Kamervraag 2020Z08433

Oplopende armoede door corona

Ingediend 12 mei 2020
Beantwoord 8 juni 2020 (na 27 dagen)
Indiener Jasper van Dijk
Beantwoord door Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z08433.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3056.html
  • Vraag 1
    Wat is uw oordeel over het bericht: «Zorgen over oplopende armoede door corona: Alle seinen staan op rood»?1

    De huidige corona-crisis raakt ons allen, (financieel) kwetsbare personen in het bijzonder. Dit is een zorgelijke situatie en ik volg de ontwikkelingen op het terrein van armoede nauwlettend in overleg met betrokken partijen zoals VNG en Divosa.

  • Vraag 2
    Wat onderneemt u om de toename van armoede en schulden tegen te gaan?

    Het kabinet zet zich er- samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties – voor in dat mensen die het financieel moeilijk hebben niet nog verder in de (financiële) problemen terechtkomen als gevolg van de corona-uitbraak. Voor de verschillende maatregelen verwijs ik u graag naar de brief van 23 april jl. over de invulling van de motie Nijboer c.s. (Kamerstuk 35 415, nr. 11) en de brief aan de Landelijke Armoedecoalitie die ik uw Kamer op 26 maart jl. in afschrift heb toegezonden (Kamerstuk 35 420, nr. 2)2 ierin staan maatregelen zoals de oproep aan partijen om ruimhartig om te gaan met het treffen van betalingsregeling en terughoudend om te gaan met de inzet van dwangmaatregelen en de noodsteun van € 4 miljoen aan Voedselbanken Nederland. Het kabinet blijft de ontwikkelingen op het terrein van armoede en schulden nauwlettend volgen in overleg met betrokken partijen zoals VNG en Divosa.

  • Vraag 3
    Wat doet u om de verwachtte hogere toeloop voor schuldhulpverlening in goede banen te leiden?

    Ik deel uw zorgen over de groeiende problematiek. Gelukkig hebben gemeenten de afgelopen jaren volop geïnvesteerd in hun schuldhulpverlening en het eerder signaleren van problematische schulden. Als onderdeel van het regeerakkoord hebben gemeenten voor drie jaar extra financiële middelen gekregen om aan de doorontwikkeling van lokaal armoede- en schuldenbeleid te werken. Acties binnen de Brede Schuldenaanpak zijn daarnaast gericht op de verbetering van de toegang en de kwaliteit van de schuldhulpverlening. Ik ben daarnaast voortdurend in gesprek met gemeenten en andere organisaties om te kijken wat de rijksoverheid kan doen om daarbij te ondersteunen.

  • Vraag 4
    Kunt u garanderen dat gemeenten geen groepen, zoals zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) en jongeren, uitsluiten van schuldhulpverlening?

    Gemeenten kunnen op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) groepen niet categoriaal uitsluiten van schuldhulpverlening. Zoals ik u eerder heb gemeld, heb ik dit meermaals gecommuniceerd met gemeenten.3 Ik besteed in het kader van de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ook aandacht aan de brede toegang tot schuldhulpverlening van onder anderen zzp-ers.4 De rechtspositie van de aanvrager wordt door deze wijziging van de Wgs steviger, want ook als iemand afgewezen wordt, zal de gemeente in het besluit duidelijk moeten maken waarom dit gebeurt. De aanvrager kan bovendien tegen het besluit bezwaar maken. Mijn inzet en verwachting is dat gemeenten met deze afwijzing gelijk doorverwijzen naar meer passende dienst- of hulpverlening. Zeker in deze periode heeft de toegang van relatief onbekende groepen de aandacht van gemeenten.

  • Vraag 5
    Wat onderneemt u om de groeiende armoedeproblematiek onder jongeren tegen te gaan?

    Het kabinet zet zich samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties ervoor in dat mensen die het financieel moeilijk hebben niet nog verder in de problemen komen als gevolg van de coronacrisis, zie ook de reactie op vraag 2. Deze maatregelen komen ook ten goede aan jongeren.
    Werk biedt inkomen en zekerheid en draagt bij aan het verminderen van het risico op armoede. Ik stel aan de 35 arbeidsmarktregio’s extra geld, 17 miljoen euro, beschikbaar om jongeren in het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs te begeleiden naar werk. De gemeenten kunnen samen met de pro en vso scholen en bedrijven komen tot een duurzame infrastructuur om deze jongeren naar duurzaam werk te begeleiden, via bijvoorbeeld stages en jobcoaching.

  • Vraag 6
    Bent u bereid de zoekperiode voor jongeren in de bijstand te schrappen?

