Kamervraag 2022Z02329

De inzet van Nederland voor de VN-Biodiversiteitstop

Ingediend 9 februari 2022
Beantwoord 7 maart 2022 (na 26 dagen)
Indiener Christine Teunissen (PvdD)
Beantwoord door van der Ch. Wal-Zeggelink , Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen internationaal natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu ontwikkelingssamenwerking
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z02329.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1967.html
  • Vraag 1
    Kunt u de tijdlijn schetsen van wanneer de belangrijkste beslismomenten over het nieuwe mondiale biodiversiteitsraamwerk plaatsvinden, zowel in nationaal als Europees en internationaal verband?1

    Tijdens de conferentie van partijen (COP-15) van het Biodiversiteitsverdrag (CBD) moeten, in de vorm van een Global Biodiversity Framework (GBF), nieuwe wereldwijde afspraken worden gemaakt voor de periode tot 2030 om de biodiversiteitscrisis te keren. In aanloop naar CBD COP-15 is een Open Ended Working Group (OEWG) ingesteld waarin over het GBF, een raamwerk van afspraken, wordt onderhandeld. Tot op heden hebben twee OEWG’s en het eerste deel van de derde OEWG plaatsgevonden. Het tweede deel van de derde OEWG staat gepland voor 14-29 maart 2022, evenals de bijeenkomsten van de hulporganen van de CBD, gericht op wetenschap (SBSTTA) en implementatie (SBI). Tijdens CBD COP-15.1 die in oktober 2021 plaatshad vonden geen onderhandelingen plaats over het GBF. De onderhandelingen over het GBF en aanverwante onderwerpen, zoals financiering en monitoring vinden plaats tijdens CBD COP-15.2 die naar verwachting medio zomer 2022 zal plaatsvinden in Kunming. De inzet voor CBD COP-15 wordt in EU-verband bepaald en is in belangrijke mate gestoeld op de EU Biodiversiteitsstrategie (EBS). Bijstellingen en aanvullingen vinden plaats in de Milieuraad en worden met uw Kamer gedeeld. De EU-positie voor CBD COP-15.2 wordt naar verwachting vastgesteld tijdens de Milieuraad van juni 2022. Uw Kamer werd eerder geïnformeerd over de Nederlandse prioriteiten ten aanzien van CBD COP-15 (Kamerstuk 26 407, nr. 138).

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat er afrekenbare doelen nodig zijn en niets slechts «ophoging van inzet en ambitie», aangezien de Aichi-doelen niet zijn gehaald? Zo ja, wat acht u nodig?2

    Het kabinet deelt de mening dat afrekenbare doelen noodzakelijk zijn om de biodiversiteitscrisis te keren. Om deze reden zet Nederland zich bij de onderhandelingen voor het GBF in voor een versterkt systeem van monitoring, rapportage en verantwoording met bindende rapportage vereisten, evenals een mechanisme voor tussentijdse ophoging van inzet en ambitie («ratcheting up»). Op deze wijze wordt de implementatie van het verdrag versterkt en beter verzekerd. Ook kan op die manier tijdig worden bijgestuurd, mochten de gestelde doelstellingen niet binnen bereik komen. Nederland blijft zich op deze wijze internationaal inzetten voor de motie-Jetten/De Groot (beide D66) (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1617).

  • Vraag 3
    Onderschrijft u de ambitie van het nieuwe strategisch plan van de Convention on Biological Diversity (CBD) voor de periode 2020–2030 (Global Biodiversity Framework) om in 2030 30% van het land en de zee effectief te beschermen? Zo nee, waarom niet?3

    De doelstelling om 30 procent van het land – en zeeoppervlak te beschermen is opgenomen in de EBS en vormt ook onderdeel van de EU-inzet ten aanzien van CBD COP-15. Nederland onderschrijft de ambitie om wereldwijd 30 procent van het land- en zeeoppervlak te beschermen en zal een billijke bijdrage leveren aan het behalen ervan. Daarnaast is Nederland lid van de High Ambition Coalition (HAC), een coalitie van meer dan 70 landen4 die zich inzet voor opname van genoemde ambitie in het GBF.

