Kamervraag 2017Z12284

De gevolgen van de uitspraak in de Milieudefensie rechtszaak

Ingediend 19 september 2017
Beantwoord 16 oktober 2017 (na 27 dagen)
Indiener Lammert van Raan (PvdD)
Beantwoord door Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA)
Onderwerpen natuur en milieu organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z12284.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-220.html
  • Vraag 1
    Deelt u de mening dat aanvullende indicatoren nodig zijn (naast het jaargemiddelde) om gezonde lucht voor de bevolking zeker te stellen? Klopt het dat op dit moment de luchtvervuiling op sommige momenten grenzeloos hoog mag zijn als het jaargemiddelde maar gehaald wordt?

    Nee, deze mening deel ik niet. Naast jaargemiddelde grenswaarden gelden ook uurgemiddelde grenswaarden. Deze grenswaarden zijn vastgelegd in de wet Milieubeheer en zijn voor heel Nederland van toepassing.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat er gemonitord zou moeten worden aan de hand van een voortschrijdend jaargemiddelde, dat wil zeggen dat wanneer het jaargemiddelde op een locatie de norm dreigt te overtreffen, er op het einde van het jaar gehandhaafd moet worden?

    Nee, die mening deel ik niet. Een voortschrijdend jaargemiddelde kan periodiek sterk afwijken, vooral door veranderende meteorologische omstandigheden. De beoordeling op basis van een voortschrijdend jaargemiddelde kan daardoor tot ongewenste en minder efficiënte maatregelen leiden dan wanneer uitgegaan wordt van meerjarige trends in combinatie met analyse van het effect van beleidsmaatregelen. Daarbij komt dat een voortschrijdend gemiddelde gebaseerd zou zijn op voorlopige, niet gevalideerde data, aangezien de definitieve data pas later beschikbaar komen.

  • Vraag 3
    Kunt u het door de rechter opgedragen overzicht van alle locaties waar nu of in de toekomst een statistisch significante kans is op een overschrijding, ook direct aan de Kamer sturen?

    De Rechtbank heeft de Staat opgedragen alle locaties te identificeren waar op basis van RIVM inzichten nog sprake is of zal zijn van (te verwachten) overschrijdingen van de grenswaarden. Dit overzicht heb ik u per brief toegestuurd (TK 30 175 nr. 256).

  • Vraag 4
    Bent u voornemens maatregelen te treffen op het gebied van lagere snelheidslimieten voor auto’s in binnensteden? Zo ja, op welke manier gaat u deze vormgeven? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Nee. Het vaststellen van snelheden op gemeentelijke wegen is een verantwoordelijkheid die decentraal is belegd.

  • Vraag 5
    Bent u voornemens strengere milieuzones in te stellen, waarbij ook, in navolging van Duitsland, wordt bezien of dieselwagens kunnen worden geweerd? Zo ja, op welke manier gaat u dit vormgeven? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    De gemeente is verantwoordelijk voor het treffen van lokale maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en kan daarbij overgaan tot het instellen van een milieuzone. Het is daarmee een keuze van de gemeente om een milieuzone in te voeren dan wel uit te breiden.

  • Vraag 6
    Kunt u toelichten op welke wijze burgers die de directe gevolgen van luchtverontreiniging ondervinden kunnen aantonen dat milieunormen in hun leefomgeving worden overschreden en op welke wijze een verzoek tot handhaving mogelijk is?

