld het verrichten van arbeid in plaats van te blijven in de betreffende lidstaat.
Klopt het dat mensen soms wordt aangeraden terug te gaan naar Oekraïne omdat ze dan bij terugkomst in Nederland wél recht zouden hebben op bescherming onder de richtlijn? Ben u het eens met de stelling dat dit niet de bedoeling kan zijn van de richtlijn? Waarom kunnen mensen dan niet gewoon een sticker krijgen?
Dit is niet de bedoeling. Deze personen zijn niet als gevolg van het conflict ontheemd geraakt, zij verbleven immers ten tijde van de invasie niet in Oekraïne. De enkele korte terugkeer naar Oekraïne tijdens het conflict maakt niet dat je dan wel kan spreken van een situatie van ontheemding als gevolg van het conflict.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid van 15 december?
Ja.
Gratis zwemles voor asielzoekers |
|
Gidi Markuszower (PVV) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Klopt het dat asielzoekers tot 35 jaar gratis zwemles krijgen omdat Nederlands water gevaarlijk kan zijn?
In Nederland verdrinken relatief veel asielzoekers en vergunninghouders in vergelijking met de autochtone bevolking.1 Daarnaast lopen kinderen met een migratieachtergrond structureel achter bij hun leeftijdsgenoten voor wat betreft het behalen van zwemdiploma’s. Om het risico op verdrinking onder asielzoekers/vergunninghouders te verkleinen, faciliteert het COA zwemles voor zowel kinderen als volwassen bewoners. Het COA vergoedt de kosten voor zwemlessen voor bewoners tot en met 35 jaar. Asielzoekers hebben over het algemeen niet de eigen financiële middelen om zwemles voor zichzelf en kinderen te bekostigen.
Waarom zijn zwemlessen voor Nederlanders en Nederlandse kinderen niet gratis?
In veel gemeenten zijn financiële regelingen beschikbaar die het voor autochtone kinderen mogelijk maken om zwemles te bekostigen indien de ouders deze zwemles niet kunnen bekostigen. Bovendien heeft VWS een extra toevoeging van 500.000 euro gedaan aan het Jeugdfonds Sport en Cultuur, specifiek gericht op het bekostigen van zwemles2. Ook voor volwassenen zijn er vaak financiële ondersteuningsmogelijkheden.
Daarnaast heeft VWS het bestedingsbudget van het sportakkoord ook beschikbaar gesteld aan gemeenten en is het mogelijk om via de subsidieregeling School en omgeving3 samenwerking met zwembaden onderdeel te laten zijn van het aanbod van de Rijke Schooldag.
Bent u het eens met de stelling dat het Nederlandse water voor Nederlanders en Nederlandse kinderen zonder zwemdiploma net zo gevaarlijk is als voor asielzoekers? Zo ja, waarom discrimineert u dan door de zwemlessen van asielzoekers wel te betalen maar die van Nederlanders niet?
Nederland is een waterland, zwemveiligheid is voor iedereen belangrijk. Zoals eerder aangegeven verdrinken echter relatief veel asielzoekers in vergelijking met de autochtone bevolking, daarom faciliteert en bekostigt het COA zwemles voor deze risicogroep.
Vindt u het niet belachelijk dat de overheid voor asielzoekers alles betaalt maar voor Nederlanders niet?
Ik deel de stelling niet dat de overheid alles betaalt voor asielzoekers en niet voor Nederlanders.
De aantallen asielzoekers die gemeenten moeten opvangen als gevolg van de dwangwet. |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Klopt het dat gemeenten (al dan niet via de commissaris van de Koning (CdK) van hun provincie) te horen hebben gekregen hoeveel asielzoekers ze (indicatief) moeten gaan opvangen, mocht de dwangwet van kracht worden?
Nee, dit klopt niet. Op het moment van schrijven van deze beantwoording vinden er nog gesprekken plaats over de inhoud van het wetsvoorstel. Vanuit het Rijk zijn er geen mededelingen gedaan die de inhoud van het wetsvoorstel betreffen.
Zo ja, waarom worden dergelijke aantallen aan gemeenten gecommuniceerd terwijl er nog niet eens een wet ligt, laat staan dat de Kamer zich hierover – inclusief de verdeelsleutel als onderdeel hiervan – heeft kunnen uitspreken?
Zie antwoord op vraag 1
Kunt u deze aantallen (per gemeente) direct met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord op vraag 1
Kunt u deze vragen nog deze week beantwoorden?
Ja.
De migratieroute via Servië |
|
Ruben Brekelmans (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), Jeroen van Wijngaarden (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «EU bezorgd over nieuwe migratie via Servië»1 en het bericht «EU does not rule out suspending Servia visa waiver over migration spike»2?
Ja.
Deelt u de zorgen van onder andere Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom door deze Servië-route? Deelt u de mening dat Nederland, gezien de asielcrisis, de opvang van deze nieuwe stroom niet aankan?
Het aantal succesvolle en gepoogde irreguliere grensoverschrijdingen vanuit de Westelijke Balkanroute is in de eerste 9 maanden van 2022 bijna verdrievoudigd ten opzichte van 2021. Het gaat om ruim 100.000 gevallen. Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in zijn brief van 4 november jl.3 heeft aangegeven is de situatie van de asielketen in Nederland zorgelijk. In deze analyse wordt gebruik gemaakt van de meest recent vastgestelde ramingen (instroom, productie, capaciteit en uitstroom) voor de asielketen, de zogeheten Meerjaren Productie Prognose (MPP). Op basis van deze bezettingsraming stelt het COA een capaciteitsbesluit op, waarmee geraamd wordt hoeveel opvangplekken benodigd zijn. De prognose gebruikt hiervoor de cijfers, trends en ervaring uit de achterliggende periode en verwachtingen en scenario’s op basis van onder meer geopolitieke ontwikkelingen, beleidsontwikkelingen en trends. In deze context deelt het kabinet de zorgen van Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom via Servië en ziet de noodzaak om de instroom via de Westelijke Balkan tegen te gaan.
Deelt u de mening dat, gezien de asielcrisis in Nederland en de toegenomen asielinstroom in de EU als geheel, het de grootste prioriteit heeft om de instroom van asielzoekers via de «westelijke Balkanroute» te verminderen?
Zie antwoord vraag 2.
Welke maatregelen kunnen er op korte termijn genomen worden om het aantal migranten dat via de «westelijke Balkanroute» de EU binnenkomt te verminderen?
Tijdens de informele lunch van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 13 en 14 oktober 2022 werden recente ontwikkelingen en toegenomen migratiedruk op de Westelijke Balkan route besproken. Hierover is uw Kamer middels het verslag van de JBZ-Raad geïnformeerd.4 Tijdens deze bespreking stelde het voorzitterschap een aantal acties voor om deze migratiebewegingen aan te pakken, zoals de samenwerking met de Westelijke Balkanlanden op terugkeer en grensbeheer, alsook stappen om het visumbeleid van de betreffende landen in lijn te brengen met dat van de EU. Het kabinet steunt de geïdentificeerde acties en benadrukt het belang van diplomatieke outreach naar de landen op de Westelijke Balkan. Zo stelde Servië recent de visumplicht in voor Burundezen en Tunesiërs na het bezoek dat Commissaris Schinas recent bracht aan de regio o.a. vanwege de problematiek met betrekking tot het gebrek aan aansluiting bij het EU-visumbeleid. Na deze diplomatieke inzet heeft Servië het visumbeleid aangepast. Het kabinet zal de voortgang op deze toezegging nauwlettend monitoren en op voortgang blijven aandringen. Mocht dit niet tot de gewenste resultaten leiden dan moeten ook andere instrumenten worden verkend.
Deelt u de mening dat als er op korte termijn geen vorderingen zijn, er dan gevolgen moeten zijn voor de afspraken tussen de EU en Servië rond visumvrij reizen?
Het is een zorgelijke ontwikkeling dat irreguliere migratie via de Westelijke Balkan toeneemt mede als gevolg van de afwijkende visumregimes van o.a. Servië. Van kandidaat-lidstaten zoals Servië verwacht het kabinet dat zij hun visumbeleid harmoniseren met dat van de EU. Na diplomatieke druk vanuit de EU heeft Servië recent enkele maatregelen aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, en zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het kabinet kijkt daarbij uit naar het rapport over 2021 over het visumopschortingsmechanisme. Het kabinet zal uw Kamer over dit rapport een appreciatie toesturen.
Bent u bereid diplomatieke druk dan wel financiële druk uit te oefenen om Servië zijn visumregime gelijk te trekken met de EU? Zo ja, voor de inzet van welke drukmiddelen pleit u in de EU? Ziet u hierbij een link met het toetredingsproces van Servië tot de EU?
