Ingediend | 20 mei 2025 |
---|---|
Beantwoord | 7 juli 2025 (na 48 dagen) |
Indieners | Ilana Rooderkerk (D66), Mpanzu Bamenga (D66) |
Beantwoord door | Barry Madlener (PVV), Chris Jansen (PVV) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z09783.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2678.html |
De oorzaak van de brand in het ladingruim van het vrachtschip is nagevraagd bij havenbedrijf Amsterdam en de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, maar is bij hen niet bekend. De veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland heeft de brand in samenwerking met de gemeente Amsterdam en de Gezamenlijke Brandweer Amsterdam (en diverse hulpdiensten) afgehandeld. Het is de verantwoordelijkheid van bedrijven en scheepseigenaren om te zorgen voor een veilige inzameling en behandeling van schroot. Er worden wel evaluaties gedaan over de inzet van de brandweer en de veiligheidsregio. Het is vooralsnog niet bekend of de oorzaak van deze brand en eventuele nalatigheid achterhaald kan worden. Havenbedrijf Amsterdam geeft aan dat in algemene zin branden in schroot voornamelijk lijken te ontstaan door de aanwezigheid van batterijen of accu’s in het schroot.
Er zijn in het Amsterdamse havengebied recent drie branden geconstateerd bij twee verschillende bedrijven. De branden hebben bij de inzameling van schroot plaatsgevonden. De locatie van de branden was één keer op het bedrijfsterrein en twee keer in het ladingruim van het zeeschip gedurende de overslag van schroot. De oorzaak van de meest recente brand is vooralsnog onbekend, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1. De daaraan voorafgaande brand in het ladingruim van het zeeschip bij de Amsterdam Scrap Terminal is ontstaan door broei in de lading. Het is niet met zekerheid vast te stellen dat broei de oorzaak is geweest van de overige twee branden.
De oorzaak van de vorige brand in het ladingruim van het zeeschip was broei, dat wil zeggen het vrijkomen van warmte of ontstaan van brand bij de opslag van metalen. De oorzaak van de brand op het bedrijfsterrein is niet bekend.
Zoals in antwoord op vraag 1 is aangegeven is de oorzaak van deze meest recente brand nog niet bekend. Naar aanleiding van de vorige brand is er een verbod ingesteld op lithiumbatterijen bij de Amsterdam Scrap Terminal. Daarnaast kunnen bedrijven via vrijwillig lidmaatschap deelnemen aan de Gezamenlijke Brandweer Amsterdam (GBA) voor onder andere trainingen. Dit kan de afhandeling van eventuele branden goed (sneller) laten verlopen. Het specifieke bedrijf van dit incident heeft geen lidmaatschap van de GBA. Er is geen informatie bekend vanuit de regio over maatregelen naar aanleiding van eerdere branden. Er zijn vanuit het Rijk geen specifieke maatregelen genomen voor de inzameling van schroot. Het vervoer van schroot wordt niet als gevaarlijke lading voor de scheepvaart beschouwd.
De eventuele maatregelen ten aanzien van brandincidenten bij bedrijven in de Amsterdamse haven zijn de verantwoordelijkheid van de lokale bevoegde gezagen. Het risico op afvalbranden neemt toe wanneer er lithium-ion batterijen of accu’s aanwezig zijn in het afval. De inzet van het Rijk op het tegengaan van afvalbranden is zodoende voornamelijk gericht op het correct en veilig inzamelen van deze batterijen en accu’s. Correcte inzameling van batterijen in een apart ingezamelde stroom batterijenafval verlaagt het risico op afvalbranden. Zodoende zet het Rijk in op ambitieuze inzameling- en recycledoelstellingen voor batterijen. Daarbij is het van belang dat afvalverwerkende bedrijven rekening houden met mogelijke aanwezigheid van batterijen en accu’s in afval en brandpreventiemaatregelen nemen. Daarvoor heeft de branchevereniging European Metal Recycling een aantal aanbevelingen opgesteld zoals een visuele controle bij aanlevering van schroot, constant toezicht en inzet van brandwachters. Implementatie van deze aanbevelingen is aan bedrijven zelf. Afvalverwerkers hebben zich voor het tegengaan van afvalbranden door batterijen verenigd in de Taskforce afvalbranden die acties onderneemt om afvalbranden te voorkomen.
Er is contact opgenomen met de GGD-Amsterdam. De GGD geeft aan dat de brandweer metingen heeft uitgevoerd en dat daarbij geen verhoogde concentraties van gevaarlijke stoffen zijn gemeten. De brand heeft wel geleid tot tijdelijk verhoogde roet- en fijnstofconcentraties in de omgeving. Het is niet uit te sluiten dat dat bij sommige mensen tot kortdurende gezondheidsklachten heeft geleid (bijvoorbeeld aan de luchtwegen).
De gemeente, GGD en veiligheidsregio gaven onder andere via de website adviezen3 af aan omwonenden om buiten de rook te blijven, om ramen te sluiten en, als de brand voorbij was, om dan juist woningen te luchten. De veiligheidsregio en GGD geven aan dat ze de brand scherp in de gaten hielden en zouden waarschuwen wanneer extra maatregelen nodig waren.
De veiligheidsregio en GGD geven aan dat ze de brand scherp in de gaten hielden. Er zijn NL-Alerts gestuurd om omwonenden te adviseren binnen te blijven en ramen dicht te doen om rook binnenshuis te voorkomen. Er is gemeten of er gevaarlijke stoffen in de lucht kwamen als gevolg van de brand. Dat is bij deze brand niet aan de orde geweest.
De gemeente Amsterdam geeft aan dat de branden veel rookontwikkeling hebben veroorzaakt. De rook is door de veranderende windrichting over verschillende delen van de stad getrokken en was op veel plekken zichtbaar en soms ook te ruiken. Hoeveel bewoners last hebben gehad per brand is niet precies vast te stellen.
Het betreft een lokaal incident, dat door het lokaal bevoegd gezag behandeld wordt. De bedrijven zijn zover als mogelijk zelf verantwoordelijk om de branden te voorkomen, mede gezien het belang van hun bedrijfsvoering. Het toezicht op brandpreventie en vergunningverlening is een taak van het bevoegd gezag.