    Een verzoek tot bestuursrechtelijke handhaving is alleen mogelijk als hiervoor een wettelijke grondslag bestaat. Voor luchtkwaliteitsnormen is er geen grondslag, omdat de luchtkwaliteitsnormen zich richten tot bestuursorganen. Bestuursorganen moeten zich bij de uitoefening van hun bevoegdheden aan deze normen houden. Wanneer een luchtkwaliteitsnorm wordt overschreden dient een luchtkwaliteitsplan te worden opgesteld. Dit is een lokaal luchtkwaliteitsplan op grond van artikel 5.13 van de Wet milieubeheer of een nationaal samenwerkingsprogramma op grond van artikel 5.12 van de Wet milieubeheer (het NSL). Bestuursorganen zijn verplicht om rekening te houden met deze plannen en programma’s bij de uitoefening van bevoegdheden. Tegen het opstellen van een plan of programma staat geen beroep bij de bestuursrechter, aangezien het om beleidsdocumenten gaat die in de eerste plaats politiek gecontroleerd worden. Beroep staat wel open tegen de concretisering van de besluiten die in plannen en het programma zijn opgenomen indien die besluiten de burger rechtstreeks raken. Indien tegen besluiten, inclusief de luchtkwaliteitsaspecten van die besluiten, in beroep wordt gegaan, worden deze door de rechter getoetst. In dergelijke procedures kan worden (en wordt ook geregeld) aangevoerd dat het NSL niet zou volstaan of dat het concrete project niet in het NSL past. De bestuursrechter heeft dergelijke beroepen steeds verworpen.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat er ook op plekken waar niet structureel door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) wordt gemeten sprake kan zijn van overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen? Zo ja, op welke wijze wordt deze overschrijding gesignaleerd en hoe wordt hier op gehandhaafd?

    In het kader van het NSL wordt de luchtkwaliteit met behulp van luchtkwaliteitsmodellen op een groot aantal toetspunten (ca. 330.000) berekend. Het RIVM brengt aan het eind van elk jaar de NSL Monitoringsrapportage uit, die een landelijk beeld geeft van de luchtkwaliteit en inzicht in waar zich nog overschrijdingen voordoen. Op basis hiervan wordt bepaald of er aanvullende maatregelen nodig zijn.

  • Vraag 8
    Uit een brief van uw ministerie aan wijkvereniging d’Oude Stadt1 blijkt dat metingen van de luchtkwaliteit van andere instanties dan het RIVM, zoals die van de GGD Amsterdam, niet serieus worden genomen in de handhaving van de luchtkwaliteit; kunt u dit toelichten? Kunt u ook toelichten waarom het ook geen aanleiding is voor nadere metingen van het RIVM zelf?

    In de door u genoemde brief heb ik onderbouwd dat de door de GGD Amsterdam met Palmes-buisjes uitgevoerde metingen niet voldoen aan de eisen van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 en daarom niet leidend zijn bij het bepalen van de luchtkwaliteit. De NSL-monitoringstool voldoet wel aan de vereisten uit de Regeling beoordeling luchtkwaliteit (Rbl) en is daarom het uitgangspunt bij de beoordeling van de luchtkwaliteit. In het landelijke meetnet luchtkwaliteit (www.luchtmeetnet.nl) werkt het RIVM overigens intensief samen de GGD Amsterdam, DCMR milieudienst Rijnmond en andere lokale partners. Het luchtmeetnet geeft een actueel beeld van de luchtkwaliteit in Nederland, waarbij gebruik wordt gemaakt van de gegevens van de meetstations van het RIVM en die van de lokale partners.

  • Vraag 9
    Deelt u de mening dat in het luchtkwaliteitsplan het doel moet zijn om de luchtkwaliteit overal te verbeteren en te voorkomen dat luchtvervuiling wordt uitgesmeerd, bijvoorbeeld door het verleggen van verkeersstromen of het verplaatsen van megastallen?

    Het vonnis van de rechter vraagt om een luchtkwaliteitsplan dat erop is gericht de bestaande NO2 en PM10-knelpunten aan te pakken. Vanzelfsprekend mag het oplossen van het ene knelpunt niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden elders. Daarnaast streef ik naar permanente verbetering van de luchtkwaliteit, waarbij de ambitie is om toe te werken naar de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie. Dit is ook met uw Kamer gewisseld tijdens het AO leefomgeving van 11 februari 2016 en is daarnaast verwoord in mijn brieven van 5 juli 2016 (Kamerstuk 30 175, nr. 242) en 10 oktober 2016 (Kamerstuk 34 550-XII, nr. 7).

