Kamervraag 2021Z04885

Het artikel ‘Zet kinderen niet onder druk met genderkeuze’

Ingediend 24 maart 2021
Beantwoord 2 juni 2021 (na 70 dagen)
Indieners Roelof Bisschop (SGP), Eppo Bruins (CU)
Beantwoord door Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04885.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2960.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het artikel «Zet kinderen niet onder druk met genderkeuze»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het feitelijke bestaan van variaties in geslachtskenmerken niet mag betekenen dat kinderen in het onderwijs de suggestie meekrijgen dat deze variaties veelvoorkomend zijn en dat zij zelfs zouden kunnen kiezen uit een reeks van geslachten? Vindt u het verantwoord dat Rutgers in de handreiking voor scholen als normatief kader schrijft dat «ontzettend veel variatie in genitalia» bestaat en dat intersekse «geen afwijking» zou zijn, maar «een natuurlijke variatie in geslachtskenmerken»?2

    Zoals ook in de handreiking van Rutgers wordt weergegeven, heeft ieder mens een eigen unieke set geslachtskenmerken. Geslachtskenmerken zijn niet alleen de genitaliën, maar ook chromosomen, hormonen of inwendige geslachtsorganen (baarmoeder, hormoonklieren). Intersekse personen worden geboren met geslachtskenmerken die niet (of niet helemaal) voldoen aan de maatschappelijke en medische normen van mannen- en vrouwenlichamen.
    Volgens onderzoek komen intersekse variaties bij 1,3% van de geregistreerd mannen en 0,9% van de geregistreerd vrouwen voor, waarbij hun biologische geslachtskenmerken niet passen bij de typische definities voor mannelijke of vrouwelijke lichamen, waaronder leerlingen.3 Zoals gezegd, gaat het bij intersekse over diversiteit in geslachtskenmerken, en niet over genderbeleving, seksuele oriëntatie of een keuze uit een reeks van geslachten.
    Wij streven ernaar dat álle leerlingen zich veilig voelen en ook geaccepteerd worden op school, dus ook intersekse leerlingen. Over intersekse is onder de Nederlandse bevolking nog veel onbekendheid.4 Scholen zijn verplicht om een veilig sociaal klimaat te creëren voor alle leerlingen, daarbij staat het scholen uiteraard vrij om wel of niet gebruik te maken van de handreiking van Rutgers.

  • Vraag 3
    Hoe is de opvatting van Rutgers dat intersekse een reguliere geslachtelijke variatie zou zijn te verenigen met de gebruikelijke wetenschappelijke aanduiding Disorder of sex development, met het gegeven dat medisch specialisten erkennen dat sprake is van zeldzame uitzonderingen en dat de belangenvereniging DSDNederland spreekt van een aandoening? Hoe is het mogelijk dat Rutgers met overheidssteun kan voorzien in lesaanbod voor scholen, terwijl op wetenschappelijke gronden ernstige bedenkingen te formuleren zijn bij het materiaal dat Rutgers verspreidt?

    In medische kringen wordt soms de term DSD «Disorders of Sex Development» gehanteerd. De laatste jaren wordt echter de voorkeur gegeven aan de minder pathologiserende term «Differences in Sex Development» oftewel variaties in geslachtskenmerken. Hieronder worden 40+ variaties in geslachtskenmerken geschaard. DSDNederland gebruikt ook de term Differences of sex development. Het is gebruikelijk dat er in de wetenschappelijke wereld verschillende visies zijn en dat er over vele thema’s wordt gediscussieerd. Dit betekent niet dat kennisinstituten geen aandacht kunnen besteden aan deze thema’s. Vanzelfsprekend dient een kennisinstituut prudent om te gaan met verschillen van inzicht.
    Rutgers ontvangt instellingssubsidie voor haar rol als kennisinstituut op het gebied van seksualiteit en seksuele gezondheid. Vanuit die rol zorgt Rutgers er onder meer voor dat wetenschappelijke kennis op het gebied van seksualiteit een seksuele gezondheid voor iedereen beschikbaar is. Het aanbieden van een dergelijke handreiking voor leerkrachten die inzicht geeft in actuele thema’s, zoals intersekse, past bij deze rol. Scholen hebben de vrijheid om zelf te kiezen welke informatiebronnen zij willen gebruiken. Het staat scholen dus vrij om de handreiking van Rutgers te gebruiken of voor andere bronnen te kiezen.

  • Vraag 4
    Bent u het ermee eens dat de problematiek van intersekse personen en de zorgvuldige aandacht die zij verdienen niet misbruikt mogen worden om een ideologische visie op het geslacht te promoten in het onderwijs? Vindt u het beeld van het knutselen van een genderkoekje passend bij de fundamentele vragen die voor kinderen aan de orde zijn?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Wat is uw reactie op het indringende signaal vanuit de genderzorg over de grote stroom kinderen die zich sinds 2013 aanmelden?3 Worden nieuwe onderzoeken gestart om de stijging onder jongeren te verklaren en betrekt u hierbij expertise uit het buitenland? Hoe voorkomt u dat onevenwichtige beeldvorming in het onderwijs bijdraagt aan de stijging van het aantal genderbehandelingen?

