Ingediend | 18 maart 2025 |
---|---|
Beantwoord | 27 mei 2025 (na 70 dagen) |
Indiener | Joost Eerdmans (EénNL) |
Beantwoord door | David van Weel (minister ) , Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
Onderwerpen | bestuur openbare orde en veiligheid parlement staatsveiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z04933.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2297.html |
Ja.
De verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen voor het voorkomen en omgaan met onrust ligt in de eerste plaats bij het lokaal gezag; het rijk ondersteunt met kennis en advies. Burgemeesters kunnen hiervoor onder meer terecht bij het Ondersteuningsnetwerk maatschappelijke onrust. Dit is een samenwerkingsverband tussen verschillende partners zoals het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), gemeenten en de politie, die het lokaal en landelijk bestuur ondersteunt bij het omgaan met maatschappelijke onrust en ongenoegen. Daarnaast onderhoudt het Ministerie van SZW contacten met Eritrees-Nederlandse gemeenschappen in het kader van maatschappelijke spanningen en polarisatie. Het Ministerie van SZW zet in op kennisdeling en kennisversterking bij de Rijksoverheid en gemeenten, zo bracht de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) bijvoorbeeld vorig jaar een infoblad uit over de ontwikkelingen binnen de gemeenschap3 en organiseerde het Ministerie van SZW recent een interdepartementaal overleg Eritrees-Nederlandse gemeenschappen.
Ook heeft het kabinet in lijn met het regeerprogramma structureel middelen beschikbaar gesteld voor de paraatheid van de mobiele eenheden en het uitbreiden van de bevoegdheden van de politie om informatie te vergaren over (potentieel) grootschalige openbare ordeverstoringen.
Ik ben mij bewust van de ingewikkelde opgave die een burgemeester in een situatie als deze heeft. Ik verwacht daarentegen dat we juist door de bundeling van kennis en expertise tussen rijk en gemeenten binnen het Ondersteuningsnetwerk maatschappelijke onrust – en met toepassing van bestaande wettelijke bevoegdheden (zoals die volgen uit onder andere de Gemeentewet en de Wet openbare manifestaties) en niet-juridische instrumenten (zoals het proactief onderhouden van contacten met de Eritrees-Nederlandse gemeenschap) – kunnen komen tot een effectieve samenwerking en passend handelingsperspectief. Hierover vond vorig jaar ook een gesprek plaats tussen de burgemeester van Rijswijk en de Staatssecretaris van Participatie en Integratie.
Om te kijken hoe de ervaringen tot dusver zijn geweest, hoe het handelingsperspectief zo effectief mogelijk ingezet kan worden en waar dat mogelijk nog versterkt kan worden, is een overlegstructuur gestart waarbij verschillende departementen, de politie, de gemeente Rijswijk en andere gemeenten met vergelijkbare of anderszins relevante ervaringen in overleg treden. Ook het Ministerie van JenV speelt daarin haar rol.
De rechtbank Den Haag heeft op 19 juli 2024,4 23 september 2024,5 26 november 20246 en meest recentelijk op 31 maart 20257 uitspraak gedaan in de strafzaken tegen in totaal 35 verdachten. Deze zaken hebben geresulteerd in 34 veroordelingen – met een strafoplegging variërend van 150 dagen gevangenisstraf, waarvan 11 dagen voorwaardelijk, tot 4 jaar gevangenisstraf – en één vrijspraak. Verschillende van deze zaken lopen nog in hoger beroep.
Het intrekken van het Nederlanderschap is mogelijk op een aantal in de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) benoemde gronden. Intrekking van het Nederlanderschap wegens gepleegde misdrijven vereist een onherroepelijke veroordeling wegens een van de in artikel 14, tweede lid, RWN genoemde misdrijven. De lengte van de opgelegde straf heeft hierin overigens een ondergeschikt belang. De Staatssecretaris van Rechtsbescherming gaat niet in op individuele gevallen.
Zie antwoord vraag 4.
Het is niet mogelijk om uit de systemen van de IND cijfers te genereren die inzichtelijk maken hoeveel verblijfsvergunningen zijn ingetrokken specifiek vanwege betrokkenheid bij de Eritrese rellen in februari 2024.
Het is niet mogelijk om uit de systemen van de IND cijfers te genereren die inzichtelijk maken hoeveel verblijfsvergunningen zijn ingetrokken specifiek vanwege sympathie voor het Eritrese regime. In de systemen van de IND wordt niet geregistreerd of een Eritreeër aanhanger is van het regime.
Over de individuele verblijfsprocedures en verblijfsstatussen van de Eritrese vreemdelingen die betrokken zijn geweest bij de rellen in Den Haag in februari 2024 doet de Minister van Asiel en Migratie geen uitspraken.
Nee. Wel hebben er nadien meerdere gesprekken met de Eritrese ambassadeur plaatsgevonden op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Tijdens deze gesprekken is benadrukt dat van de ambassadeur wordt verwacht geweld expliciet af te keuren en actief bij te dragen aan de-escalatie en dialoog binnen de gemeenschap. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken spreekt autoriteiten ook direct aan zodra zij signalen ontvangt van onwenselijke beïnvloeding of wanneer ongeregeldheden zich voordoen.
De rechtbank heeft in de zaken waarin zij tot veroordelingen is gekomen, ook verschillende vorderingen tot schadevergoeding (grotendeels) toegewezen. Het betreft daarbij zowel de vergoeding van immateriële schade voor politieagenten en ME’ers als de vergoeding van materiële schade van andere benadeelde partijen. Zoals aangegeven in het antwoord op vragen 4 en 5, lopen verschillende van deze zaken nog in hoger beroep; die vonnissen – en daarmee de toegewezen schadevergoedingen – zijn nog niet onherroepelijk. Wij kunnen daarom op dit moment nog geen representatieve uitspraken doen over bedragen.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister en van Asiel en Migratie mede dat de schriftelijke vragen van het lid Eerdmans (JA21), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «burgemeester weigert Eritrese bijeenkomst in Rijswijk uit vrees voor rellen' (ingezonden 18 maart 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.