  • Vraag 10
    Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is als ondernemingen waarvan vooraf vaststaat dat deze een grote verontreiniging met zich mee zullen brengen, zich vestigen op locaties waar veel mensen hier last van zullen hebben, zoals nabij een dorpskern en een basisschool? Zo ja, hoe beoordeelt u de aanwezigheid en uitbreiding van een megastal voor 11.000 varkens nabij de dorpskern van Raalte?2 Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Het ruimtelijke ordeningsbeleid in Nederland is gedecentraliseerd. De Wet ruimtelijke ordening biedt decentrale overheden instrumenten om hun ruimtelijk beleid vorm te geven. Zo bepaalt de gemeente in zijn bestemmingsplan welke ontwikkelingen zij wel en niet toestaat en onder welke voorwaarden deze zijn toegestaan, zoals de afstand tot gevoelige (woon) functies.
    Bij de beoordeling van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de oprichting of uitbreiding van een veehouderij is het bevoegde decentrale gezag aan wettelijke regels gebonden. De vergunningaanvraag wordt getoetst aan regels voor onder meer geur, ammoniak en fijnstof. Een aanvraag wordt ook getoetst aan het bestemmingsplan en de provinciale regels. Voorts moeten er stalsystemen worden gebruikt die voldoen aan het vereiste van de best beschikbare technieken.

  • Vraag 11
    Wat zijn de implicaties van de uitspraak van de rechtbank in de zaak van Milieudefensie, waarin u wordt opgedragen alles te doen dan wel achterwege te laten om de luchtkwaliteit te verbeteren, voor de voorgenomen aanleg van de Zuidelijke ringweg in Groningen?

    In de verschillende fasen van besluitvorming rond al deze trajecten is en wordt zorgvuldig rekening gehouden met de mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit. Aan de hand van op de huidige wet- en regelgeving gebaseerde berekeningsmethoden, die consequent door de bestuursrechter worden geaccepteerd, is vastgesteld dat de wettelijke grenswaarden voor NO2 en PM10 op deze wegen niet worden overschreden. Met het in acht nemen van de wettelijke grenswaarden wordt de gezondheid van de burger in acht genomen.
    In het vonnis heeft de rechter de Staat daarenboven verboden maatregelen te treffen waarvan in de visie van het RIVM statistisch verwacht moet worden dat deze tot voortgaande dan wel hernieuwde overschrijding van de grenswaarden PM10 en NO2 zullen leiden. Uit de contacten met en publicaties van het RIVM blijkt dat er verschillende methoden denkbaar zijn voor het in beeld brengen van statistische overschrijdingskansen, zowel meer eenvoudige als verschillende gecompliceerde methoden. De nu reeds toepasbare methode is relatief gecompliceerd en dient verder geoptimaliseerd te worden. Om te voldoen aan het vonnis zijn voor de komende maanden geplande projecten met mogelijk negatieve gevolgen voor luchtkwaliteit – naast toepassing van de reguliere wettelijke beoordeling – beoordeeld op statistische overschrijdingskansen op basis van een methode zoals toegepast in het briefrapport van de snelheidsverhoging naar 130 km/u (Kamerstuk 30 175, nr. 247). Dit is uitvoeringstechnisch een relatief complexe variant. Daarom wil ik de komende tijd komen tot een eenvoudigere en praktischere methode, die kan worden gebruikt om de statistische overschrijdingskansen in beeld te brengen. Hiertoe zal ik het overleg met onder meer het RIVM voortzetten.
    Voor de door de vragensteller genoemde projecten Rijnlandroute, A15 en A1, geldt dat deze de komende maanden niet tot realisatie en/of in gebruik name zullen komen. Een nadere analyse van de luchtkwaliteit is daarom voor deze projecten op dit moment niet nodig.

