Kamervraag 2025Z10250

Het bericht 'Wrijving in kabinet over migratiebeleid: Faber wil handtekening Schoof onder kritische brief'

Ingediend 22 mei 2025
Beantwoord 4 juli 2025 (na 43 dagen)
Indiener Kati Piri (PvdA)
Beantwoord door Marjolein Faber (PVV), Judith Uitermark (minister ) (NSC), Dick Schoof (minister-president ) (INDEP)
Onderwerpen migratie en integratie organisatie en beleid recht rechtspraak
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z10250.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2627.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Wrijving in kabinet over migratiebeleid: Faber wil handtekening Schoof onder kritische brief»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Kunt u een precieze tijdlijn geven van het begin van het eerste verzoek om de brief te ondertekenen tot nu toe?

    In mei jl. werd een concept van de brief ontvangen met een verzoek tot mede-ondertekening. Op ambtelijk niveau zijn er sinds januari jl. informele gesprekken gevoerd met een aantal EU-lidstaten over de mogelijkheid een oproep te doen (bijvoorbeeld via een ingezonden brief) een dialoog te voeren over de juridische kaders voor de mogelijkheden om strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen uit te zetten.

  • Vraag 3
    Kunt u de brief die is opgesteld door Denemarken en Italië de Kamer doen toekomen en kunt u daarbij specifiek aangeven welke passages zijn aangedragen voor wijzigingen?

    De brief is openbaar.2 Het kabinet ziet steun voor de Nederlandse inzet in een groot deel van de brief, zie het antwoord op vraag 4. Nederland heeft aangegeven de brief te kunnen mede ondertekenen zonder passages die ingaan op de interpretatie door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

  • Vraag 4
    Kunt u aangeven welke redenen door kabinetsleden zijn aangedragen om de brief niet te ondertekenen? Kunt u hier nadrukkelijk ingaan op de juridische en rechtsstatelijke onderbouwing van de advisering?

    Het kabinet ziet in de ingezonden brief van de regeringsleiders van Denemarken, Italië en een aantal andere landen een oproep voor een open dialoog over de juridische kaders voor de mogelijkheden om veroordeelde vreemdelingen uit te kunnen zetten. Zoals ook opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord is het de inzet van dit kabinet een lik-op-stuk aanpak te voeren op overlast, intimidatie en geweld, en om vergunningen van criminele vreemdelingen sneller in te kunnen trekken. Het kabinet steunt daarom dat signaal van de brief in algemene zin. Conform de eerdere toezegging aan uw Kamer in het Commissiedebat over de JBZ-Raad van 12 en 13 juni (vreemdelingen- en asielbeleid) van 11 juni jl., heeft Nederland daarom ook tijdens de JBZ-Raad van 13 juni jl. aangegeven de geest van dat deel van de brief te steunen en open te staan voor dialoog. Als de juridische kaders hiervoor niet meer aansluiten bij de politiek gewenste praktijk, dan moet het gesprek over die kaders gevoerd worden binnen de daartoe aangewezen gremia. In het Hoofdlijnenakkoord is dan ook opgenomen dat Nederland daar waar nodig inzet op het aanpassen van EU-regelgeving of internationale verdragen. Het kabinet ziet steun voor deze inzet in de brief.
    De brief roept tegelijkertijd specifiek op om een open dialoog te voeren over de interpretatie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Die inzet volgt niet uit het Hoofdlijnenakkoord en raakt aan meer dan migratiebelangen, zoals de onafhankelijkheid van rechters en het EHRM. Nederland wil niet de indruk wekken op de stoel van de rechter te willen zitten en kan daarom dat deel van de oproep niet steunen. Om die reden is besloten deze ingezonden brief niet mede te ondertekenen.
    Nederland zal het signaal van Denemarken en Italië t.a.v. de mogelijkheid om veroordeelde vreemdelingen uit te kunnen zetten via andere wegen ondersteunen. Zo kan Nederland standpunten over de interpretatie van het EVRM naar voren brengen in het kader van lopende EHRM-procedures op het gebied van het vreemdelingenrecht inclusief in EHRM-zaken tegen andere EVRM-verdragspartijen over de uitzetting van vreemdelingen. Verder blijft Nederland zich in Europees verband onverminderd inzetten voor aanscherpingen in de EU-regelgeving, zoals de Terugkeerverordening en de Veilig derde land-herziening. Ook deze inzet is erop gericht om EU-wetgeving (en dus de toetsingskaders voor rechters) zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de politieke wens voor een strikt en sober asielbeleid. Bovendien blijft het kabinet zich via andere wegen, zoals innovatieve oplossingen en partnerschappen, nationaal en internationaal onverminderd inzetten om meer grip te krijgen op migratie, ook als het gaat om de mogelijkheden voor het uitzetten van veroordeelde vreemdelingen. Hierover sprak een aantal regeringsleiders informeel voorafgaand aan de Europese Raad van 26 juni 2025, zoals ook vermeld in het verslag van de Europese Raad van 26 juni 2025. Daar kwam ook de brief ter sprake. Denemarken en Italië kondigden tijdens de bijeenkomst aan opvolging te willen geven aan de brief. Nederland heeft actief aangegeven bij te willen dragen aan verdere samenwerking gericht op de uitwerking. Dit is ook in lijn met de motie Eerdmans3.

