Kamervraag 2019Z26164

Het bericht dat AirBnB moet worden gezien als informatieplatform

Ingediend 23 december 2019
Beantwoord 14 februari 2020 (na 53 dagen)
Indiener Paul Smeulders (GL)
Beantwoord door Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat, minister zonder portefeuille infrastructuur en waterstaat) (D66)
Onderwerpen economie markttoezicht organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z26164.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1743.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van het Europees Hof inzake Airbnb?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat betekent deze uitspraak voor de onlangs ingediende Wet toeristische verhuur van woonruimte? Kunt u per voorstel in deze wet duiden wat de gevolgen zijn van deze uitspraak?

    Het wetsvoorstel richt zich op de aanbieder van toeristisch te verhuren woonruimte en niet op de platforms. Daarmee raakt de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dd. 19 december 2019 het wetsvoorstel niet.

  • Vraag 3
    Wat betekent deze uitspraak voor de maatregelen die gemeenten (zoals Amsterdam) willen nemen om ongewenste effecten van verhuur via Airbnb en andere soortgelijke platforms aan te pakken?

    Zoals hierboven gesteld heeft de uitspraak geen gevolgen voor de maatregelen in het wetsvoorstel die gemeenten kunnen inzetten om de ongewenste effecten van toeristische verhuur van woonruimte tegen te gaan. Het wetsvoorstel biedt hen de mogelijkheid om een registratieplicht voor aanbieders in te stellen waarmee ze inzicht krijgen wie de aanbieders zijn en welke woonruimten worden aangeboden voor toeristische verhuur. Na de invoering van het registratiesysteem kunnen gemeenten bijvoorbeeld via een IT-toepassing als scraping de aanbiedingen zonder registratienummer achterhalen en hiervan de adresgegevens bij de platforms opvragen. Dit kan op grond van de algemene medewerkingsplicht die voortvloeit uit artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht. Het wetsvoorstel regelt dat een last onder dwangsom kan worden opgelegd als er geen of onvoldoende medewerking wordt verleend. Deze medewerkingsplicht geldt ook voor de platforms. Indien noodzakelijk kunnen gemeenten daarnaast ook nog een meld- en vergunningplicht instellen voor de aanbieders.
    Parallel aan het traject rond het wetsvoorstel zet het kabinet er in Europees verband op in om tot aanvullende maatregelen te komen. Ik heb dat toegelicht in de brief waarmee ik deze antwoorden aan uw Kamer heb doen toekomen.

  • Vraag 4
    Wat betekent deze uitspraak voor de mogelijkheden van gemeenten om het omzeilen van gemeentelijke regels ten aanzien van verhuur tegen te gaan?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat gemeenten vakantieverhuur moeten kunnen reguleren en dat zij daarbij geholpen moeten worden door landelijke en Europese regelgeving, en niet tegengewerkt?

    Ik ben inderdaad van mening dat gemeenten een doeltreffend instrumentarium moeten hebben om eventuele negatieve effecten van toeristische verhuur te kunnen tegengaan. Daartoe heb ik het wetsvoorstel toeristische verhuur van woonruimte bij Uw Kamer ingediend.
    Zoals hiervoor ook aangegeven zet het kabinet parallel aan het traject rond het wetsvoorstel er in Europees verband op in om tot aanvullende maatregelen te komen.

  • Vraag 6
    Bent u bereid om samen met bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland bij de Europese Commissie en de Europese Raad te pleiten voor aanpassing van de e-commerce richtlijn zodat vakantieverhuurplatforms wel gaan vallen onder lokale regelgeving? Zo ja, wat is de stand van zaken?

    Op basis van het wetsvoorstel toeristische verhuur van woonruimte en reeds bestaande wet- en regelgeving kunnen gemeenten de toeristische verhuur reguleren door verplichtingen op te leggen aan de aanbieders van de woonruimte. De gemeenten hadden aangegeven primair behoefte te hebben aan beter zicht op welke adressen en door wie toeristische verhuur plaatsvindt; de registratieplicht voorziet daarin. Parallel aan het traject rond het wetsvoorstel wordt er in Europees verband op ingezet om tot aanvullende maatregelen te komen. Ik heb u dat toegelicht in de aanbiedingsbrief.

  • Vraag 7
    Welke mogelijkheden ziet u om, ondanks deze uitspraak, toch maatregelen te nemen om de verhuur via Airbnb en andere soortgelijke platforms alsnog te reguleren en ongewenste verhuur te voorkomen?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Kunt u deze vragen, net als de vragen 2019D51491, beantwoorden vóór 16 januari 2020 in verband met de inbrengdatum voor het verslag over het voorstel van wet toeristische verhuur van woonruimte (TK 35 353)? Zo nee, kunt u dit dan ruim voor deze datum aangeven zodat de Kamer de datum van deze deadline eventueel zou kunnen verplaatsen?

    In lijn met uw verzoek zond ik u eerder een uitstelbericht.

  • Mededeling - 14 januari 2020

    Hierbij deel ik u mee, dat de aan mij gestelde vragen van het lid Smeulders (GroenLinks) over het bericht dat AirBnB moet worden gezien als een informatieplatform (ingezonden op 23 december 2019) niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording van de vragen is meer tijd nodig in verband met interdepartementale afstemming. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2019Z26164
Volledige titel: Het bericht dat AirBnB moet worden gezien als informatieplatform
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20192020-1743
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Smeulders over het bericht dat AirBnB moet worden gezien als informatieplatform