Ingediend | 21 maart 2024 |
---|---|
Beantwoord | 10 juni 2024 (na 81 dagen) |
Indiener | Joost Eerdmans (EénNL) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | huisvesting organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z04751.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1947.html |
Ik doel daarbij op de inzet van een instructie op grond van de Omgevingswet. Deze bevoegdheid kan ik inzetten omdat sprake is van een nationaal belang.
Ik heb het college van gedeputeerde staten in mijn brief aan hen van 23 mei jl., die ik ook met uw Kamer gedeeld heb, verzocht om provinciale staten uiterlijk 30 mei a.s. schriftelijk voor te stellen de omgevingsverordening op de in mijn brief genoemde punten aan te passen zodat er voldoende ruimte is voor woningbouw en dat belemmeringen voor de woningbouw worden weggenomen.
Deze brief heb ik op 30 mei jl. ontvangen en stuur ik u tegelijk met de beantwoording van deze Kamervragen toe, samen met mijn schriftelijke reactie op dit afschrift. Gedeputeerde staten komt in haar brief aan provinciale staten tegemoet aan mijn verzoeken van 23 mei jl. Ik zie daarom onvoldoende aanleiding om mijn juridisch instrumentarium nu in te zetten.
Gedeputeerde staten informeert provinciale staten in haar brief dat zij voornemens is de 40% sociale huur niet op te nemen in de verordening bij de herziening van het omgevingsbeleid en aan te sluiten bij de landelijke maximale grens voor betaalbare koop (390.000 euro) en het omgevingsbeleid op dit punt aan te passen. Voor wat betreft de buitenstedelijke 3 ha locaties geeft gedeputeerde staten aan met mijn ministerie in gesprek te gaan over hoe de zoektocht naar aanvullende plancapaciteit en de herijking van de 3 ha kaart efficiënt en doelmatig kan worden ingericht. Dit proces moet gericht zijn op een aanvulling van de lijst met 3 ha locaties in de bijlage van de omgevingsverordening.
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Ik deel deze opvatting niet. Het voeren van regie op de bouw van voldoende betaalbare woningen is niet alleen een onderwerp van provinciaal belang of van lokaal belang maar ook van nationaal belang. Onderdeel van deze regie zijn de bestuurlijke afspraken die ik met alle provincies en de gemeenten in de woondeals heb gemaakt over de bouw van twee derde betaalbare woningen, waarvan 1/3 te bouwen door corporaties (midden en sociaal) en 40% voor het middensegment. Deze afspraken heb ik ook gemaakt met de provincie Zuid-Holland en met de gemeenten in de vijf woondealregio’s.
Voor het voeren van regie is het essentieel dat overheden eenduidig sturen op de doelen. Met de generieke regeling om 40% sociale huur te programmeren wijkt de provincie juist eenzijdig af van de gemaakte afspraken tussen gemeenten, Rijk en provincie. Daarnaast stelt de provincie hiermee onrealistische eisen ten aanzien van betaalbaarheid waardoor projecten met wonen in diverse betaalbaarheidcategorieën niet meer van de grond komen, en dus ook niet de bouw van betaalbare woningen.
Voor de invulling van de locatie Bleizo is nog een aantal opties in beeld namelijk bedrijventerrein, wonen en energie. Momenteel is de locatie door de gemeente bestemd voor bedrijven en door de provincie voor bedrijven en wind. De provincie wacht de uitkomsten van de Plan-MER voor windenergie af voor zij het proces en gesprek over andere functies op Bleizo opstart. Deze volgordelijkheid zorgt voor onnodige vertraging. Ik heb de provincie daarom gevraagd op korte termijn in overleg met de betrokken gemeenten een concrete tijdsplanning te delen die gericht is op spoedige besluitvorming over de invulling van de locatie. Van belang hierbij is dat het besluitvormingsproces en gesprek over de verschillende functies (wonen, werken en energie) parallel loopt en niet volgordelijk (eerst wind, dan wonen). Mijn inzet is dat deze discussie zo snel mogelijk tot een eind moet komen, primair door bestuurlijke overeenstemming over de toekomstige functie(s) van de locatie Bleizo. Juridische stappen zijn daarbij op dit moment wat mij betreft niet aan de orde.
De schriftelijke vragen van het lid Eerdmans (JA21) over de woningbouwafspraken in Zuid-Holland (2024Z04751) kunnen met het oog op een zorgvuldige en volledige beantwoording niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Beantwoording van deze vragen vergt namelijk nog overleg met de provincie Zuid-Holland. Het streven is om deze antwoorden zo spoedig mogelijk na dit overleg aan uw Kamer te sturen.