  • Vraag 12
    Deelt u de mening dat deze uitspraak van de rechtbank betekent dat deze voornemens geen doorgang kunnen vinden? Zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 13
    Kunt u uiteenzetten wat de consequenties zijn voor zowel de Staat als de gezondheid van de burger als dit project wordt voortgezet zoals is voorgenomen? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 14
    Wat zijn de implicaties van de uitspraak van de rechtbank, waarin u wordt opgedragen alles te doen dan wel achterwege te laten om de luchtkwaliteit te verbeteren, voor de voorgenomen aanleg van de Rijnlandroute door weidevogelpolders en natuurgebieden in de regio Leiden?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 15
    Deelt u de mening dat deze uitspraak van de rechtbank betekent dat deze voornemens geen doorgang kunnen vinden? Zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 16
    Kunt u uiteenzetten wat de consequenties zijn voor zowel de Staat als de gezondheid van de burger als dit project wordt voortgezet zoals is voorgenomen? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 17
    Wat zijn de implicaties van de uitspraak van de rechtbank, waarin u wordt opgedragen alles te doen dan wel achterwege te laten om de luchtkwaliteit te verbeteren, voor het voorgenomen doortrekken van de A15?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 18
    Deelt u de mening dat deze uitspraak van de rechtbank betekent dat deze voornemens geen doorgang kunnen vinden? Zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 19
    Kunt u uiteenzetten wat de consequenties zijn voor zowel de Staat als de gezondheid van de burger als dit project wordt voortgezet zoals is voorgenomen? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 20
    Kunt u bevestigen dat de verbredingen van de A1 (Apeldoorn-Azelo) en de A1/A27 bijdragen aan het verhogen van de concentraties stikstofdioxide en fijnstof? Deelt u de mening dat het verhogen van de concentraties bijdraagt aan een verslechtering van de gezondheid zowel in de directe omgeving als op andere locaties door het stimuleren van meer autogebruik?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 21
    Kunt u uiteenzetten wat de consequenties zijn voor zowel de Staat als de gezondheid van de burger als dit project wordt voortgezet zoals is voorgenomen? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 22
    Wat zijn de implicaties van de uitspraak van de rechtbank, waarin u wordt opgedragen alles te doen dan wel achterwege te laten om de luchtkwaliteit te verbeteren, voor de ombouw van Twente Airport van militaire luchthaven naar civiele luchthaven en voor de investering die u hierin onlangs heeft gedaan?

    De provincie Overijssel is bevoegd gezag voor Twente Airport. Door de provincie wordt rekening gehouden met de mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit. Vastgestelde wettelijke grenswaarden mogen daarbij niet worden overschreden. Het vonnis richt zich tot de Staat der Nederlanden en niet rechtstreeks tot de decentrale overheden. Dit neemt niet weg dat het oplossen van luchtkwaliteitsknelpunten een gezamenlijke opgave is van (onder andere) het Rijk en decentrale overheden. Daarom werkt het Rijk samen met provincies en gemeenten in het NSL om te voldoen aan de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. Ik ben samen met de decentrale overheden begonnen om de aanpak van de overschrijdingen van de grenswaarden verder te versnellen en te concretiseren.

  • Vraag 23
    Deelt u de mening dat deze uitspraak van de rechtbank betekent dat dit project geen doorgang kunnen vinden? Zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 22.

  • Vraag 24
    Kunt u uiteenzetten wat de consequenties zijn voor zowel de Staat als de gezondheid van de burger als dit project wordt voortgezet zoals is voorgenomen? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 22.

  • Vraag 25
    Wat zijn de implicaties van de uitspraak van de rechtbank, waarin u wordt opgedragen alles te doen dan wel achterwege te laten om de luchtkwaliteit te verbeteren, voor de plannen voor het XL business park in Bornerbroek?3

    De vergunningverlener in dit geval is de provincie Overijssel. Door de provincie wordt rekening gehouden met de mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit. Vastgestelde wettelijke grenswaarden mogen daarbij niet worden overschreden. Het vonnis richt zich tot de Staat der Nederlanden en niet rechtstreeks tot de decentrale overheden. Dit neemt niet weg dat het oplossen van luchtkwaliteitsknelpunten een gezamenlijke opgave is van (onder andere) het Rijk en decentrale overheden. Daarom werkt het Rijk samen met provincies en gemeenten in het NSL om te voldoen aan de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. Ik ben samen met de decentrale overheden begonnen om de aanpak van de overschrijdingen van de grenswaarden verder te versnellen en te concretiseren.

  • Vraag 26
    Deelt u de mening dat deze uitspraak van de rechtbank betekent dat dit project geen doorgang kunnen vinden? Zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 25.

  • Vraag 27
    Kunt u uiteenzetten wat de consequenties zijn voor zowel de Staat als de gezondheid van de burger als dit project wordt voortgezet zoals is voorgenomen? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 25.