    Gemeenten kunnen tot 1 oktober 20205 afwijken van de regels rond de verplichte zoektermijn van vier weken voor jongeren van 18 tot 27 jaar. Daardoor kan individueel maatwerk worden toegepast bij het hanteren van de vier weken zoektermijn en daarmee kunnen financiële problemen bij jongeren die plotseling zonder werk en inkomsten komen te zitten als gevolg van de coronacrisis worden voorkomen. Door het plotseling wegvallen van inkomen kan er financiële problematiek ontstaan, terwijl ander werk of scholing door de uitzonderlijke omstandigheden in sommige gevallen geen mogelijkheid is. Ik vertrouw erop dat de colleges een zorgvuldige afweging maken die recht doet aan de lokale omstandigheden en de situatie waarin de jongere verkeert.

  • Vraag 7
    Onderkent u dat het maandelijkse bedrag van 250 euro aan bijstand voor jongeren te laag is om van te leven? Zo nee, kunt u onderbouwen dat een jongere ervan kan rondkomen?

    De bijstandsuitkering is een tijdelijke vangnetregeling voor de noodzakelijke kosten van bestaan. De hoogte van de bijstand is afhankelijk van de leeftijd. Dit betekent dat voor personen van 18 tot 21 jaar lagere jongerennormen gelden. Voor jongeren tot en met 20 jaar ligt het relevante wettelijk minimumjeugdloon ook lager dan het wettelijk minimumloon zoals dat geldt vanaf 21 jaar. Dit is bevorderlijk voor de stimulans om (vervolg)onderwijs te volgen.
    Het kabinet vindt het van belang dat jongeren niet door middel van een uitkering voorzien in hun bestaanskosten, maar werken aan hun perspectief op de arbeidsmarkt door het volgen van scholing of het opdoen van werkervaring. Op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek hebben ouders een onderhoudsplicht jegens hun kinderen jonger dan 21 jaar. Om deze reden hoeft de bijstandsnorm voor personen van 18 tot 21 jaar niet volledig de noodzakelijke kosten van bestaan te dekken. Gelet op het vangnetkarakter van de bijstand is het gerechtvaardigd om bij de bepaling van de hoogte van de norm rekening te houden met deze onderhoudsplicht. Overigens zijn jongeren van 18 tot 21 jaar uitgezonderd van de toepassing van de kostendelersnorm en voor personen vanaf 21 jaar gelden de reguliere bijstandsnormen.
    Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij de jongerennorm in de Participatiewet niet afdoende is om in het levensonderhoud te voorzien, omdat het voor jongeren van 18 tot 21 jaar niet mogelijk is de ouderlijke onderhoudsplicht te gelde te maken (bijvoorbeeld omdat er geen ouders in beeld zijn of als de ouders onvoldoende draagkrachtig zijn). Op grond van de Participatiewet dienen gemeenten gebruik te maken van de maatwerkmogelijkheid om de jongerennorm aan te vullen in de vorm van aanvullende bijzondere bijstand. Hiermee kan voorzien worden in een inkomen dat voldoende is om van te leven. De gemeenten hebben vervolgens de bevoegdheid om de aanvullende bijzondere bijstand te verhalen op de ouders.

  • Vraag 8
    Bent u bereid om collectieve bijzondere bijstand in te zetten om de nieuwe armoede te bestrijden?

    Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan die niet kunnen worden voldaan vanuit de inkomensbestanddelen van het betreffende huishouden. Bijzondere bijstand kan daarmee in individuele situaties bijdragen aan het voorkomen van armoede; het betreft hier immers een beoordeling op basis van individueel maatwerk. De verlening van categoriale bijzondere bijstand daarentegen betreft het generiek vergoeden van de aannemelijke kosten van een bepaalde groep belanghebbenden. Deze kosten worden in zo’n situatie ook vergoed indien een individuele belanghebbende die tot die groep behoort, de betreffende kosten niet daadwerkelijk heeft gemaakt. Ik beschouw de verlening van categoriale bijstand daarom als een ongerichte en daarmee ongewenste vorm van inkomenssuppletie.

  • Vraag 9
    Hoeveel voedselbanken delen nu geen of minder voedsel uit dan voor de coronacrisis?

    Door de inzet van de voedselbanken en door de aangeboden hulp van gemeenten, bedrijven en andere partijen, zijn er thans vrijwel geen knelpunten meer rond de inzet van vrijwilligers en is er meer dan voldoende voedsel beschikbaar. Ook voor knelpunten rond de huisvesting hebben de voedselbanken vaak praktische oplossingen gevonden. Als gevolg hiervan is er op dit moment geen voedselbank gesloten. Twee voedselbanken hanteren tijdelijk een andere werkwijze: één voedselbank werkt met cadeaubonnen en één voedselbank met een mix van voedsel en (als aanvulling) met cadeaukaarten.

  • Vraag 10
    Wat gaat u doen om te garanderen dat alle mensen die afhankelijk zijn van noodlijdende voedselbanken, alsnog van voedsel worden voorzien?

