Kamervraag 2016Z25043

Het bericht “Cashen met valse scheiding populair”

Ingediend 30 december 2016
Beantwoord 13 februari 2017 (na 45 dagen)
Indieners Ed Groot (PvdA), Pieter Omtzigt (CDA)
Beantwoord door Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen criminaliteit openbare orde en veiligheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z25043.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1183.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de uitzending en het artikel «Cashen met valse scheiding populair»?1

    Ja

  • Vraag 2
    Bent u bekend met het feit dat dit niet de eerste keer is dat dit soort fraude aan het licht komt2?

    Ja

  • Vraag 3
    Stel dat een man 30.000 euro verdient en zijn vrouw 20.000 euro; zij wonen in een huurhuis (huur: 600 euro/maand) en zij hebben een kind van 1 jaar (30 uur formele kinderopvang/week); hoe hoog is hun netto besteedbaar inkomen per maand na belastingen en inclusief toeslagen?

    In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen het betreffende huishouden heeft per jaar.
    Huishouden 1
    20.000
    30.000
    19.419
    23.167
    Besteedbaar inkomen
    37.742
    Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 3.145

  • Vraag 4
    Hoe hoog is het netto besteedbaar inkomen per maand als de man zich bij zijn ouders inschrijft van de dan twee aparte huishoudens (man, vrouw + kind)?

    In het genoemde artikel is er sprake van «valse scheidingen», in de vraagstelling en in het artikel zelf wordt er niet gesproken over daadwerkelijk scheiden maar is er alleen sprake van dat één van de echtgenoten zich op het adres van de ouders inschrijft. Als de betreffende man en vrouw getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben moet er formeel een scheiding of scheiding van tafel en bed worden aangevraagd bij de rechter of moet het geregistreerde partnerschap worden ontbonden. Als dit niet wordt gedaan blijven zij fiscaal- en toeslagenpartner (met uitzondering van de huurtoeslag). Tot het moment van het indienen van een formeel verzoek tot scheiden wordt voor de berekening van de meeste toeslagen (met uitzondering van de huurtoeslag) het inkomen van de echtgenoten dan gewoon bij elkaar opgeteld en gelden de fiscale regels voor partners. Omdat in het artikel waar aan wordt gerefereerd door de vraagstellers wordt aangegeven dat een «valse scheiding» ook voordelen heeft voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget is er bij de vragen 3, 4, 5, 6 en 7 vanuit gegaan dat de echtgenoten wel daadwerkelijk een verzoek tot scheiding hebben ingediend of het geregistreerd partnerschap hebben ontbonden. Anders zouden zij alleen voor de huurtoeslag voordeel ondervinden. Dat is overigens, zeker bij gezinnen met kinderen een veel verdergaande stap dan het louter laten inschrijven op een ander adres. Als de ouders niet getrouwd zijn of geen geregistreerd partnerschap hebben dan is alleen inschrijven op een ander woonadres door één van beiden wel voldoende om geen fiscaal en toeslagenpartner meer te zijn.
    Hierbij moet bovendien worden vooropgesteld dat het illegaal is om je in te schrijven op een verkeerd woonadres. Als een stel niet daadwerkelijk uit elkaar gaat, maar zich op twee verschillende adressen inschrijft om financieel voordeel te genieten is dat fraude en dus strafbaar.
    In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen de betreffende huishoudens hebben en wat het gecombineerde besteedbare inkomen van de twee huishoudens is.
    Huishouden 1
    Huishouden 2
    20.000
    30.000
    19.419
    23.045
    27.066
    21.543
    Besteedbaar totaal
    48.609
    Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 4.050

  • Vraag 5
    Stel dat een man 30.000 euro verdient en zijn vrouw 20.000 euro, zij wonen in een huurhuis (huur: 600 euro/maand), en zij hebben twee kinderen van 1 jaar en 3 jaar (die ieder 30 uur formele kinderopvang/week krijgen); hoe hoog is hun netto besteedbaar inkomen per maand na belastingen en inclusief toeslagen?

