Kamervraag 2019Z06741

Het bericht ‘Meer dwangarbeid Eritrea door EU’

Ingediend 4 april 2019
Beantwoord 21 mei 2019 (na 47 dagen)
Indiener Isabelle Diks (GL)
Beantwoord door Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66)
Onderwerpen europese zaken internationaal
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z06741.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2722.html
1. NRC, 3 april 2019
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Meer dwangarbeid Eritrea door EU»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe beoordeelt u de stellingname van Stichting Mensenrechten voor Eritreeërs dat de investering van 20 miljoen in de infrastructuur in Eritrea leidt tot meer dwangarbeid?

    Ik ben van mening dat het project niet leidt tot meer dwangarbeid. Voor dit specifieke project financiert de EU alleen de aanschaf van materiaal en uitrusting die benodigd zijn voor de modernisering van een verbindingsweg met Ethiopië. Eritrea is al bezig met werkzaamheden aan deze verbindingsweg. Een deel van de mensen die aan het project werken, doet dat als dienstplichtige binnen de bestaande nationale dienstplicht, maar er werken ook technici van de overheid en mensen uit de lokale gemeenschap aan het project. Allen worden betaald voor hun arbeid.

  • Vraag 3
    Hoe beoordeelt u de stellingname van advocaat Emiel Jurjens dat met deze investering het systeem van gedwongen dienstplicht in Eritrea wordt genormaliseerd?

    De nationale dienstplicht in Eritrea bestaat sinds 1995 en is sinds de oorlog met Ethiopië (1998–2000) langdurig van aard. Een groot deel van de dienstplichtigen werkt in de civiele sector. Leraren, artsen, verpleegkundigen, ambtenaren, werknemers van staatsbedrijven vallen onder de civiele dienstplicht en krijgen salarissen. Volgens schattingen is minder dan een kwart van alle dienstplichtigen bij het leger ingedeeld en wordt een deel hiervan ingezet bij infrastructurele projecten. Deze militaire dienstplichtigen krijgen soldij, onderdak en voedsel.
    Nederland is tegen de langdurige dienstplicht in Eritrea en heeft het land, ook in EU-verband, herhaaldelijk opgeroepen om deze te hervormen (terug naar 18 maanden dienstplicht en demobilisatie van huidige dienstplichtigen).
    Dit specifieke project normaliseert het systeem van de langdurige dienstplicht niet, maar beoogt juist om op den duur bij te dragen aan het hervormen ervan. Deze investering maakt deel uit van de tweesporenbenadering van de EU ten aanzien van Eritrea: politieke dialoog met Eritrea over hervormingen (in het bijzonder op het gebied van mensenrechten en de langdurige dienstplicht) en EU-steun gericht op regionale economische integratie en het creëren van werkgelegenheid. De Eritrese autoriteiten hebben in gesprekken met de EU de intentie uitgesproken om de langdurige dienstplicht terug te brengen naar 18 maanden en een groot aantal dienstplichtigen te demobiliseren. Voor Eritrea zijn economische ontwikkeling en groei van de werkgelegenheid noodzakelijke voorwaarden voor deze hervorming, evenals bestendiging van de vrede met Ethiopië. Hier wil de EU met deze investering aan bijdragen.

  • Vraag 4
    Hoe is het risico op de inzet van dwangarbeid en slavernij meegewogen in het Nederlandse besluit om de investering uit het EU Africa Fund in Eritrea te steunen?

    Nederland is tegen de inzet van dwangarbeid en slavernij en kritisch over de wijze waarop de langdurige dienstplicht in Eritrea gestalte krijgt. Nederland heeft zich daarom van meet af aan kritisch opgesteld ten aanzien van dit EU-project en erop aangedrongen dat de EU goede afspraken maakt over de arbeidsomstandigheden en eerlijke salarissen voor medewerkers aan het project. Ook dringt Nederland erop aan dat Eritrea op korte termijn concrete voortgang boekt met de noodzakelijke hervormingen. Dit heb ik op 2 april jl. nog bij Eurocommissaris Mimica benadrukt. De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft tijdens haar bezoek aan Eritrea op 1 mei de genoemde boodschappen eveneens uitdragen.