De EU heeft in de afgelopen weken de diplomatieke druk op Servië reeds opgevoerd. Dit heeft ertoe geleid dat Servië recentelijk enkele maatregelen heeft aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren, zoals geschetst in het antwoord op vraag 4. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het vraagstuk komt binnenkort terug in de kabinetsappreciatie van het rapport van 2021 over het visumopschortingsmechanisme.
Bij serieuze terugval op de voorwaarden in toetredingsproces kan de Commissie op ieder moment voorstellen maatregelen te treffen, op eigen initiatief of op initiatief van een lidstaat. De Raad kan vervolgens op basis van omgekeerde gekwalificeerde meerderheid reageren op de situatie. Actie van de Raad kan variëren van het stopzetten van EU-financiering, met uitzondering van steun aan het maatschappelijk middenveld, tot het heropenen van gesloten hoofdstukken en het pauzeren of volledig stop zetten van de onderhandelingen.
Welke mogelijkheden ziet u om de grensbewaking op de «westelijke Balkanroute» te intensiveren? Welke rol kan Nederland hierin spelen?
Momenteel verkent de EU verschillende stappen om migratiebewegingen via de Westelijke Balkan route aan te pakken. De inzet is gericht op het intensiveren van samenwerking met de Westelijke Balkan landen op terugkeer naar derde landen, het versterken van de migratie- en asielsystemen en verstevigd grensbeheer in samenwerking met Frontex. Nederland draagt bij aan deze inzet.
De Raad is 18 november jl. akkoord gegaan met een aanbeveling om onderhandelingen te starten met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro over nieuwe statusovereenkomsten met Frontex. De Commissie zal nu op basis van dit mandaat starten met de onderhandelingen met deze vier landen. Het doel hiervan is een effectievere inzet van Frontex in Servië en daarmee betere samenwerking en versteviging ten aanzien van het grensbeheer. De Raad zal nu deze aanbeveling van de Europese Commissie moeten goedkeuren om de onderhandelingen te laten starten. Nederland heeft in beginsel een positieve grondhouding ten aanzien van het voorstel.
Ook heeft de Europese Commissie tijdens de buitengewone JBZ-Raad op 25 november jl. toegezegd met een actieplan te komen voor de Westelijke Balkanroute. Het verslag van de JBZ-Raad wordt uw Kamer spoedig toegezonden. Ten slotte zal er waarschijnlijk aandacht zijn voor dit onderwerp tijdens de Westelijke Balkantop van 6 december.
De stand van zaken overbrengingen van personen uit Afghanistan |
|
Jasper van Dijk , Kati Piri (PvdA), Salima Belhaj (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
|
|
|
Kunt u bevestigen dat de deadline van 1 november die genoemd wordt in de laatste kamerbrief slechts geldt voor personen die beschikken over een paspoort en die niet ingaan op het aanbod voor overbrenging naar Nederland?1
Ja, de deadline van 1 november geldt alleen voor mensen met een paspoort die al eerder een aanbod voor overbrenging hebben geweigerd. Deze mensen hebben hierover in september een mail ontvangen. Van de 28 mensen waarvoor dit geldt, zijn vier mensen niet op het aanbod ingegaan. Deze vier mensen behouden het recht om naar Nederland te komen, maar moeten dit vanaf 1 november 2022 zelf organiseren en bekostigen.
Kunt u bevestigen dat voor resterende personen die in aanmerking komen voor overbrenging en die hiervan gebruik willen maken maar dit door omstandigheden buiten hun schuld niet kunnen (zoals gebrek aan geld, ontbreken van de juiste documenten of het feit dat het eerder niet is gelukt om af te reizen naar een buurland van Afghanistan), de deadline van 1 november niet geldt en dat u hun overbrenging zal blijven faciliteren?
Dat kan ik bevestigen. De situatie van deze mensen blijven we uiteraard volgen. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet zullen zij alsnog worden overgebracht. Voor deze groep is vooralsnog geen deadline gesteld.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk en uiterlijk voor 1 november beantwoorden?
Ja.
Bent u bekend met de uitspraak van de rechtbank Assen van 12 oktober jl. waarin de rechtbank een overlastgevende asielzoeker uit Eritrea zes weken gevangenisstraf heeft gegeven voor het vernielen van 23 auto’s in Ter Apel?1
Ja.
Deelt u de mening dat het niet uit te leggen is aan de slachtoffers dat deze asielcrimineel die net in Nederland is, meteen de boel kort en klein slaat, en vervolgens ook nog eens strafkorting krijgt? Zo nee, waarom niet?
Over de individuele omstandigheden van dit geval doe ik verder geen uitspraken. Wel kan ik in zijn algemeenheid aangeven dat we maximaal optreden tegen overlastgevende asielzoekers. Asielzoekers die in Nederland een misdrijf plegen, worden – indien de officier van justitie daartoe besluit – in Nederland strafrechtelijk vervolgd. In dit geval is daartoe ook besloten. De uiteindelijke strafoplegging is aan de strafrechter waarbij hij de individuele omstandigheden van het geval, zoals psychische klachten, meeweegt.
Op vreemdelingen die een misdrijf plegen is de ketenprocesbeschrijving VRIS (Vreemdelingen in het Strafrecht) van toepassing. Dit betekent dat bij alle strafrechtelijke vergrijpen door vreemdelingen wordt bezien welke gevolgen dat heeft voor hun verblijfsrecht en dat er, indien van toepassing, ingezet wordt op het vertrek uit Nederland. Daarbij kan er strafrechtonderbreking worden verleend, waarbij als voorwaarde geldt dat de vreemdeling niet terugkeert naar Nederland.
Kunt u garanderen dat deze asielcrimineel daadwerkelijk de vier schadeclaims van 700 euro betaalt? Zo nee, waarom niet?
Over de individuele omstandigheden van dit geval doe ik geen uitspraken. Wel merk ik in z’n algemeenheid het volgende op. Indien een persoon een strafbaar feit heeft gepleegd en daarbij schade heeft veroorzaakt, kan een rechter bepalen dat de schade moet worden vergoed. Dit wordt de schadevergoedingsmaatregel genoemd. Het Centraal Justitieel Incassobureau int de schadevergoedingsmaatregel bij de dader. Indien de dader acht maanden na onherroepelijk worden van het vonnis het bedrag niet (volledig) heeft betaald, treedt de voorschotregeling in werking. In geval van een gewelds- of zedenmisdrijven wordt het gehele bedrag vergoed aan het slachtoffer. Bij andere misdrijven is het bedrag gemaximeerd op € 5.000,0. De Staat zet vervolgens de inning op de dader voort.
Waarom is deze asielzoeker niet direct teruggestuurd naar Duitsland waar hij al een verblijfsvergunning had? Is dit inmiddels wel gebeurd?
Over de individuele omstandigheden, zoals de specifieke verblijfstitel en status van de asielprocedure, doe ik geen uitspraken.
Deelt u de mening dat als de diensten, onder uw verantwoordelijkheid, hun werk hadden gedaan en deze gekke vernielzuchtige asielzoeker direct hadden teruggestuurd naar Duitsland, een hoop leed had worden voorkomen?
Nee. Zie antwoord 4.
Welke maatregelen gaat u nemen om Nederlanders en hun bezit, met name de inwoners van Ter Apel, te beschermen tegen dit soort waanzinnige asielzoekers die u allemaal heeft binnengelaten?
Vooropgesteld dat ik mij niet kan vinden in uw generaliserende kwalificaties, wil ik benadrukken dat ik mij onverminderd inzet voor een stevige aanpak van overlastgevende asielzoekers enerzijds en het recht op bescherming van asielzoekers die gevlucht zijn voor oorlog en geweld anderzijds.
Een harde, integrale aanpak van overlast, in samenwerking met organisaties in de migratieketen, de gemeenten, de politie en het OM blijft nodig om onze gemeenschappen te beschermen en tegelijk een noodzakelijke voorwaarde om draagvlak voor ons asielsysteem te behouden. Asielaanvragen van mensen die zich misdragen, worden daarom al versneld afgedaan. Bij overlast met zeer grote impact worden ze overgeplaatst naar de speciale Handhaving- en Toezichtlocatie in Hoogeveen. In geval van criminele gedragingen wordt aangifte gedaan, politie en het OM leggen dan strafrechtelijke maatregelen op.
De zogenoemde toolbox, een bundeling van alle maatregelen wordt veel gebruikt door medewerkers in de migratieketen en de strafrechtketen, maar ook door gemeenten, winkeliers, openbaar vervoerders en andere betrokkenen.
In 2022 heb ik 1,25 miljoen euro beschikbaar gesteld waarmee gemeenten lokale maatregelen kunnen treffen om overlast tegen te gaan. Dat geld wordt gebruikt voor onder meer cameratoezicht, extra boa’s en coaches.
