Kamervraag 2022Z23583

De voorbereiding van de Tijdelijke wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten op basis van de eerste deelbesluiten van Woo-verzoeken bij de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ingediend 30 november 2022
Beantwoord 23 december 2022 (na 23 dagen)
Indiener Renske Leijten
Beantwoord door Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen bestuur parlement
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z23583.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1185.html
1. Eerste deelbesluit van een Woo-verzoek, 22 augustus 2022, Ministerie …
2. Eerste deelbesluit MinDef, documenten 2 (D66), 5 (GroenLinks), 8 (PvdA), 9 (CU), 11 (JA21 en SGP).
3. Eerste deelbesluit BZK, document 49.
4. Besluitenlijst ministerraad, 18 november 2022, Ministerie van Algemen…
5. Eerste deelbesluit BZK, document 51.
6. Eerste deelbesluit BZK, document 80.
7. Antwoorden op Kamervragen van Van Raak (SP) zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016–1724.html.
8. BNR, 25 oktober 2022, https://www.bnr.nl/nieuws/politiek/10492269/nie…
9. Follow the Money, 9 september 2022, https://www.ftm.nl/artikelen/toez…
10. Begeleidende brief bij Woo-besluit BZK. https://open.overheid.nl/repo…
11. NPO Radio 1, Argos, 19 november 2022 https://www.vpro.nl/argos/media/…
  • Vraag 1
    Is het overzicht van gesprekken die toenmalig demissionair Minister van Defensie, Dhr. Kamp, voerde in het najaar van 2021 met verschillende Kamerfracties volledig?1, 2

    Door de toenmalige Ministers van BZK en van Defensie is in het najaar van 2021 besloten om te komen tot een voorstel voor een tijdelijke wet voor onderzoeken van de AIVD en de MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma gericht tegen Nederland of Nederlandse belangen. Dit wetsvoorstel is noodzakelijk gelet op de toegenomen dreiging van deze landen en de operationele knelpunten die de AIVD en MIVD ervaren in de onderzoeken naar deze landen.
    De toenmalige Ministers van BZK en van Defensie hebben destijds gesproken met de portefeuillehouders van de coalitiepartijen, alsmede met de portefeuillehouders van de volgende oppositiepartijen: GroenLinks, PvdA, SGP en JA21. Ook is via de geëigende kanalen met Kamerleden gesproken over dit onderwerp en over de onderliggende dreiging.

  • Vraag 2
    Kunt u aangeven waarom met de fracties van GroenLinks, PvdA, D66, ChristenUnie, SGP en JA21 is gesproken en niet met andere fracties?

    Het is niet ongebruikelijk dat een bewindspersoon de mogelijke steun in de Kamer voor een wetsvoorstel verkent. De gesprekken werden noodzakelijk geacht om een beeld te vormen over het draagvlak voor eerdergenoemd wetsvoorstel binnen de Tweede Kamer.

  • Vraag 3
    Waarom worden de bespreekpunten met de fracties zwartgemaakt in de nota’s die in het eerste deelbesluit zitten? Welke informatie mochten de geselecteerde Kamerleden wel krijgen en de samenleving niet? Hoe kan deze gedeelde informatie onder «persoonlijke beleidsopvatting» worden geschaard?

