Kamervraag 2016Z13245

Rookruimtes in de horeca

Ingediend 28 juni 2016
Beantwoord 5 september 2016 (na 69 dagen)
Indiener Carla Dik-Faber (CU)
Beantwoord door Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen economie gezondheidsrisico's overige economische sectoren zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z13245.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3415.html
  • Vraag 1
    Herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen over rookruimtes in de horeca?1

    Met mijn tabaksontmoedigingsbeleid streef ik ernaar op termijn een rookvrije samenleving te bereiken, zoals aangegeven in reactie op uw eerdere Kamervragen over rookruimtes in de horeca. In een rookvrije samenleving is vanzelfsprekend geen ruimte voor rookruimtes. Met het pakket aan maatregelen dat op 20 mei 2016 is aangenomen is weer een stap vooruit gezet in het ontmoedigen van het gebruik van tabaksproducten.
    Ik houd de gevolgen van mijn beleid in de gaten en zo ook de aanwezigheid van rookruimtes. De Intravalcijfers laten zien dat het aantal rookruimtes de laatste jaren in de cafés en discotheken is toegenomen. Tegelijkertijd tonen de cijfers een verhoging van de naleving.
    Een toename in het aantal rookruimtes betekent echter niet zonder meer dat het tabaksontmoedigingsbeleid niet aanslaat. Er kunnen meerdere redenen zijn voor een rookruimte, zoals het verplaatsen van roken voor de ingang van de discotheek naar een ruimte in de discotheek om zo omwonenden te ontzien van overlast.
    Aan een rookruimte worden geen technische eisen gesteld, behalve dat deze afsluitbaar is. Evenmin is het inrichten van een rookruimte verplicht. Ik zie ook dat veel horeca vrijwillig afziet van het inrichten van een rookruimte, terwijl ze daar mogelijk wel de ruimte voor hebben. Van oneerlijke concurrentie tussen horeca met en zonder rookruimte, zoals benoemd in het onderzoek «Cafés in opstand», is naar mijn mening geen sprake.

  • Vraag 2
    Waarop is de aanname dat «het hebben van een rookruimte de naleving van het rookverbod in de horeca vergroot» gebaseerd?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Bent u nog steeds van mening dat er voor rookruimtes geen plek is in een rookvrije samenleving? Kunt u duidelijk maken hoe het monitoren van de aanwezigheid van rookruimtes zal bijdragen aan een rookvrije samenleving?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat het uiteindelijke resultaat, geen rookruimtes en een rookvrije samenleving, niet bereikt zal worden als het aantal rookruimtes blijft toenemen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 5
    Kent u het onderzoek «Cafés in opstand: Een rechtssociologische studie naar de naleving van het rookverbod door caféhouders» van Willem Bantema?2

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 6
    Bent u bereid, naar aanleiding van dit onderzoek, uw visie op oneigenlijke concurrentie door rookruimtes aan te passen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 7
    Kent u het bericht «Rookvrije generatie nog lang niet in zicht»?3

    Ik heb kennis genomen van het artikel van de jongerenorganisatie van de ChristenUnie, PerspectieF. Ik ben ermee bekend dat ondernemers aangeven het lastig te vinden het rookverbod te handhaven, omdat jongeren achter hun rug om tabaksproducten aansteken in de horeca-inrichting. Dit ontslaat de ondernemer echter niet van zijn verplichting het rookverbod te handhaven. De NVWA houdt daarom scherp toezicht op deze situaties en legt de ondernemer een boete op als in zijn horeca-inrichting wordt gerookt en de ondernemer niet onmiddellijk ingrijpt.
    De NVWA heeft de samenwerking met gemeenten opgezocht. Zowel om inzicht te krijgen in de bedrijven waar nog steeds gerookt wordt als om gezamenlijk inspecties uit te voeren waar gemeentelijke toezichthouders toezien op naleving van bijvoorbeeld de Drank- en Horecawet en de NVWA toeziet op naleving van het rookverbod. Ik wil niet vooruitlopen op de vraag of gemeenten ook toezicht zouden kunnen houden op naleving van het rookverbod, voordat de evaluatie van de Drank- en Horecawet is afgerond.

  • Vraag 8
    Herkent u het beeld dat roken vaak wordt gedoogd in uitgaansgelegenheden? Kunt u in percentages uitdrukken om hoeveel horecaplekken het gaat?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Herinnert u zich de toezegging, gedaan tijdens het debat over de wijziging van de Tabakswet, met gemeenten in gesprek te gaan over de mogelijkheden om hen te betrekken bij het handhaven van de Tabakswet?4 Hoe staat het hiermee? Acht u het denkbaar dat de handhaving op enig moment door gemeenten wordt uitgevoerd?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 10
    Kent u het bericht «Nederlanders willen een rookvrije speeltuin»?5

    Ik heb kennis genomen van het bericht «Nederlanders willen een rookvrije speeltuin». Ik steun het initiatief van de Longfonds om speeltuinen rookvrij te maken. Op die manier worden jongeren, in het bijzonder kinderen, beschermd tegen de gezondheidsschade door meeroken. Ook kan een rookvrije speeltuin bijdragen aan het voorkomen dat roken als normaal wordt gezien en dat jongeren later zelf gaan roken. Ik ben verheugd te zien dat steeds meer gemeenten nadenken over de mogelijkheden om binnen hun gemeente het gebruik van tabak te ontmoedigen, zoals de gemeente Amsterdam doet met het Tabaksontmoedigingsbeleid 2016–2019. Ook constateer ik dat het stappenplan van het Longfonds voor rookvrije speeltuinen wordt gedeeld op de gemeentewebsite www.gemeente.nu.
    Gemeenten spelen een belangrijke rol als het gaat om tabaksontmoediging op lokaal niveau. Daarom stimuleer ik gemeenten lokale middelen in te zitten voor het tabaksontmoedigingsbeleid, bijvoorbeeld via de Landelijke gezondheidsnota of de inzet van het Trimbos Instituut. Zo heeft Trimbos op 8 juni jl. een Studiedag voor gemeenten georganiseerd over lokaal tabaksontmoedigingsbeleid. Op deze studiedag is onder meer aandacht besteed aan het stappenplan voor rookvrije speeltuinen.

  • Vraag 11
    Bent u bereid het stappenplan voor rookvrije speeltuinen breed onder de aandacht van gemeenten te brengen?

    Zie antwoord vraag 10.

  • Mededeling - 18 juli 2016

    De vragen van het Kamerlid Dik-Faber (Christen Unie) over het tabaksontmoedigingsbeleid (2016Z13245) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van uitstel is nadere afstemming. Ik zal u zo spoedig mogelijk na het reces de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z13245
Volledige titel: Rookruimtes in de horeca
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-3415
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over rookruimtes in de horeca