In aanvulling op het bestaande pakket aan maatregelen is structureel 45 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de versterkte aanpak overlast, de inrichting van sobere en strenge opvanglocaties (PBL) en voor intensivering terugkeer.
Recent heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanstelling van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast.
In dit kader worden momenteel extra maatregelen uitgewerkt waaronder de inzet van een mobiel toezichtsteam in Ter Apel en verdere intensivering van de ketensamenwerking in Ter Apel om zowel op kansarme aanvragen als aanvragen van overlastgevende asielzoekers snel te beslissen.
Het bericht 'Nederland kan weer migranten uitzetten naar Marokko — maar mag geen kritiek meer geven op het land' |
|
Suzanne Kröger (GL), Kati Piri (PvdA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Nederland kan weer migranten uitzetten naar Marokko – maar mag geen kritiek meer geven op het land»?1
Ja.
Klopt het dat de eerste reisdocumenten al zijn verstrekt voor personen die op de nominatie staan voor terugkeer naar Marokko? Zo nee, op welke termijn verwacht u mensen te zullen gaan uitzetten?
Het klopt dat er reisdocumenten zijn verstrekt aan personen ten behoeve van terugkeer naar Marokko.
Hoe verklaart u dat Marokko in tegenstelling tot voorgaande jaren bereid lijkt te zijn mee te werken aan terugkeer?
Nederland zet in op een brede relatie met Marokko. De relatie tussen Nederland en Marokko is constructief, van beide kanten is een duidelijke inzet om voortgang te boeken op verschillende thema’s. Dat geldt ook op het terrein van migratie. De voortgang op dit thema is deels te danken aan een intensivering van politieke contactmomenten, evenals het gemengde comité dat speciaal voor de migratie-samenwerking is opgezet.
Bent u het eens met de conclusie van het NRC-artikel, waarin wordt beweerd dat onderdeel van de hernieuwde relatie is dat Nederland Marokko niet langer voor het hoofd wil stoten door in het openbaar kritiek te leveren op de mensenrechtensituatie in het land? Zo nee, waarom wordt er in het bilaterale actieplan tussen Nederland en Marokko zo weinig aandacht besteed aan mensenrechten? 2
Ik heb kennis genomen van de conclusies van de NRC over de Nederlandse inzet t.a.v. Marokko, maar herken me daar niet in. Er zijn geen afspraken gemaakt dat Nederland niet langer openbaar kritiek uit ten aanzien van mensenrechten. Het kabinet zet in op een strategie van constructief engagement met Marokko op basis van een open dialoog en transparantie. Daarbij is over de hele breedte geïnvesteerd in de betrekkingen met Marokko. NL en Marokko zijn in 2021 op ambtelijk niveau een actieplan overeengekomen. Hierin zijn op hoofdlijnen afspraken gemaakt over verschillende onderwerpen die voor NL van belang zijn. Bijvoorbeeld migratie. Maar ook politie, justitie en economische samenwerking. Eveneens is afgesproken frequent contact te onderhouden op alle niveaus, waarbij in de dialoog alle onderwerpen, inclusief mensenrechten, besproken worden.
Bent u bekend met het rapport van Human Rights Watch, waarin de NGO concludeert dat het regime middels een «ecosysteem van repressie» kritische geluiden in de kiem wil smoren?3 Wat is uw reactie hierop?
Ik ben bekend met het rapport. Nederland heeft bijzondere aandacht voor de vrijheid van media en de positie van journalisten wereldwijd. Dat geldt ook in Marokko. Nederland blijft hierover in dialoog met de Marokkaanse autoriteiten.
Bent u het ermee eens dat Nederland, die de bevordering van de internationale rechtsorde in de Grondwet heeft verankerd, een speciale verantwoordelijkheid heeft om mensenrechtenschendingen aan te kaarten?
Ja. Nederland zet actief in op de bevordering – en daardoor de naleving en handhaving – van de internationale rechtsorde, waarvan mensenrechten een integraal onderdeel vormen. Aangezien elke situatie verschillend is, wordt er geen uniforme aanpak gehanteerd om mensenrechtenschendingen aan te kaarten. Nederland weegt daarom per geval wat de meest effectieve wijze is om mensenrechten te bespreken in Marokko.
Heeft u zich in het openbaar al eens kritisch uitgelaten over het lot van de politieke gevangenen van de Hirak-beweging uit de Rif? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
In beantwoording van Kamervragen n.a.v. de Kamerbrief over de brede relatie met Marokko (Kamerstuk 35 925-V), heb ik vragen hierover beantwoord.
Heeft u zich in het openbaar al eens kritisch uitgelaten over het lot van journalist Omar Radi? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Zoals reeds aan uw Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35 925), heeft Nederland de Marokkaanse autoriteiten meermaals te kennen gegeven dat Nederland zich niet herkent in de spionage aanklacht. Ik heb daarbij ook aangegeven dat het kabinet de veroordeling op basis van de spionage aanklacht teleurstellend vindt.
Waarom bent u niet langer bereid om zich in het openbaar kritisch te uiten over mensenrechtenschendingen in Marokko? Gaat u dit in de toekomst wel doen?
Ik herken mij niet in deze aanname. Nederland en Marokko hebben een open en gelijkwaardige dialoog. In deze dialoog kunnen alle onderwerpen worden besproken, ook mensenrechten. Nederland weegt per geval wat de meest effectieve wijze is om mensenrechten casussen te bespreken. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Wat is daarnaast de status van de verkenning van een uitleveringsverdrag met Marokko, dat onderdeel uitmaakt van het bilaterale actieplan tussen Marokko en Nederland?
N.a.v. het actieplan zijn op ambtelijk niveau gesprekken gestart om de mogelijkheid van een uitleveringsverdrag te verkennen. Zowel Nederland als Marokko hebben baat bij goede samenwerking op het gebied van rechtshulp, justitiële samenwerking en ook uitlevering.
Wat vindt u van de uitspraken in het NRC-artikel van advocaat Geert Jan Knoops dat met een uitleveringsverdrag Nederland een juridisch keurmerk geeft aan de Marokkaanse rechtsstaat? Acht u de Marokkaanse rechterlijke macht onafhankelijk?
Het kabinet deelt de visie niet dat met het verkennen van de mogelijkheden tot een uitleveringsverdrag – met welk land dan ook – een juridisch keurmerk wordt gegeven aan de rechtsstaat van een betreffend land.
Hebben u signalen bereikt dat Marokkanen die in Nederland politiek asiel hebben gekregen, en/of Nederlandse Marokkanen, waarvan een deel in het verleden kritisch is geweest op het regime in Marokko, zich zorgen maken over een mogelijk uitleveringsverdrag?
Zie het antwoord op vraag 10.
De genoemde signalen van de Marokkaanse Nederlanders zijn mij bekend. Voor het kabinet staat de bescherming van de rechten van iedere Nederlander voorop. Het bestaande wettelijk kader rondom uitlevering bevat daarvoor voldoende waarborgen.
In een eventueel bilateraal verdrag kunnen uitleveringen enkel plaatsvinden in gevallen waarin geen sprake is van (toekomstige) mensenrechtenschendingen. Ieder uitleveringsverzoek wordt zowel door de rechter als door de Minister van Justitie en Veiligheid getoetst aan de hand van de Uitleveringswet en een toepasselijk verdrag. Daarbij wordt onder meer gekeken of er sprake is van dubbele strafbaarheid en of de uitvoering zou kunnen leiden tot een schending van de fundamentele rechten van de betrokkenen.
Volgens de Uitleveringswet dient een uitleveringsverzoek te worden afgewezen als een gegrond vermoeden bestaat, dat bij inwilliging van het verzoek de opgeëiste persoon zal worden vervolgd, gestraft of op andere wijze getroffen in verband met zijn godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke overtuiging, zijn nationaliteit, zijn ras of de groep van de bevolking waartoe hij behoort (artikel4. Dit artikel geldt onverminderd als er sprake is van een bilateraal uitleveringsverdrag.
Wat gaat u doen om de zorgen onder Marokkaanse Nederlanders te adresseren?
Zie antwoord vraag 12.
Bent u bereid het gehele bilaterale actieplan de Kamer te doen toekomen? Zo ja, op welke termijn?
De Kamer is via een Kamerbrief op 14 december jl. (35 925-V, nr. 61) geïnformeerd over de afspraken die gemaakt zijn in het actieplan. Het actieplan is een middel om de samenwerking te versterken. Ik blijf de Kamer informeren over de voortgang die we maken op de afspraken uit het actieplan en breder in de relatie.
Het dalend aantal opvangplekken in asielzoekerscentra |
|
Don Ceder (CU) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Klopt het dat het aantal opvangplekken voor asielzoekers op korte termijn met 1.250 gaat dalen, in weerwil van de afspraken in het asielakkoord van eind augustus?1
Het bericht op NOS.nl heeft betrekking op het aantal crisisnoodopvangplekken (CNO) georganiseerd door Veiligheidsregio’s en gemeenten. Het aantal crisisnoodopvangplekken is op 7 november 2022 ruim 8.200. De cijfers fluctueren doordat de tijdelijke CNO-locaties open gaan en weer sluiten.