    Waar in het politieke proces openheid het uitgangspunt is, vereist het goede functioneren van het parlementaire proces dat ook vertrouwelijke contacten tussen de deelnemers aan dit proces mogelijk zijn. Ten behoeve van die gesprekken hebben de bewindspersonen voorbereidende nota’s gekregen. De op basis van de Woo gelakte passages in deze nota’s, betreffen hoofdzakelijk passages over de inhoud van het conceptwetsvoorstel. Het concept bevatte persoonlijke beleidsopvattingen. Hoewel persoonlijke beleidsopvattingen met de komst van de Woo zo veel mogelijk openbaar gemaakt worden, geldt dat concepten van – in dit geval – het wetsvoorstel, in beginsel niet openbaar gemaakt worden.
    In de fase waarin het besluit nog vorm moet krijgen, moet er ruimte zijn om concepten en communicatie hierover in vertrouwen met elkaar uit te wisselen. Wanneer communicatie over conceptteksten of de conceptteksten zelf openbaar worden gemaakt, kan dat schadelijk zijn voor het goed functioneren van de Staat als er een publiek debat ontstaat over documenten die (nog) niet rijp zijn voor besluitvorming. Het is van belang om, op het moment dat het definitieve besluit is gevallen, het besluitvormingsproces te kunnen reconstrueren.
    Op dat moment is het van belang om te kunnen reconstrueren op grond van welke adviezen, welke informatie en welke beleidsalternatieven een besluit is genomen.
    Hiertoe verwijs ik uw Kamer naar de beslisnotitie bij het wetsvoorstel (bijlage bij Kamerstuk 36 263).

  • Vraag 4
    Waarom is er in de documenten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties meer informatie gedeeld dan in de documenten van het Ministerie van Defensie? Is er zicht op hoe dit verzoek op basis van de Wet open overheid wordt afgerond?

    Naar het oordeel van mij en de Minister van Defensie is er geen sprake van dat er door het Ministerie van BZK meer informatie gedeeld is dan door het Ministerie van Defensie. Beide departementen hanteren hetzelfde juridisch kader (de Wet Open Overheid) en voorafgaand aan de verstrekking van de informatie heeft (zoals te doen gebruikelijk) overleg plaatsgevonden tussen beide departementen.
    Wel is het zo dat er verschillen kunnen bestaan in de hoeveelheid verstrekte documenten en de mate waarin die documenten gelakt zijn. Die verschillen zijn te verklaren door de onderlinge taakverdeling (BZK is bijvoorbeeld penvoerder voor wat betreft de wetgevingsproducten) en de aard en inhoud van de aanwezige documenten, waardoor (in dit geval) verhoudingsgewijs meer documenten van het Ministerie van BZK (gedeeltelijk) binnen de reikwijdte van het verzoek van Bits of Freedom vallen.

  • Vraag 5
    Kunt u aangeven welke gesprekken er na het najaar 2021 nog zijn geweest met Kamerleden? Hebben bijvoorbeeld de gesprekken zoals gepland in maart 2022 plaatsgevonden?3

    Op 13 april 2022 heeft over het voorstel voor een Tijdelijke wet een gesprek plaatsgevonden tussen de Ministers van BZK en Defensie en de portefeuillehouders uit de coalitiefracties.

  • Vraag 6
    Wat wordt bedoeld met agendapunt 21, onderdeel d, in de besluitenlijst van de ministerraad van 18 november 2022? Op welke wijze is het proces van de Tijdelijke wet aan de orde geweest in de Tweede of Eerste Kamer?4

    Agendapunt 21 van de besluitenlijst van de ministerraad van 18 november 2022 betreft belangrijke zaken die in de Tweede en/of Eerste Kamer aan de orde zijn geweest of op korte termijn zullen komen. In het geval van agendapunt 21, d (Proces Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma) ging het om een zaak die op korte termijn aan de orde zou komen. De Minister van BZK heeft in de ministerraad namelijk toegelicht dat zij voornemens was het wetsvoorstel en het nader rapport op korte termijn aan de Tweede Kamer te doen zenden.

  • Vraag 7
    Kunt u verklaren waarom er informeel gesproken is met de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij de voorbereiding van de vormgeving van het wetsvoorstel?5

    In het voorstel voor de Tijdelijke wet wordt een nieuwe beroepsprocedure bij de
    Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling bestuursrechtspraak) geïntroduceerd. Deze beroepsprocedure heeft direct gevolgen voor de Afdeling bestuursrechtspraak.
    Het is gebruikelijk om belanghebbende partijen die rechtstreeks geraakt worden door een wetsvoorstel in een vroeg stadium te informeren over de voorgenomen regeling. Dit heeft niet alleen tot doel te verkennen of er voldoende draagvlak is voor het voorstel, maar ook om inzicht te krijgen in de (personele, administratieve en financiële) gevolgen en de uitvoerbaarheid van een wetsvoorstel. Dit was ook het doel van het informele gesprek met de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Vraag 8
    Wat is er precies besproken in het gesprek met de heer Van Ettekoven? Kunt u het ongelakte verslag naar de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?

