Kamervraag 2018Z12786

De berichten ‘Verus niet akkoord met nieuwe onderzoekskaders’ en ‘Inspectie mag geen richting geven aan kwaliteit’

Ingediend 28 juni 2018
Beantwoord 19 juli 2018 (na 21 dagen)
Indieners Roelof Bisschop (SGP), Michel Rog (CDA)
Beantwoord door Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z12786.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2813.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de berichten «Verus niet akkoord met nieuwe onderzoekskaders» en «Inspectie mag geen richting geven aan kwaliteit»?1

    Ja, ik ben bekend met de twee berichten.

  • Vraag 2
    Wat is uw oordeel over de situatie dat voor het eerst, vrij kort na de herziening van het onderwijstoezicht, een besturenorganisatie van mening is dat de onderzoekskaders niet verenigbaar zijn met de wettelijke kaders? Bent u bereid in overleg te treden met alle betrokken partijen, mede in het licht van het feit dat de wijzigingen als technische aanpassingen bedoeld zouden zijn?

    Conform artikel 13, tweede lid, van de Wet op het onderwijstoezicht (hierna: de WOT), heeft er overleg plaatsgevonden tussen de Inspectie van het Onderwijs (hierna de inspectie) en alle betrokken partijen over de voorgestelde wijzigingen tijdens het zogenoemde «ringen»-overleg. Met uitzondering van Verus hebben alle betrokken partijen tijdens dit overleg ingestemd met de voorgestelde wijzigingen in de onderzoekskaders.
    Verus heeft in de media en in een blog bezwaren geuit tegen mogelijke vermenging van de controlerende en stimulerende rol van de inspectie. Naar aanleiding van de opmerkingen van Verus heeft de inspectie de teksten van de onderzoekskaders op desbetreffende punten verduidelijkt. Hierover heeft de inspectie alle leden van de ringen geïnformeerd en specifiek met Verus contact gehad. Zie ook het antwoord op vraag 3.

  • Vraag 3
    Bent u van mening dat het plaatsen van de gewraakte haakjes onbedoeld verwarring zou kunnen wekken over mogelijke inhoudelijke verschuivingen en dat het wenselijk is dat de onderzoekskaders explicieter aangeven wat bedoeld is met aspecten en eigen aspecten van kwaliteit? In hoeverre heeft de inspectie hiermee de bedoeling scholen actiever aan te spreken op aspecten van kwaliteit die de inspectie zelf heeft geformuleerd?

    De haakjes kunnen inderdaad onbedoeld verwarring wekken en zijn daarom geschrapt. In plaats daarvan is een tot verduidelijking strekkende voetnoot toegevoegd. In deze voetnoot is opgenomen dat ook de ambitie van een school of instelling om uit te stijgen boven de wettelijk geregelde basiskwaliteit een eigen aspect van kwaliteit is.
    Deze passage heeft niet de bedoeling scholen aan te spreken op aspecten van kwaliteit die de inspectie heeft geformuleerd (dat is geen taak van de inspectie), het gaat hier om eigen ambities van de school.
    De inspectie beoordeelt scholen en besturen enkel op de naleving van de in de sectorwetten geregelde deugdelijkheidseisen. Indien deze niet worden nageleefd, wordt niet voldaan aan de basiskwaliteit en kan een school of bestuur het oordeel «onvoldoende» of «zeer zwak» krijgen. Scholen die aan de basiskwaliteit voldoen krijgen het oordeel «voldoende». Hiermee komt de controlerende taak van de inspectie tot uiting.
    Op verzoek van een school of bestuur kan de inspectie vanuit haar stimulerende functie de waardering «goed» geven. De inspectie kijkt hierbij naar de «eigen aspecten van kwaliteit». Het kan hierbij gaan om zaken die geheel los staan van de wettelijke kwaliteitsaspecten. Het kan echter ook gaan om de ambitie van een school om uit te stijgen boven de wettelijk geregelde basiskwaliteit (de deugdelijkheidseisen).

  • Vraag 4
    Klopt het dat volgens de inspectie niet gesproken kan worden van eigen aspecten van kwaliteit ten aanzien van thema’s waarvoor deugdelijkheidseisen bestaan? Zo ja, hoe is die opvatting te rijmen met de herziening van het onderwijstoezicht? Onderkent u dat de vrijheid van scholen om eigen aspecten te kiezen hierdoor op voorhand op onaanvaardbare wijze zou worden beperkt?

    Nee, dit klopt niet. Zie ook mijn antwoord op vraag 3.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat voor een oordeel over doelmatigheid van bestedingen, in tegenstelling tot de rechtmatigheid, momenteel nog onvoldoende basis in de onderwijswetgeving te vinden is? Zo nee, welke bepalingen zouden hiervoor de grondslag vormen? Zo ja, hoe is verdedigen dat stimulerende bevindingen van de inspectie in het uiterste geval toch tot een oordeel onvoldoende kunnen leiden, terwijl door de inspectie onderkend wordt dat zij op dit domein geen beoordelende taak heeft?

    Op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de WOT heeft de inspectie tot taak de financiële doelmatigheid te beoordelen (de controlerende taak) en te bevorderen (de stimulerende taak). De inspectie kan een onvoldoende oordeel geven wanneer een school niet voldoet aan de wettelijk geregelde basiskwaliteit. Zo kan de inspectie bijvoorbeeld toezien op de naleving van de wettelijke eisen zoals opgenomen in artikel 17c van de WPO.
    Ik onderken dat de tekst in het concept-onderzoekskader verwarring kon oproepen over de verhouding tussen de beoordelende taak (oordelen) en de stimulerende taak (bevindingen) van de inspectie. Deze tekst is aangepast in de onderzoekskaders om die verwarring weg te nemen.
    De regering is voornemens om dit verder te expliciteren in de sectorwetten voor wat betreft de specifieke bevoegdheid om de bekostiging te corrigeren bij evidente ondoelmatige besteding. Daarmee worden deze wetten ook in lijn gebracht met de WHW en WEB die al wel een dergelijke bepaling bevatten.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z12786
Volledige titel: De berichten ‘Verus niet akkoord met nieuwe onderzoekskaders’ en ‘Inspectie mag geen richting geven aan kwaliteit’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-2813
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Bisschop en Rog over de berichten 'Verus niet akkoord met nieuwe onderzoekskaders» en «Inspectie mag geen richting geven aan kwaliteit'