Kamervraag 2016Z09143

Het bericht “Wijkverpleegkundigen helpen steeds vaker met huishoudelijke taken”

Ingediend 10 mei 2016
Beantwoord 16 juni 2016 (na 37 dagen)
Indieners Mona Keijzer (CDA), Hanke Bruins Slot (CDA)
Beantwoord door Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z09143.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2862.html
  • Vraag 1
    Heeft u het item «Wijkverpleegkundigen helpen steeds vaker met huishoudelijke taken» in de uitzending van Nieuwsuur van 1 mei jl. gezien?

    Ja.

  • Vraag 2
    Bent u ervan op de hoogte dat wijkverpleegkundigen steeds vaker huishoudelijke hulp verlenen? Zo ja, wat vindt u daarvan?

    Ik heb hier een aantal signalen over ontvangen. De wijkverpleegkundige hoort in principe geen huishoudelijke hulp taken uit te voeren. Het kan altijd voorkomen dat de wijkverpleegkundige, als ze bij de cliënt is en het zo uitkomt, een (kleine) taak uitvoert die op het terrein van de huishoudelijke hulp ligt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het legen van de prullenbak of het rechtleggen van het tapijt. Voor mij is het uitgangspunt echter dat de wijkverpleegkundige, zorg levert zoals verpleegkundigen die plegen te bieden, waarbij die zorg verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop. Dit is conform de aanspraak wijkverpleging (artikel 2.12 Besluit zorgverzekering).

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven wat het gemiddelde uurtarief is voor een uur hulp in het huishouden, en wat het gemiddelde tarief is voor een uur wijkverpleging?

    De code verantwoordelijk marktgedrag bevat handvatten om tot een onderbouwd tarief of budget te komen voor thuisondersteuning. De code biedt inzicht in de kostenopbouw van hulp bij het huishouden conform de cao vvt voor het jaar 2016. In de bijlage van de code zijn rekenvoorbeelden opgenomen van integrale kostprijzen. Afhankelijk van de inschaling van de medewerker en zijn of haar werkervaring ligt een integrale kostprijs voor een medewerker met een dienstverband tussen de € 21,84 en € 27,24 per uur.1
    Voor wat betreft de wijkverpleging is het maximum NZa tarief in 2016 voor persoonlijke verzorging € 50,84 en voor verpleging € 75,25.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat de wijkverpleegkundige zich zou moeten richten op verpleegkundige taken, bijvoorbeeld wondverzorging en het lichamelijke verzorging? Zo ja, waarom? Zo niet, waarom niet?

    Ja; zoals al aangeven bij het antwoord op vraag 2, bestaat wijkverpleegkundige zorg uit zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden. Het overgrote deel van deze zorg bestaat uit het verrichten van verpleegkundige en verzorgende handelingen, maar ook het coördineren, signaleren, coachen en preventie valt hieronder. Het betekent overigens niet dat deze zorg alleen door verpleegkundigen kan worden verleend. Het kan hierbij ook gaan om bijvoorbeeld een verzorgende.

  • Vraag 5
    Hoe verhouden deze «extra werkzaamheden» zich tot de bezuiniging op de wijkverpleging die zich manifesteert in de volume- en tariefkortingen?

    Ik zie op dit moment geen relatie tussen de «extra werkzaamheden» en de volume- en tariefkortingen. De volume- en tariefkortingen zijn onderdeel van het onderhandelaarsresultaat Verpleging en Verzorging, waarin is opgenomen dat partijen een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om de taakstelling te behalen. Uiteraard begrijp ik ook dat als wijkverpleegkundigen in de toekomst op grote schaal werkzaamheden gaan uitvoeren die niet passen binnen hun takenpakket, de druk op het budget van de wijkverpleging zal toenemen. Daarom juich ik het toe dat V&VN, ZN en de VNG de verantwoordelijk hebben genomen om een plan van aanpak op te stellen om dit te voorkomen. Het plan van aanpak is er op gericht om praktische afspraken te maken over hoe om te gaan met situaties waarin de wijkverpleegkundige constateert dat er meer zorg en ondersteuning nodig is dan wijkverpleegkundige zorg, bijvoorbeeld huishoudelijke hulp of een maaltijdvoorziening. Er zijn al goede voorbeelden van dit soort afspraken. Zo zijn er gemeenten waar de wijkverpleegkundige kan indiceren voor gemeentelijke voorzieningen.

  • Vraag 6
    Kunt u aangeven hoe vaak deze verschuiving van verantwoordelijkheid, waarbij de wijkverpleegkundige huishoudelijke activiteiten verricht, zich voordoet? Zo nee, kunt u dit verder onderzoeken?

    Ik heb hier geen cijfers over. Het uitvragen hiervan zal leiden tot extra administratieve lasten voor wijkverpleegkundigen. Daarom ben ik niet voornemens om hier verder onderzoek naar te doen. Ik vind het belangrijker dat partijen afspraken maken om dit in de toekomst te voorkomen, zoals ook aangegeven bij het antwoord op vraag 5.

  • Vraag 7
    Vindt u dat gemeenten en zorgverzekeraars voldoende afspraken maken hoe zij de zorg thuis (hulp bij het huishouden/wijkverpleging) samen kunnen organiseren?

    De samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars heeft, mede door de prestatie wijkgericht werken binnen de bekostiging van de wijkverpleging, een flinke impuls gekregen. Er is echter altijd ruimte voor verbetering. Daarom ben ik ook verheugd met het initiatief van de VNG en ZN om in 2016 samenwerkingsagenda te ontwikkelen. De VNG en ZN hebben recent gezamenlijk een brief hierover naar uw Kamer gestuurd. Effectief samenwerken in de wijk wordt een van de belangrijkste thema’s van deze samenwerkingsagenda.

  • Vraag 8
    Bent u bereid gemeenten, via de VNG, aan te spreken als het minder verstrekken van hulp bij het huishouden ertoe leidt dat wijkverpleegkundigen deze taken (moeten) overnemen?

    Ik ben hiertoe bereid. De verstrekking van huishoudelijke hulp in relatie tot de wijkverpleging zal in het eerst volgende periodiek overleg met de VNG, over de uitvoering van de Wmo 2015 door gemeenten, worden besproken.

  • Vraag 9
    Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Algemeen overleg Wijkverpleging, voorzien op 16 juni 2016?

    Dat is niet gelukt. Het AO wijkverpleging vond overigens plaats op 14 juni 2016.

  • Mededeling - 26 mei 2016

    De vragen van de Kamerleden Keijzer (CDA) en Bruins Slot (CDA) over het bericht «Wijkverpleegkundigen helpen steeds vaker met huishoudelijke taken» (2016Z09143) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is, dat het inwinnen van nadere informatie meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z09143
Volledige titel: Het bericht “Wijkverpleegkundigen helpen steeds vaker met huishoudelijke taken”
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-2862
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Keijzer en Bruins Slot over het bericht “Wijkverpleegkundigen helpen steeds vaker met huishoudelijke taken”