Kamervraag 2021Z10763

De toekomst van de Nederlandse kottervisserij

Ingediend 15 juni 2021
Beantwoord 28 juni 2021 (na 13 dagen)
Indiener Derk Jan Eppink (Libertair, Direct, Democratisch)
Beantwoord door Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen dieren landbouw
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z10763.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3337.html
  • Vraag 1
    Heeft u ervan kennisgenomen dat het Europees parlement voor paragraaf 74 van de Biodiversiteitsstrategie 2030 heeft gestemd, waarin wordt voorgesteld de bodem(trawl)visserij in kustgebieden te beperken?1 2 3

    Ja, ik heb kennisgenomen van de aangenomen resolutie.

  • Vraag 2
    Deelt u de analyse dat de Nederlandse kustvisserij, die voor 80% uit bodemvissers bestaat, hierdoor rechtstreeks in zijn bestaan wordt bedreigd?

    Het Europees parlement vraagt in paragraaf 74 van de resolutie aan de Europese Commissie om waar nodig het gebruik van bodemberoerende visserij te beperken om kwetsbare ecosystemen te beschermen. In die zin is deze resolutie in lijn met de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en ondersteunend aan de afspraken in het Noordzee Akkoord.

  • Vraag 3
    Deelt u de constatering dat de visstand in de Noordzee al jarenlang op orde is dankzij effectief beleid, waarbij kan worden opgemerkt dat in deze zee stormen meer schade veroorzaken dan de bodemvisserij?4

    De laatste jaren gaat het steeds beter met de visbestanden in de Noordzee, zo blijkt ook uit de wetenschappelijke adviezen van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES). Wel blijft de toestand van een aantal visbestanden, zoals kabeljauw en zeebaars, zorgelijk. Hiervoor is blijvend aandacht nodig, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de vangsthoeveelheden voor deze visbestanden.
    Er is geen bewijs dat stormen vergelijkbare of méér schade veroorzaken aan de verschillende habitats dan visserijtechnieken.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat het van een onvoorstelbaar cynisme getuigt dat door toedoen van de EU eerst de pulskorvisserij de nek wordt omgedraaid, die gebruikmaakt van een innovatieve en duurzame techniek die de bodem niet raakt, waarna vervolgens dezelfde EU de bodemvisserij als schadelijk bestempelt omdat daarmee de bodem wordt geraakt?

    De teleurstelling over het pulsverbod deel ik. Dat laat onverlet dat het gesprek over duurzame visserij en bescherming van kwetsbare ecosystemen gevoerd moet worden. Wel is het belangrijk dat deze discussie gevoerd wordt op basis van argumenten en wetenschappelijke onderbouwing.

  • Vraag 5
    Heeft u ervan kennisgenomen dat het Europees parlement voor paragraaf 76 van de Biodiversiteitsstrategie 2030 heeft gestemd waarin wordt voorgesteld de bodem(trawl)visserij in kustgebieden te beperken?5

    Ja. In deze paragraaf vraagt het Europees parlement de Europese Commissie om een definitie op te stellen voor «supertrawlers» en om beperkingen aan deze vorm van visserij in de EU-wateren te overwegen, in het bijzonder een verbod op deze vorm van visserij in beschermde gebieden.

  • Vraag 6
    Deelt u de analyse dat de Nederlandse vissersvloot ernstig wordt benadeeld wanneer dit voornemen onverhoopt in af te dwingen EU-beleid wordt vertaald?

    Mijn inzet in Europese discussies is er op gericht dat, zolang lidstaten zich aan het quotum houden dat hen is toebedeeld en vissen in die gebieden die daarvoor zijn aangemerkt, de grootte van de vaartuigen niet uitmaakt.

  • Vraag 7
    Bent u bereid om in overleg te treden met de vertegenwoordigers van de Nederlandse visserijsector om de belangen van de Nederlandse visserij tijdig en krachtig in Brussel te behartigen, zodat ons land een nieuw drama zoals rond de pulskorvisserij wordt bespaard?

    Er is over de verschillende Europese dossiers intensief contact en overleg met de visserijsector.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z10763
Volledige titel: De toekomst van de Nederlandse kottervisserij
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-3337
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Eppink over de toekomst van de Nederlandse kottervisserij