Kamervraag 2023Z10615

Het bericht 'Hans en Amarjit zouden 2,5 ton subsidie krijgen, tot ze één foutje maken: provincie is onverbiddelijk'

Ingediend 12 juni 2023
Beantwoord 6 juli 2023 (na 24 dagen)
Indiener Derk Boswijk (CDA)
Beantwoord door Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen landbouw organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z10615.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-3171.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het artikel «Hans en Amarjit zouden 2,5 ton subsidie krijgen, tot ze één foutje maken: provincie is onverbiddelijk»?1

    Ja, ik ben bekend met dit artikel.

  • Vraag 2
    Vindt u het een proportioneel besluit dat ondernemers met een innovatief, kansrijk plan geen subsidie meer krijgen omdat zij een kleine fout hebben gemaakt, maar deze zelf hebben gemeld?

    Voor het plan is een subsidie aangevraagd in het kader van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3) als onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Omdat de subsidie vooral een stimulerend effect moet hebben mag niet al gestart zijn met het project voordat de subsidie is aangevraagd. Uitgangspunt daarmee is dat alleen subsidie wordt verleend aan projecten die zonder subsidie niet zouden worden uitgevoerd. Een dergelijke bepaling is ook opgenomen in artikel 1.8 sub e van Verordening subsidies POP3 2014–2020 Provincie Utrecht2 waarin subsidie wordt geweigerd als de activiteiten, niet zijnde voorbereidingshandelingen, al zijn opgestart. Uit het krantenartikel maak ik op dat het project zonder subsidie is gestart. Hoewel het slechts om enkele dagen na de eerste betaling ging, konden zij op basis van de Europese regels niet meer in aanmerking komen voor subsidie. Dit is voor de aanvragers zeer vervelend en ik kan mij dan ook goed voorstellen dat zij dit als een grote teleurstelling ervaren. Deze bepaling staat overigens los van het gegeven dat het hier mogelijk om een innovatief, kansrijk project gaat.

  • Vraag 3
    Wat wordt exact verstaan onder «de start van het project»? Klopt het dat een aanbetaling voor iets wat pas vier maanden later wordt geleverd, maakt dat een project officieel «gestart» is?

    Om een project te kunnen uitvoeren mogen bepaalde activiteiten wel worden uitgevoerd voordat de subsidie daadwerkelijk wordt aangevraagd. Het gaat dan veelal om handelingen en kosten die daarvoor gemaakt worden zonder welke het projectplan niet zou kunnen worden opgesteld. Voorbeelden zijn kosten voor de inhuur van adviseurs, architecten, ingenieurs, kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied of haalbaarheidsstudies.
    Activiteiten die verder gaan dan het alleen treffen van voorbereidingen en waarmee echt een verplichting wordt aangegaan, worden gezien als de echte start van de uitvoering van het project. Dergelijke handelingen worden in zo’n situatie voor eigen rekening en risico gedaan en komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • Vraag 4
    Bent u van mening dat regels een doel dienen en geen doel op zichzelf zijn? Hoe verhoudt dat zich tot de betreffende casus in Utrecht?

    Ja, ik ben het eens dat regels een doel dienen en geen doel op zich zijn. In de Verordening subsidies POP3 2014–2020 staan de bepalingen waaronder in de provincie Utrecht subsidie kan worden aangevraagd. Daarmee is vooraf voor aanvragers duidelijk met welke regels men rekening moet houden. Daarnaast dienen de regels om afwegingen door de bestuursorganen rond het verkrijgen van een subsidie te maken waarbij gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Met betrekking tot de casus in Utrecht, waarbij is geconstateerd dat al met het project was gestart voordat de subsidieaanvraag was ingediend, bleek dat niet aan alle subsidievoorwaarden is voldaan. Daarmee moet de subsidieaanvraag worden afgewezen zoals dit in vergelijkbare situaties ook zou worden gedaan. Wanneer wel subsidie zou worden verstrekt ontstaat anders een oneigenlijke precedentwerking met een glijdende schaal welke regels al dan niet van toepassing zijn. Dit laatste levert dan op zich weer onduidelijkheid naar toekomstige aanvragers van een subsidie.