    Met de heer Van Ettekoven is gesproken over een ambtelijke conceptregeling voor de beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Het gesprek ging enerzijds over de vormgeving van de procedure, anderzijds over de (mogelijke) gevolgen van en randvoorwaarden voor een dergelijke procedure.
    Het openbaar maken van nog in ambtelijke voorbereiding zijnde conceptteksten past niet bij een ordentelijk verloop van het formele wetgevingsproces. Dit geldt evenzeer voor discussiestukken of gespreksverslagen naar aanleiding van dergelijke concepten. Het wetgevingsproces dient te worden doorlopen op basis van finale en voldragen documenten. Hiervan is bijvoorbeeld sprake indien wetsvoorstellen in internetconsultatie worden gegeven, voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden voorgelegd of worden ingediend bij de Tweede Kamer. In de fase waarin het besluit nog vorm moet krijgen moet er ruimte zijn om concepten en communicatie over concepten in vertrouwen met elkaar uit te wisselen. Het definitieve besluit valt op het moment van indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Dan is het van belang om te kunnen reconstrueren op grond van welke adviezen, welke informatie en welke beleidsalternatieven een besluit is genomen. Hiertoe verwijs ik uw Kamer naar de beslisnotitie bij het wetsvoorstel (bijlage bij Kamerstuk 36263). Zie ook antwoord op vraag 3.

  • Vraag 9
    Is het gebruikelijk om informeel vooroverleg met de Raad van State te voeren over een wet? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie antwoord op vraag 7.

  • Vraag 10
    Wie worden verstaan onder de «witte jassen» die zijn benoemd in de «strategie naar buiten brengen van Tijdelijke wet cyberorganisaties»?6

    De term «witte jassen» wordt in de communicatiepsychologie gebruikt voor vaktechnische experts en vanuit hun expertise een inhoudelijke toelichting kunnen geven op het betreffende onderwerp. Zij zijn geen belanghebbende bij de kwestie, maar hebben wel relevante kennis.
    Bij vaktechnische experts kunt u denken aan bijvoorbeeld cyberspecialisten of hoogleraren.
    De term witte jassen of steunzenders vind ik overigens niet geheel passend en daarom zullen deze termen in het vervolg niet meer worden gebruikt, maar zal worden gesproken over vaktechnische- of inhoudelijk experts.

  • Vraag 11
    Zijn de «steunzenders» dezelfde groep mensen als «witte jassen»? Wat is het verschil?

    Met de termen steunzenders en witte jassen wordt op dezelfde personen gedoeld.
    Er is geen verschil.

  • Vraag 12
    Hoe worden «witte jassen» en «steunzenders» van informatie voorzien? Behoren zij volgens u de waarheid te spreken over nut en noodzaak van het wetsvoorstel? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Vaktechnische experts worden door middel van gesprekken met de dienstleidingen van de AIVD en MIVD op de hoogte gebracht van de achtergrond van het wetsvoorstel. In deze gesprekken wordt toegelicht waar de operationele knelpunten op zien en waar de toenemende (cyber)dreiging uit bestaat. Daarnaast zijn deze gesprekken bedoeld om vragen te beantwoorden van de gesprekspartners en kunnen feitelijke onjuistheden of misverstanden die in de buitenwereld leven, zoals dat de diensten na inwerkingtreding van het wetsvoorstel hele wijken zouden mogen tappen, rechtgezet worden.
    Beoogd is aan genoemde experts feitelijke informatie te verschaffen over nut en noodzaak van het wetsvoorstel.
    Ook media en andere geïnteresseerden die niet als inhoudelijk expert worden beschouwd kunnen een dergelijke toelichting krijgen. Zo is recent onder andere op hun verzoek BNR nieuwsradio nader geïnformeerd en is er eerder een sessie op 13 april 2022 georganiseerd voor belangenorganisaties waarbij de diensten toelichting hebben gegeven op de operationele knelpunten en toenemende cyberdreiging en hebben de departementen toelichting gegeven op het concept wetsvoorstel. Tot slot zal er nog een voorlichtingsbijeenkomst voor journalisten worden georganiseerd.

