Kamervraag 2022Z15241

Gratieverlening Frank Masmeijer

Ingediend 20 juli 2022
Beantwoord 13 oktober 2022 (na 85 dagen)
Indiener Ulysse Ellian (VVD)
Beantwoord door Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66)
Onderwerpen recht strafrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z15241.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-304.html
  • Vraag 1
    Deelt u de mening dat juist bij gratieverlening, in gevallen die tot maatschappelijke onrust kunnen leiden, toelichting op het gratiebesluit gewenst is?

    In een gratiebesluit dat wordt uitgereikt aan de gratieverzoeker wordt alleen een onderbouwing gegeven als het gratieverzoek is afgewezen.
    Het verlenen van gratie hangt samen met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde. Ik maak die omstandigheden daarom in principe niet aan derden bekend. Het is daarnaast ook niet gebruikelijk om uw Kamer te informeren over individuele zaken tenzij daarvoor specifieke aanleiding is. Die afweging kan veranderen als betrokkene publiciteit heeft gezocht en er daardoor onduidelijkheid ontstaat in zijn zaak.
    Inmiddels zijn in deze zaak drie verzoeken op grond van de Wet Open Overheid (WOO) ingediend bij de dienst Justis van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze hebben onder andere betrekking op de openbaarmaking van de adviezen van het OM, en het gerechtshof. De Dienst Justis zal deze adviezen 14 oktober 2022 gedeeltelijk openbaar maken op zijn website. De adviezen zijn als bijlage bijgevoegd.

  • Vraag 2
    Op welke grond van artikel 2 Gratiewet is Frank Masmeijer gratie verleend en waarom?

    Op grond van artikel 2 van de Gratiewet kan gratie worden verleend
    Een beslissing op een gratieverzoek is persoonsgebonden en toegesneden op de feiten en omstandigheden van het individuele geval.
    Op grond van artikel 5 lid 1 en 4 van de Gratiewet is de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie (OM) om advies gevraagd.
    Wanneer een buitenlandse rechter de straf heeft uitgesproken, wat het geval is in deze specifieke zaak, wordt het gerechtshof in Arnhem-Leeuwarden om advies gevraagd. Het gerechtshof neemt hierbij een advies van het OM mee in zijn overweging. De Minister maakt op basis van deze adviezen een eigen afweging waarbij het advies van het gerechtshof op basis van onze beleidslijn, die bepaald is door een uitspraak van de Hoge Raad, leidend is.1 Het gerechtshof heeft in dit geval naast de in Nederland geldende Gratiewet ook de Belgische wet- en regelgeving voor voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) betrokken bij zijn overweging. Dit heeft mede geleid tot een positief advies.

  • Vraag 3
    Is een verslag van bevindingen conform artikel 5 Gratiewet opgemaakt en wat was de uitkomst hiervan? Zo nee, waarom is geen verslag van bevindingen opgemaakt?

    Conform artikel 5 van de Gratiewet is een verslag van bevindingen opgemaakt. Dit is volgens de gebruikelijke weg uitgezet voor advies bij het OM en het gerechtshof.

  • Vraag 4
    Is conform de Gratiewet advies gevraagd aan het openbaar ministerie zowel in Nederland als in België en aan het hof van beroep in België en zo ja, waren deze adviezen positief?

    Ja. Er is conform de Gratiewet (artikel 5) advies gevraagd aan het OM en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Er is enkel advies gevraagd aan de Nederlandse autoriteiten. Nederland heeft de tenuitvoerlegging immers overgenomen. Op grond van artikel 2:15 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (Wets) vindt de tenuitvoerlegging vervolgens plaats overeenkomstig het Nederlandse recht (zie ook artikel 17, eerste lid, van Kaderbesluit 2008/909/JBZ). In beginsel wordt ook de Nederlandse v.i.-regeling toegepast. Hiervan kan echter worden afgeweken (zie ook: artikel 17, vierde lid, van Kaderbesluit 2008/909/JBZ; Kamerstukken 2010/11, 32 885, nr. 3, p. 11; artikel 6:2:10, vierde lid, Sv). Ook het toekennen van gratie door Nederland overeenkomstig de Nederlandse wetgeving is in dit geval mogelijk (zie artikel 6:7:1, tweede lid, onderdeel c, Sv en artikel 19, eerste lid, van Kaderbesluit 2008/909/JBZ). Zoals bekend heeft het OM negatief geadviseerd omdat er naar zijn oordeel geen grond was voor gratieverlening op grond van artikel 2 Gratiewet. Er was volgens het OM nog een strafdoel en geen gewijzigde omstandigheid waarmee de rechter in zijn oordeel rekening zou moeten houden.

