Kamervraag 2023Z03977

Lobbyregels bij provincies

Ingediend 8 maart 2023
Beantwoord 3 april 2023 (na 26 dagen)
Indiener Julian Bushoff (PvdA)
Beantwoord door Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen bestuur provincies
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z03977.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2113.html
1. De Volkskrant, 6 maart 2023, «Provincies nemen steeds vaker cruciale beslissingen maar hun lobbyregels zijn lang niet altijd bij de tijd».
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Provincies lopen achter met lobbyregels»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Bestaat er recent onderzoek naar de staat van de integriteit op decentraal niveau, vergelijkbaar met het onderzoek van de Group of States Against Corruption (GRECO) op rijksniveau of ander onderzoek? Zo ja, kunt u de Kamer daarvan op de hoogte stellen? Zo nee, acht u het wenselijk dat dit onderzocht gaat worden en hoe gaat u hier voor zorgen?

    De Groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa (GRECO komt aan de hand van een uitgebreide vragenlijst en een werkbezoek aan het desbetreffende land tot hun rapportages. De GRECO evalueert mede op basis van peer-review door de GRECO leden. De rapportages zijn kwalitatief van aard. Een cijfermatige analyse maakt daar geen onderdeel van uit. Onderzoek gericht op de integriteit van ons decentraal bestuur levert wel een cijfermatig beeld op. Hiervoor kan verwezen worden naar de Politieke Integriteitsindex – een jaarlijks overzicht van de Erasmus Universiteit, de Vrije Universiteit en de Volkskrant dat een overzicht geeft van integriteitskwesties waarin Nederlandse politici terecht komen – en de Monitor Veiligheid en Integriteit – de monitor wordt tweejaarlijks uitgebracht en geeft op basis van enquêtes inzicht in het integriteitsbewustzijn van politieke ambtsdragers en ambtenaren en de mate waarin integriteitsregels door hen worden nageleefd. De genoemde onderzoeken vereisen nauwkeurige interpretatie omdat zij bijvoorbeeld verschillende definities van integriteitskwesties hanteren of de perceptie onder geënquêteerden meten. Dit hoeft niet altijd parallel te lopen met de stijging of daling van het aantal daadwerkelijke schendingen. In de aangekondigde nota integriteit openbaar bestuur ga ik nader in op de relatie tussen het beleid en de – beschikbare – cijfers.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat aangezien ook provincies «over cruciale zaken als woningbouw en stikstof» beslissen, dat het voor lobbyorganisaties of anderen van belang kan zijn om de mening van provinciale bestuurders te beïnvloeden? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat oneigenlijke beïnvloeding voorkomen dient te worden? Zo nee, waarom niet?

    Nederland kent een traditie waarin de inbreng van maatschappelijke partijen bij de vorming van beleid en wetgeving positief wordt gewaardeerd. Tegelijkertijd is het kabinet zich ervan bewust dat er risico’s zijn verbonden aan deze inbreng, zoals een ongelijke toegang tot het openbaar bestuur. Voor oneigenlijke beïnvloeding is echter vanzelfsprekend geen plaats. In de Nederlandse context ligt de nadruk op evenwichtige vorming van beleid. Bestuurders leggen daarover verantwoording af aan de volksvertegenwoordiging. Dat geldt evenzeer voor de Rijksoverheid als voor gemeenten, provincies, waterschappen als ook voor de openbare lichamen van het Caribische deel van het Koninkrijk.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat het niveau van integriteit niet zou mogen afhangen van de regels die daar per provincie aan worden gesteld maar dat er voor alle provincies ten minste dezelfde minimumnormen zouden moeten gelden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

