Kamervraag 2016Z19542

Het bericht dat het mandaat voor de VN-missie in Mali dubbelzinnig is

Ingediend 26 oktober 2016
Beantwoord 30 november 2016 (na 35 dagen)
Indiener Jasper van Dijk
Beantwoord door Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD)
Onderwerpen defensie internationaal
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z19542.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-624.html
1. NRC Handelsblad, 22 oktober 2016
  • Vraag 1
    Wat is uw oordeel over het bericht «Militairen en experts: mandaat Mali dubbelzinnig»?1

    Het kabinet is van oordeel dat het mandaat van MINUSMA duidelijk is. De belangrijkste taak van MINUSMA is ondersteuning van de uitvoering van het vredesakkoord, dat door alle Malinese partijen is ondertekend. In dit akkoord zijn ook afspraken gemaakt over de terugkeer van de overheid naar het noorden van Mali. Concrete stappen die worden gezet ten behoeve van de uitvoering van het akkoord, zoals het instellen van gezamenlijke patrouilles in het noorden van het land en het installeren van interim- besturen, vinden plaats op basis van overeenstemming tussen alle gewapende groepen en de Malinese regering. MINUSMA speelt hierbij een ondersteunende rol en faciliteert de dialoog tussen de gewapende groepen onderling en de Malinese regering. Daarnaast ziet de missie toe op naleving van het staakt-het-vuren. Het mandaat van MINUSMA is voldoende robuust om indien noodzakelijk proactief op te treden.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het mandaat voor de VN-missie dubbelzinnig is, omdat de troepen onafhankelijk moeten zijn, terwijl zij tegelijkertijd de Malinese regering ondersteunen bij de opbouw van de staat?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Welke lessen heeft u getrokken uit de opmerkingen en het rapport van VN-diplomaat Lakhdar Brahimi, waarin hij stelt dat de VN steeds minder wordt gezien als onpartijdig?

    Zoals ook in de kamerbrief van 2 september 2016 over de Nederlandse inzet in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (Kamerstuk 26 150, nr. 154) wordt toegelicht, vereist de verdere hervorming en verbetering van vredesmissies blijvend de aandacht van het kabinet. Nederland is actief betrokken bij discussies binnen VN-verband over dit onderwerp. De aanbevelingen uit het Brahimi-rapport van 2000, maar ook recentere evaluaties, vormen hierbij een belangrijke leidraad. De VN heeft in 2015 drie grote evaluaties uitgevoerd op het terrein van vredesoperaties, vredesopbouw en de positie van vrouwen in conflictgebieden (VNVR resolutie 1325). Een van de terugkerende conclusies is de noodzaak voor een geïntegreerde benadering, waarbij de samenhang op het gebied van veiligheid, stabiliteit, ontwikkeling en een inclusief politiek proces centraal staat.

  • Vraag 4
    Erkent u dat deze partijdigheid oorzaak kan zijn van de vele aanvallen op VN-militairen? Zo nee, hoe verklaart u de aanvallen op blauwhelmen?

    De aanvallen op blauwhelmen betreffen terroristische aanvallen door groeperingen die het vredesakkoord niet hebben ondertekend en daarom ook niet betrokken zijn bij de uitvoering daarvan. Deze aanslagen hebben een terroristisch oogmerk en worden gepleegd omdat deze groeperingen, mede gemotiveerd door criminele doelstellingen, hun eigen bewegingsvrijheid in Mali willen vergroten. De aanwezigheid van internationale troepen in Noord-Mali beperkt deze bewegingsvrijheid en daarom vormen VN-militairen een doelwit voor terroristen.

  • Vraag 5
    Hoe verklaart u het geweldsincident waarbij een Nederlandse commandant door een «ziedende rebellenleider werd beschuldigd van partijdigheid»?

    In dit fragment uit de documentaire «De Missie» wordt gerefereerd aan het incident op 20 januari 2015, waarbij een Nederlandse Apache-helikopter een Hellfire raket heeft afgevuurd op een stelling van de Mouvement National de Libération de l’Azawad (MNLA). Deze actie was bedoeld om, in overeenstemming met het mandaat, de burgerbevolking en eigen VN-troepen te beschermen. Uw Kamer is over dit incident geïnformeerd in de brief «Tussentijdse evaluatie Nederlandse inzet MINUSMA» van 7 mei 2015 (Kamerstuk 29 521, nr. 292).

  • Vraag 6
    Wat wordt ondernomen tegen de onduidelijke instructies voor VN-militairen als het gaat om het gebruik van geweld?

    De VN-veiligheidsraad heeft duidelijke en bruikbare instructies (Rules of Engagement) aan MINUSMA verstrekt. Er is bij de Nederlandse operationele commandanten geen sprake van onduidelijkheid over het gebruik van geweld.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening van Defensiespecialist Dick Zandee van Clingendael: «Echte onpartijdigheid – zoals de VN nastreven – is in Mali eigenlijk onmogelijk?» Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 8
    Zijn er meer militairen zoals Peter Gordijn, die niet langer willen deelnemen aan VN-missies? Welke lessen trekt u hieruit?

    Nederlandse militairen worden voorbereid op, en ingezet in, uiteenlopende operaties, waaronder VN-missies.

  • Vraag 9
    Maakte het onduidelijke mandaat deel uit van de discussie over Nederlandse verlenging van de VN-missie in Mali? Zo ja, wat was de conclusie?

    Het mandaat van de missie vormt een onderdeel van het Toetsingskader en is daarmee onderdeel van de Nederlandse politieke besluitvorming over verlenging. Zoals ook aangegeven in de antwoorden op vraag 1, 2, 7 en 10 is het kabinet van mening dat het mandaat van MINUSMA duidelijk is.

  • Vraag 10
    Gaat u bij de VN aandringen op verduidelijking van het onduidelijke mandaat? Zo nee, is voortzetting van de missie dan nog verstandig? Hoe voorkomt u voortgaande problemen met het mandaat, zoals beschreven in NRC?

    Zie antwoord vraag 1.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z19542
Volledige titel: Het bericht dat het mandaat voor de VN-missie in Mali dubbelzinnig is
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-624
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het bericht dat het mandaat van de VN-missie dubbelzinnig is