  • Vraag 5
    Zijn er situaties denkbaar waarin u het acceptabel acht dat Europees ontwikkelingsgeld wordt besteed aan dwangarbeid of slavernij?

    Nee, dit acht ik niet acceptabel.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat dwangarbeid niet bijdraagt aan de versterking van het vredesproces, maar dit juist zal frustreren?

    De dienstplicht in Eritrea is sinds de oorlog met Ethiopië langdurig van aard. Voor Eritrea is bestendiging van de vrede met Ethiopië een belangrijke voorwaarde om de dienstplicht terug te brengen naar 18 maanden en de dienstplichtigen te demobiliseren. In de visie van Eritrea is het niet de langdurige dienstplicht die de bestendiging van de vrede frustreert, maar de conflictueuze relatie met Ethiopië die de hervorming van de dienstplicht in de weg staat. Met dit project wil de EU bijdragen aan voorwaarden om hervorming van de langdurige dienstplicht mogelijk te maken.

  • Vraag 7
    Heeft de EU afspraken gemaakt met Eritrea over mensenrechten in relatie tot deze investering? Zo ja, welke, en hoe wordt op de naleving hiervan toegezien?

    De EU heeft, mede dankzij Nederlands aandringen, met Eritrea afspraken gemaakt over arbeidsomstandigheden en betaling van redelijke salarissen aan alle medewerkers aan het project. De EU-delegatie in Eritrea en de projectuitvoerder UNOPS (United Nations Office for Project Services) zullen het project monitoren, in het bijzonder ook op genoemde aspecten. De EU heeft met Eritrea tevens afgesproken om geregeld politieke dialoog te voeren over o.a. binnenlandse hervormingen en verbetering van de mensenrechten in Eritrea. Deze dialoog is gekoppeld aan EU-ontwikkelingssteun aan Eritrea in de EU-tweesporenbenadering t.a.v. Eritrea.

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven hoe voorkomen wordt dat de werkgelegenheid die met deze investering uit het EU Africa Fund zou moeten worden gerealiseerd, wordt vervuld door middel van dwangarbeid of slavernij?

    Een deel van de mensen die aan het project werken doet dat als dienstplichtige binnen de bestaande nationale dienstplicht. Zij worden betaald voor hun arbeid net als de technici van de overheid en de mensen uit de lokale gemeenschap die ook aan het project werken. Zie ook antwoord 2.

  • Vraag 9
    Kunt u uitleggen hoe u genoemd krantenbericht kan rijmen met uw beantwoording over dit onderwerp bij het algemeen overleg Toekomst Europese Ontwikkelingssamenwerking d.d. 7 maart 2019 en uw toezegging dat er vanuit het Africa Trust Fund zeker geen geld direct naar de Eritrese overheid zou gaan? Het aanleggen van wegen in een land is toch geen particuliere taak, maar een publieke?

    Deze investering vanuit het EU-Africa Trust Fund gaat niet naar de Eritrese overheid maar loopt via de VN-organisatie UNOPS, die de genoemde materialen en uitrusting zal aanschaffen. De EU financiert met dit project dus geen arbeidskrachten die meewerken aan de weg.

  • Vraag 10
    Bent u bereid bij de Europese Commissie te pleiten voor opschorting van deze investering, zolang er geen harde garanties zijn dat de investering niet bijdraagt aan het in stand houden of bevorderen van dwangarbeid of slavernij? Zo nee, waarom niet?

    Nederland steunt de tweesporenbenadering van de EU in Eritrea en steunt dit project, dat gericht is op regionale economische integratie en het creëren van werkgelegenheid, waardoor het uiteindelijk eveneens beoogt bij te dragen aan het hervormen van de langdurige dienstplicht. Uiteraard blijft Nederland de EU-inzet in Eritrea kritisch volgen en erop toezien dat de gekozen benadering daadwerkelijk leidt tot een serieuze politieke dialoog over binnenlandse hervormingen en verbetering van de mensenrechten in Eritrea.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2019Z06741
Volledige titel: Het bericht ‘Meer dwangarbeid Eritrea door EU’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20182019-2722
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Diks over het bericht ‘Meer dwangarbeid Eritrea door EU’