  • Vraag 13
    Weten «steunzenders» dat ze ingezet worden om een positief geluid te verspreiden als zij publiekelijk over de nieuwe wet worden gevraagd?7

    Deze vraag wekt de suggestie dat «steunzenders» worden ingezet, gebruikt of gestuurd. Dat is niet het geval. Zoals in vraag 11 toegelicht, wordt met de termen steunzenders en witte jassen op dezelfde personen gedoeld. In de communicatie ten aanzien van het voorstel voor een Tijdelijke wet worden personen gesproken die bekend zijn binnen en met het nationale veiligheidsdomein, het werk van de TIB en CTIVD en de diensten, waardoor ze de (technisch) complexe materie die in de Tijdelijke wet wordt geregeld goed begrijpen en feitelijke informatie op dat punt goed over kunnen brengen aan anderen.

  • Vraag 14
    Is het mogelijk dat witte jassen en/of steunzenders een kritische houding ten aanzien van de Tijdelijke wet innemen of dat zij tegen de Tijdelijke wet zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Ja, natuurlijk. Doordat vaktechnische- of inhoudelijk experts in staat zijn de (technisch) complexe materie die wordt geregeld in het voorstel voor een Tijdelijke wet goed te begrijpen, kunnen zij de daarin opgenomen voorzieningen kritisch(er) wegen. Ik merk hier nogmaals op dat beoogd is om aan genoemde experts feitelijke informatie te verschaffen over nut en noodzaak van het wetsvoorstel. Aan gesprekspartners wordt niet gevraagd om een positief verhaal over het wetsvoorstel te houden.
    Ook media en andere geïnteresseerde organisaties die niet als inhoudelijk expert worden beschouwd kunnen een dergelijke toelichting krijgen.

  • Vraag 15
    Vindt u het wenselijk dat organisaties als de AIVD en de MIVD de waarheid spreken als zij spreken over de praktijk, en nut en noodzaak van de Tijdelijke wet, ook als de Kamer deze wet nog niet kent?8

    De uitspraken van de AIVD en MIVD zijn te allen tijde op feiten gebaseerd.
    Suggesties dat dit niet het geval zou zijn verwerp ik in de sterkste bewoordingen.

  • Vraag 16
    Is het interview van de directeur-generaal AIVD bij BNR te kenschetsen als een optreden bij een «steunzender»? Kunt u uw antwoord toelichten?

    De directeur-generaal van de AIVD krijgt uitnodigingen van diverse media en kan dus bij verschillende radiozenders, dan wel nieuwszenders of kranten interviews geven. Voor het interview bij BNR is de directeur-generaal van de AIVD gevraagd om toelichting te geven op cyberdreiging in het algemeen en Russische cyberdreiging. Soms wordt er actief vanuit de AIVD een interview gepland, maar vaak wordt de directeur-generaal van de AIVD, net als het interview bij BNR, uitgenodigd om toelichting te geven op een bepaald onderwerp. In dit geval ging het over cyberdreiging. Daarnaast kunt u in mijn antwoord op vraag 11 lezen dat bij witte jassen en steunzenders gedacht moet worden aan vaktechnische- of inhoudelijke experts. BNR valt niet onder die categorie.

  • Vraag 17
    Klopt het dat de spoedprocedure bij aanvragen voor de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) in 3,6% van de gevallen is ingezet? Hoe beoordeelt u in dat licht de opmerkingen van de directeur-generaal van de AIVD dat spoedprocedures «eerder regel dan uitzondering» zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?

