Kamervraag 2017Z06850

De beoordeling van homoseksualiteit door de IND

Ingediend 24 mei 2017
Beantwoord 15 juni 2017 (na 22 dagen)
Indieners Jasper van Dijk (SP), Kathalijne Buitenweg (GL)
Beantwoord door Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z06850.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2109.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht dat een homoseksuele asielzoeker uit Alkmaar wordt uitgezet omdat zijn homoseksualiteit door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) onvoldoende bewezen wordt geacht?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Kunt u aangeven waarom het niet als bewijs van homoseksualiteit kan worden erkend als twee asielzoekers zich overtuigend in Nederland presenteren als partners? Zo nee, waarom niet?

    Allereerst wil ik verduidelijken dat homoseksualiteit in het kader van de asielprocedure niet «bewezen» hoeft te worden. Wanneer een vreemdeling stelt dat hij homoseksueel is, is het aan hem om de gestelde seksuele gerichtheid nader te onderbouwen. Bij de beoordeling van het asielverzoek wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat het voor een vreemdeling niet mogelijk is om met sluitend bewijs aan te tonen dat hij homoseksueel is. De loutere stelling van de vreemdeling dat hij homoseksueel is, is anderzijds ook niet voldoende. De beoordeling van de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid bevindt zich tussen deze twee uitersten. De IND geeft – in algemene zin – een vreemdeling het voordeel van de twijfel, indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, die zijn omschreven in artikel 4 van de Kwalificatierichtlijn.
    Indien er na het asielgehoor aanvullende informatie nodig blijkt om tot een zorgvuldige beoordeling van de zaak te kunnen komen, kan de vreemdeling worden uitgenodigd voor een aanvullend gehoor waarin hij nader kan verklaren over zijn gerichtheid. De IND kan daarbij vragen stellen die de vreemdeling kunnen helpen zijn relaas nader te onderbouwen.

  • Vraag 3
    Wat is de reden dat in de werkinstructie van de IND over de beoordeling van de geloofwaardigheid van homoseksuele gerichtheid, een sterke nadruk wordt gelegd op de beschrijving van het proces van bewustwording van homoseksuele gevoelens en wat de asielzoeker aan de hand daarvan in het land van herkomst is overkomen? Is het doel van de werkinstructie dat hiermee asielzoekers, die in het land van herkomst niet zijn uitgekomen voor hun homoseksualiteit en daarom zijn vervolgd, geen aanspraak kunnen maken op asiel in Nederland?

    In de werkinstructie wordt inderdaad belang gehecht aan de beschrijving van het proces van bewustwording van homoseksuele gevoelens en wat het voor iemand betekent om «anders» te zijn in een maatschappij waar homoseksuele gerichtheid niet wordt geaccepteerd. Het doel hiervan is om met behulp van open vragen het asielverzoek zo objectief en effectief mogelijk te beoordelen. Dit betekent niet dat iemand die in het land van herkomst niet is uitgekomen voor zijn homoseksualiteit geen aanspraak kan maken op een verblijfsvergunning.

  • Vraag 4
    Deelt u de opvatting dat vragen vanuit de IND aan asielzoekers over waar hun homoseksuele gevoelens vandaan zijn gekomen en hoe deze gevoelens zich hebben ontwikkeld de indruk geven dat seksuele oriëntatie stuurbaar is en niet onderdeel zijn van iemands persoon? Bent u derhalve van mening dat deze vragen geen plaats dienen te hebben in een verhoor? Bent u bereid de werkinstructies van het IND hierop aan te passen?

    De opvatting dat de vragen van de IND de indruk geven dat de seksuele oriëntatie stuurbaar is deel ik niet. Zoals in het antwoord op vraag 3 aangegeven wordt belang gehecht aan het proces van bewustwording maar dat is niet hetzelfde als hetgeen deze vraag impliceert. Ik herken mij daarom niet in het beeld dat aan asielzoekers wordt gevraagd waar hun (homo)seksuele gevoelens vandaan komen. De beoordeling van de geloofwaardigheid van een gestelde seksuele gerichtheid is niet eenvoudig, vandaar dat de IND deze beoordeling verricht conform een uitgebreide werkinstructie. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze beoordelingssystematiek deugdelijk bevonden. Ik zie geen aanleiding om de werkinstructie en de daarop gebaseerde werkwijze aan te passen. Elke individuele zaak wordt zorgvuldig beoordeeld. Alle relevante elementen worden gewogen en op geloofwaardigheid en zwaarwegendheid beoordeeld.

  • Vraag 5
    Deelt u de opvatting dat de huidige werkinstructie van de IND in onvoldoende mate rekening houdt met de taboesfeer waarin homoseksualiteit zich in veelvoorkomende landen van herkomst bevindt en de gevolgen dat dit mogelijk heeft voor het bewustwordingsproces van LHBTI’ers? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de werkinstructie op dit punt te wijzigen?

    De werkinstructie van de IND houdt wel degelijk rekening met het feit dat homoseksualiteit in veel landen van herkomst taboe is. De werkinstructie biedt voldoende ruimte om in een gehoor met een vreemdeling te spreken over de mate waarin hij moeite heeft gehad met het accepteren dat hij homoseksueel is, met name als ook zijn directe omgeving dit onacceptabel vindt dan wel er sprake is van een maatschappij waarin homoseksualiteit niet wordt geaccepteerd.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z06850
Volledige titel: De beoordeling van homoseksualiteit door de IND
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-2109
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Buitenweg en Jasper van Dijk over de beoordeling van homoseksualiteit door de IND