Kamervraag 2016Z00985

‘Toenemende twijfels over neerhalen Russisch gevechtsvliegtuig door Turkije’

Ingediend 20 januari 2016
Beantwoord 15 februari 2016 (na 26 dagen)
Indiener Raymond Knops (CDA)
Beantwoord door Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen internationaal organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z00985.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1515.html
  • Vraag 1
    Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over het neerhalen van een Russisch gevechtsvliegtuig door Turkije?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Heeft u kennisgenomen van het artikel «The real reason for Turkey’s shoot-down of the Russian jet» van onderzoeksjournalist Gareth Porter?2

    Ja.

  • Vraag 3
    Hoe beoordeelt u de analyse van Porter dat Turkije niet de waarheid vertelt over het neerhalen van de Russische Su-24?

    Zoals ook in antwoord op vraag 6 van uw vorige set Kamervragen is gesteld (Aanhangsel bij de Handelingen Tweede Kamer 2015–2016, nr. 1136) kunnen op grond van een enkele variabele geen conclusies worden getrokken. Het kabinet beschikt niet over informatie die de lezing van Porter ondersteunt.

  • Vraag 4
    Hoe beoordeelt u de nadere analyse van zowel Turkse als Russische radarbeelden van de vliegroute van de neergeschoten Su-24, dat het eerste moment waarop de Su-24 zich mogelijk richting het Turkse luchtruim begaf, ongeveer 16 mijl vanaf de Turkse grens was, hetgeen betekent dat het ongeveer 1 minuut en 20 seconden van het Turkse luchtruim verwijderd was?

    Op grond van uitsluitend de beelden die door Rusland en Turkije naar buiten zijn gebracht kan de exacte toedracht van het incident niet worden nagegaan.

  • Vraag 5
    Hoe beoordeelt u bovendien de analyse – eveneens op basis van radarbeelden van Turkije en Rusland – dat de Su-24 vijf minuten voor het neerschieten juist in tegengestelde richting van de Turkse grens vloog, namelijk in oostelijke richting?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Hoe verhoudt zich deze analyse tot de bewering van Turkije dat het de Su-24 in vijf minuten tijd tien keer gewaarschuwd zou hebben voordat het toestel neerhaalde?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 7
    Blijft u in het licht hiervan en de vele eerdere vragen over de toedracht van het incident, nog steeds van mening dat er «geen reden is te twijfelen aan de Turkse lezing van de gebeurtenissen»? Zo ja, hoe geloofwaardig vindt u het om dit vol te blijven houden?

    De Secretaris-Generaal van de NAVO heeft meerdere malen gesteld de lezing van Turkije bevestigd te zien door de analyse van diverse bondgenoten. Voor het overige verwijs ik u naar de antwoorden op de vorige set van Kamervragen (Aanhangsel bij de Handelingen Tweede Kamer 2015–2016, nr. 1136).

  • Vraag 8
    Kunt u uw eerdere antwoord «het kabinet beschikt niet over andere informatie» nader toelichten? Moet hieruit worden geconcludeerd dat u zich bij de beoordeling van het neerhalen van de Su-24 uitsluitend baseerde op de uitleg van Turkije en de beoordeling daarvan door enkele andere NAVO-lidstaten, alsmede uitspraken van de Secretaris-Generaal van de NAVO?3

    Met de woordkeuze «het kabinet beschikt niet over andere informatie» doelde het kabinet er op dat het geen overtuigende informatie heeft die afwijkt van de beoordeling en lezing van andere NAVO-lidstaten over de toedracht van het incident. Het gaat hier om een samengesteld beeld. De Minister-President doelde in dit verband op de openbare informatie van de SG NAVO: «The Allied assessments we have got from several Allies during the day are consistent with information we have been provided with from Turkey».4

  • Vraag 9
    Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de uitspraak van de Minister-President dat «de Nederlandse inlichtingen (en die van andere NAVO-landen) bevestigen wat Turkije in de NAVO naar voren heeft gebracht»?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 10
    Beschikte Nederland op dat moment over eigen inlichtingen die het verhaal van Turkije bevestigden?

    Het kabinet doet in het openbaar geen uitspraken over de informatiepositie of bronnen van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

  • Vraag 11
    Zo nee, waarom heeft de Minister-President deze uitspraak dan gedaan?

    Zie antwoord vraag 10.

  • Vraag 12
    Bent u nu wel bereid tot nadere eigenstandige analyse van het incident, te pleiten voor internationaal onderzoek, dan wel opheldering te vragen bij Turkije en bondgenoten? Zo nee, waarom niet?

    Zoals ook in de vorige set Kamervragen (Aanhangsel bij de Handelingen Tweede Kamer 2015–2016, nr. 1136) is toegelicht, schaart het kabinet zich achter de verklaring van de Secretaris-Generaal van de NAVO op 24 november 2015, waarin wordt aangedrongen op de-escalatie en overleg tussen Rusland en Turkije. De NAVO ziet geen aanleiding tot het starten van een internationaal onderzoek. Het kabinet volgt deze lijn. Turkije heeft geen beroep gedaan op artikel 4 of 5 van het NAVO-verdrag.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z00985
Volledige titel: ‘Toenemende twijfels over neerhalen Russisch gevechtsvliegtuig door Turkije’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-1515
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Knops over ‘Toenemende twijfels over neerhalen Russisch gevechtsvliegtuig door Turkije’