    De TIB heeft in 2021 in totaal 3.071 verzoeken op rechtmatigheid beoordeeld. Het klopt dat in 3,6% van het totaal de spoedprocedure werd ingeroepen.9 Dit percentage heeft betrekking op de spoedprocedure die is geregeld in de Wiv 2017.
    In het interview met BNR is aan de directeur-generaal van de AIVD de vraag gesteld of het gebruik van deze spoedprocedure in cyberonderzoeken niet voldoende is om snelheid te bewaren. De directeur-generaal van de AIVD heeft op die vraag geantwoord dat die spoedprocedure steeds meer regel wordt, omdat in het cyberdomein bijna alles vraagt om snelle reacties. Daarmee heeft de directeur-generaal van de AIVD willen aangeven dat de spoedprocedure is bedoeld voor onvoorziene en uitzonderlijke situaties waarbij er niet gewacht kan worden met de inzet van middelen om te onderzoeken hoe groot de dreiging is, terwijl in onderzoeken naar landen met een offensief cyberprogramma operationele snelheid en wendbaarheid juist doorlopend van essentieel belang is. Zo moet er snel meebewogen kunnen worden met de aanvaller, door kenmerken bij te schrijven voor een hacklast, en is snelheid de norm en is dat iets anders dan spoed. In de praktijk ervaren de diensten knelpunten bij het snel kunnen meebewegen met de aanvaller. De spoedprocedure uit de Wiv 2017 is daarom niet de geschikte procedure om snelheid en wendbaarheid in deze onderzoeken te bewerkstelligen.
    Dit wetsvoorstel beoogt oplossingen te bieden om die snelheid en wendbaarheid in de dagelijkse praktijk van de diensten mogelijk te maken, waarbij het wettelijk kader aansluit bij de cyberonderzoeken.

  • Vraag 18
    Klopt de uitspraak van de directeur-generaal van de AIVD dat de AIVD niet hele wijken of steden kan afluisteren? Is het technisch onmogelijk voor de AIVD om hele wijken of steden af te tappen, of het is juridisch (nu) onmogelijk? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Ja, deze uitspraak klopt. De suggestie dat kabelinterceptie10 tot doel heeft om wijken of steden in Nederland af te luisteren is al vele malen weersproken, meest recentelijk in de beantwoording van de Kamervragen van het lid Arib, d.d. 9 juni 2022.11 De inlichtingendiensten willen dit niet, mogen dit niet en kunnen dit niet. Ik licht dit hierbij graag nogmaals toe.
    Omdat steeds meer communicatie afgehandeld wordt via de kabel is kabelinterceptie een onmisbaar middel in de inlichtingenmix die de diensten nodig hebben om hun onderzoeken te kunnen uitvoeren en zo onze nationale veiligheid te kunnen waarborgen. Ook hebben de diensten een internationale verantwoordelijkheid van Nederland voor het waarborgen van de internationale veiligheid, aangezien actoren die direct of indirect gebruik maken van Nederlandse infrastructuur elders in de wereld (ernstige) schade kunnen veroorzaken.
    Kabelinterceptie is bedoeld om bekende en onbekende (cyber)dreigingen van onder andere statelijke actoren zoals Rusland, China en Iran bloot te leggen.12 De interceptieketen van de diensten – ofwel het geheel van toegang tot kabeldata, het verwerven van deze data en verdere verwerking daarvan – is daarom op het buitenland gericht.
    Met name voor onderzoek in Nederland zijn diverse alternatieve bijzondere bevoegdheden beschikbaar die gericht op personen kunnen worden ingezet. Uit het wettelijk stelsel volgt dat het lichtst mogelijke middel moet worden ingezet (subsidiariteit) en dat het middel in verhouding moet staan tot de dreiging (proportionaliteit). Indien de inlichtingendiensten in Nederland een onderzoek uitvoeren gericht op meerdere personen in een wijk of stad in Nederland, zijn daar lichtere middelen voor beschikbaar dan kabelinterceptie, en zou men bijvoorbeeld toestemming kunnen vragen voor een gerichte telefoontap of hack. De inzet van kabelinterceptie zal de toets op het gebied van proportionaliteit en subsidiariteit in dit geval niet doorstaan. Toestemmingsaanvragen voor kabelinterceptie worden overigens, net als toestemmingsverzoeken voor telefoontaps of hacks, door de TIB op rechtmatigheid getoetst.
    Tot slot is het voor de inlichtingendiensten technisch niet mogelijk om hele wijken of steden in Nederland af te luisteren. De inrichting van communicatienetwerken (zowel internet als telefonie) maken het integraal op wijk- of stadniveau in de praktijk technisch onmogelijk. Daar speelt mee dat de inrichting van de interceptieketen, zoals hierboven reeds is aangegeven, niet is ingericht op dergelijke interceptie. Er wordt dus gericht op internationaal verkeer waarbij, zoals ik uw Kamer reeds informeerde met de beantwoording van de Kamervragen van het lid Arib d.d. 9 juni 2022, door de inrichting van communicatienetwerken niet geheel kan worden uitgesloten dat verkeer met oorsprong en bestemming in Nederland wordt verworven.13

