Kamervraag 2019Z21600

De besnijdenis van Nederlandse meisjes in het buitenland

Ingediend 8 november 2019
Beantwoord 3 februari 2020 (na 87 dagen)
Indieners Lilianne Ploumen (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA)
Beantwoord door Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen recht staatsrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z21600.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1571.html
  • Vraag 1
    Hebt u kennisgenomen van het bericht in de Groene Amsterdammer ««Vakantie» in Kenia»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Vindt u het ook afschuwelijk dat Nederlandse kinderen in het buitenland genitaal worden verminkt?

    Vrouwelijke genitale verminking (hierna: VGV) is een onterende praktijk en vormt een inbreuk op de zelfbeschikking van meisjes en vrouwen. Ook brengt het grote gezondheidsrisico’s met zich mee. Door immigratie uit landen waar VGV gepraktiseerd wordt, wordt ook Nederland met VGV geconfronteerd. Vanwege de grote gezondheidsrisico’s en de psychische schade die VGV kan veroorzaken, is VGV strafbaar in Nederland.

  • Vraag 3
    Bent u van deze praktijk op de hoogte? Zo ja, zijn er cijfers bekend van het aantal meisjes dat (vermoedelijk) in het buitenland genitaal is verminkt?

    Ja, ik ben bekend met deze praktijken. Pharos onderzocht in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hoe vaak VGV in Nederland voorkomt. Uit onderzoek van Pharos blijkt dat in Nederland 38.000 meisjes wonen in de leeftijd van 0 tot 19 jaar met tenminste 1 ouder uit één van de 29 landen waar VGV voorkomt en waar prevalentiecijfers beschikbaar zijn. Van deze 38.000 meisjes lopen ongeveer 4200 meisjes het risico besneden te worden in de komende 20 jaar.2
    Het risico op VGV wordt reëel wanneer meisjes of vrouwen afreizen naar een land waar VGV voorkomt, wanneer de ouders de traditie van dit land of het land van herkomst volgen en preventieve en beschermende maatregelen hen niet van het afreizen hebben kunnen weerhouden.
    Er zijn geen cijfers bekend over het aantal meisjes of vrouwen dat vanuit Nederland afreist naar het buitenland en daar genitaal verminkt wordt.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat alles moet worden gedaan om jonge meisjes te beschermen tegen genitale verminking?

    VGV is een afschuwelijke praktijk. Daarom geldt in Nederland al jaren een zero tolerance beleid ten aanzien van VGV. De aanpak van VGV richt zich op de gehele keten, van preventie en wetshandhaving tot goede zorg. Er is in de afgelopen jaren geïnvesteerd in het versterken van de aanpak van VGV in Nederland.
    Er geldt de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Vermoedens van (dreigende) VGV vallen onder deze wet. Professionals zijn gehouden om te werken volgens de stappen van de meldcode. In het geval van acute en/of structurele onveiligheid zijn zij op basis van hun professionele standaard gehouden om te melden bij Veilig Thuis.
    In Nederland worden daarnaast alle kinderen van 0 t/m 19 jaar gezien door de Jeugdgezondheidszorg (hierna: JGZ). Het hoort bij de basistaken van de JGZ om bij meisjes (met ouders) uit een prevalentieland voor VGV een risico-inschatting te maken en zo nodig vervolgstappen te nemen.
    De afgelopen jaren hebben Pharos en GGD GHOR met ondersteuning van VWS een jaarlijkse campagne in het onderwijs in de periode voor de zomervakantie georganiseerd. Docenten kregen in deze campagne voorlichting over signalen van een dreigende VGV en bijbehorende handelingsperspectieven. Daarnaast ondersteun ik de Federatie van Somalische Associaties Nederland bij de inrichting van een landelijk netwerk van sleutelpersonen. Deze sleutelpersonen treden op als voorlichter, adviseur en bemiddelaar. Zij hebben dezelfde culturele achtergrond als de gemeenschappen waar VGV voorkomt en kunnen hierdoor een verbindende factor zijn tussen vrouwen, meisjes en de professionals.
    De uitkomsten van deze maatregelen zijn niet bekend. Vanuit het veld krijg ik signalen dat onze preventieve aanpak werkt. Het blijkt ingewikkeld om de aanpak te onderzoeken, aangezien de doelgroep van het onderzoek vanwege de geslotenheid van de gemeenschappen beperkt te bereiken is en het monitoren van de effectiviteit moeilijk is.

  • Vraag 5
    Welke maatregelen heeft u in de afgelopen jaren genomen om dit aan te pakken? Wat zijn hiervan de uitkomsten?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Bent u bereid om extra maatregelen te nemen om genitale verminking van jonge meisjes te voorkomen? Zo ja, welke?

    Ik blijf de komende jaren samen met mijn collega voor Rechtsbescherming investeren in de aanpak van VGV. Deze aanpak krijgt vorm in de actieagenda Schadelijke Praktijken. Deze actieagenda bevat maatregelen die bijdragen aan het voorkomen van VGV en het bieden van passende zorg aan slachtoffers. De actieagenda zal begin 2020 naar uw Kamer gezonden worden.

