Kamervraag 2021Z17056

Het bericht dat de kosten van valincidenten zullen verdubbelen naar 2,4 miljard euro

Ingediend 4 oktober 2021
Beantwoord 15 november 2021 (na 42 dagen)
Indiener Liane den Haan (Fractie Den Haan)
Beantwoord door Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA)
Onderwerpen ouderen zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z17056.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-695.html
1. NRC, 26 september 2021, «Kosten van valincidenten «verdubbelen naar 2,4 miljard euro»» Kosten van valincidenten «verdubbelen naar 2,4 miljard euro» – NRC
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht: «Kosten van valincidenten «verdubbelen naar 2,4 miljard euro»»?1

    Ja, wij zijn hiermee bekend.

  • Vraag 2
    Wat vindt u van het feit dat het kenniscentrum Letselpreventie VeiligheidNL stelt dat binnen tien jaar, vijftig procent meer ouderen op de spoedeisende hulp zal belanden na een val als er nu geen maatregelen worden genomen en dat de kosten daardoor verdubbelen tot 2,4 miljard euro per jaar?

    Ik vind dit een zorgelijk vooruitzicht. Er is al veel bekend over de stijging van valongelukken bij ouderen en de oorzaken hiervan. Een oorzaak van de stijging van de cijfers is de vergrijzing, maar een andere oorzaak is ook dat ouderen langer leven met één of vaak meerdere ziekten tegelijk, met het daarmee gepaard gaande medicatiegebruik, wat invloed heeft op het risico om te vallen. Een valongeluk met opname op de spoedeisende hulp brengt veel leed mee voor de betrokkene en kan het begin zijn van een cascade aan andere ellende. Het is daarom belangrijk dat er ingezet wordt op het voorkomen van valongelukken met een effectieve valpreventieve aanpak.

  • Vraag 3
    Worden er volgens u genoeg maatregelen genomen om de ambitie in de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2020–2024, namelijk dat het risico op spoedeisende hulp na een val in 2024 is afgenomen, te realiseren? Zijn er al effecten te zien van de genomen maatregelen?

    De Landelijke Nota Gezondheidsbeleid is onder meer bedoeld om richting te geven aan het lokale gezondheidsbeleid. Gemeenten gebruiken dit bij het opstellen van hun lokale nota’s gezondheidsbeleid. Zij maken hierin hun eigen lokale keuzes en het Rijk kan daarbij ondersteunen en faciliteren. Omdat wij ook vinden dat er meer gedaan kan worden, zijn hiertoe verschillende acties opgestart (zie ook het antwoord op vraag 5). Via het LetselInformatieSysteem van VeiligheidNL wordt jaarlijks bijgehouden hoeveel valongelukken plaatsvinden in Nederland. In de meest recente cijfers (peiljaar 2020) is vooralsnog geen afname te zien van het aantal valongelukken (gecorrigeerd voor toename van het aantal ouderen). Het is echter nog te vroeg om eventuele effecten te kunnen waarnemen.

  • Vraag 4
    Wanneer in het najaar (2021) wordt het rapport van Zorginstituut Nederland naar de Kamer gestuurd waarin geduid wordt of valpreventie voor ouderen onderdeel kan zijn van het basispakket in de Zorgverzekeringswet (Zvw)?

    Een effectieve valpreventieve aanpak bestaat uit verschillende componenten. Op dit moment is onduidelijk of, en zo ja voor welke componenten, de zorgverzekeraar financieel verantwoordelijk is. Een duiding van het Zorginstituut (ZiNL) maakt de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en zorgverzekeraars duidelijk en is daarom een belangrijke stap om de gezamenlijke inzet op valpreventie goed van de grond te krijgen.
    De planning van ZiNL was om de duiding eind dit jaar gereed te hebben. Dit hebben wij ook zo met de Kamer gedeeld. Helaas kost het meer tijd om de duiding af te ronden en wij verwachten de duiding nu begin 2022.

  • Vraag 5
    Wat kunt u, vooruitlopend op een mogelijk positieve duiding van het Zorginstituut, nu al doen om valpreventie breed in Nederland beschikbaar te stellen zonder/ of met een kleinere financiële drempel?