  • Vraag 4
    Wat verstaat u onder «effectief beschermd»? Welke indicatoren worden gebruikt om dit te monitoren, en wat is de inzet van Nederland met betrekking tot dit doel en indicatoren?

    Vooruitlopend op de afspraken in Kunming wordt dit jaar gestart met de implementatie van de doelen uit de EBS die betrekking hebben op een samenhangend netwerk van beschermde gebieden. In de handreiking van de Europese Commissie die daartoe is uitgebracht5, staat beschreven aan welke criteria gebieden moeten voldoen om een bijdrage te kunnen leveren aan de doelstelling om ten minste 30 procent van het land- en 30 procent van het zeeoppervlak in de EU te beschermen. De inzet van Nederland komt overeen met wat de EBS van lidstaten vraagt. Elke lidstaat moet een billijk deel van de inspanning leveren op basis van objectieve ecologische criteria, waarbij er rekening mee wordt gehouden dat de kwaliteit en kwantiteit van de biodiversiteit van land tot land verschilt.

  • Vraag 5
    Wat houdt «met grotere regelmaat» in, wanneer u schrijft:«Om het doelbereik verder te verbeteren wil Nederland dat met grotere regelmaat gerapporteerd wordt»?4

    Vanuit de inzet voor een versterkt systeem van rapportagevereisten hecht Nederland eraan dat er met grotere regelmaat gerapporteerd wordt over de voortgang van de implementatie. Allereerst moeten landen op basis van de tijdens CBD COP-15.2 te maken afspraken over het GBF herziene nationale actieplannen (NBSAPs) en nationale biodiversiteit financieringsplannen (NBFPs) opstellen, inclusief nationale doelen. Op basis hiervan kan tijdens COP-16 (medio 2024) een «Global Gap Analysis» plaatsvinden. Voorts wil Nederland dat landen in voorbereiding op COP-17 (medio 2026) een nationale rapportage uitvoeren ten behoeve van de voortgang van de implementatie, zodat een «mid-term Global Stocktake» uitgevoerd kan worden. Aan de hand van de genoemde analyses kan een tussentijdse ophoging van inzet en ambitie (ratcheting up) worden voorgesteld, mochten de gestelde doelstellingen niet binnen bereik komen. In voorbereiding op COP-19 (medio 2030) moet opnieuw een nationale rapportage plaats vinden zodat een «Global Stocktake» gehouden kan worden. Tijdens CBD-COP15.2 moet een besluit genomen worden over de regelmaat van de rapportagevereisten en de wijze waarop nationale resultaten op transparante wijze gekoppeld worden aan globale doelstellingen.

  • Vraag 6
    Hoe gaat Nederland landen waar er geen middelen zijn om aan deze eis te voldoen ondersteunen in het beter en tijdig rapporteren, aangezien Nederland wil dat er met grotere regelmaat gerapporteerd wordt?

    Als onderdeel van het GBF worden ook afspraken gemaakt over capaciteitsopbouw en -ontwikkeling en het mobiliseren van financiering voor ontwikkelingslanden ten behoeve van de implementatie van de gemaakte afspraken en rapportagevereisten. Capaciteitsopbouw en -ontwikkeling verloopt onder andere vanuit de CBD zelf via haar financieringskanaal, de Global Environment Facility (GEF), en de Wereldbank. Nederland levert hieraan een bijdrage via onder meer de contributie aan het CBD Secretariaat en zijn bijdragen aan de GEF en de International Development Association (IDA).