8.200 is niet het aantal van 11.250 opvangplekken dat in augustus als inspanningsverplichting met de Veiligheidsregio’s is afgesproken maar wel ruim boven de resultaatverplichting van 5.625. Begin oktober is het aantal crisisnoodopvangplekken in Veiligheidsregio’s wat afgenomen, om vervolgens vanaf half oktober weer wat toe te nemen tot die 8.200 plekken. Op 21 november, laatste peilmoment, is het aantal 8.470 plekken.
Kunt u aangeven wat de precieze oorzaak is van de daling? Op welke manier heeft u rekening gehouden met die daling?
De daling van het aantal crisisnoodopvangplekken begin oktober is het gevolg van de sluiting van crisisnoodopvanglocaties, terwijl er weer nieuwe locaties openden. Redenen waarom tijdelijke locaties sluiten zijn divers. CNO is er in andere situaties dan de huidige vooral bedoeld voor opvang gedurende een klein aantal dagen, bijvoorbeeld bij een grote brand, overstroming of ramp. Ter ontlasting van de problemen in de asielketen wordt dit nu langduriger ingezet.
Redenen van sluiting kunnen bijvoorbeeld zijn dat een locatie voor andere doeleinden moet worden ingezet, of dat een gemeente aan gemeenteraad en omwonenden heeft toegezegd dat de locatie voor een paar maanden zal worden ingezet. Of omdat een locatie, bijvoorbeeld een sporthal, niet langer kan worden gehuurd. Inmiddels zijn er weer meer locaties geopend.
Wat kunt u eraan doen om de aflopende contracten met opvangcentra alsnog verlengd te krijgen?
Het bericht op NOS.nl heeft geen betrekking op reguliere- en noodopvanglocaties van het COA, maar op crisisnoodopvanglocaties van gemeenten en Veiligheidsregio’s. Wij zijn continu in gesprek met de Veiligheidsregio’s over het realiseren van voldoende opvangplekken. Het Rijk vergoedt alle kosten die gemeenten en Veiligheidsregio’s in dit kader maken.
Voor wat betreft reguliere- en noodopvanglocaties van het COA geldt ook dat voortdurend overleg wordt gevoerd over het open kunnen houden van locaties en openen van nieuwe locaties. Heel veel nieuwe plekken zijn nodig om de voorziene stijging in de bezetting te kunnen opvangen. Het realiseren van voldoende COA-opvanglocaties is ook belangrijk om van de crisisnoodopvang af te kunnen komen op termijn.
Op welke manier beïnvloedt of vertraagt deze daling de uitvoering van het asielakkoord? Wat gaat u er aan doen om deze afspraken toch gestand te doen?
De bestuurlijke afspraken die het kabinet eind augustus met de medeoverheden maakte omvatten een pakket aan maatregelen gericht op het verminderen van de druk op de asielopvang. Een van die afspraken is dat Veiligheidsregio’s zich maximaal zullen inspannen om 2 keer 225 plaatsen optellend tot 450 CNO-plaatsen te realiseren.
Lukt dat niet of onvoldoende, dan is het gevolg dat op andere manieren moet wordt gezocht naar het verminderen van druk in de asielopvang. Dit kan bijvoorbeeld door het realiseren van extra opvangplekken door COA zelf (noodopvang en/of regulier). In algemene zin blijf ik medeoverheden oproepen om zo veel mogelijk zo kwalitatief hoogwaardig mogelijke opvangvoorzieningen aan het COA ter beschikking te stellen.
Kan de wet die de opvang van asielzoekers over gemeenten gaat spreiden nog steeds op 1 januari 2023 van kracht worden? Wat doet u eraan om die datum te halen? Als dit niet haalbaar is, per wanneer wordt de wet dan wel van kracht?
Het hier bedoelde wetsvoorstel is op 8 november 2022 naar uw Kamer gestuurd en in consultatie gebracht. Het kabinet spant zich in om het wetgevingstraject zo snel mogelijk te doorlopen, zo is er bijvoorbeeld een korte consultatieperiode van twee weken voorzien. Tegelijk is het kabinet daarin ook afhankelijk van de behandeling door de Raad van State en de agendering in het parlement.
Kunt u per veiligheidsregio uitsplitsen wat de doelstelling was en hoeveel er is gerealiseerd? Kunt u ook de locaties en namen van gemeenten geven waar er is gerealiseerd?
Aan elke Veiligheidsregio is gevraagd 450 crisisnoodopvangplekken te realiseren. Op 10 november jl. zijn er in alle veiligheidsregio’s gezamenlijk in totaal circa 8.400 crisisnoodopvang beschikbaar. De gemeenten die in een veiligheidsregio liggen bepalen onderling en in afstemming met o.a. gemeenteraden, inwoners en locatie-eigenaren waar crisisnoodopvanglocaties worden gerealiseerd en hoelang deze open zijn. Alle veiligheidsregio’s houden zelf zicht op het aantal gerealiseerde crisisnoodopvangplekken en de locaties.
De voortdurend slechte situatie in het aanmeldcentrum Ter Apel en het weigeren en afslaan van hulp bij de opvangcrisis |
|
Don Ceder (CU) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Hoe reageert u op het oordeel van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd dat u en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) «al het nodige» moeten doen om de omstandigheden te verbeteren voor mensen in het aanmeldcentrum?1 Wat is er nog nodig om de omstandigheden te verbeteren?
Ik betreur ten zeerste dat de asielopvang, en dan met name specifiek de situatie bij én rondom het aanmeldcentrum in Ter Apel, momenteel niet wordt gerealiseerd op de wijze zoals dit in Nederland jarenlang gebruikelijk is geweest.
De volgende maatregelen zullen per ommegaande in werking treden:
Er wordt maximaal ingezet op het schoonhouden van de sporthal;
Per direct wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor de verbetering van de opvang van baby’s en jonge kinderen. Hierbij valt te denken aan het slapen in een eigen wiegje of ledikant en de zorg voor een tochtvrije ruimte;
Er zal een flyer worden gemaakt (in de meest gangbare talen) waarin informatie wordt opgenomen over bereikbaarheid van zorg bij urgente gevallen, wachttijden voor het identificatie- en registratieproces en overplaatsing naar andere opvanglocaties. Ook zal worden gekeken naar andere communicatiemiddelen;
De inspectie heeft onder andere zorgen over de omstandigheden in de sporthal, omdat hier teveel mensen gelijktijdig opgevangen worden. Per direct zal worden onderzocht of asielzoekers die vanuit Marnewaard naar Ter Apel worden gebracht om het identificatie en registratie proces te doorlopen, gefaseerd kunnen worden gebracht. De fasering zorgt ervoor dat er niet een hele grote groep asielzoekers vanuit Marnewaard gedurende de dag ook in de sporthal hoeft te verblijven.
Vreemdelingen met vermoedens van medische problematiek worden, indien nodig, doorverwezen naar het Gezondheidszorg Asielzoekers (hierna GZA). Het streven is voorts om op Ter Apel per 1 november de dagelijkse openingstijden van het GZA tot 22 uur te verruimen. Hierdoor is het in de avonden en buiten op het aanmeldterrein mogelijk om triage te doen of hulp te bieden.
Wat gaat u nu concreet doen om de kwaliteit van de noodopvang in overeenstemming te brengen met de daaraan gestelde eisen, conform de uitspraak van de rechter?2
Op 26 augustus jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2992.) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de bestuurlijke afspraken met de VNG, het Veiligheidsberaad en het IPO. Het is nog altijd de inzet om terug te keren tot een normale opvangsituatie. Het feit dat de Staat een appèl heeft ingesteld tegen het vonnis maakt dit niet anders en is zeker geen teken van een verminderde inzet op dit vlak. Op dit moment wordt met de grootst mogelijke urgentie bezien hoe gehoor kan worden gegeven aan het vonnis van de voorzieningenrechter, dit met inachtneming van de door het Gerechtshof gehandhaafde termijnen. Hierbij wordt ook bezien waar de vreemdelingenketen in dit verband tegen echte onmogelijkheden aanloopt.
Bent u bekend met het bericht «Ministerie sloeg hulp af bij aanpak opvangcrisis Ter Apel»?3
Ja.
Waarom bent u niet ingegaan op het aanbod van Stichting Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven met Asielzoekers (INLIA) om te ondersteunen bij de opvang van kwetsbare asielzoekers?
