Kamervraag 2023Z02465

Het in Nederland oprichten van zogenaamde Fatwa-units

Ingediend 13 februari 2023
Beantwoord 6 april 2023 (na 52 dagen)
Indiener Bente Becker (VVD)
Beantwoord door Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA)
Onderwerpen cultuur en recreatie religie
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z02465.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2195.html
1. Telegraaf, 10 februari 2023, «Nieuwe fatwa-service steunt islamisering», (Nieuwe fatwa-service steunt islamisering | Columns | Telegraaf.nl).
  • Vraag 1
    Kent u het artikel «Nieuwe Fatwa-service steunt islamisering»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Is het juist dat de Turkse overheid via het Ministerie van Geloofszaken en Islamtische Stichting Nederland (ISN)/Diyanet in Nederland zogenaamde fatwa-units heeft opgericht?

    Islamitische Stichting Nederland (ISN) heeft tijdens een overleg met ambtenaren van mijn ministerie op 13 maart jl. aangegeven niet bekend te zijn met de in het artikel genoemde zogenaamde «Fatwa-units». Mijn ministerie staat in contact met ISN en kan dit onderwerp agenderen waar nodig.
    Tijdens dit gesprek zijn ook uw Kamervragen en de in het verleden gemaakte afspraken tussen SZW en ISN besproken2. ISN heeft op 13 maart jl. nogmaals bevestigd dat in de nieuwe organisatiestructuur geen Turkse vertegenwoordiger met diplomatieke of consulaire status zit. Die afspraak heeft SZW na intreding van het nieuwe bestuur in 2021 regelmatig in de reguliere contacten met ISN herhaald. ISN heeft tijdens het gesprek op 13 maart jl. nogmaals benadrukt dat ISN een onafhankelijke en op Nederland gerichte stichting is.
    Moslims, of andere gelovigen, kunnen zich wenden tot een geestelijke of voorganger voor een advies of religieus oordeel (binnen de Islam een zogenaamd «fatwa») bij maatschappelijke of religieuze vraagstukken. Het is mij niet bekend of dit binnen de islamitische traditie in Nederland in georganiseerd verband gebeurt. Wel kennen we soortgelijke initiatieven vanuit andere religieuze denominaties. Vanuit de Joodse en Christelijke tradities bestaan er kerkelijke en rabbinale «rechtbanken», waar gelovigen religieuze oordelen kunnen krijgen over zaken zoals het huwelijk en scheiding. Hier is sprake van een georganiseerd verband waar gelovigen kunnen aankloppen voor hulp.
    Daarnaast is het voor mij niet inzichtelijk hoe vaak, waar en wanneer moslims, of andere gelovigen, dergelijke adviezen of oordelen inwinnen en hoe eventuele advisering wordt gefinancierd. De vrijheid van godsdienst biedt gelovigen ruimte om advies in te winnen van een religieuze instantie of voorganger, zoals een imam of predikant.
    Als er sprake is van advies of alternatieve vormen van geschilbeslechting, zoals bemiddeling, biedt het Nederlandse rechtssysteem daar ruimte voor onder de strenge voorwaarde dat dit volledig vrijwillig plaatsvindt en deze adviezen binnen de grenzen blijven die de Nederlandse wet en de openbare orde daaraan stellen. Ook bij religieuze bemiddeling of advisering moet het gegarandeerd zijn dat de Nederlandse wet leidend is en gerespecteerd wordt.

  • Vraag 3
    Deelt u de zorgen over het mogelijke schadelijke effect van units die er op gericht zouden zijn te voorkomen dat er een te Westerse en liberale interpretatie van de islam ontstaat en mensen hier teveel integreren?

