Kamervraag 2022Z20272

Het artikel ‘Aerius dubbel ongeschikt voor opkoop piekbelasters’ en de onderliggende studie Rebuttal On RIVM's Critique Of Briggs et al. AERIUS/OPS Model Performance

Ingediend 24 oktober 2022
Beantwoord 1 december 2022 (na 38 dagen)
Indiener Caroline van der Plas (BBB)
Beantwoord door van der Ch. Wal-Zeggelink
Onderwerpen dieren landbouw natuur en milieu stoffen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z20272.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-894.html
1. Stichting Agrifacts, 16 oktober 2022, «Aerius dubbel ongeschikt voor …
2. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Financiën, 30 september 2022, «Concept-analyse mogelijk effect piekbelasters».
3. William M. Briggs et al, 5 oktober 2022, «Rebuttal On RIVM’s Critique…
  • Vraag 1
    Kunt u exact aangeven wat uw definitie is van «piekbelaster», gezien het feit dat in de afgelopen jaren verschillende definities van «piekbelaster» werden gehanteerd, zoals bijvoorbeeld: overschrijding van de grenswaarde van twee mol per hectare per jaar, een relatief hoge totale vracht op één natuurgebied, een relatief hoge totale vracht op de landelijke natuur en soms wordt gesproken over de hoogste emissies in plaats van de deposities, oftewel de gekozen uitgangspunten en rekenmethode bepalen de uitkomst?1

    Bij brief van 14 oktober 20222 heb ik de Tweede Kamer aangegeven dat de aanpak piekbelasters vraagt om een zorgvuldige definitie van de bedrijven waar het om gaat. Mede met het oog op deze zorgvuldigheid wil ik u, voor de nadere omschrijving van piekbelasters en de te hanteren rekenmethodiek, verwijzen naar de brief «Voortgang integrale aanpak landelijk gebied en opvolging Porthosuitspraak» die op vrijdag 25 november aan de Tweede Kamer is gestuurd.

  • Vraag 2
    Kunt u daarbij precies aangeven hoe deze wordt berekend?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Erkent u dat de keuze in uitgangspunten en rekenmethode bepalend zijn voor wie als piekbelaster wordt aangemerkt?

    Uitgangspunten en rekenmethodiek zijn van belang voor de vraag of iemand wel of geen piekbelaster is. Voor een nadere invulling verwijs ik naar voornoemde brief.

  • Vraag 4
    Klopt het dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de inhoudelijke analyses heeft gemaakt voor het memo «Concept-analyse mogelijk effect piekbelasters, 30-9-'22» dat gebruikt is voor het rapport van Johan Remkes, op verzoek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit?2

    Nee, dat klopt niet. Deze memo is opgesteld door mijn departement, in samenwerking met het Ministerie van Financiën. Een deel van de conclusies is wel gebaseerd op eerdere analyses door het RIVM. Ook heeft het RIVM op basis van eigen berekeningen een verificatie uitgevoerd op de ordegrootte-effecten uit de memo.

  • Vraag 5
    In dit memo zijn twee nieuwe definities van piekbelaster geformuleerd, wie heeft deze twee definities geformuleerd?

    De in de memo gehanteerde uitgangspunten zijn bedoeld om een indicatieve bandbreedte te geven van wat een bepaald aantal piekbelasters bijdraagt aan de stikstofdepositie. Het is niet bedoeld als definitief selectiecriterium of vastgestelde definitie voor piekbelasters. Ik streef ernaar de Tweede Kamer uiterlijk in januari 2023 te informeren over keuzes rondom criteria voor onder andere de in voornoemde brief genoemde plusregeling (LBV+).

  • Vraag 6
    Is dit een politieke keuze of een wetenschappelijk onderbouwde keuze?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Waarom is voor deze twee definities gekozen?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven hoe groot de onzekerheid is in de berekende piekbelasting die één piekbelaster veroorzaakt?

    Een exact en eenduidig getal voor de onzekerheid is niet te geven. Aangezien de bijdrage van één bedrijf wordt berekend binnen het toepassingsbereik van de rekenmodellen en de resultaten zijn gegeven in totale depositievracht, is de onzekerheid relatief beperkt.
    De uitgevoerde analyse is bedoeld om de ordegrootte-effecten van een aanpak piekbelasters in beeld te brengen. In geval van uitvoering van het verplichtende traject van de aanpak piekbelasters zal altijd zorgvuldig getoetst worden aan de feitelijke situatie.

  • Vraag 9
    Kunt u dit specifiek voor één boerderij, die piekbelasting veroorzaakt op één Natura 2000-gebied aangeven?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 10
    Klopt het dat deze onzekerheid groter wordt, naarmate de emissie hoger is?

    Er is volgens het RIVM geen vaste relatie tussen de onzekerheid van de berekening en de grootte van de emissie.
    De onzekerheid van de berekening is onder andere afhankelijk van de afstand van de bron tot een specifiek hexagoon en het type natuur dat op die locatie aanwezig is. Er kan daarom geen exact getal gegeven worden.