Daar ben ik samen met het COA wel op ingegaan. Inmiddels wordt al enige tijd samengewerkt met INLIA. Meer dan 400 asielzoekers hebben crisisnoodopvang bij INLIA gehad. Op de website van INLIA wordt daarover ook bericht. Ik ben INLIA, de aangesloten kerken en hun vrijwilligers daar dankbaar voor, zoals ik hen ook per videoboodschap heb laten weten.
Zijn er meer aanbiedingen geweest zoals het aanbod van Stichting INLIA? Zo ja, hoe is op deze aanbiedingen gereageerd?
Ieder aanbod voor opvanglocaties, ook van maatschappelijke organisaties, wordt door het COA serieus genomen.
Bovendien is recent een nieuwe samenwerking gestart, genaamd de Thuisgevers. Het project de Thuisgevers is een initiatief van de Protestantse Kerk in Nederland en de gemeente Kampen. De komende maanden wil de projectorganisatie samen met kerken en andere maatschappelijke organisaties honderden statushouders door heel Nederland huisvesten. Het Rijk levert financiële steun voor dit initiatief.
Bent u het eens met de stelling dat de betrokkenheid van religieuze en maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen van grote toegevoegde waarde is in aanvulling op de inspanningen van overheidsorganisaties?
Ja.
Welke stappen bent u van plan te zetten om een situatie als deze in het vervolg te voorkomen?
In de brief die op 14 oktober jl. naar uw Kamer is verstuurd bent u reeds geïnformeerd over de voortgang op diverse terreinen en de maatregelen om te komen tot een stabiel asiellandschap.4
Werkt u nu wel samen met de Stichting INLIA bij de opvang van asielzoekers? Zo ja, hoe krijgt deze samenwerking vorm? Zo nee, waarom niet?
Ja. Inmiddels wordt al enige tijd samengewerkt met INLIA. Meer dan 400 asielzoekers hebben crisisnoodopvang bij INLIA gehad. Op de website van INLIA wordt daarover ook bericht.
Klopt het dat hulpgoederen zoals die vrijwilligers ter beschikking stellen aan asielzoekers, niet mogen worden uitgedeeld en dat dit door de politie wordt gehandhaafd?4 Zo ja, Kunt u aangeven waarom vrijwilligers geen dekens mogen uitdelen aan asielzoekers die in de gymzaal van het aanmeldcentrum Ter Apel slapen?
Het lukt al enige tijd om iedereen onderdak te bieden. Het klopt dat niet alle hulpgoederen (inclusief maaltijden en tenten) zomaar uitgedeeld kunnen worden. Het is van groot belang dat hulpacties gecoördineerd plaatsvinden om te voorkomen dat het uitdelen van hulpgoederen leidt tot spanningen onder de daar verblijvende asielzoekers. Dit kan leiden tot vervelende situaties op het voorterrein van Ter Apel en die willen wij voorkomen. De noodverordening is de bevoegdheid van het lokaal gezag en is bedoeld om de openbare orde te kunnen handhaven.
Het streven is dat op een gegeven moment weer terug gegaan wordt naar een situatie zonder de aanvullende hulporganisaties. Tot die tijd werken de ketenpartners en andere organisaties nauw met elkaar samen om de hulpacties zo goed mogelijk te coördineren.
Alle ketenpartners op en rond de locatie spannen zich in om het logistieke proces in goede banen te leiden. Waar mogelijk wordt op de locatie, o.a. in de wachtruimte van de diverse ketenpartners, mensen binnen een plek geboden om te wachten. Met spoed wordt op dit moment gewerkt aan een overkapping zodat als mensen buiten moeten wachten, zij enig comfort hebben tijdens het wachten en zij droog blijven als het regent. Tot de overkapping er is worden andere oplossingen in gezet, zoals het uitdelen van poncho’s.
Klopt het dat vrijwilligers geen tent mogen neerzetten waaronder wachtende asielzoekers voor de regen kunnen schuilen? Zo ja, waarom mag dat niet? Kan de gemeente of het COA niet voorzien in een dergelijke schuilplaats tegen de regen? Waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Kunt u met spoed maatregelen nemen zodat mensen niet buiten in de regen hoeven te staan?
Zie antwoord vraag 9.
In hoeverre is de noodverordening nu wenselijk nu de afgesproken opvang niet gerealiseerd kan worden? Waar kunnen mensen dan overnachten?
Zie antwoord vraag 9.
Wat kunt u doen om ervoor te zorgen dat COA, gemeente en vrijwilligers die proberen de situatie ter plekke te verbeteren beter samenwerken?
We staan in contact met alle betrokken partijen om de samenwerking zo goed mogelijk te laten verlopen en waar nodig te verbeteren.
Waarom grijpt u niet alle aangeboden hulp aan in plaats van deze af te wijzen, zeker in het licht van het oordeel van de IGJ en de aangehaalde uitspraak van de rechter?
Het aanbieden van hulp aan de betrokken instanties is hartverwarmend. Gezien de precaire situatie is het van belang dat asielzoekers op een georganiseerde en zorgvuldige manier worden ondersteund. Dit vergt afstemming met een veelheid aan partijen. Daardoor kan het voorkomen dat een bepaald hulpaanbod niet passend is.
Het bericht ‘Britse regering kondigt hardere koers tegen illegale immigranten aan’ |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het NOS-artikel «Britse regering kondigt hardere koers tegen illegale immigranten aan»1?
Ja.
Wilt u, in lijn met het standpunt van de Britse regering, dat niemand die illegaal binnenkomt meer asiel mag aanvragen in Nederland?
Het onthouden van de mogelijkheid om een asielverzoek in te dienen aan de in uw vraag bedoelde groep, zou in strijd zijn met de EU-asielregelgeving (GEAS) waaraan Nederland gebonden is. De EU-asielregelgeving is van toepassing op alle asielverzoeken die op het grondgebied, daaronder begrepen aan de grens of in de transitzones van de lidstaten, worden ingediend. Echter, niet alle in Nederland ingediende asielverzoeken hoeven hier inhoudelijk te worden behandeld. Indien op basis van de criteria, zoals neergelegd in de Dublinverordening, een andere EU-Lidstaat verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling, dan kan het in Nederland ingediende asielverzoek niet in behandeling worden genomen en de persoon worden teruggeleid naar die verantwoordelijke lidstaat. Indien gebleken is dat de asielzoeker via een veilig derde land Nederland is binnengekomen, dan kan het alhier ingediende asielverzoek niet-ontvankelijk worden verklaard, mits aan de daartoe in de Asielprocedure-richtlijn neergelegde voorwaarden is voldaan (zoals de mogelijkheid om daar de vluchtelingenstatus te verzoeken, een verzekerde wedertoelating en het bandencriterium).
Hoe bent u van plan de instroom van illegalen te beperken en de uitstroom te vergroten?
Kortheidshalve verwijs ik u naar de brief van het Kabinet van 26 augustus 2022 en naar mijn brief van 14 oktober 2022 over de voortgang van deze maatregelen.
Wilt u in lijn met de Britse regering een maximumaantal asielzoekers vaststellen dat Nederland binnen mag komen?
Het zetten van een maximum op het aantal asielzoekers dat in Nederland een asielverzoek mag indienen, zou in strijd zijn met internationale verdragen en EU-recht waaraan Nederland gebonden is. Zoals uw Kamer reeds is bericht per brief van 8 november 2021 heeft mijn voorganger bij de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) de adviesvraag ingediend «In hoeverre en op welke wijze kunnen beleidsmatige richtgetallen bijdragen aan sturing van asiel- en reguliere migratie naar Nederland?». In die brief is tevens aangegeven dat de ACVZ voorts is gevraagd om de motie van de leden Stoffer en Eerdmans in acht te nemen. Uw Kamer heeft bij deze motie verzocht «de regering, de ACVZ te verzoeken ook de mogelijkheid, de verschillende varianten en voor- en nadelen van een migratiequotum te onderzoeken». Het kabinet is nog in afwachting van dit advies van de ACVZ.
Erkent u de afschrikkende werking van migratiepartnerschappen waarbij asielzoekers teruggestuurd worden naar een derde land?
Hier zijn geen cijfers over bekend.
Welke actie heeft u tot dusver ondernomen voor het bewerkstelligen van zulke migratiepartnerschappen met derde landen?
Het kabinet zet zich actief in om migratiesamenwerking te intensiveren met een aantal van de voor Nederland meest relevante migratie herkomst- en transitlanden, zowel bilateraal als in Europees verband. Externalisering van asiel is daar geen onderdeel van. De inzet is een gelijkwaardig partnerschap met een brede relatie waarin wordt samengewerkt op en afspraken gemaakt over zaken als handel, hulp en steun bij opvang, terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en tegengaan van irreguliere migratie. Ook tijdelijke, legale en circulaire arbeidsmigratie kan deel uitmaken van een partnerschap, in de vorm van kleinschalige en stapsgewijze pilots. Daarbij verschilt de samenwerking per land en wordt maatwerk toegepast. Uw Kamer ontvangt voor het einde van dit jaar een internationale migratiestrategie waarin het kabinet de migratiesamenwerking met derde landen en inzet t.a.v. opvang in de regio zal toelichten.
