| Ingediend | 25 september 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 11 november 2025 (na 47 dagen) |
| Indieners | Christine Teunissen (PvdD), Marieke Koekkoek (D66) |
| Beantwoord door | Aukje de Vries (VVD), David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
| Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z17852.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-381.html |
Ja, het kabinet is bekend met deze berichten.
Het kabinet keurt elke vorm van geweld tegen vreedzame actievoerders af. Er is op dit moment nog veel onbekend over de precieze aard en toedracht van de voorvallen.
Het kabinet beschikt niet over eigenstandige informatie over de vermeende droneaanvallen en kan daarom niet bevestigen dat twee Nederlandse deelnemers zich aan boord bevonden van de schepen waarop de vermeende droneaanvallen plaatsvonden.
Het kabinet heeft de Israëlische autoriteiten destijds geïnformeerd over de aanwezigheid van Nederlandse staatsburgers op de schepen van de Flotilla en het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Israëlische autoriteiten meermaals verzocht de veiligheid van de schepen en hun opvarenden te waarborgen.
Daarnaast heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken destijds aan Spanje en Italië verzocht om, via hun fregatten die zich op afstand van de Flotilla bevonden voor het leveren van bijstand aan hun burgers en andere deelnemers van de Flotilla, ook eventuele bijstand te bieden aan Nederlandse opvarenden in geval van nood.
Sinds de onderschepping van de schepen van de Flotilla door de Israëlische autoriteiten op 1 en 2 oktober jl. heeft het kabinet zich op alle mogelijke niveaus ingezet voor een spoedig vertrek van alle betrokken Nederlanders uit Israël. Daarnaast heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken in contacten met de Israëlische autoriteiten meermaals aangedrongen op een goede behandeling van de Nederlandse deelnemers.
Zie verder het antwoord op vraag 2.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Israëlische autoriteiten verzocht om een onderbouwing van de juridische basis voor het Israëlische handelen naar aanleiding van de onderschepping van de schepen. Het kabinet is in afwachting van die onderbouwing.
Zie het antwoord op vraag 2.
Op basis van internationale mensenrechten en het recht van de zee geldt de vrijheid van demonstratie ook op zee. Dit is expliciet bevestigd in de uitspraak van het arbitraal tribunaal in de Arctic Sunrise-arbitrage van 14 augustus 2015 (para. 225 e.v.). Wanneer de vrijheid van demonstratie wordt uitgeoefend in de exclusieve economische zone van een kuststaat of op volle zee, geldt deze als een internationaal rechtmatig gebruik van de zee gerelateerd aan de vrijheid van navigatie. Ondanks het fundamentele belang van de vrijheid van demonstratie is deze vrijheid niet zonder beperkingen. De vrijheid mag worden ingeperkt wanneer dit nodig is ter bescherming van andere belangen. Dergelijke inperkingen moeten echter wel voldoen aan de in internationale mensenrechtenjurisprudentie uitgewerkte criteria (zoals wettelijke basis; gerechtvaardigd doel; en noodzakelijkheid & proportionaliteit). Het kabinet hecht grote waarde aan de vrijheid van demonstratie, ook op zee. Wel geldt voor demonstraties op zee, vanwege het feit dat de omstandigheden op zee anders zijn dan op land, speciale aandacht voor de veiligheid van dergelijke demonstraties.
Humanitaire hulp moet onmiddellijk en aanzienlijk worden opgeschaald en moet alle mensen in nood kunnen bereiken in de hele Gazastrook. Professionele en gemandateerde hulporganisaties moeten voldoende humanitaire toegang krijgen over land. Nederland blijft dit benadrukken richting de Israëlische autoriteiten.
Zie het antwoord op vraag 3.
Zie het antwoord op vraag 7.
Het uitgangspunt is dat in beginsel alleen de vlagstaat dergelijke stappen kan ondernemen. Nederland zou derhalve uitsluitend bevoegd zijn, gelet op het bestaan van exclusieve rechtsmacht, stappen te ondernemen ten aanzien van Nederlands gevlagde schepen. Voor zover bekend is geen schade aangericht aan het Nederlands gevlagde schip. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Israëlische autoriteiten verzocht om een onderbouwing van de juridische basis voor het Israëlische handelen naar aanleiding van de onderschepping van de schepen. Het kabinet is in afwachting van die onderbouwing.
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.