  • Vraag 19
    Klopt het dat de nieuwe wet een onderscheid maakt tussen complexe en niet complexe geautomatiseerde data-analyse? Hoe beoordeelt u in dit licht deze uitspraken van de directeur-generaal van de AIVD: «Maar u moet zich voorstellen een algoritme is een heel ingewikkeld model maar kan ook een hele simpele zoekslag zijn. [...] Deze wet probeert een onderscheid te maken tussen deze twee. Voor de meer complexe vormen moet je onder toezicht staan»? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Gegevensverwerking is een kernactiviteit van de diensten. Door technische ontwikkelingen zijn de mogelijkheden om gegevens te analyseren enorm toegenomen. Daarbij horen ook complexe vormen van analyse, waarbij deze analyse moet zijn omgeven met passende waarborgen. Daarom is in de Wiv 2017 het artikel opgenomen voor geautomatiseerde data-analyse (GDA) waarin deze vormen van analyse zijn voorzien van aanvullende waarborgen.
    Echter, als de diensten GDA willen toepassen om gegevens uit kabel- of etherinterceptie te verwerken zijn er, gezien de gevoeligheid van deze gegevens, extra waarborgen van toepassing. In artikel 50 van de Wiv 2017 wordt dat gedaan door de toestemming van de Minister vooraf (bindend) te laten toetsen door de TIB.
    In de praktijk blijkt dat het gaat om een heel dynamisch, technisch proces waarbij het niet goed mogelijk is dit vooraf, op papier, te toetsen. Daarom wordt in het wetsvoorstel voorgesteld de toets van de TIB vooraf te vervangen door bindend toezicht tijdens de uitvoering van GDA. De afdeling toezicht van de CTIVD krijgt dan de bevoegdheid om bindend te kunnen oordelen over de wijze waarop de diensten GDA op gegevens uit kabel- of etherinterceptie toepassen.
    De reden dat deze waarborgen voor GDA op gegevens uit kabel- of etherinterceptie gelden is dat op die manier voor meer complexe verwerking van gevoelige gegevens de hoogste waarborgen gelden.

  • Vraag 20
    Klopt het dat er zo’n 3.000 mensen werkzaam zijn bij de inlichtingendiensten en bij de huidige toezichthouders 27 mensen? Hoe beoordeelt u in dit licht de uitspraken van de directeur-generaal van de AIVD dat «er over de schouder meegekeken wordt» met de diensten?

