Kamervraag 2016Z15303

Kindermisbruik in Griekse vluchtelingenkampen

Ingediend 16 augustus 2016
Beantwoord 12 september 2016 (na 27 dagen)
Indieners Marit Maij (PvdA), Attje Kuiken (PvdA)
Beantwoord door Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen immigratie internationaal migratie en integratie ontwikkelingssamenwerking
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15303.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3467.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de berichten over een toenemend aantal gevallen van misbruik van kinderen en vrouwen in Griekse vluchtelingenkampen?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat het Rode Kruis hier informatie over heeft gegeven? Zo ja, welke? Welke gegevens zijn u bekend over misbruikgevallen in Griekse kampen?

    Naar aanleiding van de berichtgeving is er contact geweest tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de kantoren van het Rode Kruis in Den Haag en Athene, waarbij het Rode Kruis informatie heeft gegeven aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De informatie is verkregen uit eigen onderzoek van het Rode Kruis en komt overeen met het door de leden aangehaalde artikel uit NRC Handelsblad en het daaraan ten grondslag liggende artikel in The Guardian/The Observer.2 Exacte cijfers worden echter niet gegeven.
    Bij navraag over deze berichtgeving kon de Griekse overheid de recente berichten niet bevestigen en stelde zij dat vanuit de opvangfaciliteit die in het artikel wordt genoemd geen aangiftes van misbruik zijn gedaan.

  • Vraag 3
    Bent u bereid grondig uit te zoeken in welke mate en waar deze ernstige feiten voorkomen in de kampen en de Kamer hierover zo snel mogelijk te berichten?

    De Griekse overheid is verantwoordelijk voor de opvang van migranten, in lijn met Europese wetgeving en het internationaal recht. Nederland heeft de berichtgeving bij de eerste gelegenheid – een hoogambtelijk bezoek aan Athene op 26 augustus – aan de orde gesteld.
    Al tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap hebben de Europese Commissie en Nederland in overleggen met de Griekse overheid nadrukkelijk aangedrongen op het verbeteren van de opvangomstandigheden. Goede opvang blijft onverminderd van belang en het kabinet zal zich dan ook voor verbetering blijven inspannen in zijn regelmatige contacten met de Griekse overheid.
    Zie verder het antwoord op vraag 7.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat de Europese en Griekse diensten de verantwoordelijkheid hebben om asielzoekers, vrouwen en kinderen, voldoende te beschermen in opvangkampen waar zij naartoe gevlucht zijn? Zo ja, op welke wijze kan dit beter worden gewaarborgd?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Bent u bereid deze ernstige feiten in Europees verband te bespreken en er, in overleg met de Griekse autoriteiten, voor te zorgen dat deze vormen van misbruik en geweld zo snel mogelijk worden gestopt? Zo ja, wanneer en hoe?

    Zoals in antwoord op vraag 3 en 4 is gesteld, is dat gebeurd tijdens een hoogambtelijk bezoek aan Athene. De Europese Commissie en het kabinet hebben al tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap regelmatig in overleggen met de Griekse overheid nadrukkelijk aangedrongen op het verbeteren van de omstandigheden. Het kabinet zal dat blijven doen, bijvoorbeeld bij de eerstvolgende JBZ-Raad en RBZ.

  • Vraag 6
    Op welke wijze wordt er voor gezorgd dat de daders van deze gruwelijke feiten nooit en te nimmer een verblijfsvergunning krijgen om in Europa legaal te kunnen verblijven, maar dat zij zo snel mogelijk worden uitgezet?