Heeft u contact met het Verenigd Koninkrijk over hun migratiepartnerschap met Rwanda, in lijn met de aangenomen motie van het lid Brekelmans over meer actie om migratiepartnerschappen met derde landen te sluiten (Kamerstuk 19 637, nr. 2866) van april jl.? Zo ja, kunt u dit contact toelichten?
Zowel op hoogambtelijk als op politiek niveau is met het VK gesproken over migratie in de afgelopen maanden. Daarin is gevraagd naar de Britse ervaringen met migratiepartnerschappen, en is aangegeven dat Nederland geïnteresseerd is om in algemene zin te leren van hun ervaring waar het brede partnerschappen betreft. In deze gesprekken is door het VK de stand van zaken van de samenwerking met Rwanda toegelicht. Relocatie naar Rwanda is tot op heden niet gestart, omdat de rechterlijke toetsing nog moet worden afgewacht.
Gaat u er in de Europese Unie op aandringen dat er migratiepartnerschappen met derde landen worden gesloten?
Op Europees niveau zijn er Actieplannen geformuleerd voor prioritaire landen uit de focusregio’s voor migratie van de EU (Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika, Midden-Oosten en Westelijke Balkan) om migratiepartnerschappen verder te ontwikkelen. Onder Frans voorzitterschap zijn deze plannen verder geoperationaliseerd. Dialogen met belangrijke landen van herkomst en transit zijn geïntensiveerd. Het kabinet zet zich in om alle relevante instrumenten vanuit de brede relatie daarbij te betrekken, zoals ontwikkelingssamenwerking, handel en visa om de slagkracht van de EU te versterken. Nederland trekt hierbij nauw op met gelijkgezinde EU-lidstaten.
Wilt u in lijn met de Britse regering de Nederlandse grenscontroles intensiveren?
Het kabinet is voorstander van het verstevigen van de Nederlandse en Europese buitengrenzen. Daarom zet het kabinet zich reeds geruime tijd in voor betere screening en registratie aan de Europe buitengrenzen en het instellen van asielgrensprocedures. Zo wenst het kabinet irreguliere secundaire migratie onder andere tegen te gaan. Het wetgevingsproces op deze voorstellen is gaande. Hierover wordt uw Kamer in de geannoteerde agenda’s van de JBZ-Raad geïnformeerd. Ook in het kader van de aanpassingen van de Schengengrenscode wordt nog onderhandeld, bijvoorbeeld over maatregelen die aan de buitengrenzen genomen kunnen worden wanneer er sprake is van instrumentalisering van migratie. Ten slotte heeft Frontex als agentschap een belangrijke rol wanneer het om ondersteuning van lidstaten bij grensbeheer gaat. Nederland wil dat Frontex zijn mandaat ten volle benut om ondersteuning te bieden op het gebied van grenzen en terugkeer.
Gaat u er in de Europese Unie op aandringen dat de controles van de buitengrenzen geïntensiveerd dienen te worden?
Zie antwoord vraag 9.
Het inzetten van Rijksvastgoed en provinciaal vastgoed voor asielopvang. |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Hugo de Jonge (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Is er nog steeds sprake van dat u, zoals u op 16 augustus aan de Kamer schreef, van plan bent om het Ruimtelijk Ordeningsinstrumentarium (hierna RO-instrumentarium) op «meerdere locaties in andere gemeenten» dan Tubbergen in te zetten (Kamerstuk 19 637, nr. 2952)?
Het verlenen van een vergunning door de overheid door middel van het zogenaamde RO-instrumentarium is een maatregel die in vele opzichten verre van ideaal is. Deze maatregel gaan wij dan ook het liefste uit de weg. Helaas is de nood de afgelopen periode zo hoog geweest dat er pijnlijke keuzes gemaakt moesten worden. De inzet van RO-instrumentarium is op dit moment niet aan de orde.
Zo nee, garandeert u daarmee dat het RO-instrumentarium niet langer ingezet wordt ten behoeve van asielopvang of opvang van statushouders? Zo ja, hoeveel en welke locaties in welke gemeenten zijn in beeld?
Zie antwoord vraag 1.
Wordt er momenteel Rijksvastgoed vrijgemaakt – of de voorbereidende handelingen daartoe verricht – voor asielopvang of opvang van statushouders? Zijn de gemeenten waarin dit vastgoed zich bevindt volledig op de hoogte van deze stappen? Welke gemeenten betreft het, om welke locaties gaat het en bieden zij medewerking aan de totstandkoming van de voorgenomen opvang?
Er is contact tussen het Rijksvastgoedbedrijf en het COA inzake het realiseren van opvanglocaties. Hierbij wordt gekeken naar panden en kavels. Mocht Rijksvastgoed ingezet worden voor opvang van asielzoekers of statushouders, dan treedt het COA in overleg met de gemeente. De gemeente gaat zelf over het huisvesten van aan hen gekoppelde statushouders. Het COA heeft bijna 195.000 m2 Rijksvastgoed in gebruik.
Wordt er momenteel provinciaal vastgoed vrij- of gereedgemaakt – of de voorbereidende handelingen daartoe verricht – voor asielopvang of opvang van statushouders? Zijn de gemeenten waarin dit vastgoed zich bevindt volledig op de hoogte van deze stappen? Welke gemeenten betreft het, om welke locaties gaat het en bieden zij medewerking aan de totstandkoming van de voorgenomen opvang?
Een aantal Provinciale Regietafels heeft aan de provincie en aan het Rijksvastgoedbedrijf verzocht om ook in de eigen bestanden te kijken naar mogelijkheden voor gebouwen en percelen t.b.v. huisvesting van statushouders of het realiseren van asielopvang. Gemeenten worden zo snel mogelijk op de hoogte gesteld en betrokken als provinciaal vastgoed in hun gemeente beschikbaar is voor huisvesting van statushouders en/of asielopvang.
Wanneer en op welke wijze heeft u provincies gevraagd c.q. opdracht gegeven voor het inventariseren en gereedmaken van provinciaal vastgoed voor asielopvang en/of de opvang van statushouders?
Wij hebben daar geen opdracht toe gegeven. Provincies en gemeenten mogen hun taakstelling m.b.t. plaatsing statushouders dan wel de opvang van asielzoekers realiseren met behulp van provinciaal vastgoed.
Klopt het concrete signaal dat de provincie Noord-Holland bezig is met plannen in deze richting in Zwaagdijk-West in de gemeente Medemblik?
De provincie Noord-Holland voert een haalbaarheidsonderzoek uit voor een locatie in de gemeente Medemblik om hiervan de (on)mogelijkheden te onderzoeken van tijdelijke huisvesting van spoedzoekers, waaronder statushouders.
In welke fase verkeren deze plannen? Klopt het dat deze momenteel officieel nog in de fase van een haalbaarheidsstudie zijn? Zo nee, in welke fase dan wel?
Het klopt dat er nog sprake is van een haalbaarheidsonderzoek.
Is de gemeente volledig op de hoogte van iedere stap die door die provincie wordt gezet in deze concrete casus?
Ja. De provincie Noord-Holland en de gemeente Medemblik trekken samen op.
Wat is er de reden van dat op het terrein in kwestie inmiddels werkzaamheden worden verricht, namelijk het verwijderen van een kas?
De provincie is al enige jaren eigenaar van de locatie. Er stond een kassencomplex van circa 10.000 m2 op het erf. Een deel van de kassen werd tot voor kort gebruikt als opslagruimte bij de woning. Helaas was er behoorlijk wat schade (door derden aangebracht) ontstaan. Vanuit veiligheidsoverwegingen zijn de kassen gesloopt.
Sluit u uit dat er werkzaamheden worden verricht ten behoeve van opvang op dit terrein zonder dat de gemeente van deze stap in het proces op de hoogte is?
De provincie Noord-Holland en gemeente Medemblik geven aan dat dit het geval is.
Kunt u bevestigen dat het College van gedeputeerde staten van Noord-Holland op dit moment geen gebruikmaakt van bevoegdheden zoals genoemd in artikel 3.1 besluit Omgevingsrecht, zo nodig voorafgegaan door toestemming van provinciale staten?
Ja
Is uw oordeel dat het College van gedeputeerde staten van Noord-Holland, de eerder uitgevoerde werkzaamheden op het genoemde perceel en de beantwoorde schriftelijke Statenvragen (2022–79) in ogenschouw nemend, voldoet aan alle bepalingen in artikel 167 van de Provinciewet? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Artikel 167 Provinciewet gaat over de informatie-uitwisseling tussen Gedeputeerde en Provinciale staten. Oordeelsvorming daarover laten wij graag aan hen.
