Kamervraag 2016Z08441

De omstreden benoeming van de voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA)

Ingediend 25 april 2016
Beantwoord 21 september 2016 (na 149 dagen)
Indiener Jasper van Dijk
Beantwoord door Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z08441.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-21.html
  • Vraag 1
    Wat is uw oordeel over het bericht «Grote twijfels over rechtmatigheid herbenoeming Nicolaï»?1

    Ik heb kennis genomen van het bericht. Voor mijn oordeel verwijs ik u naar onderstaande beantwoording.

  • Vraag 2
    Is het waar dat u de heer Nicolaï heeft benoemd als voorzitter van de Raad van Toezicht, zonder inspraak van de medezeggenschap? Zo ja, waarom heeft u studenten en docenten niet geraadpleegd?

    In de herbenoeming van de heer Nicolaï heb ik de bestaande procedure gevolgd. Volgens de WHW adviseert de medezeggenschap de Raad van Toezicht over het profiel op basis waarvan een RvT-lid wordt geworven. In de wet is geen inspraakprocedure op de (her)benoemingsbesluiten geregeld. Bovendien was er op het moment van de herbenoeming van de heer Nicolaï geen College van Bestuur van de UvA, zodat voor de continuïteit een vaste, ervaren kracht als de heer Nicolaï juist van belang was.

  • Vraag 3
    Is deze benoeming rechtmatig verlopen? Zo ja, waarom hebben de medezeggenschapsraden dan geen advies kunnen uitbrengen op het profiel van de kandidaat?

    Ja, de benoeming is rechtsgeldig. Dat is ook de conclusie van advocatenkantoor Stibbe, dat hierover een advies uitbracht aan de Raden van Toezicht.

  • Vraag 4
    Is het waar dat de medezeggenschapsraden het recht hebben om gehoord te worden, alvorens de leden van de Raad van Toezicht worden benoemd? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd?

    De veronderstelde hoorprocedure is in 2010 in de WHW vervangen door het voordrachtsrecht van de medezeggenschap ten aanzien van de benoeming van één van de leden van de Raad van Toezicht. Die wijziging moet nog worden aangepast in het universiteitsreglement van de UvA. Met de wet Versterking Bestuurskracht heeft de medezeggenschap daarenboven adviesrecht met betrekking tot de profielen voor de benoeming van de leden van de Raad van Toezicht. In het geval van de heer Nicolaï ging het om een herbenoeming. De procedure bij herbenoemingen heb ik veranderd, daarvoor verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 5.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening van UvA-hoogleraar staats- en bestuursrecht Adrienne de Moor-van Vugt: «Er is het afgelopen anderhalf jaar natuurlijk wel het een en ander gebeurd. Het zou dus in ieder geval vanuit bestuurlijk oogpunt goed zijn geweest wanneer men aan de medezeggenschap had gevraagd of men nog op- of aanmerkingen had. Bovendien zou dat ook vanuit de eisen voor zorgvuldige besluitvorming, één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, de voorkeur hebben gehad»?

    Ik begrijp de mening van mevrouw De Moor-van Vugt. Ik zal ik me er bij toekomstige herbenoemingen van alle leden van de Raad van Toezicht van de openbare universiteiten van vergewissen dat de medezeggenschap ook de kans heeft gekregen om te bezien of het profiel van de Raad van Toezicht waarover bij de eerste termijn is geadviseerd nog actueel is.

  • Vraag 6
    Begrijpt u dat de medezeggenschapsraden zich gepasseerd voelen door uw handelwijze?

    Ik heb begrepen dat de medezeggenschap zich gepasseerd voelt en begrijp dat de medezeggenschap graag een betrokkenheid heeft. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2 en 4.

  • Vraag 7
    Erkent u dat het onverstandig was om de heer Nicolaï in een achterkamertje te benoemen, aangezien hij zeer weinig draagvlak heeft binnen de Academische Gemeenschap?

    Er is geen sprake geweest van een achterkamertje. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 3.

  • Vraag 8
    Bent u bereid om de benoeming van de heer Nicolaï terug te draaien en te zorgen voor een open, democratische benoeming van leden van de Raad van Toezicht? Zo nee, hoe voorkomt u dat bestuurders volstrekt geen draagvlak hebben?

    Inmiddels is de Raad van Toezicht van de UvA teruggetreden en heb ik een nieuwe Raad van Toezicht benoemd. De benoeming is in goed overleg verlopen met de Centrale Ondernemingsraad en de Centrale Studentenraad van de UvA.

  • Mededeling - 9 juni 2016

    De afgelopen weken heb ik twee sets Kamervragen ontvangen over de UvA: Op 14 april ontving ik vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over protest tegen het bestuur van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2788). Op 25 april ontving ik vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over de omstreden benoeming van de voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) met kenmerk 2016Z08441. De beantwoording van de vragen vergt meer tijd omdat ik met diverse partijen wil spreken om mij een goed oordeel te vormen. Vanwege de grote raakvlakken tussen deze twee sets met Kamervragen wil ik de beantwoording hiervan tegelijkertijd afdoen, zodat ik uw Kamer in één keer volledig kan informeren.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z08441
Volledige titel: De omstreden benoeming van de voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-21
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk inzake de omstreden benoeming van de voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA)