Kamervraag 2017Z01068

De bezinningsperiode in de Drentse Veenkoloniën

Ingediend 25 januari 2017
Beantwoord 8 februari 2017 (na 14 dagen)
Indieners Jan Vos (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA), Agnes Wolbert (PvdA)
Beantwoord door Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen economie organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z01068.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1156.html
  • Vraag 1
    Bent u op de hoogte van het bericht in het Dagblad van het Noorden dat u het inlassen van een bezinningsperiode als onuitvoerbaar bestempelt?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat lokaal draagvlak essentieel is in de transitie naar een duurzame economie?

    De energietransitie heeft een grote impact op de fysieke ruimte en de leefomgeving van mensen, zeker waar het gaat om de realisatie van grootschalige duurzame energieprojecten. In de energietransitie moet dan ook steeds een afweging worden gemaakt tussen het nationale en het lokale belang. Ik ben van mening dat het hierbij op de juiste wijze informeren en betrekken van de omgeving cruciaal is en ik span mij hiervoor in. Zoals ik ook in mijn visie op het omgevingsmanagement (Kamerstuk 31 239/30 196, nr. 211) heb aangegeven, is het wel van belang om hierbij te beseffen dat het streven naar betrokkenheid van burgers, bedrijven en organisaties er niet altijd toe leidt dat er consensus ontstaat. Het blijft mijn verantwoordelijkheid als bevoegd gezag om besluiten te nemen.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat de motie van de leden Smaling/Vos2 niet vraagt om in lopende beroepsprocedures bij de Raad van State te interveniëren, maar wel om een bezinningsperiode in te lassen en die te gebruiken om een «zoektocht naar alternatieven te starten die dezelfde hoeveelheid duurzame energie opleveren»?

    Met de genoemde motie heeft uw Kamer de regering verzocht om een periode van bezinning in te lassen. In september 2016 heb ik echter al samen met de Minister van Infrastructuur en Milieu een definitief besluit genomen, waarmee het windpark ruimtelijk is ingepast en is vergund. Zoals ik in mijn brief van 19 januari 2017 heb aangegeven ben ik niet bereid het besluit in te trekken omdat het daarmee onmogelijk wordt voor Drenthe om de in IPO verband overeengekomen provinciale doelstelling voor windenergie op land te realiseren en het grote druk zet op de andere doelstellingen en afspraken uit het Energieakkoord.

  • Vraag 4
    Wilt u het verzoek vanuit de regio en de Tweede Kamer serieus nemen en de beroepstermijn van de Raad van State (uiterlijk 18 mei 2017) gebruiken als «bezinningsperiode»?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Kunt u toezeggen gedurende deze beroepsprocedure: 1) geen onomkeerbare stappen te nemen in het plaatsen van de windmolens; 2) serieus te kijken naar alternatieven in samenwerking met de betrokken gemeenten en de provincie Drenthe en 3) om tafel te gaan met alle betrokkenen, en tot een mogelijk akkoord te komen met de omwonenden, de exploitanten van de windmolens en de initiatiefnemers van alternatieve vormen van duurzame energie om zo tot een breed gedragen besluit te komen?

    In afwachting van de uitspraak van de Raad van State zal geen begin met de plaatsing van de windmolens worden gemaakt. Eerder heb ik de betrokken gemeenten en provincie al laten weten bereid te zijn samen met hen naar plannen voor zonne-energie te kijken. Die plannen kunnen mogelijk in aanvulling op de bestaande afspraken en plannen bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen op de langere termijn.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z01068
Volledige titel: De bezinningsperiode in de Drentse Veenkoloniën
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-1156
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van Dekken, Jan Vos en Wolbert over de bezinningsperiode in de Drentse Veenkoloniën