    Het kabinet staat ervoor dat iedereen in Nederland vrij is om zijn of haar geloof op de eigen manier te beleven. De vrijheid van godsdienst biedt gelovigen de ruimte om advies in te winnen van een religieuze instantie of voorganger, zoals een imam of predikant. Die vrijheid hoort eenieder op dezelfde manier te ontvangen. Deze vrijheid geldt voor niet-gelovigen, gelovigen met een liberale beleving en voor gelovigen met een orthodoxe beleving. Daarbij is de Nederlandse wet- en regelgeving en respect voor eenieder leidend.
    Als er sprake zou zijn van religieuze advisering, waarbij de doelstelling is te «voorkomen dat mensen een te westerse en liberale interpretatie van de Islam zouden krijgen en te voorkomen dat mensen integreren», vindt het kabinet dit zeer zorgelijk.
    ISN is transparant in zijn religieuze boodschap: de vrijdagpreken worden onder andere in het Nederlands op de website van ISN gepubliceerd.

  • Vraag 4
    Is de Nederlandse overheid van tevoren op de hoogte gesteld van het voornemen tot oprichting van deze units door de Turkse overheid en zo ja op welk moment? Zo nee, wat vindt u daarvan?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Wat zijn feitelijk de juridische mogelijkheden om dergelijke vanuit het buitenland gefinancierde units tegen te gaan en als dat niet kan op z’n minst onder toezicht te plaatsen?

    Zoals in het antwoord op vraag 2, 4, 6, 7, 8 en 9 aangegeven biedt de vrijheid van godsdienst gelovigen ruimte om advies in te winnen van een religieuze instantie of voorganger. Het is mogelijk dat dergelijke instanties of voorgangers financiering vanuit Turkije ontvangen. Het staat Turkije vrij banden te onderhouden met mensen met de Turkse nationaliteit die in het buitenland wonen, mits op basis van vrijwilligheid. Een dergelijk internationaal geaccepteerd diasporabeleid is in Nederland toegestaan, zolang dit past binnen de grenzen van onze rechtsstaat en de participatie van Nederlandse burgers niet belemmert.
    De beoordeling of er sprake is van strijd met beginselen van de Nederlandse democratische rechtsstaat is aan de Nederlandse rechter. Uitspraken van religieuze voorgangers die religieuze wetgeving toepassen, hebben in Nederland geen bindende kracht en kunnen derhalve de Nederlandse wet niet opzijzetten.

  • Vraag 6
    Wanneer heeft uw ministerie voor het laatst contact gehad met ISN/Diyanet en hoe staat het met de naleving van afspraken met deze organisatie?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 7
    Kunt u aangeven wat volgens u het oogmerk van deze units is, hoe ze tot nu toe functioneren en of er ook dergelijke units of soortgelijke initiatieven in Nederland bestaan uit andere landen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven om hoeveel units het gaat en op welke locaties en met hoeveel vragen per week ze functioneren en zo nee, kunt u hier onderzoek naar doen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 9
    Hoe en via welke organisaties worden de fatwa-units precies gefinancierd en om welke bedragen gaat het?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 10
    Zouden deze units in de toekomst onder de beoogde wetgeving komen te vallen voor het transparant maken en kunnen tegengaan van ongewenste buitenlandse financiering en zo nee waarom niet? Wanneer kan de Kamer deze wetgeving tegemoet zien?

    Op grond van het wetsvoorstel Transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) krijgen de burgemeester en het Openbaar Ministerie (OM) de bevoegdheid om een informatieverzoek te doen aan een maatschappelijke organisatie en op die manier inzicht te krijgen in buitenlandse donaties.
    De burgemeester of het OM kan dat doen bij alle maatschappelijke organisaties zoals gedefinieerd in de Wtmo, namelijk stichtingen, verenigingen, kerkgenootschappen en vergelijkbare rechtspersonen of juridische entiteiten opgericht naar een ander recht dan Nederlands recht. Daarnaast voorziet de Wtmo in meer transparantie bij en toezicht op stichtingen. Na inwerkingtreding van de Wtmo moeten alle stichtingen een staat van baten en lasten bij het handelsregister deponeren.
    Voor zover een «unit» of andere eenheid valt onder de definitie van maatschappelijke organisatie van de Wtmo, kunnen de bevoegdheden in dat wetsvoorstel ook daarvoor worden ingezet. Indien een «unit» of andere eenheid een stichting zou zijn, wordt deze bovendien verplicht een staat van baten en lasten te deponeren bij het handelsregister.
    Het streven is om de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging bij de Wtmo voor de zomer naar uw Kamer te sturen.

