| Ingediend | 24 juli 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 19 september 2025 (na 57 dagen) |
| Indieners | Geert Wilders (PVV), Emiel van Dijk (PVV) |
| Beantwoord door | David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
| Onderwerpen | recht staatsrecht |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z14871.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-46.html |
Ja.
Het is niet aan mij als Minister om in individuele zaken te treden.
Het kabinet staat in goed contact met de Joodse gemeenschap, onder andere over het toenemende antisemitisme.
Ik deel de zorgen over antisemitisme. Daarvoor kan en mag geen plaats zijn in Nederland. Het kabinet heeft daarom op 22 november vorig jaar de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 aan uw Kamer gestuurd en is, in nauwe samenwerking met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB), gestart met de uitvoering hiervan. Deze inspanning komt deels bovenop de al bestaande inspanningen die vanuit het Rijk en gemeenten worden gedaan als het gaat om veiligheid in het publieke domein en maatregelen ter bestrijding van antisemitisme, discriminatie en racisme.
De door u gevraagde cijfers zijn niet te genereren uit het datawarehouse (Metis) van de IND, maar voor zover na te gaan heeft dit niet plaatsgevonden. De Staatssecretaris van JenV kan krachtens artikel 14 lid 2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap alleen het Nederlanderschap intrekken van de persoon die onherroepelijk is veroordeeld voor een gelimiteerd aantal misdrijven. De misdrijven waar het om gaat, zijn genoemd in dat artikel.
Zoals bij het antwoord op vraag 2 reeds aangegeven, ga ik niet in op individuele strafzaken.
In het algemeen kan ik opmerken dat kroongetuigen verdachten of veroordeelden zijn die bereid zijn een getuigenverklaring af te leggen in de strafzaak tegen een andere verdachte in ruil voor de toezegging dat bij de vervolging in hun eigen strafzaak strafvermindering zal worden gevorderd of dat bij een verzoek om gratie een positief advies tot strafvermindering zal worden uitgebracht. Het Openbaar Ministerie meldt de rechter-commissaris dat men voornemens is een afspraak met een getuige te maken. De rechter-commissaris toetst vervolgens de rechtmatigheid (Wetboek van Strafvordering 226g en 226h). De rechter beoordeelt de geloofwaardigheid door de verklaringen te toetsen aan bewijs en andere omstandigheden, en kan een deskundige inschakelen om de psychische geschiktheid te beoordelen. De beoordeling van de geloofwaardigheid van kroongetuigen is dus aan de rechter, en niet aan mij.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Emiel van Dijk en Wilders (beiden PVV), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat een Joods echtpaar met jonge kinderen in de omgeving van Arnhem is afgeperst door een crimineel die eerder optrad als kroongetuige in moordzaken (ingezonden 24 juli 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.