    In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen het betreffende huishouden heeft.
    Huishouden 1
    20.000
    30.000
    19.419
    23.167
    Besteedbaar inkomen
    38.096
    Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 3.175

  • Vraag 6
    Hoe hoog is het netto besteedbaar inkomen per maand als de man zich bij zijn ouders inschrijft van de dan twee aparte huishoudens (de twee huishoudens zijn dan man, vrouw + 2 kinderen)?

    In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen de betreffende huishoudens hebben en wat het gecombineerde besteedbare inkomen van de twee huishoudens is.
    Huishouden 1
    Huishouden 2
    20.000
    30.000
    19.419
    23.045
    28.205
    21.543
    Besteedbaar totaal
    49.748
    Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 4.145

  • Vraag 7
    Hoe hoog is het netto besteedbaar inkomen per maand als de man zich met het oudste kind bij zijn ouders inschrijft van de dan twee aparte huishoudens (de twee huishoudens zijn dan man+kind, vrouw + kind)?

    In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen de betreffende huishoudens hebben en wat het gecombineerde besteedbare inkomen van de twee huishoudens is.
    Huishouden 1
    Huishouden 2
    20.000
    30.000
    19.419
    25.472
    27.067
    27.918
    Besteedbaar totaal
    54.985
    Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 4.580

  • Vraag 8
    Is het u opgevallen dat het aantal alleenstaande ouder-huishoudens in Nederland met meer dan 50% gestegen is de afgelopen 20 jaar, van 360.754 in 1995 naar 545.289 in 2015 (bron Statline, CBS), terwijl het aantal «twee-ouder huishoudens met kinderen» daalde in dezelfde periode?

    Het CBS heeft aangegeven dat het aantal eenouderhuishoudens inderdaad met de helft is gestegen in genoemde periode. Het aantal tweeouderhuishoudens met kinderen is in dezelfde periode gedaald met 84,5 duizend huishoudens (van 2.111.985 naar 2.027.494, een daling van 4%).

  • Vraag 9
    Kunt u aangeven of er significante verschillen bestaan tussen de groei van alleenstaande huishoudens per provincie of bij afkomst (autochtoon, Westers allochtoon, niet-Westers allochtoon)? Zo ja, zijn die verschillen verklaarbaar?

    Ervan uitgaande dat wordt gedoeld op eenouderhuishoudens (zoals in vraag 8):
    Per provincie zijn de verschillen niet significant, in zoverre dat de verschillen worden veroorzaakt door verschillen in verdeling van herkomstgroeperingen. De groei van het aantal eenouderhuishoudens wordt zichtbaar in onderstaande tabel3:
    Eenouderhuishoudens met minstens één kind in het huishoudens
    2001
    2016
    toename
    aantal
    aantal
    Landen totaal
    396.351
    557.426
    41%
    Nederland
    272.129
    369.051
    36%
    Niet-westers totaal
    79.309
    125.561
    58%
    Westers totaal
    44.913
    62.814
    40%
    CBS heeft geen specifiek onderzoek gedaan naar mogelijke verklaringen voor deze verschillen.

  • Vraag 10
    Is het u opgevallen dat de stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens vele malen groter is dan de prognoses van het CBS de afgelopen tien jaar?3