  • Vraag 5
    Klopt het dat u het belang van de maatschappij en in het bijzonder de belangen van slachtoffers meeweegt bij elk gratieverzoek? Zo ja, kunt u aangeven hoe deze belangen zijn meegewogen bij deze gratiebeslissing en zijn eventuele slachtoffers benaderd of gehoord?

    Zie antwoord op vraag 2 voor het toetsingskader. In dat antwoord is aangegeven dat het gerechtshof naast de Gratiewet de Belgische wet- en regelgeving inzake voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft meegewogen in zijn oordeel. De Belgische regeling houdt onder meer in dat bij een opgelegde vrijheidsstraf van méér dan 3 jaar maar minder dan 14 jaar een veroordeelde in aanmerking kan komen voor v.i. nadat een derde van de straf dan wel, als in het vonnis/arrest is bepaald dat sprake is van «staat van herhaling», tweederde van de straf is uitgezeten. Ingevolge deze wet- en regelgeving wordt vervolgens gekeken naar het al dan niet bestaan van contra-indicaties (tegenaanwijzingen), zoals het risico op het plegen van nieuwe ernstige strafbare feiten, het risico dat de veroordeelde de slachtoffers zou lastigvallen en de houding van de veroordeelde ten aanzien van de slachtoffers van de misdrijven die tot zijn veroordeling hebben geleid.
    In Nederland geldt dat bij iedere gratiebeslissing de belangen van de maatschappij en van eventuele slachtoffers worden betrokken.

  • Vraag 6
    In welke mate worden eerdere veroordelingen meegewogen bij beslissingen tot gratieverlening?

    Bij gratiebeslissingen kunnen ook eerdere veroordelingen worden betrokken. Hierbij kan ook worden meegewogen hoe het delict waarvoor iemand veroordeeld is zich verhoudt tot eerdere delicten.

  • Vraag 7
    Hoe vaak komt het voor dat aan een voor cocaïnesmokkel, deelname aan een criminele organisatie en valsheid in geschrifte veroordeeld persoon gratie wordt verleend?

    De gevraagde aantallen zijn niet beschikbaar. Een beslissing op een gratieverzoek is persoonsgebonden en toegesneden op de feiten en omstandigheden van het individuele geval.

  • Vraag 8
    Hoe weegt u het uitgangspunt van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (Kamerstuk 32 885) dat andere EU-lidstaten erop mogen vertrouwen dat vrijheidsstraffen ook ten uitvoer worden gelegd in dit soort zaken?

    De Wets regelt ter implementatie van onder andere Kaderbesluit 2008/909/JBZ strafoverdracht tussen Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie. Als uitgangspunt geldt dat de buitenlandse straf in Nederland wordt erkend. De tenuitvoerlegging wordt daarbij voortgezet. Dat betekent dat de buitenlandse straf in beginsel niet wordt aangepast. Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven, is het Nederlandse recht op de tenuitvoerlegging van toepassing.

  • Vraag 9
    Wanneer heeft u België geïnformeerd dat aan Frank Masmeijer gratie zou worden verleend zoals de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties voorschrijft in artikel 2:18?

    De Belgische autoriteiten zijn op 20 juli 2022 geïnformeerd. Daarmee is invulling gegeven aan de verplichting die uit de artikelen 18, vijfde lid, Gratiewet, 2:18 onder c Wets en 21, onderdeel f, van Kaderbesluit 2008/909/JBZ volgt.

  • Vraag 10
    Wat is uw beleid ten aanzien van het informeren van de Kamer over positieve voordrachten tot gratieverlening?

    Het is niet gebruikelijk om uw Kamer te informeren over individuele zaken, met name vanwege de bescherming van de privacy van betrokkene(n). Zie voor het overige het antwoord op vraag 1.

  • Mededeling - 10 augustus 2022

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Ellian (VVD), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over gratieverlening Frank Masmeijer (ingezonden 20 juli 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z15241
Volledige titel: Gratieverlening Frank Masmeijer
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-304
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Ellian over het bericht over gratieverlening aan Masmeijer