    Er zijn circa 2000 personen werkzaam bij de AIVD.14 Over het aantal mensen dat werkzaam is bij de MIVD wordt in het openbaar geen uitspraken gedaan. De CTIVD heeft op dit moment toegang tot alle systemen en informatie van de AIVD en de MIVD. De CTIVD kan in alle fasen met het werk van de AIVD en MIVD meekijken, zowel bij het verwerven als bij het verwerken van gegevens. In die zin wordt er «over de schouder» meegekeken. Daarnaast toetst de TIB voorafgaand de rechtmatigheid van de inzet van bepaalde bijzondere bevoegdheden.
    Met dit wetsvoorstel wordt op een aantal bijzondere bevoegdheden bindend toezicht door de CTIVD geïntroduceerd. Het bindend toezicht zal enkel toegepast worden op de inzet van die bevoegdheden in onderzoeken die in dit wetsvoorstel passen, namelijk onderzoeken naar landen met een offensief cyberprogramma.
    De formatie van de CTIVD was 16,89 FTE. In overleg met de voorzitter van de
    CTIVD is besloten om vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet de formatie met 10 FTE uit te breiden. Voor de TIB geldt dat de formatie bestond uit 8,17 FTE en dat deze in het kader van de Tijdelijke wet in overleg met de voorzitter van TIB met 3 FTE wordt uitgebreid. Voor de TIB en CTIVD zijn de wervings- en selectieprocedures in volle gang. In totaal beschikken de TIB en CTIVD daarmee over 38 FTE.

  • Vraag 21
    Kunt u aangeven of er bij al het overleg over de Tijdelijke wet, en de analyses die gemaakt zijn, ook is gekeken of de interne processen van de AIVD en de MIVD bij de inzet van bijzondere bevoegdheden kunnen worden verbeterd ten einde de toets door de TIB niet te hoeven aantasten en toch procedures sneller te maken? Kunt u uw antwoord toelichten?

    De AIVD en MIVD zijn continu bezig met het verbeteren van hun interne processen, waardoor het werk van de collega’s beter en efficiënter uitgevoerd kan worden. De operationele knelpunten die aangekaart zijn en waarvoor het voorstel voor een Tijdelijke wet is opgesteld, zien niet op de interne processen van de AIVD en MIVD, maar hebben te maken met het wettelijk kader dat naar het oordeel van de Minister van Defensie en mij, niet meer passend is in de tijd waar cyberdreigingen toenemen. Effectief en snel onderzoek doen naar statelijke actoren met een offensief cyberprogramma bleek namelijk niet mogelijk binnen de huidige kaders van de Wiv 2017. Het voorstel voor een Tijdelijke wet beoogt een oplossing te bieden voor deze geconstateerde problematiek.
    Bij de implementatie van de Tijdelijke wet wordt daarnaast gekeken naar hoe efficiënt mogelijk de interne processen, bijvoorbeeld door onder andere automatisering van processtappen, geregeld kunnen worden. Dit staat echter los van de operationele knelpunten die tot deze Tijdelijke wet hebben geleid.

  • Vraag 22
    Zijn er andere alternatieven te bedenken om procedures sneller te maken zonder het toezicht aan te tasten, die nu niet in de beleidsoverwegingen zijn betrokken?

    Voorafgaand aan het opstellen van het voorstel voor een Tijdelijke wet is samen met alle ketenpartners geprobeerd tot bestuurlijke afspraken te komen, omdat dat de snelste en minst ingrijpende manier is om de knelpunten in het cyberdomein weg te nemen. Uit de gesprekken met de ketenpartners, waaronder de TIB en de CTIVD, hebben de Minister van Defensie en ik echter de conclusie getrokken dat de totaliteit van de problematiek slechts kan worden opgelost via een wettelijke oplossing.
    Met het voorstel voor een Tijdelijke wet is sprake van een verschuiving in het toetsings- en toezichtstelsel, waarbij toetsing vooraf naar toezicht tijdens gaat en daardoor beter wordt aangesloten op de dynamische praktijk. Het toezicht blijft dus op niveau. Het toezicht door de afdeling toezicht van de CTIVD wordt versterkt door de introductie van bindend toezicht om daarmee het toezicht tijdens te verstevigen. Gedurende de totstandkoming van het voorstel voor een
    Tijdelijke wet is er regelmatig met de TIB en de CTIVD gesproken over de inhoud van het concept wetsvoorstel.