  • Vraag 11
    Voor de (her)uitgifte van stikstofruimte voor nieuwe projecten is de depositie per relevant hexagoon maatgevend, wanneer één piekbelaster op één hexagoon een berekende stikstofbelasting veroorzaakt van 20 mol per hectare per jaar (een realistisch getal), hoe groot is dan de onzekerheid in dit berekende getal?

    Zie antwoord vraag 10.

  • Vraag 12
    Wanneer de emissies van deze piekbelaster worden teruggebracht naar nul, berekent AERIUS 20 mol per hectare per jaar minder depositie op het relevante hexagoon, zou de «stikstofwinst» gezien de forse onzekerheid ook veel minder kunnen zijn dan 20 mol per hectare per jaar, bijvoorbeeld maar 10 mol per hectare per jaar of zelfs nul?

    Onzekerheden zijn inherent aan modelberekeningen en zullen bij deze methodiek dus altijd blijven bestaan. Er is geen algemene absolute onzekerheid te verbinden aan depositierekeningen op individuele hectares.
    Wel werkt het RIVM continu aan de doorontwikkeling van de modellen om de onzekerheden zo veel mogelijk te beperken.

  • Vraag 13
    Of kan het veel meer zijn dan 20 mol per hectare per jaar?

    Zie antwoord vraag 12.

  • Vraag 14
    Klopt het dat voor inname van stikstof (het terugbrengen van de stikstofuitstoot van piekbelasters naar bijna nul) gerekend wordt op het detailniveau van hexagonen? Met andere woorden, wordt per hexagoon de stikstofafname bepaald? Zo ja, waarom is het nodig om op hexagoonniveau te rekenen?

    In de memo (waar vraag 4 naar verwijst) is voor de analyse gekeken naar de totale depositievracht per natuurgebied. Dit is de berekende depositie op alle relevante hectares binnen een natuurgebied bij elkaar opgeteld. Het te hanteren detailniveau is een beleidskeuze die nog moet worden gemaakt. Waar het gaat om criteria voor afbakening van de doelgroep van de LBV+ streef ik ernaar de Tweede Kamer uiterlijk in januari 2023 te informeren.

  • Vraag 15
    Klopt het dat bij heruitgifte van de stikstofruimte voor nieuwe projecten gekeken wordt op het detailniveau van hexagonen? Zo ja, kan AERRIUS dergelijke berekeningen op hexagoonniveau met voldoende zekerheid maken?

    Voor de uiteindelijke en eventuele her-uitgifte van de stikstofdepositie aan PAS-melders is een berekening op hectare-niveau vereist.
    Het is bij toestemmingverlening een juridisch vereiste om uit te sluiten dat een project significante negatieve effecten op de beschermde natuur heeft. Dit vraagt om berekeningen op gedetailleerd niveau, omdat de KDW en de totale depositie per locatie verschilt.

  • Vraag 16
    Bent u het eens dat de studie «Rebuttal On RIVM's Critique Of Briggs et al. AERIUS/OPS Model Performance» laat zien dat de onzekerheid van AERIUS groter is, naarmate de emissiebron groter is? Zo nee, uit welke studie blijkt het tegendeel?3

    Het RIVM heeft op zijn website5 uitgebreid gereageerd op deze kritiek op het Operationele Prioritaire Stoffen model (OPS).
    Het is goed om te zien dat hierover een wetenschappelijk dialoog gevoerd wordt. Dit helpt bij de continue doorontwikkeling van de modellen. Voorlopig is de algemene wetenschappelijke consensus dat OPS geschikt is voor het berekenen van stikstofdepositie.
    Ik zie daarom geen aanleiding om de gehanteerde rekenmethodiek te herzien.

  • Vraag 17
    Hoe gaat u ervoor zorgen dat de AERIUS-berekeningen op piekbelaster-niveau (uitgaande van één onderneming bij één natuurgebied), die relatief grote onzekerheden kennen, niet gaan leiden tot nóg meer rechtszaken, gezien het feit dat het aantal rechtszaken hand over hand toeneemt omdat er, kort samengevat, onvoldoende wordt gegarandeerd dat het beleid werkt en daardoor te grote onzekerheden debet zijn aan die rechtszaken?

    De gehanteerde rekenmethodiek wordt continu doorontwikkeld en is daarmee gebaseerd op de meest actuele wetenschappelijke consensus. Onzekerheden zijn inherent aan het uitvoeren van modelberekeningen. Daarom kan de onzekerheid nooit volledig naar nul worden gebracht.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z20272
Volledige titel: Het artikel ‘Aerius dubbel ongeschikt voor opkoop piekbelasters’ en de onderliggende studie Rebuttal On RIVM's Critique Of Briggs et al. AERIUS/OPS Model Performance
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-894
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over het artikel 'Aerius dubbel ongeschikt voor opkoop piekbelasters» en de onderliggende studie 'Rebuttal On RIVM’s Critique Of Briggs et al. AERIUS/OPS Model Performance'