  • Vraag 7
    Kunt u toelichten wat uw volgende antwoord concreet betekent in termen van inhoud, tijd, geld en kennis, gegeven op vragen over de biodiversiteitstop: «Daarnaast zet Nederland zich bij de onderhandelingen voor het nieuwe strategisch plan van de CBD voor de periode 2020–2030 (Global Biodiversity Framework) [...] in voor ambitieuze doelen en verbeterde implementatie»?5

    Binnen de beschikbare capaciteit en budgetten levert Nederland een bijdrage aan onderhandelingen voor het GBF, waaronder aan de EU-positiebepaling. De Nederlandse prioriteiten zijn hierbij leidend (Kamerstuk 26 407, nr. 138). Voorts wordt gebruikt gemaakt van de kennis en expertise van maatschappelijke partners, kennisinstellingen en bedrijven door input op te halen via een aantal stakeholderbijeenkomsten.

  • Vraag 8
    Kunt u een toelichting geven over de inzet van Nederland tijdens het eerste deel van de 15de Conferentie van partijen (COP15) van de CBD in Kunming? Wat heeft Nederland concreet voorgesteld, ook in termen van financiering?

    De inzet van Nederland was in het bijzonder om aandacht te vragen voor versterking van de implementatie en de financiering van het Global Biodiversity Framework (GBF). Op voorspraak van Nederland is versterkte implementatie opgenomen in het openingsstatement van de EU. Daarnaast heeft de Minister van LNV actief deelgenomen aan een ministerieel gesprek over de financiering van het GBF. Zij heeft daarbij het belang onderstreept van het voldoende vrijspelen van financiële middelen voor de uitvoering, in het bijzonder door het mobiliseren van middelen vanuit de private en financiële sector.

  • Vraag 9
    Hoe zal u andere landen ondersteunen bij het opstellen van nationale actieplannen (NBSAPs), die moeten worden gekoppeld aan nationale biodiversiteit financieringsplannen (NBFPs)?

    De ondersteuning van landen bij het opstellen van nationale actieplannen (NBSAPs) en nationale biodiversiteit financieringsplannen (NBFPs) is een voorbeeld van de capaciteitsopbouw en -ontwikkeling die noodzakelijk is met het oog op het bevorderen van de implementatie van het GBF. Tijdens COP-15 zullen in het licht van de besluitvorming over het GBF ook afspraken gemaakt worden over capaciteitsopbouw en -ontwikkeling.

  • Vraag 10
    Welke landen wil u hierbij helpen en welke criteria worden hierbij gehanteerd?

    Deze ondersteuning verloopt via de beschreven multilaterale kanalen en partners die ook bepalen welke landen geholpen worden en welke criteria worden gehanteerd.

  • Vraag 11
    Kunt u uitleggen hoe het Rijk voldoende bijdrage zal leveren aan het mondiale financieringsgat van 598–824 miljard dollar per jaar en hoe Nederland andere landen mee zal nemen in het behalen van deze ambitie, aangezien u schrijft dat Nederland zich inzet voor voldoende financiële middelen voor biodiversiteit, met name voor het mobiliseren van financiële stromen vanuit de private financiële sector?6 7

    Nederland is van mening dat het financieringsgat voor biodiversiteit moet worden gedicht op basis van financiering uit alle bronnen en kanalen, met name door het mobiliseren van middelen uit de private en financiële sector. Het vergroenen van de financiële sector is van groot belang om investeringen die schadelijk zijn voor natuur en biodiversiteit uit te bannen (do no harm) en juist investeringen in natuurbehoud te stimuleren (do good). Nederland is koploper bij het in kaart brengen van biodiversiteitsimpact van financiële instellingen. Zo heeft De Nederlandsche Bank vanuit haar rol als toezichthouder samen met het Planbureau voor de Leefomgeving de mogelijke risico’s die de Nederlandse financiële sector wereldwijd loopt als gevolg van biodiversiteitsverlies in kaart gebracht en geraamd op een totaal van 510 miljard euro. Daarnaast steunt Nederland het Partnership for Biodiversity Accounting Financials en de Taskforce on Nature-related Financial Disclosure, twee initiatieven die zich richten op transparantie en herstructurering van financiële stromen ten behoeve van het behoud van biodiversiteit. In aanloop naar CBD COP-15 zet Nederland zich ten slotte via de door Nederland opgezette Interface Dialogue on Biodiversity and Finance in om de Verdragspartijen en investeerders bij elkaar te brengen, zodat financieringsmogelijkheden voor biodiversiteit beter geïntegreerd worden in het GBF en daadwerkelijk meer private financiering kan worden gemobiliseerd. Voor wat betreft het publieke aandeel van de Nederlandse bijdrage aan het mondiale financieringsgat voor biodiversiteit is het kabinet van mening dat dit bijdragen vanuit alle beleidsterreinen dient te omvatten. Bijdragen vanuit het natuurbeleid, waaronder de forse investering ten behoeve van de gebiedsgerichte aanpak van natuurkwaliteit en stikstof, vormen daarbij een belangrijk onderdeel.