    In de laatste voortgangsrapportage van het programma Preventie in het Zorgstelsel en het programma Langer Thuis2 bent u geïnformeerd over de activiteiten die, vooruitlopend op de duiding van het Zorginstituut, ondernomen worden. Zo wordt VeiligheidNL gesubsidieerd voor het op peil houden en verspreiden van kennis over effectieve aanpakken en voor het ondersteunen van de implementatie hiervan. Verder ondersteunen het RIVM en VeiligheidNL – gesubsidieerd door VWS – twee gemeenten die aan de slag willen met preventieve zorg voor ouderen in een leer- en ontwikkeltraject. Ook wordt bijvoorbeeld de regio Noord Limburg financieel ondersteund door VWS bij het tot stand brengen van een Health Impact Bond op valpreventie. Daarnaast zijn via ZonMw-programma’s lokale netwerken ouderenzorg gefinancierd, ook rondom valpreventie.
    Het is niet eenvoudig om op grootschalig niveau effectieve valpreventie te implementeren. Voor een effectieve uitvoering moeten er afspraken gemaakt worden tussen het zorg-, gezondheid- en welzijnsdomein. Naast een beweegprogramma is het namelijk belangrijk om ook te kijken naar andere factoren die de kans op vallen vergroten. Is de medicatie goed ingesteld, zijn er visusproblemen of moet de woning misschien aangepast worden? Ook moeten mensen worden opgespoord, gescreend en goed worden doorverwezen
    Met stakeholders gaan wij daarom vooruitlopend op de duiding alvast in gesprek over de verschillende stappen die nodig zijn om te komen tot effectieve valpreventie en wie wat kan oppakken. Aan bod komen: het opsporen / bereiken van ouderen met verhoogd valrisico, valrisico beoordeling, uitvoering, doorstroom naar regulier beweegaanbod en coördinatie.
    Binnen het programma Preventie in het Zorgstelsel kijkt de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar het bredere vraagstuk voor het beter organiseren van preventie op het grensvlak van de verschillende domeinen, inclusief valpreventie. Dit sluit ook aan bij de structurele samenwerking op lokaal en regionaal niveau met betrekking tot preventie die de Staatssecretaris van VWS beoogt en heeft toegelicht in zijn brief «Bouwstenen voor een fundament onder toekomstig preventiebeleid» van 7 juli jl. (Kamerstukken 2021–2022, 32 793, nr. 558). Verdere besluitvorming over extra inzet voor valpreventie is een beleids- en budgettaire keuze van het volgende kabinet.

  • Vraag 6
    Wat weerhoudt u ervan om, vooruitlopend op een mogelijk positieve duiding van het Zorginstituut, nu al maatregelen te nemen, gezien het feit dat door Zorgkeuzes in Kaart al is doorgerekend dat valpreventie kosteneffectief is?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Kunt u aangeven hoeveel gemeenten (kosten)effectieve vormen van interventies aanbieden op het gebied van valpreventie?

    Het is niet bekend hoeveel gemeenten (kosten)effectieve vormen van interventies aanbieden op het gebied van valpreventie. We zijn betrokken bij een aantal gemeenten die hier actief mee bezig zijn. Dit zijn bijvoorbeeld de preventiecoalities in de regio Amstelland en Noord-Limburg. Een ander goed voorbeeld is de aanpak «vallen voorkomen» in de Utrechtse wijk Oog in Al. Hier wordt ingezet op de samenwerking tussen professionals uit alle disciplines en maakt het aanbod in de wijk zichtbaar. VeiligheidNL is in meerdere regio’s betrokken bij de opstart en uitvoering van effectieve valpreventie aanpakken, zoals Amsterdam, Rotterdam, Noord-Limburg (7 gemeenten), Amstelland, Baarn, leerregio’s Fryske Marren en Rucphen, Drachten, Zoetermeer, Lelystad, Zwolle en Almelo. Voor verschillende erkende interventies is wel overzichtelijk beschikbaar wie de aanbieders zijn:
    Op een landkaart op www.veiligheid.nl/valpreventie is voor 3 erkende interventies (Valanalyse, In Balans en Otago) te zien waar gecertificeerde aanbieders zijn in welke gemeenten.
    Voor Vallen Verleden Tijd is dat hier te zien: Vind fysiotherapeut of oefentherapeut (npi.nl).
    Voor Zicht op Evenwicht is dat hier te zien: Trimbos.nl | Zicht op Evenwicht: verminder valangst bij ouderen.

  • Vraag 8
    Is in de gemeentes waar interventies worden aangeboden voldoende aanbod voor alle ouderen?