  • Vraag 28
    Wat zijn de implicaties van de uitspraak van de rechtbank, waarin u wordt opgedragen alles te doen dan wel achterwege te laten om de luchtkwaliteit te verbeteren, voor de plannen voor nieuwe megastallen, zoals in Twente?4 5

    Decentrale overheden zijn het bevoegde gezag voor de vergunningverlening voor veehouderijen en ruimtelijk beleid. Het vonnis richt zich tot de Staat der Nederlanden en niet rechtstreeks tot de decentrale overheden. Dit neemt niet weg dat de rijksoverheid samen met provincies en gemeenten in het NSL samenwerkt om te voldoen aan de Europese normen voor luchtkwaliteit. Daarom ben ik samen met de decentrale overheden in NSL-verband begonnen om de aanpak van de overschrijdingen van de grenswaarden verder te versnellen en te concretiseren.

  • Vraag 29
    Deelt u de mening dat deze uitspraak van de rechtbank betekent dat deze bouwplannen geen doorgang kunnen vinden? Zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 28.

  • Vraag 30
    Kunt u uiteenzetten wat de consequenties zijn voor zowel de Staat als de gezondheid van de burger als dit project wordt voortgezet zoals is voorgenomen? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    In een dichtbevolkt en bebouwd Nederland worden de verschillende maatschappelijke opgaven (waaronder landbouw) afgewogen met andere belangen waaronder de bescherming van de gezondheid. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 10 heb aangegeven moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een veehouderij door gemeenten getoetst worden aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
    Daarbij wordt gekeken naar de gevolgen voor het milieu, waartoe ook de gezondheid van omwonenden behoort. In het kader van de VGO onderzoeken is uw Kamer bij brieven van 7 juli 2016 (Kamerstuk 28 973, nr. 181) en 1 juni 2017 (Kamerstuk 28 973, nr. 191) geïnformeerd over de effecten van de veehouderij op de gezondheid van omwonenden en de beleidsreactie daarop. De Gezondheidsraad is om advies gevraagd in verband met de toepassing van de resultaten van deze onderzoeken in het omgevingsrecht. Verder verwijs ik naar mijn brief van 22 september jongstleden met betrekking tot het vonnis van de rechtbank (Kamerstuk 30 175 nr. 256), waarmee ik uw Kamer heb geïnformeerd hoe ik uitvoering ga geven aan het vonnis.

  • Vraag 31
    Wat zijn de implicaties van de uitspraak van de rechtbank, waarin u wordt opgedragen alles te doen dan wel achterwege te laten om de luchtkwaliteit te verbeteren, voor de plannen voor de verbreding van de A2 tussen Het Vonderen en Kerensheide?

    Voor wat betreft de beantwoording van deze vragen, verwijs ik naar het antwoord op de vragen 11 tot en met 21.

  • Vraag 32
    Deelt u de mening dat deze uitspraak van de rechtbank betekent dat dit project geen doorgang kunnen vinden? Zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 31.

  • Vraag 33
    Kunt u uiteenzetten wat de consequenties zijn voor zowel de Staat als de gezondheid van de burger als dit project wordt voortgezet zoals is voorgenomen? Zo nee, kunt u dit toelichten?

    Zie antwoord vraag 31.

  • Mededeling - 2 oktober 2017

    In de afgelopen weken heb ik Kamervragen van het lid Van Raan (PvdD) over de uitspraak in de rechtszaak van Milieudefensie inzake luchtkwaliteit ontvangen. Het betreft de vragen met de nummers, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 93, ingezonden op 12 september 2017, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 92, ingezonden op 14 september 2017 en 2017Z12284, ingezonden op 19 september 2017. Tot mijn spijt kunnen deze vragen niet allemaal binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Voor de beantwoording van de vragen is aanvullende informatievergaring en interdepartementale afstemming nodig. Ik zal de beantwoording van deze drie sets vragen uiterlijk over twee weken in één gezamenlijke brief aan uw Kamer toezenden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z12284
Volledige titel: De gevolgen van de uitspraak in de Milieudefensie rechtszaak
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-220
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Raan over de gevolgen van de uitspraak in de Milieudefensie rechtszaak