Het luxe Walhalla op de zogeheten asielboot |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de TikTok-video waarin vluchtelingen genieten van een luxeleventje aan boord van een cruiseschip1?
Ja, ik ben bekend met de video waarop beelden worden getoond van de MS Silja Europa, de cruiseferry die op dit moment wordt ingezet als opvanglocatie voor asielzoekers in de gemeente Velsen.
Kunt u duiden waarom de opvang van vluchtelingen niet sober, doch doelmatig is?
De schepen die zowel in Velsen als in Amsterdam worden ingezet voor asielopvang doen normaliter dienst als veerboten, bedoeld voor het afleggen van lange afstanden. Het voorzieningenniveau correspondeert met de duur van de overtocht (ca. 10 uur of langer), waarbij ik benadruk dat niet alle voorzieningen beschikbaar zijn. Voorzieningen die nodig zijn om te voorzien in basisbehoeften zijn uiteraard beschikbaar, waaronder onderdak en maaltijden. Overige voorzieningen zijn op beide schepen gesloten, zoals het casino en het zwembad.
Deze atypische vorm van noodopvang is kostbaarder dan reguliere opvang. Daar voeg ik direct aan toe dat reguliere opvang niet in voldoende mate beschikbaar is. Hierdoor is en blijft de situatie in de asielopvang dusdanig nijpend dat geen enkele mogelijkheid onbenut mag blijven. Zolang gemeenten niet voldoende locaties beschikbaar stellen voor langduriger, reguliere opvang, ziet het COA zich genoodzaakt tot de inzet van schepen en andere onorthodoxe maatregelen om in het recht op opvang te voorzien. Daar staat tegenover dat ik gemeenten als Velsen en Amsterdam zeer erkentelijk ben voor de bijdrage die zij reeds leveren.
Bent u zich ervan bewust dat de TikTok-video een luxeleventje propagandeert, hetgeen een aanzuigende werking heeft richting het al door een asielcrisis geteisterde Nederland?
Ik ben voorzichtig om conclusies te trekken op basis van selectieve beelden en kan niet voor anderen invullen hoe zij de video percipiëren. Voor zover de video de suggestie van luxe opvang wekt, kan ik niet uitsluiten dat hier een aanzuigende werking van uitgaat. Overigens kan ik net zomin uitsluiten dat van de nijpende opvangsituatie, met name de acute nood in Ter Apel, een afschrikwekkende werking uitgaat.
Voorts wijs ik erop dat de Nederlandse staat zich via internationale en Europese wet- en regelgeving heeft verbonden aan het bieden van veiligheid en bescherming aan degenen die vluchten voor oorlog en geweld. Tegelijkertijd is de inzet om effectief en daadkrachtig op te treden jegens degenen die ten onrechte een beroep doen op asielbescherming en die Nederland dienen te verlaten.
Hoe kunt u al deze luxe verantwoorden naar de Nederlandse belastingbetaler, waarvan een groot deel aan de geeuwhonger ligt en niet weet hoe maandelijks rond te komen? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Ik herken mij niet in het beeld uit de vraagstelling dat sprake is van luxe. Wel is sprake van een atypische, maar noodzakelijke vorm van noodopvang in een tijd dat veel Nederlandse ingezeten zorgen hebben over hun sociaaleconomische situatie.
De constatering dat veel mensen het moeilijk hebben, is reden voor het kabinet geweest om vergaande maatregelen te treffen om de bestaanszekerheid van mensen te kunnen blijven garanderen. Voor een overzicht van maatregelen verwijs ik naar de Miljoenennota 2023, de Rijksbegroting 2023, het Belastingplan 2023 en overige stukken die op 20 september 2022 aan uw Kamer zijn aangeboden.2
Specifiek ten aanzien van asielopvang benadruk ik dat ik grote waarde hecht aan het bestaan van lokaal draagvlak. Om die reden zijn met Velsen en Amsterdam bredere afspraken gemaakt, te weten afspraken over andere onderwerpen dan asielopvang. Zo valt te denken aan ondersteuning bij infrastructurele projecten en de bouw van flexibele huisvesting. Hierdoor profiteren inwoners van beide gemeenten van de asielopvang en worden verdringingseffecten voorkomen.
Het gebrekkige onderwijsaanbod voor kinderen in asielopvangvoorzieningen |
|
Suzanne Kröger (GL), Kati Piri (PvdA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), Dennis Wiersma (minister zonder portefeuille onderwijs, cultuur en wetenschap) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Kloppen de berichten1 dat een groep kinderen met hun ouders uit de asielnoodopvang Schinnen zijn overgebracht naar cruiseschip Velsen, zonder dat de daarvoor noodzakelijke onderwijsvoorzieningen voorhanden zijn en dat daarom deze groep vanmiddag weer is teruggebracht naar Schinnen, om aanstaande maandag diezelfde groep weer over te brengen naar Velsen? Zo ja, bent u het met ons eens dat dit soort verhuizingen niet in het belang van deze kinderen is en te vrezen valt voor ontwikkelingsschade?
Het klopt dat een groep kinderen met hun ouders uit de noodopvanglocatie in Schinnen is overgebracht naar de cruiseferry in Velsen, die dienst doet als noodopvanglocatie. Diezelfde dag zijn zij weer teruggebracht naar Schinnen. Voor de kinderen geldt dat deze reeds naar een nieuwkomersschool gingen. Daar waren leerkrachten voor aangetrokken en ook in andere opzichten had de school zich op het verzorgen van onderwijs aan deze groep ingesteld. Aanleiding voor de verhuizing was de beoogde sluiting locatie in Schinnen begin november dit jaar, waardoor in de weken daarvoor alle bewoners naar andere locaties verplaatst moesten worden. Aangezien voor de groep nog niet alle noodzakelijke voorzieningen in Velsen gereed waren, had deze groep echter nog niet verhuisd moeten worden. Dit had niet mogen gebeuren. Het is ongewenst dat kinderen in de asielopvang die al naar school gaan worden verplaatst naar een opvanglocatie waar nog geen onderwijs is geregeld. Met de gemeente is daarnaast tot op het laatste moment gesproken over mogelijke verlenging van de locatie Schinnen, al dan niet met een andere grootte en deze leek ook kansrijk, waardoor verhuizing ook in de herfstvakantie niet nodig zou zijn. De afspraak is dat wanneer kinderen echt verplaatst moeten worden, dit zoveel als mogelijk in de schoolvakanties plaatsvindt. Inmiddels is definitief dat de beoogde verlenging er niet in zit en daarom zijn de kinderen alsnog overgeplaatst naar de cruiseferry in Velsen. Sinds de week van 7 november gaan zij naar een nieuwkomersschool in de omgeving.
In het algemeen geldt dat de situatie in de asielopvang dusdanig nijpend is dat het iedere dag passen en meten blijft om iedere asielzoeker onderdak te bieden. Dit gaat gepaard met een hoge druk op het nieuwkomersonderwijs. Gemeenten zijn huiverig om (langduriger) asielopvang te realiseren, mede vanwege hun (grond)wettelijke verantwoordelijkheid op het terrein van onderwijs. Het is de bedoeling dat iedere gemeente zich maximaal inspant om het onderwijs zo snel mogelijk te realiseren. Ook is de gemeente verantwoordelijk voor de huisvesting en inrichting van de onderwijsvoorziening. Het advies is om als gemeente snel met de scholen in gesprek te gaan, op het moment dat er een opvanglocatie geopend gaat worden. De verwachting is dat de huidige situatie blijft bestaan zolang er onvoldoende zicht is op de realisatie van extra (langduriger) opvanglocaties. Gemeenten en betrokken schoolbesturen spannen zich in samenwerking met het COA in om tijdig onderwijs te regelen, maar de tijdelijkheid van opvanglocaties doet een groot beroep op het organisatievermogen van gemeenten en schoolbesturen. Het Ministerie van OCW beziet, samen met de sector, welke maatregelen genomen kunnen worden om gemeenten en schoolbesturen verder te ondersteunen bij de toegang tot onderwijs. In eerste instantie wordt bekeken welke maatregelen ruimte kunnen bieden binnen de huidige kaders. In dit kader kan gedacht worden aan het inzetten van externe organisaties om een deel van het curriculum in te vullen of het schuiven in het aantal uren Nt22. Op 30 november is er een debat in de Tweede Kamer over onderwijs aan vluchtelingen in het primair en voortgezet onderwijs en in het mbo en hoger onderwijs, waarin aandacht zal worden besteed aan de mogelijkheden.