  • Vraag 12
    Gaat de aanvulling van bovengenoemd fienancieringsgat ten koste van het ontwikkelingsbudget? Deelt u de mening dat het aanvullen van het financieringsgat additioneel zou moeten zijn aan het ontwikkelingsbudget?

    Zoals in het antwoord op vraag 11 gesteld is Nederland van mening dat het financieringsgat voor biodiversiteit moet worden gedicht op basis van financiering uit alle bronnen en kanalen, met name door het mobiliseren van middelen uit de private en financiële sector. Ontwikkelingssamenwerking speelt daarin een bescheiden, maar niet onbelangrijke rol. Het keren van biodiversiteitsverlies is daarbij ook een ontwikkelingsagenda: vooruitgang op veel Sustainable Development Goals wordt belemmerd door de ongekende achteruitgang van soorten en ecosystemen en juist de armsten en meest kwetsbaren zijn in hun levensonderhoud vaak van ecosysteemdiensten afhankelijk. Ook gezien de veelheid aan drivers achter biodiversiteitsverlies zet het kabinet daarom in op het beter integreren van biodiversiteit als dwarsdoorsnijdend onderwerp in het ontwikkelingsbudget.

  • Vraag 13
    Kunt u aangeven welke partijen zoveel mogelijk worden betrokken bij het nieuwe strategische raamwerk, wanneer u schrijft: «Allereerst vindt Nederland het van belang dat zoveel mogelijk partijen bij een nieuw strategisch raamwerk worden betrokken. Het doel hiervan is het verbeteren van de uitvoering ten opzichte van het huidige raamwerk. Niet alleen landen die zijn aangesloten bij het verdrag, maar ook maatschappelijke partners en bedrijven kunnen hierbij een belangrijke rol spelen»? Welke rol krijgen deze partijen toebedeeld en is dat in de implementatie en uitvoering of ook bij de standpuntbepaling?

    Nederland hecht eraan dat zowel nationaal als internationaal zo veel mogelijk partijen betrokken worden bij het tot stand komen en de uitvoering van het GBF. Een voorbeeld hiervan is het opnemen van de VN Jongerenvertegenwoordigers voor Biodiversiteit en Voedsel in de Nederlandse onderhandelingsdelegatie. Het doel van het betrekken van zo veel mogelijk partijen is enerzijds om de inzichten van zoveel mogelijk groepen stakeholders te reflecteren waaronder – maar niet beperkt tot – jongeren, vrouwen, inheemse groepen en lokale gemeenschappen, bedrijven en kennisinstellingen. Anderzijds helpt het betrekken van stakeholders bij het creëren van draagvlak en op termijn bij de uitvoering van het GBF. In het onderhandelingsproces worden vertegenwoordigers van genoemde groepen geconsulteerd en zijn zij ook als «observer» aanwezig tijdens het onderhandelingsproces.

  • Vraag 14
    Kunt u aangeven welke online stakeholderconsultaties nog georganiseerd gaan worden en hoe deelname wordt georganiseerd en gepubliceerd?