  • Vraag 11
    Hoe kunt u voorkomen dat kwetsbare doelgroepen zoals jongeren zich voor hulp en ondersteuning tot dergelijke units richten in plaats van tot de Nederlandse overheid en instanties?

    Zoals in het antwoord op vraag 2, 4, 6, 7, 8 en 9 aangegeven blijkt uit het gesprek tussen mijn ambtenaren en ISN op 13 maart jl. dat zij aangeven onbekend te zijn met de oprichting van dergelijke units.
    Daarnaast zet mijn ministerie zich in op het versterken van de veerkracht en weerbaarheid. Het kabinet vindt het belangrijk dat jongeren op positieve wijze in hun identiteitsontwikkeling kunnen worden ondersteund. Hiervoor wordt o.a. de Agenda Veerkracht en Weerbaarheid opgesteld. Naast een positieve identiteitsontwikkeling zal deze agenda zich ook op het versterken van andere beschermende factoren richten, zoals digitale weerbaarheid en zelfbeschikking. Het streven is uw Kamer hier voor de zomer over te informeren.
    Tenslotte biedt de vrijheid van godsdienst, zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven, gelovigen ruimte om advies in te winnen van een religieuze instantie of voorganger. Het kabinet staat ervoor dat iedereen in Nederland vrij is om zijn of haar geloof op de eigen manier te beleven. Die vrijheid hoort eenieder ook op dezelfde manier te kunnen beleven.

  • Vraag 12
    Is de ontwikkeling van fatwa-units in beeld bij de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste beinvloeding en zo ja, welke actie is ondernomen? Zo nee, waarom niet en indien wel bekend en geen actie, waarom niet?

    De Taskforce problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering kan gemeenten ondersteunen bij hun vragen over (algemene) fenomenen die raken aan problematisch gedrag, maar niet over casuïstiek waarbij persoonsgegevens worden verwerkt. Tot op heden hebben gemeenten geen vragen gesteld die raken aan zogenaamde «fatwa-units». Daarom is deze ontwikkeling ook niet in de taskforce besproken.

  • Vraag 13
    Bent u bereid een meer stevige contrastrategie te maken tegen dit soort diasporapolitiek en daarbij ook in beeld te brengen wat u kunt en gaat doen tegen onvrije beinvloeding vanuit zogenaamde fatwa units? Zo ja, kan de Kamer deze strategie nog voor zomer 2023 ontvangen? Zo nee, waarom niet?

    Een meer stevige contrastrategie tegen dit soort diasporapolitiek acht ik niet nodig. Zoals reeds in het antwoord op vraag 2, 4, 6, 7, 8 en 9 aangegeven blijkt uit het gesprek met ISN op 13 maart jl. dat zij onbekend zijn met de oprichting van dergelijke units.
    Voor ongewenste vormen van diasporapolitiek hanteert het kabinet sinds 2018 een aanpak tegen ongewenste buitenlandse inmenging (OBI), waarover uw kamer meermaals is geïnformeerd3. Deze landen-neutrale aanpak is in 2023 ook onverminderd van kracht en bestaat uit 3 sporen, te weten:
    Voortdurend wordt bezien of de actualiteit en effectiviteit van de OBI-aanpak volstaat. Momenteel wordt interdepartementaal gewerkt aan een Kamerbrief over de geïntensiveerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging. Uw Kamer zal hier begin april over worden geïnformeerd.

  • Mededeling - 8 maart 2023

    Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Becker (VVD) over het bericht «Nieuwe Fatwa-service steunt islamisering» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is, omdat er nadere interdepartementale afstemming nodig is.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2023Z02465
Volledige titel: Het in Nederland oprichten van zogenaamde Fatwa-units
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-2195
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Becker over het in Nederland oprichten van zogenaamde Fatwa-units