Alle betrokken partijen onderschrijven het belang van een ononderbroken leerproces van kinderen. In het coalitieakkoord is opgenomen dat in navolging van de Commissie Langdurige Verblijvende Vreemdelingen het kabinet beziet hoe in de asielprocedure het belang van het kind beter meegewogen wordt. Het COA tracht onnodige verhuisbewegingen zoveel mogelijk te voorkomen en, wanneer het echt niet anders kan, kinderen enkel in schoolvakanties te verplaatsen. In de Staat van Migratie wordt jaarlijks gerapporteerd over het aantal verhuisbewegingen.3
Waarom wordt er met deze groep gesleurd? Kunt u aangeven wat of, en zo ja op welk niveau de medische, onderwijs- en sociale voorzieningen op cruiseschip Velsen beschikbaar zijn?
De voorzieningen waar asielzoekers aanspraak op kunnen maken, zijn vastgelegd in de Regeling verstrekkingen asielzoekers 2005 (Rva 2005). Het gaat in ieder geval om onderdak, verstrekkingen zoals maaltijden, begeleiding en recreatieve activiteiten en toegang tot medisch-noodzakelijke zorg. In de Regeling Medische zorg Asielzoekers (Rma) is de precieze zorg omschreven waar asielzoekers een beroep op kunnen doen. Van het COA heb ik begrepen dat alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegezegd door de verantwoordelijke partijen en geborgd op de cruiseferry in Velsen.
Net als alle kinderen in Nederland hebben asielzoekerskinderen recht op onderwijs. Zij behoren in principe binnen 6 weken (en uiterlijk binnen 3 maanden) na aankomst (nieuwkomers)onderwijs krijgen. Voor de asielzoekerskinderen die op de cruiseferry in Velsen verblijven is voorzien in toegang tot nieuwkomersonderwijs. Daarnaast worden met landelijke en lokale partijen en organisaties afspraken gemaakt om tot een passend en afwisselend programma met buitenschoolse activiteiten te komen. Verder zijn aanvullende voorzieningen die nodig zijn in verband met het unieke karakter van de opvanglocatie geborgd. Gedacht kan worden aan een speelruimte aan boord en, in verband met de afgelegen ligging van het schip, vervoer van en naar de onderwijsvoorziening.
Waarom is besloten kinderen over te brengen naar een locatie waar geen onderwijsvoorzieningen voorhanden zijn? Hoe vaak komt dit precies voor en hoe verhoudt zich dit tot de afspraak om verhuizingen van kinderen tussen noodopvang voorzieningen tot een minimum te beperken?
Zie antwoord vraag 1.
Welke maatregelen gaat u op korte termijn nemen om herhaling te voorkomen? En kunt u aangeven hoe het staat met de uitvoering van de motie-Piri c.s. (Kamerstuk 19 637, nr. 2929) om op middellange termijn een concreet plan uit te werken om het aantal verhuizingen te beperken?
Voor een overzicht van de maatregelen verwijs ik naar de afspraken die het kabinet op 26 augustus 2022 met de VNG, IPO en het Veiligheidsberaad zijn gemaakt. Er zijn afspraken gemaakt om de acute noodsituatie in Ter Apel aan te pakken, maar ook over maatregelen die bijdragen om uit de crisis te komen en te blijven. Van essentieel belang is dat het COA over voldoende opvangplekken beschikt, bij voorkeur op locaties die langjarig beschikbaar zijn. De tijdelijkheid van veel van de huidige locaties zorgt er namelijk voor dat asielzoekers vaker dan gemiddeld moeten verplaatsen. Het wetsvoorstel Gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen die op 8 november in consultatie is gegaan, beoogt hier een einde aan te maken en te komen tot een duurzaam en stabiel opvanglandschap, met een evenwichtige spreiding over Nederland.
Voor de middellange termijn wordt ingezet op het versneld uitvoeren van de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen. De Uitvoeringsagenda bevat maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de flexibiliteit en de effectiviteit van de asielketen. Daarmee wordt primair beoogd om beter in te kunnen spelen op de fluctuaties van de asielinstroom waarmee de asielketen te maken krijgt. Naar verwachting dragen deze maatregelen, bij aan het verminderen van het aantal verhuisbewegingen in het algemeen, zo ook die van asielzoekerskinderen.
Het realiseren van een aanmeldcentrum voor asielzoekers in Bant |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de berichten «Aanmeldcentrum Bant is van de baan, COA ziet te weinig draagvlak» en «Mogelijk plek voor nareizigers in plaats van aanmeldcentrum in Bant»?1, 2
Ja.
Kunt u uitleggen wat de situatie nu precies is en welke concrete plannen er liggen voor het realiseren van opvang in de gemeente Noordoostpolder? Welke stappen moeten er nog worden gezet en welke knelpunten kunnen nog in de weg zitten voor de komst van opvang?
De situatie is, dat het COA het oorspronkelijke verzoek niet heeft doorgezet omdat in verschillende bijeenkomsten met het college, de gemeenteraad van Noordoostpolder, vertegenwoordigers van dorpsbelangen en omwonenden werd onderstreept dat er al vele jaren draagvlak is om bij te dragen aan de asielopvang in Nederland, maar dat de nieuwe functie op de beoogde plek niet passend is. Het COA heeft in een brief aan het college gevraagd om na te denken over een alternatief. In deze brief is opgenomen dat de bezwaren die lokaal tegen het ingediende plan leven, serieus worden genomen, en dat de gemeente daarom wordt gevraagd na te denken over een ander voorstel. Dit gezien de aanhoudende behoefte voor meerdere aanmeldcentra in het asielsysteem. De gemeente heeft eerder aangegeven bereid te zijn een dergelijk voorstel te doen om daarmee, naast het AZC in Luttelgeest, een additionele bijdrage aan de asielopvang te kunnen leveren.
Inmiddels heeft het gemeentebestuur van Noordoostpolder mij geïnformeerd dat het maandag 10 oktober jl. heeft besloten om een additionele locatie met 300 opvangplekken beschikbaar te willen stellen binnen de gemeente Noordoostpolder en zoekt het in samenwerking met het COA naar een geschikt kavel. De gemeente is in de lead voor de verkenning, participatie en het aandragen van een voorkeurslocatie bij het COA. De gemeenteraad heeft het COA verzocht om de aangekochte kavel in Bant te verkopen. Het COA zal hierover in gesprek gaan met de gemeente. De nieuwe locatie zal naar alle waarschijnlijkheid gaan fungeren als een opvangplek waar nareizende gezinsleden kunnen verblijven in afwachting van een woning bij de referent. Het betreft hier dan geen aanmeldcentrum zoals oorspronkelijk bedoeld.
Wanneer zal de genoemde opvang in Bant in bedrijf worden genomen?
Gezien de dringende noodzaak om Ter Apel te ontlasten is een snelle realisatie van deze voorziening essentieel. Het bestuur van de gemeente Noordoostpolder is zich daarvan bewust.
Waarom denkt u dat er geen draagvlak is voor een aanmeldcentrum maar wel voor de opvang van nareizigers? Hoe beoordeelt u dit onderscheid?
Dat oordeel was in dit geval aan het gemeentebestuur van Noordoostpolder. Ik heb daar in dit geval geen uitgesproken mening over – mede omdat de gemeente al een sinds vele jaren een forse bijdrage levert met het asielzoekerscentrum in Luttelgeest. In algemene zin roep ik gemeenten op om zo min mogelijk doelgroepbeperkingen voor te leggen bij het realiseren van opvanglocaties
Wat is de reden om in te zetten op een opvang voor nareizigers, aangezien nareizigers op dit moment al in Zevenaar terecht kunnen?
In Zevenaar is een proceslocatie voor de ontvangst van nareizigers, maar er is nog steeds behoefte aan meer proces – en opvangcapaciteit voor de nareizigers die in afwachting zijn van een woning bij hun referent.
Zie mijn beantwoording op vraag 4.
Deelt u de mening dat de realisatie van een aanmeldcentrum een hoge urgentie heeft? Zo nee, waarom niet?
Ja, die mening deel ik.
Waarom is niet gekozen voor het gebruik van een ruimtelijk instrumentarium zoals een inpassingsplan voor de realisatie van een aanmeldcentrum in Bant?
Er is op dit moment niet gekozen voor het gebruik van een ruimtelijk instrumentarium omdat de gemeente Noordoostpolder al sinds enkele decennia een forse bijdrage levert aan de asielopvang door middel van het AZC Luttelgeest.
Welke stappen zet u nu om alsnog op zeer korte termijn een aanmeldcentrum te realiseren zodat Ter Apel kan worden ontlast?
Ik ben op diverse plaatsen in Nederland in gesprek voor de realisatie van een additioneel aanmeldcentrum.
Op welke termijn verwacht u de Kamer te kunnen informeren over een nieuwe locatie voor een aanmeldcentrum?
Daar kan ik op dit moment geen toezegging over doen omdat dat afhankelijk is van de medewerking van gemeenten.
Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor het commissiedebat vreemdelingen- en asielbeleid van 19 oktober, beantwoorden?
Ja.