  • Vraag 7
    Herkent u het beeld dat professionals in de zorg huiverig zijn om verdenkingen van genitale verminking te melden en aangifte te doen? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Ik heb signalen ontvangen dat bij sommige zorgprofessionals sprake is van een lage meldings- of aangiftebereidheid. Uit analyse van de beleidsinformatie van Veilig Thuis van de afgelopen jaren blijkt dat het aantal meldingen van VGV gering is. Dit verschilt met de prevalentiecijfers afkomstig uit het onderzoek van Pharos. Wat de belangrijkste oorzaken zijn van het verschil tussen het aantal meldingen bij Veilig Thuis en de prevalentiecijfers is niet bekend. Daarom zal in het kader van de actieagenda Schadelijke Praktijken worden onderzocht waarom het aantal meldingen achterblijft en hoe dit kan worden veranderd.
    Vermoedens van een (dreigende) VGV moeten door professionals altijd gemeld worden bij Veilig Thuis. In de actieagenda Schadelijke Praktijken zijn daarom verschillende maatregelen opgenomen die bijdragen aan het vergroten van de meldingsbereidheid van professionals.

  • Vraag 8
    Herkent u het beeld dat na verdenkingen van besnijdenis te weinig wordt overgegaan tot onderzoek en vervolging? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Mij hebben geen signalen bereikt dat bij een melding van VGV niet wordt overgegaan tot onderzoek of vervolging. Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 7 en 10 zal wel worden onderzocht waarom het aantal meldingen achterblijft en hoe dit kan worden veranderd.
    Bij elke melding heeft Veilig Thuis de wettelijke taak om een veiligheidsbeoordeling uit te voeren. Hierin wordt beoordeeld of sprake is van acute en/of structurele onveiligheid. Veilig Thuis neemt vervolgens een besluit over de te nemen vervolgstappen. Wanneer dit noodzakelijk wordt geacht, kan besloten worden om een aanvullend onderzoek in te stellen. Daarin wordt onderzocht wat nodig is om te komen tot directe en stabiele veiligheid en welke zorg passend is. Veilig Thuis monitort waar nodig of de veiligheid van het meisje of de vrouw gewaarborgd is en blijft. Indien er een vermoeden is van een strafbaar feit, meldt Veilig Thuis dit bij de politie.
    Wanneer ingrijpen in het gezag van de ouders nodig is om VGV te voorkomen, verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK) bij de kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel. De kinderrechter kan dan een ondertoezichtstelling of een voogdijmaatregel uitspreken. In acute zaken kan de melding, het verzoek door de RvdK en de toetsing hiervan door de kinderrechter op dezelfde dag plaatsvinden. In het geval van een ondertoezichtstelling in combinatie met een machtiging tot uithuisplaatsing of een schriftelijke aanwijzing om Nederland niet te verlaten, moet de jeugdbeschermer toestemming geven tot uitreizen. Dit geldt ook als een voogdijmaategel is uitgesproken. Bij de afweging of de minderjarige mag uitreizen betrekt de jeugdbeschermer of voogd ook het potentiële risico op VGV.

  • Vraag 9
    Bent u bereid om maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat zorgprofessionals beter toegerust zijn om besnijdenis bij jonge meisjes te herkennen?

    Meisjes die besneden zijn moeten zo snel mogelijk de juiste zorg ontvangen. Het is belangrijk dat professionals in de zorg, het onderwijs en bij de politie alert zijn op de signalen van een reeds uitgevoerde VGV. Alleen zo kan aan slachtoffers zo snel mogelijk de juiste hulp geboden worden. Professionals moeten daarom voldoende toegerust zijn om de signalen van besnijdenis bij jonge meisjes te herkennen.
    In de actieagenda Schadelijke Praktijken worden daarom verschillende maatregelen opgenomen die bijdragen aan een verbetering van de signalering en hulpverlening door professionals.

  • Vraag 10
    Bent u bereid om zorgprofessionals aan te sporen om actiever melding te maken wanneer zij gevallen van genitale verminking bij meisjes tegenkomen?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 11
    Bent u bereid om na te gaan of er na een verdenking van genitale verminking inderdaad niet wordt overgegaan tot onderzoek en vervolging?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 12
    Welke stappen zijn het afgelopen jaar naar aanleiding van een melding van verdenking van genitale verminking ondernomen?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 13
    Bent u bereid om meisjes die zijn besneden actiever op te sporen zodat zij tijdig de juiste zorg ontvangen die zij nodig hebben?

    Zie antwoord vraag 9.

  • Vraag 14
    Is er over de vermoedens van de besnijdenis van meisjes contact geweest met de Keniaanse overheid? Zo ja, wat is hierover besproken? Zo nee, waarom niet?

    Het onderwerp staat in Kenia hoog op de politieke agenda. VGV is verboden in Kenia sinds 2011. De Keniaanse president, Uhuru Kenyatta, heeft onlangs tijdens de International Conference on Population Development in Nairobi op 12 tot en met 14 november 2019, waar ook mijn collega Sigrid Kaag, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bij aanwezig was, aangekondigd dat voor het einde van zijn ambtstermijn een einde aan deze praktijk dient te worden gemaakt. Verschillende organisaties die Nederlandse financiering ontvangen zetten zich in voor de bestrijding van VGV, ook in Kenia. In gesprekken met de lokale en nationale autoriteiten komt het onderwerp daarnaast regelmatig aan de orde.

  • Vraag 15
    Bent u bereid om het probleem in een gesprek met uw Keniaanse ambtsgenoot aan de orde te stellen?

    Zie antwoord vraag 14.

  • Mededeling - 27 november 2019

    De vragen van de Kamerleden Ploumen (PvdA) en Van den Hul (PvdA) over de besnijdenis van Nederlandse meisjes in het buitenland (2019Z21600) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat het afstemmen met betrokken partijen meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2019Z21600
Volledige titel: De besnijdenis van Nederlandse meisjes in het buitenland
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20192020-1571
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Ploumen en Van den Hul over de besnijdenis van Nederlandse meisjes in het buitenland