  • Vraag 5
    Zijn er in het verleden situaties geweest waarbij Nederland – buiten specifieke juridische procedures om – rechtstreeks het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft aangesproken op haar uitspraken? Zo ja, wanneer is dit precies gebeurd?

    Er zijn het kabinet geen eerdere gevallen bekend waarin Nederland het EHRM, buiten een specifieke juridische procedure om, rechtstreeks heeft aangesproken op de inhoud van haar uitspraken.

  • Vraag 6
    Kunt u bevestigen dat Nederland niet wordt gehinderd in de aanpak van strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen door de uitspraken ven het EHRM? Zo nee, kunt u toelichten op welke wijze het uitzetten van strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen wordt bemoeilijkt door het EHRM, om welke specifieke uitspraken dit gaat en hoe groot de groep is die hierdoor minder effectief aangepakt kan worden?

    In Nederland kunnen strafrechtelijke veroordelingen leiden tot afwijzing of intrekking van het verblijfsrecht en tot verwijdering van de vreemdeling uit Nederland. Het is de inzet van dit kabinet een lik-op-stuk aanpak te voeren op overlast, intimidatie en geweld, en vergunningen van criminele vreemdelingen sneller in te trekken. In het regeerakkoord is daarom opgenomen dat de glijdende schaal verder zal worden aangepast en de lat voor verblijfsrechtelijke consequenties wordt verlaagd. Bij een besluit tot uitzetting van een veroordeelde vreemdeling wordt altijd met verschillende factoren rekening gehouden, zoals de duur van de opgelegde straf afgezet tegen de duur van het rechtmatig verblijf in Nederland, de ernst van het misdrijf, het tijdsverloop dat is verstreken sinds het misdrijf, het privé en familieleven van de vreemdeling in Nederland en de band met zowel Nederland als het land van herkomst. Het huidig beleid ten aanzien van intrekkingen na strafrechtelijke veroordelingen wordt in algemene zin in overeenstemming geacht met artikel 8 van het EVRM. Er worden klachten tegen Nederland ingediend aangaande de intrekking van een verblijfsvergunning na een strafrechtelijke veroordeling, waarbij Nederland frequent in het gelijk wordt gesteld.

  • Vraag 7
    Deelt u de constatering dat (openlijke) kritiek hebben op het EHRM de weg vrij maakt voor andere EU-lidstaten om op andere terreinen, bijvoorbeeld lhbti-rechten en vrijheid van godsdienst, ook het Hof aan te vallen en deelt u de constatering dat daarmee het Hof in een kwetsbare positie wordt gebracht wat ook vanuit rechtsstatelijk oogpunt zeer onwenselijk is? Zo nee, waarom niet?

    Zie ook het antwoord op vraag 3 en 4. Passages in de brief roepen specifiek op tot een open dialoog over de interpretatie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Die inzet volgt niet uit het Hoofdlijnenakkoord en raakt aan meer dan migratiebelangen, zoals de onafhankelijkheid van rechters. Nederland wil niet de indruk wekken op de stoel van de rechter te willen zitten. Om die reden is besloten deze ingezonden brief niet mede te ondertekenen.

  • Vraag 8
    Hoe verhoudt het aanspreken c.q. bekritiseren van het EHRM zich tot de rechtsstaatverklaring, het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma? Bent u van mening dat de voorgestelde brief bijdraagt aan het versterken van de democratische rechtsstaat en het versterken van de onafhankelijkheid van de rechtspraak?

    Zie het antwoord op vraag 3 en 4.

  • Vraag 9
    Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk van elkaar binnen een week beantwoorden?

    De vragen zijn zo veel mogelijk afzonderlijk van elkaar en zo spoedig mogelijk beantwoord.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z10250
Volledige titel: Het bericht 'Wrijving in kabinet over migratiebeleid: Faber wil handtekening Schoof onder kritische brief'
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20242025-2627
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Piri over het bericht 'Wrijving in kabinet over migratiebeleid: Faber wil handtekening Schoof onder kritische brief'