    In aanvulling op de eerder genoemde stakeholdersconsultatie (Kamerstuk 26 407, nr. 138) zal op 9 maart 2022 een online stakeholderconsultatie gehouden worden. Een brede groep stakeholders waaronder de leden van IUCN-NL, MVO-NL, het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en vertegenwoordigers van kennisinstellingen is uitgenodigd om deel te nemen aan deze bijeenkomst. Als voorbereiding op CBD COP-15.2 ben ik voornemens om in samenwerking met bovengenoemde partners medio juni een fysieke stakeholdersbijeenkomst te organiseren, mits de geldende Covid-maatregelen dat toelaten.

  • Vraag 15
    Hoe zorgt u ervoor dat deze consultaties worden bijgewoond door een zo breed en representatief mogelijke groep van maatschappelijke actoren en bedrijven?

    De stakeholderconsulstaties worden in samenwerking met maatschappelijke partners en bedrijven georganiseerd, waardoor een zo breed en representatief mogelijke groep actoren wordt geconsulteerd. Na afloop van de vorige stakeholdersbijeenkomst zijn betrokkenen daarnaast in de gelegenheid gesteld om feedback te geven op de opzet en het bereik van de bijeenkomst.

  • Vraag 16
    Welke maatschappelijke organisaties en bedrijven namen bijvoorbeeld deel aan de online stakeholderconsultaties, georganiseerd in samenwerking met IUCN-NL en MVO Nederland en wat was de uitkomst van deze consultaties?

    Een mooi voorbeeld van de uitkomst van eerdere stakeholderconsultaties vormt de Nederlandse Actieagenda voor Biodiversiteit10 waarin toezeggingen van niet-statelijke actoren om bij te dragen aan de doelstelling van het GBF zijn verzameld. Deze Actieagenda is medio zomer vorig jaar in nauwe samenwerking met Deltaplan Biodiversiteitsherstel, IUCN-NL en MVO-NL en met ondersteuning van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tot stand gekomen. Vanwege de privacy van de betrokken maatschappelijke organisaties en bedrijven kan helaas geen uitspraak worden gedaan over wie deelnamen aan de online stakeholderconsultaties zonder de betrokkenen hierover eerst te consulteren. De consultaties werden door deelnemers als informatief ervaren. De door deelnemers ingebrachte punten zijn door de Nederlandse delegatie meegenomen in de Nederlandse inzet bij de aanscherping van de EU-positie ten aanzien van de onderhandelingen.

  • Vraag 17
    Bent u het ermee eens dat de betrokkenheid van een gevarieerde groep van maatschappelijke actoren belangrijk onderdeel is voor de vormgeving en implementatie van het VN-Biodiversiteitsverdrag, maar alleen zolang de overheid zorgt voor stabiele basis en controlemechanismen? Zo ja, hoe zal u dit vormgeven en waarborgen?

    Ik deel uw mening voor wat betreft het belang van het betrekken van een brede groep van actoren, maar dat ook sturing nodig is vanuit de overheid. Bij het opstellen van een nationaal actieplan (NBSAP) en een nationaal biodiversiteitsfinancieringsplan (NBFP), om de tijdens CBD COP-15.2 gemaakte afspraken te implementeren, zal ik daarom de regie voeren maar ook gebruik maken van de expertise van maatschappelijke partners, bedrijven en kennisinstellingen.

  • Vraag 18
    Kunt u schetsen hoe de Leaders Pledge for Nature en het Marseille Manifesto die Nederland heeft ondertekend meegenomen zijn in de beschreven inzet?8 9

    Nederland heeft de Leaders Pledge for Nature en het Marseille Manifesto onderschreven met het oog op de ambitie voor een ambitieus Global Biodiversity Framework en de implementatie daarvan. De genoemde initiatieven zijn ondersteund aan het kabinetsbeleid.

  • Vraag 19
    Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden vóór het commissiedebat Milieuraad van 8 maart?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z02329
Volledige titel: De inzet van Nederland voor de VN-Biodiversiteitstop
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-1967
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Teunissen over de inzet van Nederland voor de VN-Biodiversiteitstop