    Op 4 november 2020 heeft de Minister voor Medische Zaken en Sport uw Kamer geïnformeerd over de Toekomstvisie Transgenderzorg. Voor de beantwoording van uw vragen, verwijzen wij graag naar het verslag van het schriftelijk overleg (VSO) d.d. 4 november 2020 en specifiek het antwoord op de vragen 41 en 62. Vraag 41 gaat over het onderzoeksbudget voor transgender personen en vraag 62 gaat over onderzoek naar de stijging van de zorgvraag onder jongeren. Volledigheidshalve worden beide antwoorden hieronder integraal weergegeven.
    Vraag 62 – Genoemde leden maken zich zorgen over de sterke stijging van de zorgvraag. Kan de Minister aangeven wat de achtergronden zijn van deze sterke stijging, met name bij jonge meisjes? Er wordt op enkele plekken in de wereld (Canada, Verenigd Koninkrijk, Scandinavische landen en Nederland) momenteel onderzoek gedaan naar de oorzaken achter deze ontwikkeling. In de toekomstvisie transgenderzorg zegt de kwartiermaker hier het volgende over: In het algemeen worden de volgende verklaringen gegeven voor de toename in het aantal manifeste transgender personen: • De toegankelijkheid en kwaliteit van zorg zijn toegenomen. • Bekendheid en sociale acceptatie zijn toegenomen, mede als gevolg van meer aandacht in de media. • Er is een grotere beschikbaarheid van laagdrempelige informatie via internet, waardoor eerdere onderkenning plaatsvindt. • De publicatie van DSM-5 (Diagnostic & Statistical Manual of Mental Disorders) bracht een bredere diagnose voor genderdysforie voor adolescenten en volwassenen. • In diverse landen zijn de laatste jaren de voorwaarden versoepeld om wettelijke/administratieve geslachtswijziging te kunnen doen. In Nederland was dit in 2014 met de Transgenderwet. De genoemde verklaringen voor de groei van het aantal transgender personen, zijn ook relevante factoren voor de toekomst. De zichtbaarheid van rolmodellen in de media is een moeilijk te voorspellen factor. Ook is moeilijk het effect in te schatten van de huidige bredere maatschappelijke discussie over het flexibiliseren van de klassieke genderrollen. Er komt daardoor enerzijds meer ruimte voor gendervariatie (wat een verhogende uitwerking kan hebben op de zorgvraag), anderzijds zal voor sommigen gelden dat door flexibeler genderrollen het juist makkelijker is om zonder medische ingrepen in de genderrol te leven die men wenst. Het toenemen van maatwerk in de zorg kan een dempend effect hebben op de zorgvraag omdat bepaalde onderdelen van zorg die voorheen een vanzelfsprekend onderdeel waren van een medische transitie minder aangesproken zullen gaan worden. Maatwerk kan ook de vraag naar minder klassieke vormen van zorg doen toenemen, bijvoorbeeld fertiliteitszorg en nazorg. Het is onduidelijk hoe de balans in kwantitatief opzicht zal uitpakken en hoe snel deze ontwikkeling zal gaan. In het Verenigd Koninkrijk en Australië is er onderzoek geweest naar de groei van de zorgvraag bij kinderen en adolescenten op basis van hun aanmeldingen voor zorg en de associatie met media-uitingen in de weken voorafgaand aan de aanmeldingen. Deze studie is onlangs gepubliceerd. Over de tijd is er een forse groei in aanmeldingen te constateren in beide landen. Tevens worden er verschillende associaties gevonden tussen media-uitingen met betrekking tot transgender en gender diversiteit en aanmeldingen in gendercentra in de weken daaropvolgend. Het is nog niet duidelijk of dit ook voor Nederland geldt en wat dit zegt over de zorgvraag van volwassenen.
    Voor wat betreft de vraag hoe wij voorkomen dat onevenwichtige beeldvorming in het onderwijs bijdraagt aan de stijging van het aantal genderbehandelingen het volgende.
    Het is een positieve zaak dat leerlingen beter geïnformeerd worden doormiddel van voorlichting zodat zij als individu keuzes kunnen maken die bij hen passen en ook hun medeleerlingen leren accepteren. Wij ontvangen geen signalen dat voorlichting op scholen bijdraagt aan de stijging van het aantal genderbehandelingen.

  • Mededeling - 19 april 2021

    Op 24 maart 2021 hebben de leden Bisschop (SGP) en Bruins (ChristenUnie) schriftelijke vragen gesteld over het artikel «Zet kinderen niet onder druk met genderkeuze». Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk, omdat het gaat om complexe vragen en de afstemming interdepartementaal meer tijd vergt. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden. Mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en Minister voor Medische Zorg.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z04885
Volledige titel: Het artikel ‘Zet kinderen niet onder druk met genderkeuze’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-2960
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Bisschop en Bruins over het artikel ‘Zet kinderen niet onder druk met genderkeuze’