Kamervraag 2016Z22930

Het Meldpunt Discriminatie Internet (MiND) dat stelt gewelddadige homohaat mag op grond van de islam

Ingediend 2 december 2016
Beantwoord 19 januari 2017 (na 48 dagen)
Indieners Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK)
Beantwoord door Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen burgerlijk recht recht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z22930.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-989.html
  • Vraag 1
    Hebt u kennisgenomen van het bericht «Meldpunt Discriminatie Internet: «Islamitische homohaat is geen discriminatie want islam»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de afschuw van de reactie van het MiND, waarin expliciet wordt gesteld dat het oproepen tot geweld geen probleem is als dat gebeurt vanuit de islamitische levensovertuiging?

    De reactie van MiND op de aan hen voorgelegde uitingen was een ernstige fout.
    MiND heeft inmiddels zelf in een persverklaring duidelijk gemaakt een onjuiste inschatting te hebben gemaakt en dit ten zeerste te betreuren. De fout is inmiddels hersteld en aan Facebook is een verzoek uitgegaan om de gewraakte uitingen te verwijderen. Dat is ook diezelfde dag nog opgevolgd.

  • Vraag 3
    Deelt u de visie dat dit soort zaken altijd thuishoren bij het Openbaar Ministerie en dat de islam (net als andere levensbeschouwingen) nooit gebruikt kan worden als excuus voor feitelijke discriminatie of het oproepen tot geweld?

    Het OM heeft een zelfstandige taak en bevoegdheid ten aanzien van het beoordelen van strafbare gedragingen, en dus ook ten aanzien het (online) aanzetten tot haat en geweld. De taak van het OM is het strafrechtelijk handhaven van onder meer de discriminatieartikelen in het Wetboek van Strafrecht. Het melden bij MiND kan dan ook niet gelijk worden gesteld aan een aangifte bij de politie.
    De taak van MiND is gericht op het beoordelen van meldingen van online discriminatie (daarbij inbegrepen het aanzetten tot discriminatie, haat en geweld) en – indien MiND de inschatting maakt dat sprake is van strijd met de discriminatiewetgeving in het Wetboek van Strafrecht – het indienen van een verzoek tot verwijdering van de gewraakte uitingen bij gebruikers, providers en/of social media platforms.

  • Vraag 4
    Deelt u de visie dat het subsidiëren van instellingen die het oproepen tot geweld bagatelliseren gestaakt moet worden? Zo nee, waarom niet?

    Alle instellingen, maar in het bijzonder instellingen die een subsidie ontvangen van de Nederlandse staat, dienen zich te houden aan de geldende wet- en regelgeving. Doen ze dat niet, dan kan dat een reden zijn om de subsidie in te trekken en de subsidierelatie te herzien. In dit geval is daarvan echter geen sprake. MiND heeft een onjuiste inschatting gemaakt ten aanzien van de mogelijke strafbaarheid van een online uiting. Dat is wat anders dan het bagatelliseren van het oproepen tot geweld. Ik zal het gesprek met MiND aangaan. Mijn inzet hierbij is te achterhalen hoe de verkeerde beoordeling plaats heeft kunnen vinden en hoe herhaling hiervan voorkomen kan worden. Vooralsnog zie ik echter geen redenen de subsidierelatie per direct te beëindigen.

  • Vraag 5
    Bent u bereid expliciet uit te spreken dat het MiND fout zit en aanzetten tot geweld, ook op grond van geloofsovertuigingen, strafbaar is? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 2.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z22930
Volledige titel: Het Meldpunt Discriminatie Internet (MiND) dat stelt gewelddadige homohaat mag op grond van de islam
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-989
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van Klaveren en Bontes over het Meldpunt Discriminatie Internet (MiND) dat stelt gewelddadige homohaat mag op grond van de islam