    In de Kwalificatierichtlijn is opgenomen dat personen die een «bijzonder ernstig misdrijf» hebben gepleegd niet in aanmerking komen voor een asielstatus. Dit begrip is in de richtlijn niet nader ingevuld. Dit betekent dat de invulling een mate van vrijheid laat aan de lidstaten.
    Op 25 november 2015 (Kamerstuk 19 637, nr. 2078) heeft het kabinet uw Kamer bericht over een aanscherping van het beleid, waarbij het begrip zodanig wordt ingevuld dat de asielvergunning kan worden geweigerd of ingetrokken als iemand onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tenminste zes of tien maanden, afhankelijk van de mate van bescherming die betrokkene krijgt. Bij brief van 25 mei 2016 (Kamerstuk 19 637, nr. 2188) heeft het kabinet dit beleid verder aangescherpt door in te stellen dat ook veroordelingen tot voorwaardelijke vrijheidsstraffen kunnen worden beschouwd als ernstige delicten, als zij slachtoffers en de maatschappij sterk raken. Het gaat om zedenmisdrijven, geweldsmisdrijven, drugsmisdrijven, mensenhandel en terroristische misdrijven.
    Personen die een dergelijk misdrijf begaan kunnen in de betrokken lidstaat vanzelfsprekend strafrechtelijk worden vervolgd. Het kabinet deelt de mening van de vragenstellers dat het van belang is dat personen die worden veroordeeld voor dergelijke misdrijven snel moeten worden uitgezet. Dit is echter wel afhankelijk van de vraag of gedwongen terugkeer geen schending van artikel 3 EVRM (verbod op foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing) oplevert en in welke mate het land van herkomst medewerking verleent aan gedwongen terugkeer.

  • Vraag 7
    Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit van de asielprocedure en asielopvang in Griekenland? In welke mate is die kwaliteit inmiddels verbeterd en hebben de andere Europese lidstaten daaraan bijgedragen? Op welke wijze wordt er gewerkt aan de Griekse asielopvang, zodat die voldoet aan de Europese standaarden?

    Op 15 juni 2016 heeft de Europese Commissie een tweede aanbeveling gedaan aan Griekenland over de te nemen maatregelen om te voldoen aan het asielacquis, mede in het licht van het doel om Griekenland weer onderdeel uit te laten maken van het Dublinsysteem. Hierover is uw Kamer op 27 juni jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 424) geïnformeerd. In die aanbeveling wordt vastgesteld dat Griekenland, ondanks de moeilijke situatie waarmee het wordt geconfronteerd, voortdurende inspanningen heeft geleverd om zijn asielstelsel te verbeteren, zoals bijvoorbeeld het vergroten van de algehele opvangcapaciteit. Dat neemt niet weg dat Griekenland nog inspanningen moet verrichten, met name om structurele opvangvoorzieningen in te richten. In deze aanbeveling wordt Griekenland onder meer opgeroepen om geschikte permanente en tijdelijke open opvangcentra op te zetten, en te waarborgen dat al deze centra adequate opvangvoorzieningen bieden. Daarnaast wordt Griekenland ook opgeroepen om prioriteit te geven aan het opzetten van structuren voor kwetsbare asielzoekers, zoals niet-begeleide minderjarigen. De Commissie zal in september verslag uitbrengen over de vooruitgang die de Griekse autoriteiten hebben geboekt.
    Griekenland ontvangt financiële steun vanuit de Europese Commissie voor het verbeteren van de opvang van asielzoekers. Zo heeft de Europese Commissie in april 2.016 EUR 83 miljoen aan financiële noodhulp beschikbaar gesteld voor de verbetering van de omstandigheden in de Griekse opvangfaciliteiten, waaronder verbetering van de situatie van kwetsbare groepen zoals vrouwen, minderjarigen en zieken. De gelden gaan rechtstreeks naar verschillende NGO’s en UNHCR. De Commissie financiert op deze manier organisaties die veilige ruimtes voor vrouwen creëren, steun aan kinderen bieden en gezondheids- en psychosociale diensten leveren in de opvangcentra.
    Daarnaast ondersteunen lidstaten, waaronder Nederland, Griekenland door het leveren van nationale experts aan het Europees Asielondersteuningsbureau (EASO) dat Griekenland ondersteunt bij de behandeling van de asielaanvragen. Ook ondersteunen lidstaten Griekenland door middel van het verstrekken van goederen via het Mechanisme voor Civiele Bescherming van de Unie.
    In totaal is aan Griekenland sinds 2015 uit verschillende fondsen EUR 353 miljoen toegekend door de Europese Commissie. De gelden worden besteed via de Griekse overheid, NGO’s en UNHCR.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z15303
Volledige titel: Kindermisbruik in Griekse vluchtelingenkampen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-3467
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Maij en Kuiken over kindermisbruik in Griekse vluchtelingenkampen