    Dit wordt op dit moment (nog) niet centraal gemonitord. Dit is m.i. wel een logische stap als een volgend kabinet ervoor kiest de beleidsinzet op valpreventie verder kracht bij te zetten.

  • Vraag 9
    Is er voldoende aandacht voor communicatie naar ouderen toe over de mogelijkheden rondom valpreventie?

    Goede communicatie over valpreventie is belangrijk. Niet alleen om ouderen bewust te maken van het nut van valpreventie, maar ook om de juiste verwachtingen te scheppen over wat valpreventie is. Van nature onderschatten ouderen hun eigen valrisico en associëren ze vallen met pech en hoort het bij ouder worden. Misvattingen hierover weerhouden ouderen om deel te nemen aan dergelijk aanbod.
    Of er voldoende wordt gecommuniceerd over valpreventie is vooral afhankelijk van of in een bepaalde regio of gemeente aanbod is. Landelijk publiceert kenniscentrum VeiligheidNL de recente inzichten en informatie over dit thema en zijn voorlichtingsmaterialen voor zowel professionals als ouderen beschikbaar.3

  • Vraag 10
    Kunt u aangeven hoeveel ouderen gebruik maken van interventies gericht op valpreventie? Zo niet, bent u bereid dat te onderzoeken?

    Nee, er is op dit moment geen structurele monitor die bijhoudt hoeveel ouderen deelnemen aan effectieve valpreventie interventies. Uit eerder onderzoek van Erasmus MC, Vilans en VeiligheidNL (maatschappelijke kosten baten analyse, 2015) bleek dat 1,5% van de ouderen bereikt wordt met effectieve valpreventie. Aanvullend heeft VeiligheidNL in 2019/2020 in kaart gebracht hoeveel ouderen hebben deelgenomen aan een valpreventieve beweeginterventie, een onderdeel van een valpreventieve aanpak4. Ook weten we bijvoorbeeld uit onderzoeken naar netwerken integrale ouderenzorg5 of uit de evaluatie van het programma Preventie in het zorgstelsel6 dat de aandacht voor vallen en mobiliteit geregeld onderdeel uitmaakt van netwerkinitiatieven en samenwerkingsverbanden.
    Ook duiden signalen die wij van Veiligheid NL ontvangen erop dat op steeds meer plekken processen worden opgestart om de aanpak vorm te geven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een toename van de vraag voor ondersteuning in verschillende regio’s en gemeenten, evenals het toegenomen aantal trainers.
    Of en hoe de monitoring van deelname aan valpreventieve interventies structureel vormgegeven zou moeten worden, zou meegenomen moeten worden bij besluitvorming door een volgend kabinet.

  • Vraag 11
    Kunt u aangeven wanneer er concrete acties worden genomen naar aanleiding van de stakeholdersbijeenkomst in september 2020 waar knelpunten rondom valpreventie zijn geïnventariseerd?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 12
    Hoe kijkt u naar uw eigen rol in de structurele implementatie van valpreventie in heel Nederland?

    In het plan veilige mobiliteit ouderen – «Langer veilig mobiel» 2021–2025», dat in mei jongstleden door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) naar de Tweede Kamer is gestuurd, staan enkele acties – in aanvulling op de activiteiten van het Ministerie van VWS – gericht op het voorkomen van verkeersgerelateerde valongevallen zoals het programma Doortrappen. Het programma Doortrappen heeft als doel fietsende ouderen bewust te maken van de mogelijkheden die zij hebben om hun eigen fietsveiligheid te verbeteren. Ook wordt een handreiking ontwikkeld om beleidsmakers te inspireren om aan de slag te gaan met een beweegvriendelijke en (verkeers)veilige omgeving voor voetgangers. Daarnaast is IenW gestart met de voorbereiding van het onderzoek naar eenzijdige voetgangersongevallen en verkeersongevallen. De resultaten hiervan worden in 2023 opgeleverd.

  • Vraag 13
    Kunt u aangeven wat de stand van zaken is bij de activiteiten rondom het voorkomen van vekeersgerelateerde valongevallen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat?

Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z17056
Volledige titel: Het bericht dat de kosten van valincidenten zullen verdubbelen naar 2,4 miljard euro
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-695
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Den Haan over het bericht dat de kosten van valincidenten zullen verdubbelen naar 2,4 miljard euro