  • Vraag 23
    Uit de analyse van de Woo-stukken door Follow the Money ontstaat het beeld dat de Tijdelijke wet niet zozeer lijkt te zijn gericht op het winnen van snelheid maar op het aantasten van het toezicht vooraf. Wat is uw reactie op deze analyse?9

    Ik herken deze analyse niet. Zie ook antwoord op vraag 22.

  • Vraag 24
    Kunt u aangeven waarom analyses over de Europeesrechtelijke kant in alle nota’s van de Woo-deelbesluiten zijn weggelakt? Op welke wijze is een juridische duiding van de Europeesrechtelijke kant een persoonlijke beleidsopvatting? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Het Woo-verzoek ziet op alle documenten over het voorstel voor een Tijdelijke wet onderzoek AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma en haar consultatieprocedure. De analyses over de Europeesrechtelijke jurisprudentie zijn opgesteld in het kader van de herziening van de Wiv 2017 ter opvolging van de aanbevelingen van de Evaluatiecommissie Wiv 2017 (ECW). Daarmee vallen passages over deze analyses buiten de reikwijdte van het Woo-verzoek en zijn de betreffende passages dan ook op deze grond gelakt. Overigens deed ik uw Kamer de Europeesrechtelijke analyses toekomen met mijn brief van 24 februari 2022.16

  • Vraag 25
    Kunt u aangeven waarom gewisselde beleidsopties alsmede de woordvoeringslijn (waarin meerdere argumenten zullen staan) in de drie deelbesluiten als «persoonlijke beleidsopvattingen» worden gezien en daarmee worden weggelakt? Op basis van welke invulling van de Woo is deze uitleg juridisch houdbaar? Kunt u uw antwoord toelichten?10

    Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 dient het wetgevingsproces doorlopen te worden op basis van voldragen documenten. In de fase waarin het besluit nog vorm moet krijgen moet er ruimte zijn om concepten en communicatie over concepten in vertrouwen met elkaar uit te wisselen. Het definitieve besluit valt op het moment van indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Dan is het van belang om te kunnen reconstrueren op grond van welke adviezen, welke informatie en welke beleidsalternatieven een besluit is genomen. Hiertoe verwijs ik uw Kamer naar de beslisnotitie bij het wetsvoorstel (bijlage bij Kamerstuk 36 263).

  • Vraag 26
    Bent u het eens met de voorzitter van de TIB, die in een radiointerview zegt dat de diensten de wet schrijven?11 Kunt u aangeven waarom dit niet klopt?

    De verantwoordelijkheid voor het opstellen van de wetteksten ligt bij de directie
    Constitutionele Zaken en Wetgeving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de directie Juridische Zaken van het Ministerie van Defensie. Door de diensten wordt input geleverd om zeker te stellen dat de wet uitvoerbaar is. Dit sluit aan bij de aanbeveling uit het Algemene Rekenkamerrapport slagkracht AIVD en MIVD, om de I&V diensten op een vroeg moment bij de voorbereiding van een wetswijziging te betrekken voor adequate technische en operationele inbreng.

  • Vraag 27
    Wie zat er in de stuurgroep die aan de Tijdelijke wet heeft gewerkt sinds het uitkomen van de evaluatie van de Wiv 2017? Waarom is er voor gekozen daarin niet de toezichthouders op te nemen? Kunt u uw antwoord toelichten?

    De stuurgroep is de ambtelijk opdrachtgever van het wetgevingsprogramma en bestaat uit vertegenwoordigers van de verantwoordelijke ministeries: het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Algemene Zaken. De toezichthouders zijn geen opdrachtgever. Dit neemt niet weg dat de TIB en de CTIVD gedurende het wetgevingsproces herhaaldelijk zijn betrokken en geconsulteerd, conform de wens van uw Kamer.19


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z23583
Volledige titel: De voorbereiding van de Tijdelijke wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten op basis van de eerste deelbesluiten van Woo-verzoeken bij de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-1185
Volledige titel: Antwoorden op vragen van het lid Leijten (SP) over de voorbereiding van de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma op basis van de eerste Woo-besluiten van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesen Defensie