    Op basis van de Provinciewet geldt reeds in alle provincies eenzelfde set wettelijke regels die tot doel hebben de bestuurlijke integriteit te waarborgen. Zo zijn zowel volksvertegenwoordigers als bestuurders bijvoorbeeld gehouden om (neven)functies openbaar te maken en geldt er voor hen een verbod om deel te nemen aan de stemming en beraadslaging indien zij een persoonlijk belang hebben bij de betreffende besluitvorming. Ook is het voor volksvertegenwoordigers en bestuurders bij wet verboden om een aantal handelingen te verrichten. Bestuurders zijn daarnaast gehouden geen nevenfuncties te vervullen als dat ongewenst is met het oog op de goede invulling van hun ambt. Daarnaast zijn zij als gevolg van de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur per 1 januari 2023 verplicht om een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) te overleggen alvorens zij benoemd kunnen worden. Naast deze voor alle provincies geldende regels stellen provinciale staten voor henzelf, het college van gedeputeerde staten en voor de commissaris van de Koning een gedragscode vast ten behoeve van de nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat daarnaast, in aanvulling op de wettelijke regels, gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. In samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen heeft mijn ministerie een modelgedragscode opgesteld – de modelgedragscode is voor het laatst geactualiseerd in 2021. De definitieve invulling van deze code is aan provinciale staten zodat optimaal kan worden ingespeeld op de specifieke omstandigheden binnen de desbetreffende provincie.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat de normen voor integriteit op het niveau van het decentraal bestuur niet lager zouden mogen zijn dan die voor het rijk (gaan) gelden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom zouden provincies en gemeenten afwijkende normen mogen hebben?

    Zoals aangegeven in het antwoord op de vorige vraag, zijn in de Provinciewet een aantal wettelijke integriteitsnormen opgenomen die hetzelfde zijn voor alle provincies – dit geldt eveneens voor gemeenten op basis van de Gemeentewet. Hoe, met inachtneming van deze wettelijke normen, invulling wordt gegeven aan het integriteitsbeleid is de eigen verantwoordelijkheid van decentrale overheden. Als gevolg van hiervan zijn er verschillen in vergelijking met het centrale niveau. Dit kan gerechtvaardigd zijn gelet op de taken en bevoegdheden van de verschillende overheidslagen. Zo kan het bekleden van een nevenfunctie op decentraal niveau toegevoegde waarde hebben voor bestuurders, terwijl er voor landelijke bestuurders daarvoor een verbod geldt. Anderzijds zijn in de Provincie- en Gemeentewet expliciet bepaalde normen opgenomen die voor het centrale niveau niet wettelijk zijn geregeld, bijvoorbeeld het verbod om bepaalde handelingen te verrichten als volksvertegenwoordiger of bestuurder. In algemene zin geldt dan ook dat per norm bezien moet worden of het passend en proportioneel is die ook voor een andere laag van de overheid in te voeren.

  • Vraag 6
    Bent u bereid om in nota Integriteit openbaar bestuur aanvullende maatregelen voor het decentraal bestuur aan te kondigen ten aanzien van de normen over gedragscodes, afkoelperiodes, de aanstelling van gedeputeerden, nevenfuncties, het openbaar maken van agenda’s of schenkingen? Zo ja, acht u het wenselijk om de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur op die punten aan te vullen? Zo nee, waarom niet en wat gaat u dan wel doen om de integriteit op decentraal niveau te bevorderen?

    Gelet op de eigenstandige verantwoordelijkheid van decentrale overheden roep ik hen in de eerste plaats op om met elkaar in gesprek te – blijven – gaan over hun integriteitsbeleid en zo nodig stappen te zetten. Zo biedt het aanpassen en opnieuw vaststellen van de gedragscodes bij uitstek de gelegenheid om in gezamenlijkheid het gesprek te voeren over wat belangrijke en gedeelde integriteitsnormen en -waarden zijn. Een goed moment hiervoor is bijvoorbeeld nadat de nieuwe provinciale staten zijn geïnstalleerd. Naast de inspanningen van decentrale overheden zelf werk ik aan een samenhangende nota integriteit openbaar bestuur die op korte termijn aan uw Kamer zal worden gezonden. In deze nota ga ik onder andere in op de ontwikkeling van het integriteitsbeleid van de afgelopen decennia. Naast het integriteitsbeleid voor bewindspersonen en Rijksambtenaren besteed ik aandacht aan het integriteitsbeleid voor decentrale overheden waarbij ik zo nodig aanvullende maatregelen aankondig.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2023Z03977
Volledige titel: Lobbyregels bij provincies
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-2113
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Bushoff over lobbyregels bij provincies