  • Vraag 5
    Is er in uw ogen genoeg flexibiliteit getoond bij het zoeken naar een oplossing voor deze ondernemers? Kunt u dit toelichten?

    Ja, bij navraag bij de provincie Utrecht is mij gebleken dat het POP3 Subsidieloket van de provincie en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in eerste instantie hebben verkend of er binnen de kaders van de regeling een oplossing kon worden gevonden. Dit bleek niet het geval te zijn. Vervolgens is de uitkomst van dit onderzoek besproken met de aanvragers van de subsidie. Daarna is binnen de provincie Utrecht tevergeefs gezocht naar een andere financieringsmogelijkheid. Nadat bleek dat dit ook niet mogelijk was heeft de commissaris van de Koning contact gezocht met de aanvragers om hen dit resultaat mee te delen.

  • Vraag 6
    Bent u bekend met de soortgelijke casus in Zuid-Holland, waar gedeputeerde staten (GS) de subsidie uiteindelijk wél heeft toegekend?

    Ja, maar deze casus is niet vergelijkbaar. Er was geen sprake van een te vroege start van het project.

  • Vraag 7
    Waarom kan de redenering die GS van Zuid-Holland heeft gebruikt, waarin zij onder andere stellen dat zij het onredelijk vinden om de gevraagde subsidie te weigeren, niet bij de casus in Utrecht worden gehanteerd?

    De redenering op grond waarvan de provincie Zuid-Holland de subsidie heeft verstrekt kan niet worden gebruikt voor de casus in Utrecht. Bij de casus in Zuid-Holland gaf RVO aan dat de investeringen, die onderdeel uitmaakte van het project niet werden gebruikt om een innovatie te ontwikkelen en daarom niet paste binnen de Europese kaders van de betreffende subsidieregeling. De provincie Zuid-Holland was van mening dat zonder deze investeringen in mindere mate invulling kon worden gegeven aan de doelstellingen en ambities van de provincie rond de Innovatieagenda Duurzame Landbouw. Met gebruikmaking van de hardheidsclausule van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 is daarop afgeweken van de subsidievoorwaarden uit het provinciale openingsbesluit.

  • Vraag 8
    Bent u bereid om deze optie samen met GS van de provincie Utrecht te verkennen voor de casus die nu voorligt?

    Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 5 met betrekking tot de inspanningen van de provincie Utrecht en de commissaris van de Koning. Momenteel bevindt de casus zich in de fase van bezwaar. Ik wil niet vooruitlopen op de uitkomst daarvan.

  • Vraag 9
    In welke andere wetten en regels binnen de landbouw zit ook geen hardheidsclausule, waardoor initiatieven of ontwikkelingen niet van de grond komen?

    In veel gevallen is er geen specifieke hardheidsclausule in de wetgeving opgenomen. Wel moeten bestuursorganen ook zonder hardheidsclausule bij hun besluiten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur respecteren, waaronder het motiveringsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Bij veel subsidies moet rekening worden gehouden met Europese steunkaders. Omdat Europese regelgeving voorrang heeft op nationale regelgeving zal ook een eventuele hardheidsclausule niet in alle gevallen soelaas kunnen bieden.

  • Vraag 10
    Wat gaat u eraan doen om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen en meer ontwikkelingen en initiatieven mogelijk te maken?

    De inspanningen van het Ministerie van LNV, provincies en andere partijen richt zich er op om zoveel mogelijk initiatieven die bijdragen aan verduurzaming en innovatie te stimuleren. Hiervoor wordt een breed arsenaal aan instrumenten ingezet, waarmee in alle gevallen, net als in dit geval, wordt gezocht naar oplossingen als de toepassing van regelingen in de praktijk tot vragen leidt. Overigens staat het aanvragers daarbij vrij om bezwaar en eventueel beroep aan te tekenen als besluiten niet tot het gewenste resultaat leiden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2023Z10615
Volledige titel: Het bericht 'Hans en Amarjit zouden 2,5 ton subsidie krijgen, tot ze één foutje maken: provincie is onverbiddelijk'
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-3171
Volledige titel: Antwoord op op vragen van het lid Boswijk over het bericht ‘Hans en Amarjit zouden 2,5 ton subsidie krijgen, tot ze één foutje maken: provincie is onverbiddelijk’