    Op dit moment worden alle klanten van de voedselbanken ondersteund. Het corona crisisteam van Voedselbanken Nederland en het actieteam voedselbanken met deelnemers vanuit Voedselbanken Nederland, de VNG en de ministeries van LNV en SZW houden vinger aan de pols om snel te kunnen schakelen.

  • Vraag 11
    Onderschrijft u dat mensen – zeker in tijden van corona – niet afgesloten moeten worden van water- en energievoorziening? Hoe realiseert u dit?

    We moeten ervoor zorgen dat mensen die het financieel moeilijk hebben niet, als gevolg van de coronacrisis, nog verder in de (financiële) problemen terechtkomen of zelfs afgesloten raken van basisvoorzieningen. Gelet op de ernst van de huidige situatie hebben de energie- en drinkwaterbedrijven aangegeven ruimhartig te willen zijn en in overleg met de klant maatwerk te zullen leveren. Naar aanleiding van moties en Kamervragen hierover is uw Kamer recent geïnformeerd over het voorkomen van afsluitingen van energie en drinkwater (onder meer Kamerstuk 24 515, nr. 527 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2441).

  • Vraag 12
    Hoeveel mensen zijn de afgelopen periode afgesloten van water, energie en internet?

    Door de coronacrisis mag niemand op straat belanden. Het kabinet heeft daarom met verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen afgesproken gedurende de crisisperiode geen huisuitzettingen te doen, tenzij er evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten of extreme overlast. Hypotheekverstrekkers zoeken met huiseigenaren naar oplossingen en gaan in deze periode niet over tot gedwongen verkopen van woningen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nrs. 2225 en 2243). Vanwege de urgentie van de woonsituatie van arbeidsmigranten is het «Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten» ingesteld, dat zich onder meer inzet voor tijdelijke (directe) oplossingen bij huisuitzetting van arbeidsmigranten (Kamerstuk 29 861, nr. 49 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2862).

  • Vraag 13
    Onderschrijft u dat in deze coronatijd geen mensen uit hun huis gezet zouden moeten worden?
  • Vraag 14
    Hoeveel mensen zijn er de afgelopen tijd uit hun huis gezet?

    Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal huisuitzettingen van de afgelopen drie maanden, maar het is niet waarschijnlijk dat er veel huisuitzettingen zijn geweest. De rechter moet toestemming geven voor een huisuitzetting, maar de rechtbanken hebben dit als niet-urgent aangemerkt. Om huisuitzetting te blijven voorkomen is het wel belangrijk dat een huurder of koper met betaalproblemen tijdig contact opneemt met de verhuurder of hypotheekverstrekker, zodat zij gezamenlijk een oplossing kunnen afspreken.

  • Vraag 15
    Wat doet u om te komen tot nul uithuiszettingen (conform de motie van het lid Peters)?2

    Genoemde motie om huisuitzetting te voorkomen wordt uitgevoerd via het Interbestuurlijk Programma en de Brede Schuldenaanpak die een vergelijkbare doelstelling hebben.

  • Vraag 16
    Bent u bereid ervoor te zorgen dat de huren dit jaar niet verhoogd worden? Zo nee, hoe voorkomt u groeiende problemen met huurachterstanden?

    Voor het antwoord op deze vraag wil ik u verwijzen naar de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van 20 mei jl. aan de Eerste en Tweede Kamer over de invulling van onder meer de motie Kox c.s. (35 431, D). De kern van de brief is dat huurders die door de coronacrisis in betaalproblemen zijn geraakt, gericht moeten worden geholpen. Een generieke huurbevriezing helpt de mensen die daadwerkelijk betalingsproblemen hebben niet. Een generieke huurbevriezing heeft daarnaast op de lange termijn een structureel effect op het investeringsvermogen van verhuurders, bijvoorbeeld voor onderhoud, renovatie, verduurzaming en nieuwbouw.
    Met verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences wordt een verdere invulling gegeven aan de maatwerkoplossingen die worden benoemd in het eerdere statement waarin al met verhuurders is afgesproken dat zij huisuitzetting zoveel mogelijk uitstellen en maatwerk toepassen voor huurders met betalingsproblemen. De verhuurdersorganisaties van het statement vertegenwoordigen circa 80% van de huurwoningen. Deze verhuurders hebben breed aangegeven gematigde huurverhogingen door te voeren.
    Daarnaast zal de maatregel tijdelijke huurkorting uit het wetsvoorstel Huur en Inkomensgrenzen met spoed als enkelvoudig wetsvoorstel ingediend worden. Dit biedt verhuurders de mogelijkheid om tijdelijke huurkorting in te zetten als maatwerkoplossing voor huurders die in de betalingsproblemen komen door de gevolgen van het coronavirus.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2020Z08433
Volledige titel: Oplopende armoede door corona
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20192020-3056
Volledige titel: Antwoord op vragen van Jasper van Dijk over oplopende armoede door corona