    Deze uitspraak wordt door CBS niet herkend; de stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens tot 2030 vertoont voor alle Huishoudensprognoses sinds 2000 geen grote verschillen. De prognoses sloten goed aan bij de latere waarnemingen, de oudere prognoses gingen juist uit van een iets hogere stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens dan achteraf bewaarheid bleek.
    2000
    2010
    2020
    2030
    2040
    2050
    2060
    Waarnemingen
    2.272.219
    2.669.516
    Prognose 2000
    2.299.162
    2.730.418
    3.106.023
    3.366.259
    3.434.164
    3.391.010
    Prognose 2003
    2.705.143
    3.099.911
    3.357.023
    3.421.736
    3.374.906
    Prognose 2005
    2.704.711
    3.110.130
    3.389.233
    3.480.062
    3.457.624
    Prognose 2007
    2.686.484
    3.103.466
    3.401.353
    3.519.213
    3.518.340
    Prognose 2009
    2.639.631
    3.009.204
    3.340.254
    3.536.076
    3.607.141
    Prognose 2011
    3.042.073
    3.400.742
    3.623.888
    3.716.754
    3.702.679
    Prognose 2013
    3.086.030
    3.435.094
    3.651.283
    3.770.405
    3.793.515
    Prognose 2016
    3.077.075
    3.371.169
    3.569.830
    3.674.158
    3.687.652
    Waarnemingen van het aantal eenpersoonshuishoudens over de periode 1995 – 2015:
    Prognose uit 2000 van het aantal eenpersoonshuishoudens:
    Huidige prognose van het aantal eenpersoonshuishoudens:
    Omdat eerdere vragen met name doelden op eenouderhuishoudens hieronder wat informatie over deze huishoudens.
    Het aantal huishoudens wordt beïnvloed door veel factoren:
    Relatievorming en -ontbinding: relatieontbinding en ongehuwd samenwonen komt nu vaker voor dan in het verleden. Ongehuwd samenwonende paren gaan vaker uit elkaar dan gehuwde paren;
    Het moment van uit huis gaan van kinderen: de gemiddelde leeftijd waarop kinderen uit huis gaan, is gestegen;
    Het wel en niet krijgen van kinderen: het aandeel vrouwen dat kinderloos blijft is iets lager dan verwacht werd;
    Co-ouderschap is toegenomen, waarbij soms de kinderen (op papier) verdeeld worden over de twee huishoudens;
    Verzorging ouders: langer thuis blijven wonen wordt gestimuleerd en dat kan leiden tot het in huis nemen van of in huis gaan wonen bij de ouders.
    Van het totaal aantal huishoudens is momenteel 7,2% een eenouderhuishouden. In 2003 betrof dit 6,1%. Vanwege het kleine aantal eenouderhuishoudens (424 duizend in 2003 en 557 duizend in 2016), hebben verschuivingen tussen categorieën huishoudens een relatief groot effect op het aantal eenouderhuishoudens.
    De prognoses verwachtten dat het aantal eenouderhuishoudens zou toenemen. De veronderstellingen ten aanzien van bovenstaande factoren zijn in de loop van de tijd veranderd, hetgeen effect heeft gehad op de prognoses in latere jaren. En zoals hiervoor vermeld, werken deze veranderingen relatief sterk door bij eenouderhuishoudens, vanwege de geringere omvang van deze categorie.

  • Vraag 11
    Kunt u voor elk van de jaren 2000–2016 aangeven hoeveel mensen zonder fiscale partner recht hadden op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) (die dus werkende alleenstaande ouder zijn met een kind onder de 12 jaar) en hoeveel de totale heffingskorting bedroeg waarop zij aanspraak maakten?

    De IACK in zijn huidige vorm bestaat sinds 2009. Voor 2015 en 2016 zijn de Belastingdienstbestanden nog onvoldoende gevuld om een betrouwbaar beeld te kunnen geven. Voor 2009 tot en met 2014 is dat wel het geval. In de hierna opgenomen tabel staat daarom voor de jaren 2009 tot en met 2014 het aantal belastingplichtigen zonder fiscale partner met recht op de IACK, uitgedrukt als percentage van het totaal aantal belastingplichtigen met recht op de IACK.
    2009
    2010
    2011
    2012
    2013
    2014
    Aantal belastingplichtigen zonder fiscale partner met IACK als % van totaal met IACK
    13,0%
    12,8%
    12,7%
    12,4%
    12,9%
    13,5%
    Totaal vergolden IACK van belastingplichtigen zonder fiscale partner (in mld €)
    0,18
    0,19
    0,19
    0,22
    0,22
    0,23
    Totaal vergolden IACK (in mld €)
    1,29
    1,41
    1,43
    1,71
    1,66
    1,64
    In dezelfde tabel staat ook het totaal aan vergolden recht op IACK van belastingplichtigen zonder fiscale partner en het totaal aan vergolden recht op IACK. De sprongen in de budgettaire reeksen komen door de beleidsmatige verhogingen van de IACK in 2010 en 2012.

