Kamervraag 2016Z01228

Het bericht ‘Nog veel onwetendheid over aanlandplicht’

Ingediend 22 januari 2016
Beantwoord 19 februari 2016 (na 28 dagen)
Indieners Elbert Dijkgraaf (SGP), Jaco Geurts (CDA), Barbara Visser (VVD)
Beantwoord door Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen economie overige economische sectoren
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z01228.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1577.html
1. «Nog veel onwetendheid over aanlandplicht», Reformatorisch Dagblad,19 januari 2016.
2. Kamerstuk 21 501-32, nr. 891.
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Nog veel onwetendheid over aanlandplicht»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat is uw reactie op confrontatie tussen de Nederlandse Noordzeevissers en de Duitse inspectiedienst?

    De regelgeving van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) geldt voor alle lidstaten van de Europese Unie. De controleverordening voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid is bedoeld om te garanderen dat de regels op de juiste manier worden nageleefd. Het toezicht op de regels is echter een nationale verantwoordelijkheid.
    Met betrekking tot de aanlandplicht is in de plannen voor 2016 helder afgesproken wat wel en niet moet worden aangeland. Bij controle hierop mag tussen de controlediensten van verschillende landen geen verschil bestaan. Toen door Nederlandse vissers melding werd gemaakt van discussie met Duitse inspecteurs over de soorten die moeten worden aangeland, is daarom vanuit het ministerie direct contact gezocht, zowel met het Duitse ministerie als met de Duitse controledienst. Op verzoek van Nederland heeft het Duitse ministerie ons de inspectieprotocollen rond de aanlandplicht toegestuurd. De Duitse inspectiedienst heeft bovendien onmiddellijk contact gezocht met de schipper van het betrokken inspectievaartuig om uit te zoeken wat er speelde.
    Na inzage in de protocollen en instructies is gebleken dat de Duitse inspectiedienst de regels niet anders hanteert dan op Europees niveau is afgesproken. De instructies zijn vergelijkbaar met de instructies die de NVWA volgt.
    Sindsdien zijn geen nieuwe meldingen binnen gekomen.

  • Vraag 3
    Wat is uw reactie op het feit dat de Duitse controleurs niet op de hoogte bleken te zijn van de regelgeving en er kennelijk nog veel onwetendheid is bij de inspectiediensten over de aanlandplicht?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Welke afspraken zijn er nu gemaakt naar aanleiding van het contact op het hoogste ambtelijke niveau? Zijn deze afspraken voldoende voor de Nederlandse Noordzeevissers, die zich al aan aanlandplicht hielden, om te kunnen blijven vissen in de Duitse wateren?

    Zoals aangegeven heeft Duitsland per ommegaande zijn protocollen ter beschikking gesteld.
    Daarnaast heeft Duitsland zich bereid getoond direct actie te ondernemen toen er discussie ontstond en er door Nederlandse vissers, via de overheid, aan de bel werd getrokken. Hiermee is het risico op misverstanden zo veel mogelijk beperkt. Er is in mijn ogen dus niets wat Nederlandse vissers er van zou moeten weerhouden om in Duitse wateren te vissen.
    Daar wil ik nog bij opmerken dat in geen van de gevallen waarbij specifiek is gecontroleerd op de naleving van de aanlandplicht is overgegaan tot het opmaken van procesverbaal.

  • Vraag 5
    Hoe past dit bericht in het in het licht van uw opmerkingen in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 december 2015 dat andere Noordzee-lidstaten ook de noodzaak onderschrijven om tot harmonisatie in de handhaving te komen?2

    De wens voor harmonisatie wordt inderdaad breed gedeeld. Tegelijkertijd ligt dit ook gevoelig; hoewel de controleverordening ervoor zorgt dat de basis voor visserijcontrole door de lidstaten gelijk is, blijven lidstaten verantwoordelijk voor de precieze uitwerking van controle in de eigen wateren.
    Een duidelijk voorbeeld waarbij deze gevoeligheid naar voren komt is de inzet van camera’s voor controle: lidstaten verschillen van mening over hoe hiermee moet worden omgegaan, of de vlagstaat of de kuststaat hierin het voortouw heeft en onder welke voorwaarden beelden mogen worden gedeeld.
    Onlangs heeft overleg in de Noordwestelijke Waterengroep en de Scheveningengroep plaatsgevonden. In deze overleggen heeft Nederland opnieuw aangedrongen op snelle harmonisatie van de controle op de aanlandplicht. De voorzitters van beide regionale groepen, respectievelijk Frankrijk en Zweden, hebben aangegeven dit te agenderen voor het overleg van de regionale controle expertgroepen. Het proces naar een geharmoniseerd controle regime is dus gaande maar vergt tijd.
    Ik ben daarom in de tussentijd ook extra alert op signalen uit de praktijk die wijzen op verschillen in interpretatie tussen lidstaten. Door deze direct met de betrokken lidstaat te bespreken kan snel in kaart worden gebracht of er inderdaad sprake is van een verschil in uitvoering en kan eventuele verwarring of miscommunicatie zo snel mogelijk verholpen worden. Ik heb de andere lidstaten rondom de Noordzee verzocht om de controle-instructies breder met elkaar te delen. Ik ben er van overtuigd dat het delen en vergelijken van instructies zal leiden tot een belangrijke stap in de harmonisatie.

  • Vraag 6
    In het hetzelfde verslag geeft u aan in januari 2016 tot nadere afspraken te willen komen in de Scheveningen groep; heeft dit overleg al plaatsgevonden? Zo ja, wat zijn de uitkomsten van dit overleg en wanneer kan de Kamer de uitkomsten van dit overleg verwachten? Zo nee, bent u bereid in het licht van de recente berichtgeving spoedig samen te komen om tot harmonisatie te komen met de Noordzee-lidstaten?

    Zie antwoord vraag 5.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z01228
Volledige titel: Het bericht ‘Nog veel onwetendheid over aanlandplicht’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-1577
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Visser, Dijkgraaf en Geurts over de controle op de aanlandplicht