Kamervraag 2021Z09875

RANOV-vergunninghouders

Ingediend 4 juni 2021
Beantwoord 7 juli 2021 (na 33 dagen)
Indiener Jasper van Dijk (SP)
Beantwoord door Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen migratie en integratie nederlanderschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z09875.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3498.html
  • Vraag 1
    Wanneer gaat u uitvoering geven aan de motie-Jasper van Dijk/Kuik (Kamerstuk 32 317, nr. 689)?1

    Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn eveneens vandaag verstuurde brief over diverse onderwerpen migratiebeleid.

  • Vraag 2
    Hoeveel naturalisatieverzoeken van houders van een vergunning op grond van de Regeling Afwikkeling Nalatenschap Oude Vreemdelingewet (RANOV) zijn afgewezen in de periode tussen het aannemen van de eerste motie (op 9 februari 2021) en heden?

    In de periode tussen 9 februari 2021 tot en met 31 mei 2021 zijn 20 naturalisatieverzoeken van houders van RANOV-vergunning afgewezen. Bij een naturalisatieverzoek kan sprake zijn geweest van meerdere afwijzingsgronden waarvan het niet voldoen aan het overleggen van bewijsstukken voor de persoonsgegevens en/of actueel nationaliteitsbezit er één is. Peildatum is 1 juni 2021. De cijfers zijn afgerond op tientallen.

  • Vraag 3
    Waarom heeft u besloten de lopende naturalisatieverzoeken niet aan te houden in afwachting van de resultaten van het onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) dat begin van de zomer gereed zou zijn?

    Zolang niet evident is dat, mits aan de overige voorwaarden ook is voldaan, sprake zal zijn van een toekomstige inwilliging van het naturalisatieverzoek is er geen aanleiding om de behandeling van het verzoek te laten liggen.
    De beleidsaanpassing die op 1 juni 2021 in werking is getreden, werd wel als voldoende aanleiding gezien om vanaf 25 april 2021 te kiezen voor het tijdelijk niet-beslissen op een naturalisatieverzoek van iemand die na 1 juni 2021 zou zijn vrijgesteld en aan de overige voorwaarden voldeed.

  • Vraag 4
    Waarom vallen de RANOV-vergunninghouders die als minderjarige Nederland binnenkwamen en ten tijde van het pardon meerderjarig waren niet onder uw vrijstelling?

    Met betrekking tot de hier genoemde RANOV-vergunninghouders verwijs ik u ook naar mijn eveneens vandaag verstuurde brief over diverse onderwerpen migratiebeleid.

  • Vraag 5
    Waarom vindt u het belangrijk dat kinderen van RANOV-vergunninghouders die zijn geboren nadat hun ouders het pardon kregen, worden uitgesloten van de vrijstelling? Waarom maakt u een onderscheid tussen minderjarige kinderen die voor en minderjarige kinderen die na het pardon zijn geboren?

    Na het sluiten van de RANOV-regeling zijn geen RANOV-vergunningen meer verleend. Dit betekent dat als een alleenstaande ouder, of een echtpaar, met een Ranov-vergunning na 2009 in Nederland een kind kreeg/kregen, dit kind niet een RANOV-vergunning is verleend. Na de aanvraag om verblijfsrecht is/wordt het kind een gewone reguliere verblijfsvergunning verleend. Personen geboren na het sluiten van de RANOV-regeling zijn op dit moment allen minderjarig. Een minderjarige kan niet een eigen naturalisatieverzoek indienen. Het wettelijk stelsel voor naturalisatie is dat een legaal in Nederland verblijvend minderjarig kind in beginsel meenaturaliseert met de naturaliserende ouder(s). Om tegemoet te komen aan dit wettelijk uitgangspunt is in 2015 beleidsmatig bepaald dat een minderjarige die is geboren in Nederland of elders in het Koninkrijk, geen geldig buitenlands reisdocument hoeft over te leggen in de naturalisatieprocedure als hij door medenaturalisatie tegelijkertijd met de ouder(s) naturaliseert, mits de ouder(s) met betrekking tot zichzelf beschikt(ken) over een geldig buitenlands paspoort en een gelegaliseerde/geapostilleerde geboorteakte. Hetzelfde geldt voor minderjarigen die zijn geboren in een land waarop het Apostilleverdrag van toepassing is.
    Niet nodig is om een binnen het Koninkrijk of in een apostilleland geboren minderjarige, voor wie een verzoek om medenaturalisatie is ingediend door een ouder die is vrijgesteld van de voor reguliere vreemdelingen geldende documenteneis, eveneens beleidsmatig vrij te stellen van de voorwaarde om het bezit van een vreemde nationaliteit aan te tonen. Er kan immers sprake zijn van een andere ouder, eventueel met een andere nationaliteit, met regulier verblijfsrecht. Al naar gelang de omstandigheden in het individuele geval moet worden bezien of in het kader van een medenaturalisatie het vereiste van een bewijsstuk inzake de vreemde nationaliteit moet worden gehandhaafd. Om een onredelijke uitkomst te vermijden ligt het bijvoorbeeld voor de hand jegens een binnen het Koninkrijk of in een apostilleland geboren minderjarige, voor wie een verzoek om medenaturalisatie is ingediend en onder de voorwaarden dat beide ouders tegelijkertijd naturaliseren en beiden in de naturalisatieprocedure zijn vrijgesteld van de voor reguliere vreemdelingen geldende documenteneis, het vragen van een bewijsstuk van zijn vreemde nationaliteit niet te handhaven. Het WODC/IND-onderzoek betreft alleen personen aan wie een RANOV-vergunning is verleend.

  • Vraag 6
    Hoe gaat u ervoor zorgen dat in Nederland geboren kinderen van RANOV-vergunninghouders, die meestal niet worden erkend door de buitenlandse autoriteiten, Nederlander kunnen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Zijn de kinderen van RANOV-vergunninghouders ook onderwerp van uw onderzoek naar naturalisatie van RANOV-vergunninghouders? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u rekening houden met de zwaarwegende belangen van de kinderen?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 8
    Waarom moet weer een onderzoek worden afgewacht, voordat alle RANOV-vergunninghouders Nederlander kunnen worden? Waarom wacht u op een geactualiseerd beeld van de problematiek? Welke conclusie in het rapport zal voor u doorslaggevend zijn om uitvoering te kunnen geven aan de moties?

    Zoals ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd is mijns inziens een actueel beeld noodzakelijk om tot een zorgvuldig afgewogen beslissing te komen, waarbij ook de wens van de Kamer een essentieel onderdeel is van deze afweging. Voor de beleidsreactie verwijs ik u naar mijn eveneens vandaag verstuurde brief over diverse onderwerpen migratiebeleid.

  • Vraag 9
    Waarom geeft de wil van de volksvertegenwoordiging geen directe verandering in uw beleid?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 10
    Als u besluit uw beleid niet te veranderen, hoe vindt u het dat deze groep de rest van hun leven geen paspoort heeft, nooit mag stemmen, sommige beroepen niet mag uitoefenen en niet voor studie of werk in het buitenland kan blijven?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Mededeling - 25 juni 2021

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Jasper van Dijk (SP), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over RANOV-vergunninghouders (ingezonden 4 juni 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z09875
Volledige titel: RANOV-vergunninghouders
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-3498
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over RANOV-vergunninghouders