  • Vraag 12
    Is er ooit serieus onderzoek gedaan naar de omvang van adresfraude? Zo ja, kunt u dan een schatting geven van de omvang van de adresfraude in Nederland en de bedragen die dit aan toeslagen, extra uitkeringen en belastingkortingen kost aan de gemeenschap? Zo nee, bent u dan bereid om een onderzoek te starten om dit in kaart te brengen?

    In het kader van businesscase voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit is onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de adresgegevens in de BRP. Daaruit blijkt dat het landelijk percentage correct geregistreerde personen op een adres 97,09% is.5 Dat betekent niet dat er in de overige 2,91% sprake is van adresfraude. Door nalatigheid van burgers, door verhuisbewegingen en de tijd tussen daadwerkelijke verhuizing en aangifte van verhuizing zal er altijd ongeveer 2% frictie zijn tussen de feitelijke situatie en de latere registratie.
    Er wordt een onderscheid gemaakt tussen adresfraude en adresgerelateerde fraude. Adresfraude is het opzettelijk laten registeren van incorrecte adresgegevens in de Basisregistratie Personen. Veel regelingen en uitkeringen zijn afhankelijk van het woonadres van personen. Als iemand zich moedwillig ergens anders inschrijft dan het daadwerkelijke adres is dat adresfraude en daarmee kan vervolgens fraude worden gepleegd met toeslagen, belastingen en uitkeringen. Dat is adresgerelateerde fraude.
    Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven is adresfraude bij gehuwden onvoldoende om het beoogde frauduleuze gevolg te bereiken, alleen voor de huurtoeslag kan dit dan een voordeel opleveren.
    Waar sprake is van adresfraude met als doel adresgerelateerde fraude te plegen, wordt dat aangepakt. Uit de eerder genoemde businesscase blijkt dat het opsporen van adres (gerelateerde) fraude waarbij organisaties samenwerken en onderling actief informatie delen, zeer lonend is.6 Met een investering van € 13 miljoen per jaar kan voor € 42 miljoen baten aan opgespoorde fraude worden gerealiseerd.7 Deze businesscase heeft geleid tot de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit die begin 2015 van start is gegaan. In deze aanpak is de schijnverlating/valse scheiding een van de risicoprofielen op basis waarvan adresgerelateerde fraude als gevolg van de zogenaamde valse scheidingen kan worden opgespoord. Sinds de start van het project zijn ruim 12 duizend als risicovol aangeduide adressen bezocht en in bijna 5 duizend gevallen werd een foutief opgegeven adres geconstateerd. Het gaat hier om alle fouten, dus niet alleen om fouten als gevolg van schijnverlatingen, c.q. valse scheidingen. Vanwege het succes heeft het kabinet besloten de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit te continueren tot en met 2023.8

  • Vraag 13
    Kunt u deze vragen een voor een en binnen de reguliere termijn beantwoorden?

    Dat is helaas niet mogelijk gebleken.

  • Mededeling - 23 januari 2017

    Op 30 december 2016 ontving ik Kamervragen van de leden Omtzigt (CDA) en Groot (PvdA) over het bericht «Cashen met valse scheiding populair». Het is niet mogelijk gebleken de vragen te beantwoorden binnen de gebruikelijke termijn van drie weken. Reden hiervoor is dat meer tijd vergt voor de verschillende betrokken departementen en uitvoeringsinstanties om de gevraagde informatie uit te zoeken en de antwoorden interdepartementaal af te stemmen. Ik zal de antwoorden mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 10 februari 2017, naar uw Kamer sturen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z25043
Volledige titel: Het bericht “Cashen met valse scheiding populair”
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-1183
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Groot over het bericht 'Cashen met valse scheiding populair'